Inhoud blog
  • Wie behoort tot de uitverkorenen van Matth 24 v 31
  • De gelijkenis van de zaaier.
  • Waren Adam en Eva eigenlijk maar zwakkelingen.
  • Kon Christus eenvoudigweg niet zondigen.
  • Gaat de wereld onder of gaat de mens onder.
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Jan en Joke
    groepskroniek 1985-2010
    01-07-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Diana van Daalen
    4.8.4.3.
    Diana van Dalen: ruilen doet huilen; voor háár niet wáár.

    13 december: Leuk, dat wij nu eens wat beter kennis kunnen maken. Uit eerdere verhalen ken je ons alleen als 'die lui met zo'n grote auto'. Hij zo'n autoritaire stripfiguur 'goudgerande bril, maatkostuum'¦ beetje 'rechtse man; de vrouw '-ik dan-: tikje pompeus, parelsnoer als halssieraad.
    Jullie hebt zijdelings gehoord, dat wij bemoeienis hadden met allerlei lui; ik nog eens een keer door de telefoon met Jo. Ze had toen wat bemoediging nodig omdat haar vriendin Lotty wat fanatiek had gedaan. Ze had wat fel tegen haar aangepraat. Bemoediging was ook onlangs nodig, toen wij er weer eens waren. Zij had zo echt behoefte aan troost. Ik heb de troost, die ik ontvangen had, door kunnen geven (2 Cor. 1:4). We hebben geknield, ik heb haar de handen opgelegd. Ze had zich zó leeg gegeven aan ánderen. Het was nodig, dat ze door die handoplegging nieuwe gaven, nieuwe kracht kreeg (2 Tim. 1:6). Wij waren die avond bemoedigd door haar dapperheid. Door die handoplegging bemoedigden wij haar weer (Rom. 1:12).

    Maar ondertussen weten jullie van óns nu nóg niets.
    Krijgt mijn man kans, om zich te profileren en dan gaat hij twee preken zitten afsteken. "Een", zegt hijzelf, maar hij kan niet tellen. Nu, laat mij dan die leemte eens opvullen.
    Wij zijn een tikje rechts- nu ja: tussen de vijftig en de zestig- moet je zien, hoe jullie op die leeftijd zélf denkt. Maar Ger heeft gezegd:
    "Hè hè! dat kan er nou nog nét bij. Diana alsjeblieft: geen politiek; ik weet me toch al geen raad. Na die ontboezemingen van Frans vallen ze allemaal over mí­j heen. Lui, die het eerst met mij eens waren, roepen nu, dat ze te gauw o.k. hebben gezegd. Hoewel Fráns het allemaal ziet, vinden zí­j, dat ik -pogend origineel te zijn- me lelijk in mijn venijnige, traditionele, behoudende, liefdeloze kaart heb laten kijken.!
    Wel, Ger zn zin.
    Mijn man zit in de autohandel. Ik ben trots op hem. Vanuit geloofsoogpunt bekeken, heeft hij van dat werk, dat '-geestelijk bezien- zo pierdood kan zijn, iets heel goeds gemaakt.
    Een jaar of drie geleden is hij in een bijna failliete zaak gestapt, omdat hij sympathie had voor de stichter. Hij is zelfs bórg voor hen gaan staan, toen het op zijn moeilijkst was. Zij hebben dat nooit geweten, maar zij voelden zijn vriendschap.
    Toen alle moeilijkheden voorbij waren, heeft hij hun gevraagd, om zich tot Jezus te keren. Ze kenden hem al als Christen en kameraad. Hoewel ze niet wisten, dat hij ook nog eens als borg hun zakelijke redder was geweest, was er zo'n band van vertrouwen, dat zij zn raad opvolgden. Nu kennen ze hem ook als ''broer'. Ze wonen vrij ver buiten Amsterdam. Ik heb niet zo geregeld contact met hen als Jos, maar ik ontmoet hen toch wel eens. Het zijn ménsen geworden!... zó!
    Een sfeer in die zaak: geweldig.
    Hun goede werken blijken:
    - tot in het auto repareren door hun personeel toe
    - in hun leasecontracten naleving
    - ach: noem maar op!
    Die man zei laatst:
    "Na mijn bekering -door toedoen van Jos- gelóófde ik wel, maar ik deed mijn werk náást mijn geloof. Nu echter geloof ik en ik doe mijn werk vanúit mijn geloofd. Die eerste dolle tijd -een roes van blijdschap- was het toch úiterlijk. Nu echter is het innerlijk. Toen was het een roestbehandeling van buiten, maar nu heb ik de draagbalken zelfs van bí­nnen een ML-behandeling gegeven. Vroeger was mijn carrosserie geblutst en het spuitwerk dof. Nu is alles uitgedeukt en opnieuw gespoten."
    Het is een jongen uit het autovak, vandaar die voorbeelden. Maar hij is ook een Christen, op de opwindende weg van bekering via wedergeboorte naar: nog véél meer.

    Wat een mannenpraatje hè¦ met al die autotermen. Maar je moet zó rekenen:
    - Ik ben met een zákenman getrouwd
    - Ik kom af van zakenlui
    - Ik heb ook zelf zaken gedaan, ik had daarin heel wat mogelijkheden.
    In mijn geval echter lag het zó, dat ik die eigen mogelijkheden prijs moest geven. Let wel: in mijn geval. Dat zegt dus niets voor jóuw situatie. Ik bespeurde déze gedachte in mijn hart en aanvaardde die als de stem van Jezus:
    "Doe die leuke grossierderij in parfums nu maar weg. Voor jóu is die een belemmering. Zij past ook niet in mijn strategie".
    Ik héb het gedaan. Jaren gewacht op nieuwe opdrachten. Het wás saai. Onze enige zoon al járen het huis uit. En Jos:
    "Spijtig van die groothandel van jou. Het verdiende toch goed en je had wat om handen.
    Ik wachtte, totdat God eens aan de slag zou gaan met mij. Geen zeventien jaar hoor, (Gal. 2:1, 1:17) zoals Paulus, Opeens merkte ik, dat Hij al lang met mij aan de slag wás, dat wil zeggen, in me aan de slag was. Hij was nota bene al bijna klaar met puinruimen. Op Gods tijd kwam ik terecht in een bestuursfunctie bij de Nederlandse afdeling van een internationale christenvrouwenorganisatie.
    Heerlijk werk, management, conflictbeheersing, organisatie, public relations, toespraken, persoonlijke gesprekken": alles in dienst van Jezus.
    Ik heb wel eens tranen met tuiten gehuild:
    'Heer, waarom hebt U mij toch mijn parfumhandel afgenomen".
    Maar hij heeft mij er toch een 'parfumhandel voor terúggegeven!
     

    01-07-2007 om 15:46 geschreven door Gerritse

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-06-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    4.8.4.2.
    Jos van Dalen: tot meeleven leidende liefde.

    12 december 1982: jullie zijn me al vaak tegengekomen. Op 5 november 1981 was ik al bij Jan en Joke, toen alles van het geloof nog zo onwennig was voor hen. Wat wáren ze nog kwetsbaar. Maar wat hádden Diana en ik die mensen toen al lief. Ze snakten naar een bedaarde aanpak, naar hélend gebed. Die hebben wij ze kunnen geven als eerste hulp.
    En nú?: het zijn zulke â€?dappere kevertjes’. Je kent dat versje toch wel? … hanse panse kevertje… van de regen, die hem wegspoelde en de zon, die hem droogde. En dán: maar weer klimmen.
    Ze hebben het taai gehad, toen hij werkloos was van april tot oktober. Ik was in die moeilijke maanden eens bij haar op bezoek:
    - zij was toen in verwachting
    - Jan was in de omscholing
    - Het groeiende kind werd steeds bezwaarlijker
    - Het duurde nog zo lang voor �op 12 juli- het zwangerschapsverlof begon.
    Maar: flink hoor! Kletsnat door de regen van de tegenspoed. En er was nog iets, dat ik niet eens wist:
    - de afdelingschef â€?Hendriks- had haar d’r baantje als zaalcheffin al weer afgepakt en ze was uit de ondernemingsraad ook. Motief: dat kan allemaal niet in jouw omstandigheden met binnenkort al dat verzuim.
    Maar zó vastbesloten. Ze zei:
    “Ik laat de heg van God om de tuin van mijn leven niet verdorren. Ik laat het vuur van het blijde geloof niet blussen in mijn hart.â€?
    Er zat iets kroms in die beeldspraak. Want hoe kán regen iets laten verdorren, hoogstens verrotten, maar í la…:
    “Jan en ik kúnnen verder komen en we zúllen verder komen. Wij behoren bij Jezus en God zál zijn volk beschermen. Door het geloof zullen wij gerechtvaardigd wroden tegenover de mensen.â€?
    … en toen, toch wel wat terneergeslagen:
    “Zelfs mijn moeder heeft mij in de steek gelaten. Ze belt nooit meer…â€?
    Diana, die er uiteraard bij was, zei:
    “Mensen; ik voel me zó gedrongen om samen te knielen.â€?
    Dat deden we; we hebben Jezus gesmeekt:
    - om zijn hulp bij de reiniging van alles, wat ons nog tekort deed schieten als zijn medewerkers
    - om meer zorg en liefde vóór en meer vergevingsgezindheid jégens anderen
    - om meer hemels leven en minder aardse doodsheid in onze daden
    - om vervanging van ook de laatste verdrietige lompen door kleren van vreugd (Ps. 30:12).

    Het is toch zulk fijn werk om mét Jezus en vóór Jezus te werken.
    Anderen te mogen â€?en ook te kúnnen- bemoedigen, wat góed smaakt dat! Niet alleen Jan en Jo, maar ook de buren van naast. Ab en Nel van Baan. Daar zouden wij allang eerder geweest zijn, maar ze zeiden het toen af. Maar nú!: prima gesprek. En dan familie De Waal, de onderburen. Ouder dan wij, heel andere problemen, obsessies over een brief, die maar niet kwam en ietsjes verschijnselen van dementie bij die vrouw. Ook daar konden we helpen.
    En Lien Smid, zo’n Indisch meisje. Kwam laatst bij óns op bezoek met Erik Pieterse, zo in de geest van:
    “Kijk ik nou eens aan de haak hebben geslagen!â€?
    Toen hebben we â€?in liefde- streng moeten zijn. Erik wóu helemaal niet. Zij was voor dat niet-willen verblind. O, wat pijnlijk om daarop te moeten wijze.
    Ik moet in dit verband even denken aan een bijbelverhaal over een situatie, die overigens maar één raakvlak had met deze Lien-Erik toestand.


    Het moet hartverscheurend voor Jozef zijn geweest (Gen. 43:30) om zijn broers letterlijk-geestelijk â€?denk er om: dat is geen innerlijke tegenstrijdigheid- te opereren. Hij stond daar met die harde beschuldigingen (42:9) en met die harde vragen, maar de waarheid brák door (:21). Dat was liefde, verpakt in schijnbare bikkelhardheid.

    Zo was het ook met óns optreden nú. We hebben Lien de blinddoek moeten afdoen en Erik van zijn laffe niets-durven-zeggen los moeten maken. Het inzicht, hoe de zaken er werkelijk bijstonden, werkte genezend. Toen zij weggingen, was de sfeer tussen hen eerlijker.

    Ach, ik stap nu van het bespreken van al die mensen af en ga nog even over de liefde door. Weet je, wat mij laatst zo greep: een nooit eerder gezien verband.
    Ooit eens had God grote plannen met een volk. Hij wou ze leren om álles voor elkaar over te hebben. Hij wilde ze instrueren om directe persoonlijke materií«le welvaart achter te stellen bij lange-termijn-algemeen immaterieel welbevinden (Deut. 15:1,2,4). Maar daarbij wees God op het gevaar, dat vanuit de instelling van sommige mensen kon dreigen. Dí­t gevaar, dat bepaalde lieden juist de saneringswerkzaamheden, die tot een betere situatie moesten leiden, in de kern zouden verzieken (:9).
    Later, veel later, kwam er een ander, een grootser volk, waarmee God nog veel geweldiger plannen had. Prijsgeven van geld en goed (Hand. 4:34) binnen redelijke grenzen (:5:4) leidde tot een grote, geestelijke eenheid (4:32). En toen wáren er mensen, die júist van dat gezond makende kernwerk een smerige troep maakten (5:1,2). Die mensen werden gedood (:5,10).
    Weer schijnbare bikkelhardheid, maar het wás liefde. Die penetratie móest worden afgegrendeld. Liefde eiste, dat de schapen beschermd werden tegen de verleugenende wolven, die in het centrum van de kudde waren binnengedrongen.
    Maar sorry hoor voor dit clandestiene preekje… hier is Diana.

    17-06-2007 om 16:39 geschreven door Gerritse

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-06-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    4.8.4.1.

    Frans Montfort: geschudde zekerheden.

    11 december 1982: "Wees bescheiden", zeggen ze wel eens.
    'Ga niet naast je schoenen lopen".
    Nou zeg: als er één groep van de bevolking is, die de laatste jaren geleerd heeft, bescheiden te zijn, dan zijn wij, welzijnswerkers, het wel. Wat hebben wij de wind tegen''. Ik kan mij de tijd nog heugen als gisteren dat ik zo echt een beetje hoogmoedig kon neerzien op al die harde, kille geldverdieners. Ik was uitgeleid uit hun platvloersheid. Ik was op een hoger, zachter, milder meer begrijpend niveau gekomen. En zí­j, van hun kant, keken een beetje tegen mij op.
    Maar nú: zí­j zijn hoogmoedig, maken grapjes, dat wij, van onze groep, onze hulp opdringen. Ze maken mopjes over onze zweverigheid, halfzachtheid, 'invoelingsgefemel' quasi méé-gedenk. En ik?... ik zou tegenwoordig wel eens zó willen zijn als zij.
    Weet je, ik heb laatst eens met Joke Willems gepraat o nee, dat kan ook al niet meer; die heeft ook al voor de verrechtsing'' gekozen, is getrouwd en heet nu Joke Donker, vergeet het vooral niet. Ze zei:
    Frans; jij zwelgde zo in die mannenpraatgroepen, jij had het altijd zo over ":iedereen in zijn waarde laten', over 'diep inspelen'op veranderende relatiesamenhangen, over de ruimheid van het boven de vakjes-indeling verheven zijn, over je sjieke getwijfel. Daarmee heb je een tijd de show gestolen; nu niet meer.
    Dat werk van jou was zo áárds, zo uit-de-mens-opkomend, zo doods. Het wordt weggeblazen, wanneer de wind tegen is.
    Jij wááit als het ware uit je armzalige jasje. Dat is, wat je op het ogenblik meemaakt. Wat zou je veel beter uit zijn met een stevige bonker. Daarop zouden de onverwachte rukwinden van tegenspoeden uit telkens weer andere hoeken geen vat hebben.
    Jullie mensen van de zachte sector'' wí­llen wel goed, maar innerlijk schieten ook júllie te kort.
    Een voorbeeld: je weet toch wel, hoe je even opvloog, toen Jan je vertelde, dat hij Christen geworden was.
     Alleen met God kun je tot een werkelijk goede aanpak komen. Mijn hart doet pijn, wanneer ik jullie -toch wel aardige jongens- bezig zie om 'ondiep'ief te zijn voor streetcornerboys, vandalen, ongrijpbaren, junks, kindhoertjes en schandjochies.
    En waaróm doet mijn hart pijn? Omdat al dat kostelijke verstand, die goede wil, dat warme gevoel, véél doelmatiger zouden kunnen worden ingezet. Diepwerkers zouden jullie kunnen zijn.
    Och, jij voelt je manco zélf wel. Iedereen liefhebben kan alleen, als je met God en Jezus meedenkt. Het is alleen maar mogelijk, als je niet alleen maar min-of-meer in hun richting loopt, maar je beweegt í­n hun sfeer. Wanneer je liefde hebt voor de Geest, Die van Hen uitgaat, dan pas gaat de deur naar het onmogelijke open.
    Jullie, medemenselijke meedenkers, jullie brengen zo graag offers. Ik wilde wel, dat je blij zou kunnen zijn met het offer, dat Jezus gebracht heeft. Wat zou dan namelijk het resultaat zijn? Dan zou je die offers van jullie duizendmaal meer zinvol kunnen brengen."

    Nou, dat was Jo dan! Maar wie is nu Frans Montfort. Ik ben een homo. Ik weet, dat Ger er stierlijk het land aan heeft om dit door te geven. Hij heeft er véél aan gedaan, dat dit aspect maar niet 'in the picture' kwam: laf motief:
    "Frans, hier krijg ik áltijd rottigheid mee. Zó'n geláden onderwerp. Je zegt het nóóit goed.
    Maar hij kon niet 'nee' blijven zeggen. Laten we eerlijk zijn: hij ''krijgt de bui op zijn pet' í­k niet... nee, ook en beetje laf. Ik heb al jaren een vaste vriend. Al jaren anaal geslachtsverkeer. Ik heb wel eens een Christen bij me gehad, die zei:
    "Dat is toch tegennatuurlijk en onhygiënisch; daar is de eikel toch niet voor om uitgerekend op zijn meest kwetsbare ogenblikken- gebracht te worden op een plek, vergeven van bacteriën, afgestoten weefsels en bloedspoortjes. Dat is toch pure miskenning van de plaats waar hij op zulke momenten wél hoort"; vroeger werd zulk handelen met de dood gestraft (Lev. 18:22).

    Ach, vroeger pffft en tegennatuurlijk, kom nou; bij de dieren zie je het ook en onhygiënisch... zou wat. Als je ziet, hoe wij ons wassen en schoonmakenâ en hoe behoedzaam wij met elkaar omgaan: er kán geen sprake zijn van geelzucht of kringspierbeschadiging. Dat heb ik die dorre theoreticus dan ook duidelijk verteld.
    Nou; toen kwam hij aandraven -je raadt het al- met dé tekst (Rom. 1:24-27). Maar dat vond ik helemaal flauwekul. Ik heb dat later eens nagelezen: ik heb de idee, dat Paulus daar tegen mensen spreekt, die uit verveling, weelderigheid, op-de-spits-gedreven intellectualisme en barre eigenwijsheid onechte homo's en lesbiennes worden. Mensen, die eigenlijk God wel kénnen (Rom. 1:21), maar 'nee'tegen Hem zeggen (:22,23). Uit pure dwarsigheid worden zulke lui van hetero eerst bi en dan homo. Ja, ik kén ze wel: die modebewuste trendvolgers:
    - voor hén is het een doem
    - zí­j gaan er aan kapot
    - zí­j branden van niet te verwezenlijken begeerten.
    Mijn vriend en ik zijn van natúre zo, zí­j niet, zí­j hebben zich zo gemáákt. Daarom zijn zij ongelukkig en een slechte reclame. Daarom vinden zij het tenslotte niet eens meer bij mensen, maar gaan zelfs met dieren om! (Ex. 22:19). Dát vind í­k nu tegennatuurlijk.
    Ik heb dat gesprek en mijn nadere gedachten daarover óók aan Joke voorgelegd. En wat zei ze tóen weer:
    "Maar ook jij en je vriend, hoe begrijpelijk, hoe schijnbaar redelijk ook, zijn ergens verleugend.
    Geestelijke vrucht voortbrengen, samen met God, is het doel van ieder mens. Een huwelijk -ook al blijft het ongewild kinderloos- symboliseert dat. Homoseksualiteit stelt zinnebeeldig voor: onvruchtbaar leven, geen geestelijke vrucht dragen samen met God. Dat kán de bedoeling niet zijn, zelfs niet in het meest onschuldige geval, zoals tussen Coen en jou. Ik kán niet geloven,dat jullie nu eenmaal zo zí­jn. Er móet iets zijn scheefgegroeid. En door de zo ontstane kier, komt de duivel naar binnen met zijn gelí­eg, dat je ánders bent. Maar dat zijn jullie ní­et. Ook voor jullie geldt, dat de volwassenheid van een man samengaat met het vinden van een vrouw (Gen. 2:24). Het kan een roeping zijn om als man ongetrouwd te zijn (Matt. 19:12). Maar júllie situatie: ik kán niet inzien, dat die een roeping is"

    Het is zo"'n  kwaaie, die Jo. Ze liet ons zó in onze waarde. En toch wees ze zo bikkelhard op wat volgens haar- een feil was. Het laat me niet los. Léven Coen en ik met een leugen?
    Wat zou er, bijvoorbeeld in mijn leven, kunnen zijn scheefgegroeid? Overigens: áls er iets zou zijn scheefgegroeid door mijn opvoeding of zo, dan is dat toch gewoon een lot.
    Of zou van mij geëíst worden, daden te stellen? Mag ik mij niet achter andermans handelen verschuilen? Maar ik wí­l niet trouwen, ik wí­l geen vrouw, ik ben er bang voor.

    Ach wat; wég met die herinnering.
    Ik bén zo... ik bén zo... ik bén zo

    En: de liefde is God, dat zegt de bijbel toch ook?! De liefde laat zich niet vastpinnen in het mannetje-vrouwtje-vakje. Zij is universeel.
     

    02-06-2007 om 00:00 geschreven door Gerritse

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-05-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    4.8.3.4.
    Gijs Kuipers: zoiets gebeurt toch alleen maar in een boek.

    Vroeger heb ik wel eens gemakkelijk over het geloof gedacht. Zo van:
    - fluitend, met je handen in je zakken, achter Jezus aan, de poort van de hemel binnen wandelen.
    Later echter heb ik wel gezien, dat er nog niets anders komt kijken. Ik ontdekte â€?en ontdek nóg- dat je heus niet met zakken vol doods ménsenwerk deel aan het leven kunt krijgen. Alleen als je voller wordt met het levende werk van God, krijg je beloning.
    Ik heb óók een beloning gekregen voor mijn lusteloze opstelling, maar dat salaris was wél de dood in de pot (Rom. 6:23). Tot goed begrip het volgende:
    Ik ben altijd een brave burgerjongen geweest uit een middenstandsmilieu. Mijn vader en moeder bogen zich elke avond over de winkelomzet. Dat was onze reddingslijn, daarvan hing ons bestaan af. Allemaal wáár natuurlijk, maar als je daarmee je hele jeugdige leven geconfronteerd bent, denk je toch, wanneer je zesentwintig bent.....
    ..... ja, zolang hield ik het vol, raar hè:
    ...en nou eens wat anders, laat nu eens zien, wat je waard bent. Onderscheid je nu eens van dag gewone volk om je heen; dóe eens iets.
    En toen ben ik gaan samenwonen met Joke.
    Mijn vader zei:
    "Gijs, wat is dát nu! Je hebt toch belijdenis gedaan!"
    En ik:
    "Niet zo fanatiek worden pa. Ik wil nu eindelijk wel eens léven. Die kerk van u bracht mij alleen maar doodsheid.
    Stom natuurlijk; ik deed mij zélf de dood aan. Maar het is veel keren zo, dat wij ánderen de schuld geven en daarachter soms dan éigenlijk nog God (Gen. 3:12, 13).
    Anderen kunnen over hun wilde jaren machtig leuke verhalen doen; dat is er voor mij niet bij.
    Ik heb ontslag genomen uit de zaak. Ik kon die brave omgeving niet meer verdrágen. Het oude, dat mij verveelde, zei ik vaarwel. Het nieuwe echter, waarvan ik hoopte, dat het mij blijvend zou boeien, stelde bitter teleur. Zeker: ik heb met Joke zoete dagen van blijdschap gehad. Ze was voor mij de eerste. Omgekeerd kon je dat overigens niet zeggen, dat was al een eerste harde ervaring. Verder deed de kring, waar zij mij binnenbracht, mij geen goed. Op een zeker ogenblik begon ik terug te verlangen naar het oude, beschermde. Ik stelde haar voor, te trouwen. Ik zou weer zaakopvolger worden en boven de winkel gaan wonen. Zij grúwde van die idee. Toen was er zo'n  lefgozer uit dat wereldje van haar :ene Jan Donker- eigenlijk een zieke en verziekende knul. Een driftig, opvliegend heerschap, altijd in de weer met occultisme. Een drinkebroer; rookte zich te pletter. Ook zo iemand van tentenkampen bij kerncentrales, krakersrellen, ach, weet ik veel, wat allemaal meer; in ieder geval: een griezel. Die pakte haar van de ene op de andere dag van mij weg. Ik zei nog:
    Joh; wat een rotstreek.Maar toen werd hij kwaad. Hij zei:
    "Dat ik ze uit jouw dufheid weghaal, is een edele, door God geïnspireerde daad".
    Want dat had die engerd ook nog: een soort christelijk vernisje. En hij ging verder:
    Haar binnenste is zó stralend"; het zou een zonde zijn om het door jouw kruideniersmentaliteit te laten verdoffen".
    Wel, die goedgebekte gek nam haar mee. Nadien zag ik ze allebei nog wel eens. Nou, over 'stralen'gesproken; waardoor ze geínspireerd werden, was in ieder geval niet veel soeps. Allebei -ook die brallebas- verdoften en raakten uitgeblust. Ik had echter werk genoeg aan mijzelf. Ik stond weer in de zaak. Pa zei:
    "Wat ben jí­j je wilde haren kwijt. Toch wel goed geweest, die periode".
    Maar í­k dacht:
    "Man, je moest eens weten, wát ik ben kwijtgeraakt: mijn zelfvertrouwen."
    Ik was zo onzeker geworden. Iemand fluisterde mij in, dat ik een zak was, dat ik mij voortaan élke vrouw zou laten afpakken.
    In die tijd begon Nancy in de zaak te komen. Er sprong een vonk over, maar ik durfde niet verder denken.
    Toen zag ik Jóke weer. Nú straalde ze, nú stond ze in vlam. Zij vertelde, dat zij en die idioot Jezus hadden gevonden. Zij zou voor mij bidden, dat ik ook zo gelukkig zou worden als zij nu waren. Zij hadden nieuwe kleren aan, gemaakt van 'zekerheid' Ook ik kon mijn oude kleren van zelfverachting kwijtraken.
    Ik denk, dat ze gelijk met dat bidden begonnen is. s Avonds had ik namelijk opeens zó'n zin om met God te praten.
    "Vader. hier is de verloren zoon.
    God zei:
    "Verloren zoon, verloren zoon; nou ja, in zekere zin héb je gelijk, maar je bent: de thuisgebleven verloren zoon (Luk. 15:25). Er zijn er, die sommige van mijn schatten verbrassen (:13). Daarna willen zij bedí­ende bij mij worden (:19), terwijl er nog zo oneindig veel óver is (:26,27). Anderen, jí­j bijvoorbeeld, zitten bangelijk midden in de rijkdom en nemen er niets van. Ze worden kwaad, wanneer die rijkdom er niet -zonder eigen actie- bij ze ingepropt wordt (:28,29). In beide gevallen: dwaze zoons en een miskende Vader. Wees wijzer. Alles van Mij is toch van jou (:31). Denk nu eens aan Nancy. Zit toch niet tegen deze gouden kans áán te hikken".

    Toen, de volgende dag, gingen wij in het park wandelen. Het was er koud en leeg, maar mijn hart hamerde van barstensvolheid en warmte. Ik zei:
    "Nancy wil je met me trouwen?!
    Ze vroeg bedenktijd.
    In de winkel dankte ik God. De doodsheid week, leven kwam er aan.

    Een bediende zei:
    "Meneer, die Nancy van Roon maakt wat werk van u. Ik dacht u toch even te moeten zeggen: ' kent u ene Jan Donker!?' "
    '...oei...'
    "Ze heeft een kind van hem".
    Die verdere middag heb ik buiten gedwaald en geroepen:
    "God, was dit dan een proeve van uw schatten?!  een -uitgerekend door Jan Donker- afgelikte boterham;  moet ik de zoon van die blaaskaak opvoeden?!`
    God gaf mij rust, liet mij zien, dat ingaan op ´ware roddeltjes´ dood werk was. Ik kreeg ook door, dat het levend werk was, om zijn aanwijzingen te volgen, zelfs tegen mijn wil, tegen mijn gevoel en mijn verstand in.
    ´s Avonds, toen zij biechtte, had ik alles verwerkt.
    Ik was nog wat strak, zijn alimentatie voor Dicky wilde ik in ieder geval niet. Nancy echter en dat joch met zijn prachtige blond-gouden krullen- kon ik aanvaarden.
    En op de bruiloft van Jan en Joke bleek Jan, die intense dwaas, wijs geworden. Hij stond tegenover mij een in chique, grijze smoking: de showbink! Maar dat arrogante was wég.
    "Wil je mij vergeven?"
    zei hij. Ik herkende een broer-in-Christus en zei -toch nog wat dunnetjes- zoiets van: ' O.k.'
    En het was of een frisse wind stof wegblies en of er feestelijk op een gouden bazuin werd geblazen.


    Attentie:

    Vanaf volgende week wordt 'Jan en Joke ' 'getemporiseerd'.

    Het mag niet te veel voorraken op de onderliggende bijbelstudie. Het wordt een maal per twee weken 'ververst'.
    Ger

    19-05-2007 om 19:21 geschreven door Gerritse

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-05-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    4.8.3.3.
    Nancy Kuipers-van Roon: een valse start; toch weer in de race.

    9 december 1982: er is heel wat gebeurd, voordat Nancy van Roon werd wat ze nu is door haar huwelijk met Gijs Kuipers. Ik was toen eens bij een meeting. Nee, geen godsdienstige, het was iets anarchistischj, iets nihilistisch. Nou ook weer niet aan politiek denken hoor.
    Goed; hoe dan ook: iemand stond daar te betogen, dat van ons verwacht werd, dat we vrij van allerlei banden leefden, vrij ook van de band van het onderdrukkende, reactionaire, christelijke geloof. Wat had de god van het christendom aan mogelijkheden te bieden?
    Niets:…hij was een fictie, een rechts, militaristisch, kapitalistisch, imperialistisch verzinsel..

    Vrijheid…die zouden wij bereiken (2 Petr. 2:19), zei hij, als wij die banden verbráken, die touwen ván ons wierpen (Ps. 2:3).
    Nu was ik in mijn situatie van dat moment gevoelig voor allerlei indrukken. Dit gréép me zó. En; ik kon die nieuwe vrijheid pakken, want ik had een baan in de stad en was los van mijn ouders.
    In de nabesprekingen van dat congres â€?de â€?afterglow’- bij het bestuderen van de discussiestukken, ontmoette ik Jan. We praatten veel over wat we gehoord hadden. Hij zei:
    “Die vrijheid… dat was zo iets moois, dat los zijn van de normen van een voorbije tijd. Maar als in die nieuwe, stralende, tintelende vrijheid liefde tussen vrouw en man kon worden mee verpakt, dan was het echte geluk vlakbij, voor het grijpen.â€?
    En daarbij keek hij mij zo haast dwí­ngend aan met die felle ogen, dat de zaak eigenlijk al bekeken was. Heel gauw trok hij bij mij in.
    Ach, wat wí­st ik, het was een boeiende vent. Vroeger thuis ging ik wel mee naar de kerk, de gemeente noemden zij dat. Dan keek ik die â€?gemeente’ rond, maar ik zag eigenlijk niet veel leuke jongens. Maar deze: zo uitbundig lévend hí¨! Rookte veel, dronk veel, dat wel, maar altijd ergens actief voor: dan eens demonstreren, dan weer de baghwan nalopen of T.M. doen; altijd haantje de voorste in disputen.
    Wel: ik was twintig, toen ik in verwachting raakte. Hij was kwaad, werd driftig, sloeg me, raakte in paniek, verweet me, dat ik de pil niet goed had gebruikt, begon met andere vrouwen uit te gaan. Toen ik eenentwintig was, had ik al heel wat meegemaakt. Ik had een kind, Dicky, maar Jan nam de benen. Ik had nog wel eens contact met hem, maar dan bleef het bij ruzie maken over de alimentatie voor Dick.
    “Ik beknotte zijn vrijheid, bond hem met het touw van de burgerlijkheid… enz. … enz.â€?
    Vroeger had iemand eens tegen mij gezegd:
    “Als je geen positieve ervaring met God wilt… wat zul je dán weerloos staan tegenover de negatieve ervaringen met mensen, ervaringen, die gegarandeerd komen… en wat zul je veel van die negatieve ervaringen zélf oproepen…â€?
    Nu, dat kwam wél uit…
    - bijstandsuitkering
    - op het fietsje Dick uit de kleuterschool halen
    - niets van bescheiden luxe van zelfs maar een brommer
    - nare jaren.
    Toen opeens: een stoot geld op de giro. Jan, die zijn alimentatie verhoogde! … met terugwerkende kracht zelfs.
    Geí¯nformeerd: hij was Christen geworden. Zijn babbel had hij nog, had die alleen wat anders gericht.
    Een wederzijdse kennis vertelde, dat hij nu zó oreerde:
    “Nú heb ik de vrijheid, nú zijn de touwen weg. Vroeger was het beste, wat ik deed, nog dóód. Nú vlamt zelfs het gewoonste, wat ik doe, van licht en leven.
    Vroeger wankelde ik op de rand van de afgrond, nu ben ik ver van elke donkere diepte. Nooit meer zal ik de grens van de zekerheid nu nog overschrijven in de richting van de onzekerheid van tóen. Nooit meer ruil ik het soepele uniform van Jezus (Matth. 11:30) voor het schrijnende harnas van satan (Klaagl. 1:14).â€?
    Wat me gebeurde, toen ik dát hoorde… ik schaam me nog. Ik wilde hem terug, ik wilde hem aftroggelen van dat malle, dikke mens, die Joke Willems. Niet, dat ik hem zo lief vond opeens, maar ik wilde vastigheid. Maar door de telefoon was hij zó anders dan ik hem ooit had gekend, zo weerloos, zo verdrietig, toen ik dat voorstelde… ik zette dat gedram niet door.
    Toen heb ik met God gesproken. Elke andere vluchtweg had Hij dan ook wel afgesneden. Het geloof van vroeger kwam tijdens dat overleg terug. Ik smaakte en proefde opnieuw Gods sfeer. Mmmmm, wat was die goed (Ps. 34:9). Ik zei:
    “Heer, hier í­s de verloren dochter. Ik heb alle schatten, die U gaf, verknoeid (Luc. 15:13). Hebt U nog niet een kleinigheid voor mij, zodat ik althans rustig kan leven (Luk. 15:17).â€?
    En het was of God tegen mij zei:
    “Verloren dochter… verloren dochter… wie heeft het ooit eens over de teleurgestelde Vader. Dan kóm je terug en waarom vraag je? Nou, waar vraag je om… om de restjes (Luk. 15:19). En dat, terwijl het beste voor je klaar ligt (:22). Je mócht van mijn schatten genieten (:12). Het ging fout (:14), toen je dat buiten mij óm deed (:13). Maar mijn schatten liggen nóg klaar. Als je nu eindelijk eens leerde, niet buiten Mij óm te werken. Wel: laten we hopen, dat je dát nog eens door krijgt. Laten wij althans beginnen om feest te vieren (:23).â€?

    En God deed mijn ogen open, toen ik bij boekhandel Kuipers naar de enveloppen zocht. Ik vroeg aan de chef, waar de schrijfwaren stonden… en toen we elkaar aankeken….

    12-05-2007 om 18:43 geschreven door Gerritse

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-05-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    4.8.3.2
    Marian van der Stok: lasso’s van alle kant

    8 december 1982: Hij kan zo praten h', die Paul van me. Dat kan zijn broer Jan ook. Mijn studie maakt wel, dat ik niet zo dom ben om overal in te lopen. Maar wanneer hij en die zus van hem â€?Margo- aan het babbelen gaan over â€?de nieuwe aanpak’, over â€?de weg’(Hand. 24:14), zoals zij dat noemen, nou, dan moet je behoorlijk stevig staan.
    Laatst zijn we bij Jan en Joke op bezoek geweest. Ik viel hem aan met allerlei slimmigheidjes. Soms klopte mij daarbij wel eens het hart in de keel. Ik weet uit verhalen wel, hoe opvliegend hij altijd is geweest. Ik was eigenlijk bang voor een van zijn driftbuien.
    Maar hij zat daar maar van zijn perensap te nippen. Moet je toch je voorstellen: Jan en zo’n tam drankje. Zijn vingers nog wat geel, maar geen sigaret er in. Hij zei, fijn ontspannen:
    “Ik ga me echt niet kwaad maken om jouw wat harde â€?interviewvragen’. Ik ga me ook niet meer kwaad maken om â€?van alles’. Ik word ook niet meer zenuwachtig, wanneer ik voor grote beslissingen sta. Ik ga ook niet meer bang zitten zijn voor dingen, die misschien wel eens ooit zouden kunnen gebeuren. Dat hoort allemaal niet bij volwaardig menszijn.
    Ik heb iets ontdekt, waardoor het mogelijk is, volwaardig mens te wórden. Op zondag 18 oktober 1981 heb ik mij bekeerd. Die datum vergeet ik nóóit. Direct kreeg ik van God goede dingen om uit te delen.
    Terwijl ik met dat uitdelen bezig was, kwam er een idee bij me op: geef een extra dimensie aan die gaven. Ze hebben nog teveel dóódsheid in zich: het is nog teveel doods werk. God moet de énige opdrachtgever zijn. Dán pas wordt het lévend werk. Dán pas wordt je oude kloffie vervangen door een maatkostuum.
    Toen die gedachte vaste vorm kreeg, begon mijn wedergeboorte. Maar dáárvan weet ik geen datum te noemen.â€?

    Kijk, het zit allemaal wel goed in elkaar, wat die jongen zegt, maar ik kan het niet zo direct inpassen in mí­jn begrippenwereld. Soms lijkt het taal van een andere planeet. Soms ook is het, of er een stem doorheen klinkt, die iets roept, dat ik herken en waarnaar ik verlang (Joh. 10:3). Toen we naar huis reden, zei ik tegen Paul:
    “De dag van het inzicht kwam voor Jan en Joke, misschien komt die ook voor ons… deze lui dóen althans iets. Ik zou eindelijk ook wel eens iets willen dóen.â€?
    Hij zei wat mierig:
    “Zeg, begin jij nu ook al! Weet je, wat daarachter zit!: een soort telepathische manipulatie door pa en ma. Dat ga ik je nú uitleggen: Mijn ouders proberen mij te bekeren, door voor mij te bidden. Toen we daar waren, heb ik er nog een lolletje over gemaakt. Ik zei tegen pa, dat hij toch wat áfzwoegde voor God met al dat ingespannen, geconcentreerde positieve denken aan zijn kinderen.
    Hij lachte maar eens, zei, dat hij door Jan en Joke geleerd had, niet meer zo te zwóegen. Hij aanbad God en zou Hem blí­jven aanbidden. Hij durfde zichzelf onbelangrijk te achten en ging steeds meer van God verwachten. En wat zijn kinderen betrof: God hád gegeven en God zou ook vérder alles aan zijn beminden geven, zo ontspannen als in de slaap (Ps. 127:2).
    Dat was dan, wat hij zéi. Maar nu doorzie ik de tactiek. Zo ontspannen als in de slaap … pfff… ze richten hun gebedsoffensief op jóu. Ze proberen mí­j via jóu te pakken. Maar: dat is nog gen gewonnen spel.â€?
    Ja, je ziet: er wordt wat aan een mens getrokken van alle kant. Och, dit van de Donkers is maar een van de invloeden; overschat deze speciale invloed nu niet. Het komt zo maar eens te praat. Deze indrukken verwaaien o zo vlot. Dat idee van mij om te willen trouwen, is ook al weer over. Dat dacht ik toen op die bruiloft van Jan en joke. Zoiets besmet je dan even: van een bruiloft kómt een bruiloft. Ik heb voor de kerst een paar moeilijke tentamens, daar ben ik veel meer mee bezig. En dan: lekker naar Gran Canaria.

    Overigens: wanneer je écht Christen wordt, verander je wél. Margo was toch ooit eens een kil, verraderlijk wezen. Vals, onbetrouwbaar, gemeen, hatelijk. Mooie meid, maar geen man zou het met haar uithouden. Wat had die griet â€?figuurlijk gezien- klauwen. Wat een tong: als een més! Kort en goed: een rotmeissie.
    En nú … prima: warm, gelijkmatig, trouw, betrouwbaar, zonder streken, hartelijk.
    Toch vind ik dat hele â€?nieuwe denken’ van haar en Jan: gedoe. Hij deugde niet… zij deugde niet. Dat â€?gedoe’ is goed voor heel slecht volk. Laten wij het daar op houden.
    Dit soort mensen is toch ook wat star en zelfgenoegzaam. Geen sprake van, dat ik mij door hen zou laten inpakken. Paul hoeft niet bang te zijn. Voor hij via mij omgeturnd wordt, moet er nog heel wat gebeuren.

    De Donkers dachten ook al, dat er trouwplannen waren tussen Paul en mij. Ben je wijzer, ik ben drieí«ntwintig, mijn kast staat vol leuke boeken, geen prulletjes, maar boeken met méningen, non conformistische opinies: een huwelijk: zo conformistisch!

    Wat zijn er trouwens véél boeken, véél meningen. Er komt geen eind aan (Pred. 12:12). Ik lees ze en ik word gewoonweg een beetje verdrietig in dat oerwoud (Pred. 1:18).
    En mijn studie?!: die vúlt wel, maar die vóedt niet. Ik heb een gewoon, wel leuk leven, maar ik blijf er onrustig bij. Jan zei:
    “één weg, één naam… geen andere manier om hoogwaardig leven te bereiken (hand. 4:12). Jouw studie … als je die eens van hoofdzaak tot bijzaak maakte?!â€?
    Op dat ogenblik was het net, of ik alle mogelijk raad van hem nodig had en hij niets van mij, of zijn denkwereld superieur was aan die van mij (Deut. 15:6).
    Kom Marian, opgepast. Anders túrnen ze je om!

    06-05-2007 om 18:03 geschreven door Gerritse

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-04-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    4.8.3.1.
    Paul Donker: met de zaak verlegen.

    7 december 1982: Lui, ik ga me toch eens meer profileren. Ik ben de jongere broer van Jan, een van de vier kinderen Donker. Pa en ma hebben indertijd heel regelmatig geproduceerd. Jan is nu 31, Margo 28, ik 25 en Ina 22.
    Jullie weten: pa en ma zijn gelovig. Jan en Margo ook. Margo was van de kinderen het eerste schaap, dat over de brug was. Ik kan zo rebels worden van dat hele, schaapachtige gedoe. Ik ben toch geschrókken, toen Jan ook al mee begon te doen.
    Ina is nu ook die kant uit. Ze komt nog wel eens langs, na wat toen gebeurde met Koos. Vertelt, dat ze bekeerd is, dat ze al aan de tweede stap, de wedergeboorte, bezig is. Het was allemaal duister in haar hart, maar nu heeft ze de lamp laten aanflitsen… dat soort praat hí¨!
    Maar ja, jullie kent het sfeertje wel, leest ook geregeld die verhalen van Jan. Die jongen werd â€?denk ik- zenuwachtig van al het gevraag van dat soort mensen, of hij met Joke getrouwd was. Dáárom â€?en om dat kind- zal hij â€?naar ik aanneem- tenslotte maar getrouwd zijn.

    Hij schreef mij laatst nog een brief om van alles uit te leggen. Overigens ging die brief niet over dat huwelijk. Ik had nu juist eens graag zijn wérkelijke beweegredenen daartoe leren kennen.
    Klaarblijkelijk had hij goed onthouden, wat ik bij de bruiloft zei:
    “Waar staat het eten en het drinken en mondje dicht over het geloof hí¨.â€?
    Hij zal gedacht hebben:
    “Als ik het niet mag zeggen, zal ik het maar schrijven. Ik móet het kwijt (Hand. 4:20).â€?
    Hij schreef ondermeer in de brief:
    “Paul, het zijn toch gewoonweg wónderen, zoals het allemaal gegaan is. Ik héb soms de idee, dat jij die wonderen niet durft door te denken. Durf dat nu eens wél, durf ze te overdenken. In mijn leven was veel verbrand. Nu echter zijn al die tot in de kern verkoolde balken vervangen door nieuwe.â€?
    Och, hij bedoelt het wel goed; er zit ook wel iets verrassends in zulke uitspraken als:
    “Ook nú, júist nu, let ik erg op mijn wandel. Ik ben goed begonnen met lévend werk, dat God me heeft opgedragen. Maar levend werk kan verwateren tot doods geotter, als God uit het middelpunt wegraakt. Dat kán, als je iets gaat doen, zonder God eerst te raadplegen. Dan helpt het niet, wanneer je later om zijn zegen vraagt. Ik héb nu nieuwe kleren. Ik wil erg oppassen, dat er geen spetters vuil op vallen.â€?

    Margo is nóg weer verder om in hun jargon te blijven.
    - Ina zegt, dat zij de wedergeboorte wí­l.
    - Jan zegt, dat hij die wedergeboorte hééft.
    - Margo zegt, dat zij bezig is, de doop in de Heilige Geest te â€?grijpen’.
    Dat nieuws had ze, toen we laatst, bij pa’s verjaardag, allemaal in â€?het diepe zuiden’ waren (op Joke na, het kind was nog te klein).
    Margo zei daarover, dat je pas met de doop in de Heilige Geest er van binnen blí­jvend goed uit kon gaan zien. Dat werd toen weer een heel gespreksonderwerp.
    Wel, zo heb je weer een beetje sfeertekening. In die situatieschets dan vooral niet vergeten pa en ma, die met blije ogen naar ons tweeí«n zaten te kijken.
    “Nou Paul en Marian nog.â€?
    (Zij was namelijk mee uitgenodigd).
    O ja zeg; we blijven een nacht over, moest Marian wel afzonderlijk slapen. Pa zei:
    “Wat jullie in Dordt doen, moeten jullie weten. Maar in mí­jn huis geldt, dat God geen God is van wanorde (1 Cor. 14:33).
    Nu ja, het is hem vergeven.
    Zeg, maar nu weten jullie alleen, dat ik een jongen ben, die veel te stellen heeft met zijn â€?een beetje rare familie’. Maar laat ik ook iets van mijzelf vertellen. Ik werk hier bij een fabriek, die allerlei zwakstroomapparatuur maakt en alles, wat er omheen hangt. Nieuwe vindingen met telefoon en glasvezelkabel om maar eens iets te noemen. Ik ben hier ook op de HTS geweest. Dan blijf je na je diploma soms hangen. Ik ben ing. En geen ir. Marian kan zich daar soms wat voor generen. Ze heeft het wat hoog in de bol. Afijn, dadelijk hoor je wel wat van háár.

    Overigens: trouwen hí¨, zoals Jan en Joke nu; en een kind krijgen; ik weet wel, dat het een niet nodig is voor het ander; toch wel jofel, vind ik.
    Maar weet je, Marian studeert, ze heeft een beurs. Als we trouwen, wordt die beurs veel minder, denkt ze. Ik snáp dat niet; mijn salaris wordt dan toch niet hoger. Zo bar is dat loon overigens niet in deze zenuwentijd.
    Zij zegt in ieder geval:
    “We kunnen niet trouwen, voor het gédl. En: wat moeten we met een kí­nd?! Hoe word ik dan ooit sociologe?!â€?
    Ik heb het er soms wat moeilijk mee. Een baan… een auto… dat is althans o.k.
    Toch zijn er veel mannen, die, wanneer zij mijn leeftijd hebben, ook kinderen willen. Niet, dat ik die krengen nou zo leuk vind, maar persoonlijk heb ik e idee, dat ze erbij horen. Ze werken statusverhogend. Ik ben trendgevoelig: kinderen zijn weer meer â€?in’.
    Bij ons op de zaak is er een, die heeft er vier! Die zijn echter wel opgehouden, want daarna krijgt het toch iets … te … dan wordt het â€?overdone’. Nou saluut, hier is Marian.
     

    28-04-2007 om 18:29 geschreven door Gerritse

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-04-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    4.8.2.4
    Michiel Willems: postillon d’amour:
    6 december: ik ben die jongen, die toen mijn zus trouwde, twaalf jaar was. Weet je nog: …
    nee, oom Ger wí­l geen verwijzingen meer, waar het stond… lastig hoor…
    op die trouwdag heb ik toen nog zo fijn met Joke gepraat (trouwens, ik heb altijd lekker met haar kunnen kletsen, ook toen ze al van huis was).
    Je weet: ik had toen iets rottigs meegemaakt. Ik was er van binnen vies van geworden. Na dat gesprek was ik weer helemaal schoon. Ik ben nu dértien: alle dingen zijn nu zo ánders. Bijvoorbeeld: ik maakte toen voor mijzelf allemaal wetjes: ik zou zó doen en zó. Ik zou in de klas moeten getuigen van Jezus en anders was het niet écht. Maar over die gedachten van eerder sprak ik met de jeugdleider. Die zei:
    “Kinderen maken soms meer regeltjes dan hun ouders. Laatst kwam ik ergens een meisje tegen van twaalf. Niet uit onze gemeente en van onze club hoor. Haar ouders waren altijd heel streng geweest van niet reizen op zondag en zo. Toen die mensen wedergeboren werden, maakten ze zich helemaal niet druk meer daarover. Ze vonden dat gedoe van vroeger, achteraf bezien, maar doods. Ze waren door en door blij met het levende werk van nu.
    Maar dat kí­nd had nóg last van de herinnering aan vroeger. Ze zei tegen mij, dat ze zo bang was, dat God haar ouders zou straffen. Laatst waren die ouders namelijk op zóndag met haar naar zo’n pretpark geweest.â€?
    Ik begon te lachen en vroeg, wat hij had gezegd. Hij had dan geantwoord:
    “Luister; het leven van Gods blijde kinderen is niet zonder feest. Het is voor hen juist een féést (Spr. 15:15). Zij kunnen God loven met de prachtigste feestkleren aan (Ps. 29:2).
    Ga maar gerust mee met je ouders naar élk pretpark op élke dag. Zij stellen elke dag gelijk, merk ik wel. Nou, dat mág (Rom. 14:5,6). Alle dagen mogen enkel vreugd zijn (Ps. 4:8).â€?
    Ik vroeg nog, wat í­k met dat hele verhaal nu van doen had. Hij zei:
    “Kijk, die kinderangstjes en dat beetje benauwde leven ben je als tiener voorbij. Nu dien je wél weer wat op te passen voor óvermoed en gebluf.â€?

    Dat laatste deel van wat hij zei, liet ik maar zo, maar over dat eerste, daar ging ik toch over nadenken. Ik belde Joke op en vroeg haar, hoe dat nú kon. Jezus zei toch, dat grote mensen net zo moesten worden als kinderen (Matth. 18:3). Maar dit meisje was toch dommer dan haar vader en moeder.
    Heel leuk legde ze uit, dat het natuurlijk wel zo wás, als Jezus zei, maar dat je als kind toch ook van die dwánggedachten kon hebben. Dat had ik toch óók wel gehad van â€?op elke derde tegel te moeten springen’ bijvoorbeeld. Nou, zoiets had dat meisje ook.
    Jezus had toen alleen bedoeld, dat volwassen mensen dikwijls zo gróót van zichzelf dachten. Hij zag liever, dat ze ook wel eens verlegen, â€?heel klein’ waren als kinderen (Matth. 18:3).
    Als ik me maar geregeld door Jezus liet controleren, kwam alles best goed. Ik kon die controle van Hem krijgen door in mijn bidden te vragen of Hij me â€?in orde wilde maken’. Zo zou ik van een vrolijke jongen een sterke man worden, een man, die van zichzelf toch altijd bescheiden bleef denken.
    En toen opééns begon zí­j te vragen:
    “… wat er toch met paps en mams was. Wáren ze dan niet blij, dat ze een kleinkind kregen. Ze geloofden toch zo écht, zeiden ze altijd. Maar ze waren niet hártelijk in deze maanden. Ze wérkten wel voor God, maar het was zo dóóds, als ze hun eigen dochter nooit eens opbelden.â€?
    Wat moest ik dáár nou mee aan. Ik wist het niet. Ik zei dus:
    “Nou zeg, dat is veel te moeilijk voor mij.â€?
    En zij weer:
    “En je bent dértien. Je roept zelf, dat je nou een tiener bent en een puber. Ik dacht, dat je al wat kon hébben…â€?.
    We praatten nog wat door, maar even later was het gesprek toch klaar. Ik heb er later iets van aan mem verteld. Ze zei:
    “Ja, wat dit betreft, ben ik met mijn gedachten wel een beetje in een moddersloot geraakt, merk ik nu. Ik wil op de wal staan. Ik wil me schoon laten maken door God. Je bent een lieverd, dat je mij de waarschuwing doorgaf, dat er gevaar kan zijn: ik ga haar bellen.â€?
    Het was mij allang goed, al begreep ik niet alles. Later hoorde ik haar tegen heit zeggen:
    “Zo fijn met Joke gepraat!â€?
    en heit:
    “’t Werd ook wél tijd, het kind kan er nu gauw zijn.
    En mem weer:
    “Gods kracht reinigde mij van dat laatste restje wantrouwen, vooral ten opzichte van Jan. Wat Michiel zo argeloos overbracht, was eigenlijk een noodkreet:
    â€?Jan en ik hebben jullie lief; beántwoordt die liefde nu toch’.
    Dat heb ik nu gedaan. Dat ga ik ook verder doen.�
    Ik kan goed dingen onthouden, daarom vertel ik maar, wat ik gehoord heb. Dat wil nog niet zeggen, dat ik het allemaal snáp. Ik denk, dat mem bedoelde, dat ze tot dan toe toch nog een beetje de pest had aan Jan.
    Nou, je weet weer wat. Ik ga mijn t.v. spel maar weer eens doen. Ze hebben gisteren toch úitgehaald: een bedieningstafel en zestig programma’s.
    Om één lach ik mij geregeld dóód; een soort duiveltje, dat meestal wegschúilt en soms wegvlúcht Het gebeurt eigenlijk maar heel weinig, dat je hem te pakken krijgt. Ik heb dat programma zonet, samen met mijn vriendje, gespeeld. Papa keek mee, hij zei:
    “Jullie scoren nog te weinig. Je moet áltijd scoren. í?ltijd moet je die engerd weg bezemen. Dan pas kun je de vlag uitsteken.â€?
    Wij zeiden natuurlijk:
    “Doet u het dan beter!â€?
    Maar hij wou niet.

    21-04-2007 om 18:28 geschreven door Gerritse

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-04-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    4.8.2.3.
    Ans Willems: eerste kans mis; tweede kans raak!

    Vanmorgen even een obstakeltje op weg naar een blijde zondag. Ik luisterde door de radio naar mooie muziek en genoot ervan. Piet zat zomaar zo’n beetje het uit te zitten. Daarna een schriftoverdenking over Jozua.
    Piet verrukt:
    “Hoe komt ie eraan. Moet je hóren!â€?
    Jozua zegt tegen God (natuurlijk niet zó cru):
    â€?Kan ik U voor mijn karretje spannen of staat U al voor een ander (Joz. 5:13)’
    en God, zo wijs corrigerend:
    â€?Ik pas niet binnen menselijke kaders en in plannen van mensen. Komen jullie maar binnen mí­jn kaders. Doe maar mee in mí­jn plannen (Joz. 5:14).’
    Goed hí¨, en op dat niveau gaat het dan verder. En dan dat meesterlijke slot; eenmaal zullen mensen een Kind vinden, in doeken gewonden (Luk. 2: 12). Voor degenen, die binnen Gods kaders hebben willen komen, begint God dan zijn plannen uit de doeken te doen (Luk. 2:14).â€?
    En verzaligd ging hij zitten herkauwen.
    Even die irritatie; wat hébben we toch verschillende interessen. Die handige woordjes, die slimme bedenksels, zéggen mij zo weinig. Het zal allemaal wel wáár zijn, maar het is zo theoretisch. Leer je nu ook met dat kiene gedenk:
    - om werkelijk betrouwbaar voor God te zijn.
    - Om werkelijk je arm troostend om anderen heen te leggen.
    - Om tegen die anderen echt rústig makend te zeggen, dat het donker wegtrekt en dat Gods daglicht er aan komt.
    Maar opeens kiepte dat obstakel om. Piet en ik zijn heel verschillend. Allebei echter zijn we â€?om zo te zeggen- â€?met Gods parfum besprenkeld’. We hebben door zijn genade allebei â€?een geur ten leven’ (2 Cor. 2:15). Sámen horen we bij Jezus. Sámen hebben we volgehouden in beproeving en hebben we nu tijden van verademing.
    En toen die brug, wég van mijn humeurigheid, eenmaal geslagen was, wilde ik ook dí­t wel aanvaarden: die uitgeslapen spreker van daarnet is ook een kind van het licht en van de dag (1 Thess. 5:5).

    In de sam probeerde ik zo goed mogelijk mijn hoofd bij de preek te houden. Dat is na mijn operatie en na die narcose toen, moeilijk gebleven. Maar ik ving toch wel dí­t op:
    Zacharia �getrouwe aan God- oud, kinderloos (Luk. 1:7), kansarm, kreeg een unieke kans.
    Alleen al hierom, dat hij het avondoffer mocht brengen (:9), min of meer een lot uit de loterij. En nóg een kans er bovenop: zijn vrouw Elizabeth â€?God was haar eed- en hij zouden ouders worden (:13) van een zoon met een heel bijzondere toekomstige taak (:15-17). Maar om die grote kans echt innerlijk te pakken, was zijn denkwereld voorlopig te stram (:18). Een lichte straf, eigenlijk meer een retraite (:20) in voorbereiding van een herkansing… en die herkansing; daar kwam hij dóór! Toen hij had opgeschreven dat God genadig is (: 63), kon hij weer spreken (: 64). Uit zijn loflied bleek, dat hij in die negen maanden stille tijd een heel goed doorzicht had gekregen (67-79).
    Ik kon met die worden heel wat doen, kon ze bijna letterlijk op mijzelf toepassen.
    Hoe was het met Zacharias gesteld? Hij had nood, er kwam een eerste kans, hij verprutste die eerste kans; er kwam een periode van bezinning, aan het eind een herkansing, die hij ní­et verknoeide, want hij hád me toch een lofzang , die overging in een profetie…

    Ook í­k had mijn nood: samen met Piet droeg ik het leed, door medegelovigen niet aanvaard, doodgezwegen te worden. Geen schik met de kinderen in hun opgroeien: neem nu de oudste: Joke. Hokte met een kerel, altijd betrokken bij kraakrellen en zo. í?ls ze al eens opbelde, dééd ze opgewekt, maar je róók de problemen.
    Ook í­k kreeg mijn eerste kans: zij en Jan bekeerden zich. Er kwam daardoor uitzicht op een betere situatie voor ons allemaal. Het hokken bijvoorbeeld werd al direct omgezet in een huwelijk.
    Ook í­k verprutste die eerste kans: na de eerste blijdschap kwam toch weer de gepuzzleerdheid. Zouden ze dan toch maar alleen getrouwd zijn omdat Joke nu eenmaal gravida was? Zou zelfs de bekéring daar iets mee te maken hebben. Zou die dus maar â€?zogenaamd’ zijn. Ik had onbekommerd gelukkig kúnnen zijn als oma-in-spé. Maar die onbekommerdheid werd goeddeels bedorven door wantrouwen. De gereserveerdheid leidde tot een tijdelijke verkoeling in de betrekkingen met mijn dochter.
    Ook voor mí­j maanden van bezinning: ik ben in die tijd tot inkeer gekomen, heb geleerd dankbaar te zijn. Michiel â€?die schat- hielp mij begin augustus definitief over het dode punt heen. Daarna, die 21ste augustus, de geboorte van Marcel. Hem een dag later in je armen houden, om beurten met Wilma. Voor allebei de eerste kleinzoon. Fred en Piet met rode neusjes en vochtige ogen op de achtergrond. Joke, met nog wat koortsblosjes, na de zware bevalling, had vanuit haar bed, al weer heel wat te zeggen:
    “Ik ben zo blij, niet alleen om de baby, maar om alles. Vroeger probeerde ik toch echt goed te doen, ik was beslist wel úit op het welzijn van de mensen. Maar het was dood werk, het lukte niet; nu wel: ik heb lévend werk ontdekt.â€?
    Ook voor mí­j een niet verknoeide herkansing: toen ik haar zo bezig hoorde en de instemmende blik van Jan zag, smolt het allerlaatste restje wantrouwen weg. Mijn dochter en schoonzoon hadden de opdracht begrepen om allereerst God lief te hebben (Deut. 6:5) en andere mensen net zo lief te hebben als zichzelf (Lev. 19:18). Ze hadden ook het vermogen om die opdracht door te geven aan anderen. Ze hadden volmacht, ik zag het opeens, om aan anderen liefdevol te vragen of alles innerlijk met hen in orde was. Dat was mogelijk, omdat zij â€?Jan en Joke- bezig waren om zelf â€?van binnen’ in orde te komen. En haast met iets van eerbied zag ik, hoe goed zij allebei geestelijk â€? in de kleren zaten’.
    Ook voor mí­j een lofprijzing van God, die mede een profetie was: ik had tot dan toe weinig gezegd, maar nu opeens durfde ik. Ik dankte God hardop voor wedergeboren, getrouwde kinderen met een gezin, dat groot en gelukkig zou gaan worden. Half schertsend zei ik:
    “Zij, die onvruchtbaar was, baart er zevenâ€?. (1 Sam. 2:15).
    De meesten lachten, beschouwden de opmerking als een grap. Jan echter zei:
    “Mams… toe nou, ze is al 29 en nu pas begonnen. En de situatie is iets anders dan bij Hanna.â€?
    Maar ik wí­st: ik had geprofeteerd. En dan kan Piet honderdmaal zeggen, dat zoiets alleen in een samenkomst van gelovigen mag (1 Cor. 14:24), maar toe maar hoor: uitzonderingen bevestigen de regel.

    14-04-2007 om 19:21 geschreven door Gerritse

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    07-04-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    4.8.2.2
    Piet Willems; kiene kijk op kernkoppen.

    4 december 1982: vandaag met Ans het dorp in; inkopen gedaan. Drukke straten. In zo’n winkel gekeken naar televisiespelletjes voor Michiel. Zo’n set gekocht met een stel cassettes. Driehonderdenvijftig gulden. Je zult zeggen:
    “Jij bent gék. God is bezig met een reddingsplan voor de hele wereld. Jezus wil iedereen toerusten met positieve krachten voor dat grote doel. Het is: alle hens aan dek. En waar is Piet?!: Piet koopt duur speulgoed voor ’t keind.â€?
    Nou zeg; zo kan die wel weer even. Het is ook nog voor z’n verjaardag … en het is ook eigenlijk voor ons allemaal. Overigens: wat gaat het wie-dan-ook aan, wat ik koop. Van de hoop, die in me leeft, dáárvan moet ik rekenschap kunnen afleggen (1 Petr. 3:15), maar de rest…

    Ik heb een tijd toe staan kijken. Jochies waren bézig met zo’n spel. Op het t.v.-scherm zag je een soort popje dat zich in een doolhof probeerde te verschuilen voor achterna-zitters. En telkens, wanneer dat weer lukte â€?en dat was vrij dikwijls- groeiden er hoorntjes op zijn kop. Hij stak dan ook zijn tong uit. Ik dacht in het verdergaan:
    “Daar zit een preek in! Wij mensen jagen zo dikwijls achter schijngevaren aan, verzinnen schijnoplossingen, doen schijnwerk, dood werk, vechten tegen windmolens. Iedereen moest toch eigenlijk met die spiegelgevechten ophouden. Iedereen behoort toch de werkelijke strijd te leveren tegen de demonen, die zich schuil houden in de labyrinten van onze ziel. Hoe dikwijls trekken zij een lange neus tegen ons, wanneer het wéér is gelukt. Alleen als iemand zijn vertrouwen stelt op God, kan hij de duivel werkelijk afdoende uit elke schuilhoek verjagen.â€?
    Even later kwam er gelegenheid voor een praktijkoefening. Ans roerde een vervelend geschil aan met medegelovigen. Och, oud zeer, ver uit het verleden, maar het steekt nog. Ik antwoordde wat geprikkeld. Opeens zag ik dat popje op het t.v.-scherm. De horentjes kwamen al te voorschijn. Ik denk, dat Ans ook een waarschuwing kreeg. We zwegen: een bedreiging voor het weekend was weg.

    Nu even een ander chapiter:
    Deze week belde Joke ook nog. Enige meid, zo flink ook hí¨, zes weken na de bevalling al weer op kantoor aan de slag. Geen postnatale depressie, zó gezond, zo vitaal: dat is wel eens anders geweest.
    O ja; ons eerste kleinkind. Nou ja, de Donkers hebben het al over Marcel gehad. Dadelijk komt mijn vrouw er nog over te praten. Ik laat dat nu maar.
    Joke dus aan de telefoon: weet je, wat zo fijn is?: je kunt haar nog eens wat vertellen, haar zelfs om raad vragen.
    Je hebt wel eens van die situaties. Je weet, ik zit in pinksterkringen. Heel die discussie betreffende kernwapens en zo, spéélt daar vrijwel niet. Van de week echter kwam dat toch ook bij óns ter sprake in een gemeentevergadering. Ik zat er mee; legde het niet doorgeprate idee aan haar voor. En warempel een begrip zo wijd als de zee heeft die dochter van mij (1 Kon. 4:29). Ze hád een antwoord. Ze zei:
    “Heit, er zijn er maar genoeg, die er een dwanggedachte van maken om altijd over die rotdingen te moeten spreken. Maar het kan ook een dwanggedachte worden om er nóóit over te willen spreken. Heel gezond, dat het toch eens ter tafel komt Volken falen tegenover elkaar en dan denken ze, dat het enig antwoord is: kernkop aanschaf. Het wederzijds falen vereenvoudigen ze en passant tot falen alleen van de ander. Al dat onderlinge falen is echter niet de kernkwestie. Alle ellende komt hí­eruit voort: wij hebben allemaal gefaald ten opzichte van God (Rom. 3:23). Daarop is het enige antwoord: vergeving door het offer van Jezus’ bloed (Hebr. 9:22). Vanuit die vergeving wordt ons falen tegenover God ongedaan gemaakt (Jes. 38:17).
    Vanuit de betere verhouding met God maken wij een begin met niet meer zó falen tegenover mensen. Als veel mensen overal zo handelen, brengen wij de heilbrengende kernenergie in toepassing. En van dí­e springladingen lijdt alleen het rijk van satan maar schade. Nou, en dat mág toch.â€?
    En ik:
    “Mooi gezegd, maar wanneer ik hiermee zo hier en daar aankom, zullen ze dan niet zeggen, dat het allemaal maar woordjes zijn, voos en loos gepraat.â€?
    Zij weer:
    “Nee paps; het zí­jn geen woordjes; het is de ervaring, die wij hebben opgedaan met levend werk. Uit het resultaat daarvan blijkt het goede recht van de woorden, die ik zo-even zei (Luc. 7:35)… We hebben het toch zélf gezien, hoe door bekering en vergeving oorlog met de onderburen â€?over vuilniszakken nota bene- ophield. Wat in het klein begint, zal doorwerken tot in het grootste toe. Ach kom; oorlog… kernbommen… ik had oorlog van bí­nnen. De duivel had zijn raketten vanaf zijn mobiele bases í­n mij afgevuurd op mijn héle wezen. In het verborgene was het bij mij een troep.
    Jullie vonden het misschien nog wel gáán. Naar Gods normen was het echter een bélt. Mijn beste werk tóen: dood als een pier. Mijn â€?uniform’ toen: ontoonbaar. Maar God bracht zijn kernenergie bij mij naar binnen…
    - de kernbewapening van de mensen knalt de boel kapot
    - de kernladingen van de duivel vernietigen je innerlijk
    - de kernkracht van God reinigt je bewustzijn (Hebr. 9:14).
    Mijn werk nú: springlevend. Mijn uniform nú: het toppunt van doelmatigheid.
    Dus: als de mensen zeggen:
    “De kernwapens weg; om te beginnen uit Nederland.â€?,
    dan zou men ook zoiets kunnen zeggen als:
    “Satans kernkoppen: nee;
    Gods kernkracht: ja!�
    En, wanneer men dan vraagt:
    “En de kernwapens van de mensen dan?!â€?
    dan kunnen wij zeggen:
    “Ach dat nietes/welles-gedoe is maar gerommel in de marge.â€?

    Die Jo hí¨; er zitten aardige dingen in. Maar hoe vertaal je dat nu naar de praktijk toe. Ik hoor de commentaren al:
    “Dus jouw dochter denkt, dat de raketten ní­et worden geplaatst of wél worden verwijderd, als zij maar aardig is tegen de buren.â€?
    Dat kan natuurlijk niet. Kan ik dat warrig vriendelijke gebabbel van haar misschien een beetje stroomlijnen. Laat ik het eens zó proberen:
    - de hevige wereldspanningen zijn een gevolg van het elkaar misverstaan van groepen mensen.
    - Het onderling misverstand tussen groepen mensen is de optelsom van wrijvingen in de mens/mens verhouding.
    - De frictie tussen individuen wordt veroorzaakt door de onvrede in het innerlijk van ieder afzonderlijk persoon.
    - Die onvrede vindt zijn oorzaak in de kapotte verhouding met God.
    - Jezus helpt ons om weer een vaste ankerplaats te krijgen aan Gods goede rede (Hebr. 6:19).
    - Daardoor komt er vrede in de mens, die zich naar God toekeert.
    - Die vrede werkt allereerst helend door in de mens/mens verhouding.
    - Die heling gaat verder tot in de groep/groep verhouding.
    - Met het geweld van wapendreiging houd je de kleppen gesloten, maar de spanning in de â€?wereldketel’ loopt wél op.
    - Het in bedwang houden van â€?de ander’ met steeds meer uitgekiend oorlogstuig en ook het weer dáártegen ageren is dweilen met de kraan open (Joke’s haast kwetsend zeggen: gerommel in de marge).
    - Met de zachtheid van Gods Geest haal je de druk van de ketel uiteindelijk zelfs van de gróte ketel.
    - Zó doe je de kraan dicht (Mark. 7:21).
    Mm… nog niet om te gillen; toch een proefballonnetje oplaten op de volgende gemeentevergadering.

    O ja, wat zal ik antwoorden, als ze zeggen:
    “Dus jij wilt ze zo maar laten aanmodderen met die dingen. Wí­j willen ons ertegen verzetten.â€?
    Zou dí­t iets zijn:
    “Dat moet je dan maar doen, als je het andere dan maar niet nalaat (Luc. 11:42).â€?
    Och, laat ik niet teveel van tevoren overleggen. Gods Geest zal wel raad geven, wanneer het zover í­s (Mark. 13:11).

    07-04-2007 om 18:35 geschreven door Gerritse

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 27/09-03/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 12/07-18/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2010
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 02/02-08/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 29/12-04/01 2009
  • 22/12-28/12 2008
  • 15/12-21/12 2008
  • 08/12-14/12 2008
  • 01/12-07/12 2008
  • 24/11-30/11 2008
  • 17/11-23/11 2008
  • 10/11-16/11 2008
  • 03/11-09/11 2008
  • 27/10-02/11 2008
  • 20/10-26/10 2008
  • 06/10-12/10 2008
  • 29/09-05/10 2008
  • 22/09-28/09 2008
  • 15/09-21/09 2008
  • 08/09-14/09 2008
  • 01/09-07/09 2008
  • 18/08-24/08 2008
  • 11/08-17/08 2008
  • 04/08-10/08 2008
  • 28/07-03/08 2008
  • 21/07-27/07 2008
  • 14/07-20/07 2008
  • 07/07-13/07 2008
  • 30/06-06/07 2008
  • 23/06-29/06 2008
  • 16/06-22/06 2008
  • 09/06-15/06 2008
  • 02/06-08/06 2008
  • 26/05-01/06 2008
  • 19/05-25/05 2008
  • 12/05-18/05 2008
  • 05/05-11/05 2008
  • 28/04-04/05 2008
  • 21/04-27/04 2008
  • 14/04-20/04 2008
  • 07/04-13/04 2008
  • 31/03-06/04 2008
  • 24/03-30/03 2008
  • 17/03-23/03 2008
  • 10/03-16/03 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 25/02-02/03 2008
  • 18/02-24/02 2008
  • 11/02-17/02 2008
  • 04/02-10/02 2008
  • 28/01-03/02 2008
  • 21/01-27/01 2008
  • 07/01-13/01 2008
  • 31/12-06/01 2008
  • 24/12-30/12 2007
  • 17/12-23/12 2007
  • 10/12-16/12 2007
  • 03/12-09/12 2007
  • 26/11-02/12 2007
  • 19/11-25/11 2007
  • 12/11-18/11 2007
  • 05/11-11/11 2007
  • 29/10-04/11 2007
  • 22/10-28/10 2007
  • 15/10-21/10 2007
  • 08/10-14/10 2007
  • 01/10-07/10 2007
  • 24/09-30/09 2007
  • 17/09-23/09 2007
  • 10/09-16/09 2007
  • 03/09-09/09 2007
  • 27/08-02/09 2007
  • 20/08-26/08 2007
  • 13/08-19/08 2007
  • 06/08-12/08 2007
  • 30/07-05/08 2007
  • 09/07-15/07 2007
  • 25/06-01/07 2007
  • 11/06-17/06 2007
  • 28/05-03/06 2007
  • 14/05-20/05 2007
  • 07/05-13/05 2007
  • 30/04-06/05 2007
  • 23/04-29/04 2007
  • 16/04-22/04 2007
  • 09/04-15/04 2007
  • 02/04-08/04 2007
  • 26/03-01/04 2007
  • 19/03-25/03 2007
  • 12/03-18/03 2007
  • 05/03-11/03 2007
  • 26/02-04/03 2007
  • 19/02-25/02 2007
  • 12/02-18/02 2007
  • 29/01-04/02 2007
  • 22/01-28/01 2007
  • 15/01-21/01 2007
  • 08/01-14/01 2007
  • 01/01-07/01 2007
  • 25/12-31/12 2006
  • 18/12-24/12 2006
  • 11/12-17/12 2006
  • 04/12-10/12 2006
  • 27/11-03/12 2006
  • 20/11-26/11 2006
  • 13/11-19/11 2006
  • 06/11-12/11 2006
  • 30/10-05/11 2006
  • 23/10-29/10 2006
  • 16/10-22/10 2006
  • 09/10-15/10 2006
  • 02/10-08/10 2006
  • 25/09-01/10 2006
  • 18/09-24/09 2006
  • 11/09-17/09 2006
  • 04/09-10/09 2006
  • 28/08-03/09 2006
  • 21/08-27/08 2006
  • 14/08-20/08 2006
  • 07/08-13/08 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 24/07-30/07 2006
  • 17/07-23/07 2006
  • 10/07-16/07 2006
  • 03/07-09/07 2006
  • 26/06-02/07 2006
  • 19/06-25/06 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 29/05-04/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 15/05-21/05 2006
  • 08/05-14/05 2006
  • 24/04-30/04 2006
  • 17/04-23/04 2006
  • 10/04-16/04 2006
  • 03/04-09/04 2006
  • 27/03-02/04 2006
  • 20/03-26/03 2006
  • 13/03-19/03 2006
  • 06/03-12/03 2006
  • 27/02-05/03 2006
  • 20/02-26/02 2006
  • 13/02-19/02 2006
  • 06/02-12/02 2006
  • 30/01-05/02 2006
  • 23/01-29/01 2006
  • 16/01-22/01 2006
  • 09/01-15/01 2006
  • 02/01-08/01 2006
  • 26/12-01/01 2006
  • 19/12-25/12 2005

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!