boom m bomen, -pje (plantk.) gewas met (één) houtige stam die zich eerst op zekere hoogte boven de grond vertakt: (bijb. Gen.2, 9 en 17) de der kennis des goeds en des kwaads, , de- des levens twee bomen in het Paradijs (bij. Gen. 2, 9);
een kerel als een -, een van een kerel groot, fors gebouwd;
(zegsw.) hoge bomen vangen veel wind hooggeplaatste personen staan bloot aan kritiek;
er zijn wel hoger bomen gevallen wel vreemder dingen gebeurd;
de omen groeien niet tot in de hemel (Duits: die Bäume wachsen nichtin den Himmel) alles heeft zijn natuurlijke grens;
men moet geen oude bomen verplanten (of: verzetten) oude lieden moeten blijven waar ze zijn;
door de bomen het bos niet zien geen kijk hebben op het geheel doordat men zijn aandacht teveel wijdt aan bijzonderheden;
aan de vruchten kent men de boom s mensen karakter toont zich in zijn werken;
ook gezegd van kinderen in betrekking tot hun ouders (bijb.z.o.a. Mt 7, 17 20)
de kat uit de boom kijken een afwachtende houding aannemen;
tengevolge van de vele liefhebbers zaten bij de opening van de markt vele verkopers in de boomvroegen ze te hoge prijzen; (zegsw.)
6.Weer kijk ik naar de boom ik neem méér waar dan de uiterlijke vorm ik zie dat in hem iets beweegt van een orde die hem en mij overstijgt een orde die door de vorm heen breekt en waardoor hij bij ál het levende is De boom boeit mij, niet door wat ik zie, maar door het onzichtbare geheim dat erin leeft
7.Aan een boom kan men van alles zien: zijn botanische eigenschappen, zijn economische betekenis, zijn schoonheid, enz. Maar wanneer dat alles gezegd is, blijft er nog iets: dat hij de indruk maakt méér te betekenen dan wat hij zintuigelijk waarneembaar is dat hij degene die hem beschouwt, in een geheel eigensoortige beweging, door het direct waarneembare en over zichzelf heen, meeneemt naar een andere boom, naar een ander zinvol verband
De boom is vergankelijk, maar verwijst naar iets onvergankelijks hij is onvolkomen, stukwerk, maar is met alles wat hij is, betrokken op iets dat héél is en volkomen hij schiet te kort om het verlangen naar zin te vervullen, maar ademt iets dat ten diepste en voorgoed bevredigt hij is onbeschut, maar laat iets van eeuwigheid en geborgenheid doorschemeren da zelf geborgenheid kan geven Dat eeuwige is niet gewoon hijzelf Wel bestaat hij van daaruit en daarnaartoe (R.Guardini)
8.Ik adem zoals een boom de boom ademt zoals ik Tussen de boom en mij bestaat een diepe verwantschap Zoals ik bén, zo is ook de boom: al wat hij doet is boom zijn Hij presteert niets Hij leeft Hij wil niets Hij gehoorzaamt aan een innerlijke wet Zoals hij is en leeft, zo neem ik de boom in mij op ik adem hem in ik voel mezelf als die boom Ik word die boom (In mijn voorstelling richt ik mij nu op, in geval ik was gaan zitten.)
9.Ik word mij bewust van mijn lichaamsbouw, die is als die van een boom mijn wervelkolom is in mijn bekken verankerd zoals een boom verworteld is in de grond De onderste wervels zijn aaneengegroeid tot het heiligbeen dat geeft vastheid aan mijn basis Los van die basis groei ik scheef Als ik mijn bewegingen en mijn innerlijke houding laat voortkomen uit een gezonde basis, dan gedijt de boom die ik ben Ik trek de wortels door tot in mijn voeten ik sla ze in de grond, ze breiden zich daar uit
10.De tegenpool van mijn wortels zijn mijn takken Het bovengedeelte van de boom die ik ben, mijn schouders, armen en hals, is beweeglijk geeft de mogelijkheid tot contact met de buitenwereld Ik geef de takken in mij de kans om zich te ontplooien naar alle kanten naar voren en naar achteren naar rechts en links en naar boven Ik geef mijn wezen de tijd om zich te ontplooien de open lucht in Bladeren ontluiken ze ademen de lucht in die mij omringt ze leven ervan Ze nemen het licht op dat van boven komt Dat alles laat ik gebeuren Ik beleef dit als een weldaad
11.Zo sta ik sterk diep geworteld in de grond van het grote geheim dat mij draagt dat mij voedt mijn kruin ontplooiend in hem die de lucht is waarin ik adem het licht dat mij verkwikt Mijn wezen bloeit en draagt vrucht tot mijn vreugde den die van mensen om mij heen tot vreugde ook van de Onzichtbare uit wie alles voortkomt naar wie alles toe gaat die mij mijzelf laat worden
1.We verplaatsen ons in de geest naar een mooi landschap met bomen we wandelen de weg loopt tussen weiden, langs een bos, een heuvel op We overschouwen vandaar het landschap misschien zien we in de buurt een mooie loofboom, die boven zijn omgeving uitsteekt misschien hebben we er onderweg een gezien die we mooi vonden we gaan ernaartoe wij kijken ernaar (We mogen erbij gaan zitten als we willen.)
2.We zoeken contact met de boom We voelen ons verbonden met onze verre voorvaderen: sinds de oertijd voelt de mens zich met de boom verwant We bekijken hem met liefdevolle aandacht we bekijken hem zolang totdat we zijn figuur precies kunnen natekenen..;
3.We laten langzaam onze blik van onder naar boven gaan We zien de stevige stam op de plaats waar de takken uitschieten de kruin met haar takkenen twijgen en bladeren We beschouwen de boom in al zijn rust, zijn sterkte, zijn gezonde gestalte, en laten hem op ons inwerken De boom doet ons goed we nemen hem in ons op
4.Geen twee bomen zijn perfect gelijk, ook al zijn ze allebei herkenbaar als twee exemplaren van dezelfde soort Wat is de geschiedenis van mijn boom?...Welk verhaal lees ik aan zijn voorkomen af?...Wat heeft er allemaal bijgedragen tot zijn persoonlijke gestalte: stormen, droogte, nabijheid van andere bomen, ingrepen van de mens
5.Zonder de boom helemaal uit het oog te verliezen, concentreer ik mij nog eens, door op het ritme van mijn ademhaling te letten Ook de boom ademt ik haal mijn adem uit de ene zelfde ruimte waarin álle leven ademt mensen, dieren, bomen, planten en bloemen Ik hap in de lucht, die ook de lucht is van al het andere leven en geef die even later weer terug aan het geheel Ik ben in communicatie met het geheel van het leven op aarde Ik sta niet apart
De dichter Ovidius, vertelt hoe de goden Jupiter en Mercurius eens incognito in Klein-Azië rondwandelden. Om de mensen op hun houding tegenover vreemdelingen te toetsen, klopten ze bij hen aan en vroegen om gastvrijheid. Overal werden ze afgewezen, behalve bij het arme, bejaarde boerenechtpaar Filemon en Baucis, die hen met open armen ontvingen en naar hun beste vermogen onthaalden. Als beloning mochten de oudjes een wensuitspreken. Ze vroegen o nog lang samen te mogen leven en daarna samen te sterven. Zo gebeurde ook. Op een avond, terwijl ze in de tuin wandelden, veranderden ze langzaam in een boom, Filemon in een eik en Baucis in een linde. Beide bomen, met in elkaar verstrengelde takken, als twee met elkaar innig verenigde mensen, kon men er later nog zien staan.
Iets dergelijks gebeurde ook met een onsterfelijk wezen, de nimf Dafne. Apollo verlangde vurig naar haar, maar zij ontvluchtte hem. De god achtervolgde haar, maar op het moment dat hij haar wilde omarmen, riep zij Moeder Aarde aan, en terwijl zij verdween, schoot er op die plaats een laurier op. De verandering van Dafne in een boom is vaak uitgebeeld: haar voeten worden wortels, haar gewaad wordt een schors, haar opgeheven armen worden takken, en haar haar gaat over in gebladerte. Deze afbeeldingen geven eigenlijk niet zozeer het voorval weer, ze beelden de gelijkenis uit tussen mens en boom. Op deze gelijkenissen berust de verderop volgende meditatie.
We gaan even op deze gelijkenis in, en kijken hoe een kind een boom tekent. Het trekt een horizontale lijn van links naar rechts: de grond. Daarop plaatst het een flinke verticale lijn: de stam. Aan het boveneinde zet het een aantal rechte streepjes, die zich in de bovenruimte naar links en rechts verdelen. Wat onder de horizontale lijn zit, heeft het kind niet uitgebeeld. Vraag je om ook de wortels te tekenen, dan zal het vanuit de voet van de stam enige lijntjes trekken in de benedenruimte, het kromme spiegelbeeld van wat er boven te zien is. Vraag niet wat voor een boom dat is. Het is geen afbeelding van een boom, maar een symbool ervan. En op een voortreffelijke wijze heeft het kind het wezenlijke van de boom en van de mens tot uitdrukking gebracht: van boven groeit de boom naar de hemel, van onderen groet hij de grond in. (H. Hilger)
Wie de volgende meditatie wil gebruiken, doet er goed aan de tekst langzaam en met tussenpozen opeen geluidsband in te spreken. Alleen als je de tekst hoort , kan hij echt werken. Het geheel kan moeilijk veel korten zijn dan twintig minuten, ook als men een of ander gedeelte weglaat. In die twintig minuten is niet noodzakelijk de aanloop begrepen: eerst een poosje geconcentreerd in de meditatiehouding zitten, zich door het rustgevende ritme van de adem dieper tot rust laten brengen, en met gesloten ogen onbeweeglijk in die rust verblijven. (Onze meditatie maakt weinig aanspraak op originaliteit. Jürg Zink en Klemens Tilmann hebben al eerder zon meditatie uitgewerkt. Ook een bladzijde van Toon Hermans kan men in het onderstaande herkennen.)
Diaken: Liefde alleen kan mensen op aarde binden. Liefde alleen kan geluk doen duren. Waar liefde is, zal ook vrede zijn. Deze liefde zij altijd met U
Allen: En met Uw geest.
Liede: "Alles wat ademt" Rob De Nijs
Vrede is ver, verder dan ooit zo dicht bij huis rusten de wapens nooit. Wat heeft de angst met ons gedaan? Laat alles wat ademt in vrede bestaan.
Macht speelt met macht een donker spel, bang voor elkaar dreigen ze met de hel. Leer nu of nooit samen te gaan, Laat alles wat adem in vrede bestaan, alles wat ademt in vrede bestaan.
Hoe vreemd ook de taal, je kun hem verstaan, Laat alles wat ademt in vrede bestaan, alles wat ademt in vrede bestaan.
Niet direct een 'godsdienstig' lied. Wel een 'religieus' lied. Het spreekt over het mysterie van het kwaad: geweld, terreur, oorlog,... Ook als man en vrouw moeten wij leren de taal van de vrede verstaan, want wij moeten kiezen tussen 'vergiftiging' of 'vergiffenis'. Hoe vreemd ook de taal, wij kunnen de taal van de vrede leren. Als christen denk in aan het evangelie van vorige zondag: vergeven tot zeventig zeven maal, d.w.z. tot wij de tel kwijtraken. Wij moeten wel twee misverstanden uit de weg ruimen: - Vergeven is niet gelijk aan vergeten. Integendeel, als wij het vergeten kunnen wij niet vergeven. Maar: de vergiffenis is het geneesmiddel van ons geheugen. - Vergeven is ook niet gelijk aan verzoenen: mensen kunnen mensen diep in het hart kwetsen. Soms is niet mogelijk zich met elkaar te ver - 'zoenen', elkaar opnieuw een zoen geven, elkaar in de armen vallen. Wij kunnen wel - meestal na een lange weg - tot vergeving komen. Ik zou graag iets schrijven over de zeven stappen naar vergeving!
De oorspronkelijke titel van het gedicht van Gabriël Smit is 'Mijn vrouw'. De dichter gebruikt duidelijk het thema van de Goede Herder, naar de bekende psalm: De Heer is mijn Herder. Persoonlijk vind ik het een van de mooiste gedichten dat er in slaagt om uit te zeggen wat het sacrament van het huwelijk o.a. ook is: man en vrouw zijn voor elkaar 'de goede herder'. De dichter drukt het zo: "want zonder jou geeft Hij mij niets"! De andere, de man, de vrouw, protesteert. Hij, zij zegt: "Dat kan niet, want dan stel je mij voor Hem, een verantwoordelijkheid die ik niet dragen kan". De partner antwoordt: "Weet je dat zeker. Lees de psalm: wie dorst schenkt Hij in overvloed zijn wijn". Wijn staat hier voor levensvreugde, man en vrouw met elkaar, eventueel met hun kinderen. Dan komt het sublieme: "Maar liefste, wie anders dan jij is mij zijn beker". God geeft ons te drinken, de vreugdewijn, een goden drank, maar man en vrouw zijn voor elkaar de beker waarin God die wijn schenkt. Sacrament zijn voor elkaar in het huwelijk: voor elkaar de beker zijn waarin God zijn godendrank schenkt. Zonder die beker die wij voor elkaar zijn, kunnen wij niet drinken, niet leven!
Anne en Geert trouwden zaterdag 10 september voor de kerk
Anne en Gert trouwden voor de kerk
Ik mocht hun huwelijksviering in gebedsdienst voorgaan. Er was heel volk aanwezig. Opnieuw! Veel collega's verpleegsters van het Wit-Gele Kruis waren in de viering aanwezig. Dat moet echt deugd hebben gedaan voor Gert en vooral voor Anne. Terecht mocht ik opmerken dat hun huwelijksviering in veilige handen was: nooit waren er zoveel 'verzorgers' aanwezig in de huwelijksviering en waarschijnlijk later op het feest.
Hun 'orde van dienst' (hun 'huwelijksboekje!) hadden ze, samen met mij, zeer goed voorbereid. Misschien zullen sommigen opgemerkt hebben dat hun liederen, gebracht door een zeer goede zangeres met gitaarbegeleiding, louter profaan waren. Voor Gert en Anne hadden zij heel veel betekenis en ook een heel diepe betekenis. Bijvoorbeeld bij het lied van Clouseau, 'Altijd heb ik je lief' kan je in het refrein bepaalde woorden vervangen én onmiddellijk licht de diepere betekenis op. Even proberen? De tekst: 'Want mijn lief Altijd heb ik je lief Ik kan niet zonder jou bestaan Altijd heb ik je lief Ik kan niet zonder jou bestaan.'
Vervangen wij enkele woorden en wij krijgen: 'Want mijn God Altijd heb ik je lief Ik (wij) kan (kunnen) niet zonder jou bestaan Altijd heb ik lief Ik kan niet zonder jou bestaan.'
Door samen het sacrament van het huwelijk te voltrekken, door samen een huwelijksVERBOND te sluiten worden zij - Anne en Gert - icoon van de Onuitsprekelijke, van God. In hun leven als man en vrouw maken zij - met vallen en opstaan - de NAAM VAN GOD wáár!
Ook aan Anne en Gert heb ik op het einde een geschenk gegeven: een video. Zie vroeger in mijn bloog omtrent de inhoud. Eén gedicht nl. 'Mijn vrouw. Mijn man', moet ik nog op een andere keer toelichten.
Het is nogal opvallend dat de woorden waarmee wij de dingen benoemen die ons huis vullen, nogal droge woorden zijn: stoel, tafel, lamp, keuken, pot, pan, bed, sprei, kast, deur, raam, vloer, plafond. Woorden met weinig klank waar weinig aan te beleven valt. Als je de klankloze woorden van de dingen uit ons huis vergelijkt met de attributen die er in mijn repetitielokaal aan te pas komen, dan zijn de laatste zoveel welluidender en hebben bijna stuk voor stuk melodie. Wat denk je van: sousafoon, of van tuba, of van trombone, of van klarinet, of van pianola, of van violondcel, of cello? Zelfs het woordje bas (slecht éénlettergrepig) heeft toch die donkerbruine klank van het prachtig getailleerde instrument. Eigenlijk is dat geen compliment voor de plek waar we leven: ons huis. Waar daar zit toch ook een hoop muziek in, maar dat vinden we geenszins uitgedrukt in de woorden die het interieur van het huis beschrijven. Woorden als gang, kapstok, trap, allemaal klankloos; men heeft er in de taal niet veel van gemaakt. Ik geloof dat ik dat thuis, een beetje ga wijzigen, desnoods verhuis is naar een huis met bijvoorbeeld een vestibulle, en een chambre-séparée, en een suite, en een veranda, een souterrain, of een mansarde met een recammier, en met een hemelbed. Hoort u het verschil? Ja, natuurlijk hoort u het!
Liefde is wonder, je kunt haar niet verzinnen, niet oproepen of organiseren, ze is er, ineens. Je weet niet vanwaar ze komt of waarheen ze gaat, en je voelt ook geen enkel verlangen om dit soort vragen te stellen. Er gebeurt iets. En áls het gebeurt,heb je het gevoel dat het gebeuren móest, en dat niets en niemand het had kunnen tegenhouden.
Om half vier kom je haar tegen, en ze blijft een levenlang je toeverlaat. Om vijf voor halfvier, wist je nog van niets.
"Ik ken heel wat mensen die allergisch zijn voor woorden als wonder of mysterie. Misschien zijn we er in het verleden wel veel te plechtig mee omgegaan. Het waren altijd profeten, zieners of denkers,die zich bezighielden met het mystieke deel van het leven. De gewone mens kon zich daar maar beter niet mee bemoeien. Toch schuilt er in het leven van alledag iets mystieks. Ik ben maar een grappenmaker, maar ik kom in mijn werk zo vaak mysterieuze zaken tegen."
"Vandaag, een dagje mensen kijken in Amsterdam (Gent, Geraardsbergen, Aalst, Antwerpen,...). Wat kom je een boel treurige hoofdjes tegen. In twee uur ben ik niet één glimlach tegengekomen. Bedrukte gezichten alom. Toen ik terugliep naar de parkeerplaats, wierp ik nog een laatste blik in een etalage, en in de ietwat vage weerspeiegling van de ruit zag ik een oudere man, met wéér diezelfde sombere gelaatsuitdrukking. Ik keek, en toen ik nóg eens keek, zag ik dat ik het was. Ik spoedde mij naar mijn auto, en zetten mij achter het stuur, draaide het achteruitkijkspiegeltje mijn kant op en zette het hoofd op: 'glimlach'. Zo heb ik het maar een poosje gelaten.
We dragen ons gezicht veel te veel voor onszelf. Als je met zo'n gezicht de straat oploopt, zou je je er eigenlijk een beetje rekenschap van moeten geven, dat andere mensen er tegenaan moeten kijken. Ieder gezicht is een deel van het 'stadsgezicht".
Jij bent mij zo nodig. Ik weet wel dat de Heer mijn herder is en dat Hij mij niets laat ontbreken, maar wanneer jij mij dan niet bent, weet ik niet wat
mijn leven nog kan zijn. Wanneer Hij jou niet geeft, geeft Hij mij niets, want wat mij niet gereikt wordt door jouw hand is dood voordat ik het ooit krijgen zou.
Dat kan niet, zeg je, want dan stel je mij voor Hem, een verantwoordelijkheid die ik niet dragen kan. Weet je dat zeker.
Lees de psalm. Wie dorst schenkt Hij in overvloed zijn wijn. Maar liefste, wie anders dan jij is mij zijn beker.
Het is niet vanzelfsprekend om jonge mensen een gedicht te laten lezen. Tijdens een huwelijksvoorbereiding hoorde ik van een koppel volgende uitspraak: Wij hebben het gedicht herhaaldelijk met aandacht moeten lezen! Wij hebben ons echt moeten inspannen op wat de dichter ver-dicht heeft voor onszelf te kunnen ontvouwen. Is dat ook niet zo voor onze relatie: moeten wij er ons ook niet op concentreren om er de rijkdom van te ontdekken? Moeten wij ons leven-samen-op-weg niet met veel aandacht herhaaldelijk herlezen om wat erin ver-dicht ligt, te mogen ontdekken?
Zon uitspraak maakt je als begeleider heel gelukkig.
In dit gedicht zet de Gabriël Smit ons met onze beide voeten op de grond. Liefde wordt dikwijls heel abstract verstaan, zeer romantisch, zeer hemels, veel honing en maneschijn. Maar liefde is ook alledaags, doordeweeks, in goede en kwade dagen, door dik en dun. Heel dikwijls willen en niet kunnen én het toch niet opgeven met elkaar. Dat allemaal is liefde: heel diep, heel realistisch, heel diep menselijk, heel goddelijk!
Mijn geschenk aan Katrien en Ive bij hun sacramenteel huwelijk
Tijdens de zending na de gebedsviering haalde ik een videocassette te voorschijn. Katrien en Ive waren verbaasd te horen dat ik hun huwelijksviering op video had opgenomen. Ik zag ze rond kijken naar de verborgen kamara. Zij waren nogmeer verbaasd als ik de videocasstte openmaakte en en er een spons uithaalde met een zachte en een harde kant, daarna een diskette, een sleutel, een zakje zout, een mini-baksteen, een gedicht van Gabriël Smit , een paar bloembolletjes, een prachtig kalligrafische geschreven gedicht, eveneens van Gabriël Smit, en prachtig verpakt in een soort charter met lintjes, een theelichtje
Hun zending en opdracht: samen af en toe die video bekijken!
-vi deo = heeft hun huwelijksleven (vie) met God (deo) te maken
-Mini-baksteen: een huwelijkshuis wordt opgebouwd steen na steen. Je moet vooraf een plan hebben en een stevig fundament leggen. Je moet weten en kunnen een huwelijkshuis te bouwen. Je moet ervoor zorgen dat de muren loodrecht staan en de deuren en vensters op de juiste plaats. Én als het huis af is moet je het onderhouder of het wordt een krot.
-Toegepast op het beroep van Ive en Katrien: Zij zijn garagisten. Wel, een auto die niet regelmatig wordt onderhouden zal niet lang lopen, géén lang leven beschoren zijn. Het is ook nodig om regelmatig de schouwing te passeren.
-Theelichtje: naast hun huwelijkskaars heeft dat kaarsje de betekenis voor elkaar licht en warmte te zijn. Ook: dat hun licht en warmte, hun liefde, af moge stralen op hun omgeving. Want het huwelijkssacrament houdt een zending naar de anderen in. Én hun huwelijkskaars werd aangestoken met het licht van de Paaskaars, d.w.z.: zij maken de liefde van God voor de mensen zichtbaar, tastbaar, voelbaar!
-Sleutel: een sleutel van je huis, van je leven, geef je maar aan iemand die je echt vertrouwen kunt. En ver-trouwen doe je maar als je iemands liefde hebt mogen ervaren als authentiek! Die sleutel past echter nog niet helemaal in het slot van het liefdeshuis van de partner. Daar moet nog aan gevijld worden!
-Bloembolletjes: als je in de lente bloemen wil zien in je tuin, dan moet je ze op tijd planten. En zorgen dat er goede, vruchtbare grond beschikbaar is, gelegen onder voldoende zon en bereikbaar voor de vruchtbare regen.
-Diskette: kan veel opslaan: de heerlijke ervaringen bewaren. Een diskette kan ook gewist worden: In het leven moeten wij kiezen tussen vergiffenis of vergiftiging! Ook moet ons programma compatibel zijn!
-Spons: uiteraard moeten wij de spons kunnen vegen. Je moet er wel verstand van hebben en wijs in zijn. Soms moeten wij de ruwe kant gebruiken, maar dan moet je wel zorgen voor juiste bevochtiging of je krijgt krassen, die niet meer te verwijderen zijn.
Katrien en Ive trouwen, omdat zij geloven in elkaar!
Bij het huwelijk van Katrien en Ive
Vrijdag 2 september 2005 om 15u30 in Onze Lieve Vrouwkerk
Uiteraard huwden Katrien en Ive zelf samen voor de kerk. Ikzelf mocht de huwelijksviering voorgaan. Ik had de bedoeling Katrien en Ive bij het onthaal, vooraan in de kerk, proficiat te wensen om hun keuze: om zowel burgerlijk als kerkelijk te willen huwen.
(Jonge) mensen die vandaag kiezen om zich in het burgerlijk huwelijke openbaar en contractueel met elkaar te verbinden in het huwelijk stellen een pioniersdaad. Zij gaan tegen de stroom in! Zij kiezen voor een forellenbestaan: tegen de stroom in zwemmen naar de bron!
Dat zij daarenboven kiezen om bewust (ná het volgen van de huwelijksvoorbereiding!) en vrij voor het kerkelijk en sacramenteel huwelijk te kiezen, dat verdient a fortiori een proficiat ( d.w.z. doe zo voort!). Dat is helemaal ingaan tegen het geldend conformisme om zo maar definitief voor samenwonen te kiezen.
Hun orde van dienst verwoorde heel duidelijk het mysterie van de liefde. Er is iets om de dingen heen dat dieper dan zij zijzelve leeft, las ik ooit! Ik heb geprobeerd dat mysterie van de liefde op te roepen.
Het jonge paar en de bijna volle kerk luisterden blijkbaar met aandacht en geboeid! Echt!
Is het niet een mysterie als een jong paar elkaar belooft (parafrase op het ja-woord!): Liefste Katrien, liefste Ive, wat er ooit in ons leven moge gebeuren, vandaag, volgende week, volgend jaar, over tien jaar, binnen vijftig jaar, , al de dagen van ons leven: zal ik naast je, achter je staan, ik laat je nooit in de steek. Je mag altijd op mij rekenen, op mij vertrouwen (=geloven), onvoorwaardelijk, of je het nu verdient of niet verdient, ik zal er altijd voor jou zijn!.
Is dat niet de vertaling van de naam van Jahweh: Ik zal er zijn voor jou!;
Is het dan niet juist dat zo iets moois niet kapot mag gemaakt worden?
Een bewust sacramenteel gehuwd koppel maakt de naam van God, Jahweh, wáár!
Als zending gaf ik hen een videcassette mee. Daarover schrijf ik morgen!
De muzikale omlijsting was zeer goed en passend: Katlijn Lamberts zorgde voor de muzikale leiding. Nicoline Hummel zorgde voor de solos. Claude De Maertelaeire nam de pianobegeleiding voor zijn rekening.