De Jef komt thuis van de gemeente en hij vertelt het goede nieuws aan zijn vrouw.
Onze hond krijgt niet alleen een werkloosheidsuitkering, maar hij krijgt ook nog kindergeld, gratis medische verzorging en een sociale woning aangeboden.
Een man komt schreeuwend van de pijn bij de dokter en zegt:
Alstublieft dokter, u moet me helpen, want ik ben gestoken door een wesp.
Rustig maar, zegt de dokter, ik doe er wel wat zalf op.
Waarop de man zegt:
Ja, maar die wesp vindt u nooit meer terug, want die is al kilometers ver weg.
U begrijpt me niet, zegt de dokter.
Ik doe wat zalf op de plaats waar u bent gestoken, en de man zegt:
Ik was in de tuin en ik zat onder de appelboom.
Waarop de dokter woedend zegt:
Ik bedoel, op welke gedeelte van je lichaam heeft die wesp je gestoken?.
En de man zei:
De wesp heeft in mijn vinger gestoken, en dat doe echt pijn hoor.
De dokter slaat met zijn vuist op tafel, en vraagt woedend welke wesp het was.
De man zei: Hoe weet ik dat, alle wespen zien er voor mij hetzelfde uit.
Er komen twee kippen elkaar tegen, en de éne kip vraagt aan de andere kip:
Hoe is het met je kinderen?.
Goed hoor, de éne is advocaat geworden en de andere is uitsmijter, zegt de kip.
Twee slakken lopen op straat, en ze gaan naar het strand.
Een slak ziet een naaktslak liggen en zegt:
Kom, we zijn hier weg, want het is een naaktstrand.
Een leeuw werd op een morgen wakker, en voelde zich heel gemeen en stoer.
Hij begon aan een wandeling in de jungle, en dreef een klein aapje in het nauw en brulde:
Wie is de machtigste van alle dieren in de jungle?, en het levende aapje zei:
Dat ben jij, machtige leeuw.
Iets later confronteerde hij een buffel, en gromde gemeen:
Wie is de machtigste van alle dieren in de jungle?, en de bibberende buffel stamelde:
Oh, grote leeuw, jij bent de machtigste van alle dieren.
De leeuw loopt nu over van zelfvertrouwen, stapt op een olifant af en brult:
Wie is de machtigste van alle dieren in de jungle?.
Nog voor de leeuw het goed en wel besefte, neemt de olifant hem vast met zijn slurf, slaat hem een tiental keren keihard tegen een boom, gooit hem op de grond, stampt nog een paar keer op de leeuw en loopt rustig verder.
De leeuw kermt van de pijn, tilt zachtjes zijn kop op en zegt tegen de olifant:
Je hoeft je niet zo kwaad te maken, gewoon omdat je het antwoordt niet weet.
Twee mussen zitten samen op een tak, als er plots een straaljager overvliegt en de éné mus zegt tegen de andere:
Nou, die kan wel gillen zeg, waarop de andere mus zegt:
Ja, wat zou jij doen, moest je staart in brand staan?.
Er waren eens drie mannen, en die gingen samen op reis.
Ze kwamen aan, en gingen naar een hotel.
De éne sliep boven in een stapelbed, de andere beneden en ook één in de zetel.
De eerste nacht zei deze die boven in het stapelbed lag, aan deze die in de zetel lag:
Makker, wil jij boven in het stapelbed slapen, want ik ben gebeten door een mier.
Ok, hij ging boven in het stapelbed slapen, en werd ook gebeten door een mier.
De volgende ochtend vroeg hij aan deze die in de zetel had geslapen, of hij ook gebeten was door een mier.
Nee, ik heb er één doodgeslagen, en de andere zijn weg naar de begrafenis.
Er komt een olifant in de bus, en zegt de buschauffeur:
Ik heb nog nooit een olifant in mijn bus gehad, waarop de olifant zegt:
Ja, en dat is dan ook de laatste keer, want morgen is mijn fietsband weer geplakt.
Onlangs liep ik op straat, en kom ik daar een huilend eendje tegen.
Waarom huil je zo?.
Ik ben daarnet in elkaar geslagen, door een paar hooligans, zegt het huilend eendje.
Er zijn 3 kangoeroes uit de dierentuin ontsnapt en bij hun terugkeer zegt de éne:
Wie over die muur kan springen zonder hem aan te raken is gewonnen.
De grootste kangoeroe springt over de muur, zonder hem aan te raken.
De iets kleinere kangoeroe springt ook over de muur, maar hij raakt de muur wel aan.
En de kleinste kangoeroe wil erover springen, maar knalt er tegen.
Dan ben ik gewonnen, zei de grootste kangoeroe?.
Nee nee, de kleinste kangoeroe heeft gewonnen, want hij ziet sterretjes boven zijne kop.
Er staat een koe in de hoek van een wei, stokstijf tegen een prikkeldraad aan.
Opeens komen er allerlei dieren aan:
Konijnen, vogels, ratten, muizen, enz..
Komt er een haas aangelopen, en die vraagt aan de koe:
Waarom sta je stokstijf recht tegen de prikkeldraad aan en helemaal in de hoek?.
Waarop de koe zegt:
Ik had op het nieuws gehoord dat het in het midden van het land ging regenen.
Op een dag verhuist de Jef naar het plattenland, en koopt bij een oude boer een ezel voor 100 euro.
De boer moet de ezel de dag erop bij Jef thuis brengen, maar die beruste voormiddag gebeurde er iets en de boer zegt:
Sorry jongen, maar ik heb slecht nieuws voor u.
Mijn ezel lag deze ochtend dood, toen ik hem wilde voederen.
Waarop de Jef zegt:
Wel dan, geef me gewoon mijn 100 euro terug.
Waarop de boer zegt:
Maar dat kan ik niet, want ik heb alles uitgegeven.
Waarop Jef zegt:
Wel goed dan, breng me dan toch die ezel maar.
Waarop de boer vraagt:
En wat ga je ermee doen?.
Waarop de Jef zegt:
Wel, ik ga hem als prijs verloten in een tombola.
Waarop de boer zegt:
Maar je kunt toch geen dode ezel verloten?.
Waarop de Jef zegt:
Zeker weten van wel, ik zal gewoon aan niemand zeggen dat hij dood is.
Daarop bedenkt de boer dat het eigenlijk zijn probleem niet is, en vindt dat hij het voorstel van de Jef niet moet afkeuren en hij levert de dode ezel aan Jef.
Een maand later loopt de boer nog eens bij de Jef langs en vraagt:
En, hoe is het nu met mijn dode ezel afgelopen?.
Waarop Jef zegt:
Wel, zoals ik je al zei:
Ik heb hem verloot.
Ik heb in het totaal 500 tombolabiljetten van 2 euro per stuk verkocht, en uiteindelijk een winst gedaan van 898 euro.
Alleen maar de winnaar, maar ik heb hem onmiddellijk zijn 2 euro teruggegeven en klaar was kees.
Twee kamelen (vader en zoon), staan naast elkaar en zoon kameel vraagt:
Pa, waarom hebben wij zo lange poten?.
Wel zoon, dat is voor in de woestijn, zodat wij niet in het zand zouden zakken.
De zoon denkt nog eens na, en na tien minuten:
Pa, waarom hebben wij twee bulten op onze rug?.
Wel zoon, deze twee bulten zijn ook voor in de woestijn.
Deze dienen voor de mensen, zodat die niet van onze rug zouden vallen.
Weer tien minuten later.
Pa, waarom hebben wij zo lange wimpers?.
Wel zoon, deze hebben wij ook nodig in de woestijn.
Deze dienen om het zand tegen te houden, anders zien wij niet meer waar we lopen.
Na een half uurtje denken.
Pa, waarom is dat nodig?, wij staan toch in Planckendael.
Er lopen twee muizen over de straat, als er plots een vleermuis voorbij vliegt.
De éne muis begint te zwaaien.
Waarop de andere muis zegt: Hé mafkees, waarom loopt jij zo te zwaaien?.
Waarop hij zegt:
Dat is mijn neef, die zit bij de luchtmacht.
Een breedbekkikker maakt een wandeling door het bos, en komt een konijn tegen.
Hij vraagt aan het konijn: Wat eet jij altijd?.
Waarop het konijn zegt: Sla.
Met deze kennis wandelt de breedbekkikker weer verder.
Even later komt hij een leeuw tegen, en vraagt opnieuw:
Wat eet jij altijd?.
Waarop de leeuw zegt: Biefstukken, altijd maar biefstukken.
Nog wat later komt de breedbekkikker een ooievaar tegen, en vraagt opnieuw:
Wat eet jij altijd?, en de ooievaar zegt: Breedbekkikkers.
Waarop de breedbekkikker zegt:
Och, die zie je hier niet veel.
Een man gaat naar de dierentuin, en komt een kooi tegen met een aap erin.
De man had nog nooit een aap aangeraakt, en wou het wel eens doen.
Voorzichtig stak hij zijn vinger in de kooi, en raakte de aap aan.
De aap schrok heel erg, begon hard te krijsen en brak de kooi open.
De man rende zo snel als hij kon weg, maar na drie uur lopen werd hij heel erg moe.
Hij keek achter zich, maar de aap achtervolgde hem nog steeds.
Hij stapte in een vliegtuig, vloog naar de andere kant van de wereld en stapte uit, maar de aap achtervolgde hem nog steeds.
Dus de man ging weer wegrennen, maar na een tijdje werd hij weer moe en gaf het op.
De aap stormde op hem af, tikte hem aan en zei:
Och, jij bent het.
Een jager leest een advertentie in de krant, dat er een unieke jachthond te koop is.
Hij besluit te gaan kijken, en de verkoper neemt hem mee naar een hok.
De jager kijkt en zegt:
Maar dat is gewoon een Labrador.
Waarop de verkoper zegt:
Ja, maar deze hond is echt uniek hoor.
We zullen even een stukje gaan jagen.
De verkoper haalt zijn geweer, en de twee lopen met de hond naar het meer toe.
De verkoper knalt op een eend die in de lucht vliegt, en de eend valt in het water.
De hond loop over het water naar de eend toe, neemt de eend in zijn muil en brengt hem over het water lopend mee terug naar de twee mannen.
Waarop de jager zegt:
Dat is inderdaad heel bijzonder, en wat moet die hond kosten?.
Waarop de verkoper zegt:
Hij is natuurlijk niet goedkoop, maar voor 2500 euro moogt ge hem hebben.
Waarom de jager zegt: Watte?. 2500 euro voor een hond die niet kan zwemmen?.
Een giraf komt terug in de dierentuin en de bewaker vraagt:
Waarom kijkt je zo chagrijnig?.
Ik kom van de kapper, en alleen mijn nek uitscheren heb ik 1500 euro moeten betalen, zegt de giraf.
Er waren twee vissen aan het zwemmen, en plots begon het te regenen.
Zegt de éne vis tegen de andere vis.
Zullen we onder die brug schuilen, want ik wordt nat.
Een man en zijn vrouw stappen een vijf sterren restaurant binnen en de ober vraagt wat ze wilden drinken.
Waarop de vrouw zegt:
Voor mij een glas champagne.
En voor meneer:
Geef hem maar een glas plat water, zegt zijn vrouw.
De ober is erg verbaasd, maar goed, hij mag daar immers geen commentaar op geven.
Na een kwartiertje komt de ober terug en vraagt of ze al hun keuze gemaakt hebben.
Waarop zijn vrouw zegt:
Jazeker, voor mij als voorgerecht kroketten met een stuk kreeft, daarna als nagerecht kaas met een aardbeitaartje, en om te drinken mag je me een halve fles Petrus van 1989 geven.
En voor meneer?. Waarop zijn vrouw zegt:
Voor meneer een blaadje sla als voorgerecht, daarna gekookte wortelen en als nagerecht een klein glaasje ijs op basis van wortelen en om te drinken een glas groentesap.
De ober kan het niet laten en vraagt:
Meneer is zeker op dieet?.
Waarop zijn vrouw zegt:
Nee, maar zolang meneer neukt gelijk de konijnen, zal hij eten gelijk de konijnen.
Op een morgen doet een pastoor de deur van zijn kerk open en vindt daar een dode ezel.
Hij weet niet goed wat doen en belt naar de burgemeester met het verzoek om het dier te laten weghalen.
Los uw problemen zelf op, zegt de burgenmeester, die feitelijk een gloeiende hekel aan de pastoor heeft.
Per slot van rekening is het uw taak om de doden te begraven.
Daarom bel ik u juist op, zegt de pastoor, want volgens het laatste sacrament moet ik eerst de familie raadplegen.
Dokter, dokter, komt u alstublieft snel, want mijn vrouw heeft een muis ingeslikt en ik weet niet wat ik moet doen?.
Waarop de dokter zegt:
Uw vrouw moet haar mond wijd openhouden, terwijl u er een stuk spek voor houdt.
Als de dokter ter plekke is, ziet hij dat de man een haring voor haar mond houdt.
Ik heb toch gezegd dat u het met spek moest doen, mompelde de dokter.
Dat weet ik ook wel, zegt de man, maar ik ben nu bezig met eerst de kat naar buiten te lokken.
Je bent zo rood, hebt je soms koorts?, vraagt de ene kip.
Dat zou best kunnen, want sinds gisteren leg ik alleen nog maar hardgekookte eieren, zegt de andere kip.
Twee parkieten zitten te zweten in een kooi en de éne parkiet vraagt:
Heb jij soms geen manier om af te koelen?, want 't is hier zo warm.
Jazeker, ik zal de kooi open zetten, dan kan je wat afkoelen.
Die mieren zijn helemaal kwaad en schreeuwen tegen elkaar:
Nu is onze hele stad kapot.
We gaan dat beest vermoorden.
Alle mieren klimmen via de poten op de olifant, maar de olifant schud een keer en alle mieren vallen eraf, behalve één.
En alle mieren roepen:
Kom op Jan. Wurg hem.
Wanneer ik brul, zei de beer, dan davert het halve woud.
Wanneer ik brul, zei de leeuw, dan beeft de hele jungle.
En wanneer ik hoest, zei de kip, dan doet de hele wereld het in zijn broek.
Een politiehond reageert op een advertentie van de FBI en hij gaat ernaar toe.
Je moet eerst aan al onze voorwaarden voldoen, zegt het hoofd personeelszaken.
Ten eerste moet je 60 woorden per minuut kunnen typen.
De hond gaat achter de typemachine zitten en typt 80 woorden per minuut.
Heel goed, zegt het hoofd personeelszaken.
Maar je moet ook een fysieke test doen en daarna een hindernissenparcours foutloos afleggen.
De hond legt beide tests zonder fouten af in een record tijd.
De laatste eis is dat je volledig tweetalig moet zijn, zegt de man van personeelszaken.
Vol zelfvertrouwen kijkt de hond hem aan en zegt: Miauw.
Drie muizen zijn aan het opscheppen en de eerste muis zegt:
Ik heb gisteren in een muizenval gezeten, ik heb 5 ribben gebroken en ik ben niet naar de dokter geweest.
De tweede muis zegt:
Ik heb gisteren een hele kom rattenvergif opgegeten en ik ben nog in leven.
En de derde muis staat stoer op en zegt:
Ik moet naar huis, want ik moet de kat vandaag nog verkrachten.
Een ooievaar staat in een park de gebeurtenissen van de dag te overpeinzen.
Dat zie je aan het feit dat hij doodstil op één poot staat en zijn andere poot ingetrokken. Plotseling ziet hij op een bank in het park een vrijend paartje zitten.
En nou mag je drie maal raden, wat dacht de ooievaar toen?.
Hij dacht:
Als ik mijn andere poot nou ook intrek, dan leg ik op mijn platte bek.
Wat krijg je als je een schaap met een stekelvarken kruist?.
Een dier dat zijn eigen trui kan breien
Twee vlooien komen elkaar tegen.
O, zegt de éne vlo: Ik heb het zo koud, ik heb het zo koud.
Hoe komt dat dan?, vraagt de andere vlo.
Ik zat laatst in een café, zegt de éne vlo.
Toen zag ik een man met een grote baard.
Ik kruip in die baard, blijkt die vent een motorrijder te zijn.
Zit ik met tachtig kilometer per uur in de wind.
Dat is ook niet zo slim, zegt de andere vlo.
Je moet het doen zoals ik, je moet in een damesslipje kruipen, dan zit je altijd warm.
Een week later komen de twee vlooien elkaar weer tegen.
O, zegt de éne vlo: Ik heb het zo koud, ik heb het zo koud.
Hoe kan dat nou?, vraagt de andere vlo.
Heb je mijn raad niet opgevolgd dan?.
Jawel, zegt de éne vlo: Ik was laatst weer in datzelfde café.
Ik zie een vrouw en ik kruip in haar slipje, het is er lekker warm en ik val in slaap, even later word ik weer wakker en wat denk je.
Zit ik weer in die baard van die motorrijder.
Een handelsreiziger rijdt met een gangetje van 80 km/u over een landweg.
Plotseling ziet hij dat hij ingehaald wordt door een kip.
Verbaasd geeft hij wat extra gas en haalt de kip met 100 km/u langzaam weer in.
Even later komt de kip hem echter weer voorbij.
Nu blijft hij met een snelheid van 120 km/u achter de kip aanrijden, want daar wilde hij het fijne wel eens van weten.
Ineens slaat de kip handig rechtsaf en komt op een boerenerf tot stilstand.
De handelsreiziger brengt met gierende banden zijn auto tot stilstand, rijdt even achteruit en gaat ook het boerenerf op.
Daar treft hij de boer en hij vertelt hem wat hij zojuist heeft gezien.
Ja dat kan kloppen, zegt de boer.
Kijkt u maar eens goed naar die kip.
Krijg nou tieten, roept de handelsreiziger verbaasd, dat beest heeft maar liefst drie poten.
Ja ,dat zit zo, legt de boer uit:
Ik woon hier met mijn vrouw en wij hebben één zoon.
En altijd als we vroeger een kip hadden geslacht, kregen we ruzie, omdat er maar twee poten waren.
Ik werd dat spuugzat, toen heb ik na lang kruisen en selecteren, een kipperas gefokt met drie poten en die blijken heel snel te kunnen lopen.
De handelsreiziger ziet wel handel in deze curiositeit en vraagt aan de boer:
En smaken ze ook een beetje?.
Dat weet ik niet, zegt de boer, want ik heb er nog nooit één te pakken kunnen krijgen.
Een jonge egel raakt verdwaald in de tropische tuin van Artis.
Als het donker wordt slaat de angst toe.
Elke keer als hij zich aan een cactus stoot fluistert hij in paniek:
Ben jij dat mammie?.
Erik komt de dierenwinkel binnen en hij zegt tegen de verkoper:
Ik wil graag 234 kakkerlakken, 3 ratten, 4 muizen en 20 spinnen.
Ik heb helaas alleen muizen, zegt de verkoper.
Waarvoor heb je die andere dieren nodig?.
Nou, ik ga morgen verhuizen en de verhuurder staat erop dat ik mijn huis achterlaat zoals het was toen ik erin kwam, zegt Erik.
Een kraai zit op een tak boven in een boom en koestert zich in de zon.
Een konijn op de grond kijkt naar hem en zegt: Ha kraai, wat zit je lekker te niksen.
Denk je dat ik ook zo kan luieren?.
Natuurlijk kun je dat, zegt de kraai, ga je gang.
En het konijn strekt zich uit in het zand en dut in.
Even later komt er een vos langs, ziet het konijn en vreet het op.
Om ongestraft niets te kunnen doen, moet je heel hoog in de boom zitten.
Een grote, stoere, sterke cowboy stapte de saloon binnen.
Hij pakte een glas cola en dronk die helemaal leeg.
Daarna ging hij terug naar zijn paard, maar hij ontdekte dat zijn paard gestolen was.
Woedend stampte hij terug de saloon binnen en roept:
Wie nu niet zegt wie mijn paard gestolen heeft, dan zal er hetzelfde gebeuren als in 1999.
Het werd ijzig stil in de saloon.
Uiteindelijk durfde iemand te vragen: Wat is er toen gebeurd?.
Bij een groot bos waar ze aankomen staat een bord:
Jagen toegestaan, permissie vragen bij boer Jansen.
Ze besluiten toch maar even netjes permissie te vragen bij boer Jansen en rijden naar de erf.
Daar aangekomen gaat een van de drie mannen naar de boer toe die buiten staat.
Hij vraagt hem of ze mogen jagen.
De boer stemt in maar net voordat de de man weg wil gaan vraagt de boer hem om een gunst:
Ik heb hier een paard staan dat moet worden afgemaakt maar ik kan dat niet over mijn hart krijgen.
Zou u misschien met uw geweer het paard willen afschieten?.
De man zegt dat hij dat zal doen en loopt terug naar de auto waar zijn twee maten zitten te wachten.
Hij besluit een geintje uit te halen en zegt tegen zijn vrienden:
Die zak van een boer laat ons niet toe, ik schiet gewoon zijn paard af en dan gaan we toch jagen.
De man legt aan en schiet het paard dood.
Zo, dat zal hem leren, zegt de man, waarna er nog een schot klinkt.
Ik heb ook die boer te pakken genomen, laten we nu gaan jagen, zegt één van zijn vrienden.
Een boer uit Lotenhulle neemt zijn zoon voor het eerst mee naar de grote stad.
Daar bezoeken ze een winkelcentrum.
En kijken hun ogen uit en verbazen zich over bijna alles wat ze zien.
Dan ontdekken ze twee glimmende, zilverkleurige deuren die open en dicht gaan.
Wat is me dat?, vraagt de zoon.
Vader, die ook nog nooit eerder een lift heeft gezien, zegt:
Ik heb geen flauw gedacht van wat dat is, ik dat nog van mijn leven niet gezien.
Terwijl vader en zoon zich met open ogen en mond aan het mirakel vergapen, stapt een oud vrouwtje in de smalle ruimte.
De deuren sluiten en vader en zoon zien hoe de witte lampjes aanspringen boven de muur. Ineens stoppen de lampjes om vervolgens de tegenovergestelde richting in te gaan.
De deuren openen en een bloedmooi meisje van 24 stapt naar buiten.
De vader draait zich in een ruk om en roept naar zijn zoon en zegt:
Ga direct uw moeder halen.
Een 80 jarig boertje gaat voor het eerst vliegen.
Een beetje nerveus stapt hij in en gaat zitten.
Het vliegtuig gaat helemaal naar links en de boer zegt:
Ja, dat had ik wel gedacht.
De piloot kijkt eens achterom en denkt er het zijne van.
Ze vliegen een tijdje verder en op een gegeven moment gaat het vliegtuig helemaal naar rechts.
Ja, zegt de boer, dat had ik ook wel gedacht.
Na weer een tijdje gevlogen te hebben maakt het vliegtuig een looping en de boer zegt:
Nee, dat had ik niet gedacht.
Na een veilige landing loopt de piloot naar de boer toe en vraagt hem wat hij wel gedacht had en wat hij niet gedacht had.
Zuchtend zegt de boer:
Ik had wel gedacht dat ik in mijn broek zou zeiken en in mijn broek zou schijten.
Maar dat het mijn nek in zou lopen, nee dat had ik niet gedacht.
Zijn moeder schrijft terug:
Beste zoon, wij zijn gelukkig met de geboorte van uw kind.
Met de rest moet je niet inzitten, want toen je klein was wilde je ook niet zogen aan mijn borsten, en gezien wij op een boerderij woonden hebben wij je direct aan de koe gelegd, om aan haar spenen te zuigen.
Dat is de reden waarom je nu zo'n KALF geworden bent.
Een Limburgse boer krijgt bezoek van een Amerikaanse boer.
Als de Limburgse boer de Amerikaanse boer van het vliegvel haalt in Beek, Limburg vraagt de Amerikaan: What is this?.
De Limburgse boer zegt daarop: Well, this is an airport.
De Amerikaanse boer barst in lachen uit en zegt dat het bij hun veeeeeeeeel en veeeeeel groter is.
Na een tijdje rijden ze langs de DSM in Sittard (chemische Fabriek) en wederom vraagt de Amerikaan wat dat is...
De Limburgse boer vertelt hem dat DSM een Chemische fabriek is, waarop de Amerikaan weer op zijn beurt keihard begint te lachen en zegt dat het bij hun veeeeeeel en veeeeeeeel groter is.
De Limburgse boer begint zich nu flink te irriteren aan het opschepperige gedrag van de Amerikaan, maar zwijgt er verder over.
Hij denkt: Wacht maar totdat we op mijn boerderij komen, dan weet ie niet wat hij ziet.
Aangekomen op de boerderij van de Limburgse boer vraagt de Amerikaan alweer wat dat is en de Limburgse boer legt uit dat dat zijn boerderij is.
De Amerikaan begint weer keihard te lachen en zegt dat zijn boerderij veeeeeeeeeel en veeeeeeeel groter is.
Op datzelfde moment loopt er een ezel over het erf van de boerderij, de zeer opgefokte Limburgse boer pakt zijn jachtgeweer en schiet die ezel neer.
Waarop de geschrokken Amerikaan vraagt: What are you doing?.
Dan zegt de Limburgse boer:
Yeah, those damn rabbits over here.. they are making me sick.
Er rijd een meneer langs een boerderij.
Plots hoort hij: Plets.
Hij stapt uit de auto en kijkt waarover hij heeft gereden.
Hij ziet een platte kip.
Hij gaaat de boerderij in en zegt tegen de boer:
Ik heb hier een kip van je.
Kan niet, ik heb geen platte kippen, zegt de boer.
Een marsmannetje en een marsvrouwtje landen op aarde bij een boerderij.
Zullen we van vrouw ruilen, zegt de boer?.
Oké, zegt dat mannetje, en kruipt met de boerin in bed.
Wat heb jij een kleine zegt deze, o zegt dat mannetje:
Draai eens aan mijn oren en zijn lul groeit en groeit.
‘s ochtends zegt de boerin tegen de boer:
Ik had de nacht van mijn leven.
Ik niet, zegt de boer, dat vrouwtje draaide de hele tijd aan mijn oren.
Ja mannekes, Kerstsprookjes zijn mooi om te lezen, maar ze kunnen ook droevig zijn om ze te horen.
Daarom heb ik er twee uit mijne duim gezogen.
En wie graag van sprookjes houd, kan het nu lezen.
Er was eens een jong meisje dat na de scheiding van haar ouders, heel droevig en eenzaam door het leven ging.
Op ne zekere dag schreef ze ne brief naar de Kerstman, om te vragen of hij haar wens niet in vervulling niet kon doen gaan.
In die brief stond te lezen:
- Lieve Kerstman, ik ben Mieke, een meisje van zeven jaar en na vele ruzies die er elke dag waren, zijn mijn ouders uit elkaar gegaan en hebben ze mij achtergelaten.
- Lieve Kerstman, kan jij mij misschien niet helpen, om mijn ouders weer bij elkaar te brengen?.
- Lieve Kerstman, ik zou dan weer een heel gelukkig meisje zijn, mocht u mijn wens in vervulling doen gaan.
De Kerstman las die brief en deed al het nodige om het meisje te helpen, en na veel zoek- en speurwerk is hij er in geslaagd om vader en moeder weer bij elkaar te brengen en ze te verenigen.
Kerstmis was aangebroken en opeens werd er aan de deur gebeld.
Het meisje deed de deur open en de Kerstman vertelde haar het goede nieuws.
Nu zijn vader, moeder en de dochter terug bij elkaar en kunnen ze samen een gezellige Kerstmis vieren.
Ook de Kerstman was gelukkig, omdat hij de wens van het meisje tot een goed einde heeft gebracht.
Tweede Kerstsprookje.
Het tweede gaat over een jongetje dat te kampen heeft met een ongeneeslijke ziekte.
Jantje was zeven jaar, ongeneeslijk ziek en hij mocht van de juffrouw in de klas een brief schrijven naar de Kerstman, om een wens te vragen.
De jongen begon te schrijven en schreef:
- Lieve Kerstman. Ik ben Jantje en ik ben ziek.
- Ik wil geen geschenk in een pakske met rood papier en een grote strik er rond.
- Ik wil eigenlijk mijn ouders terug zien, want ze zijn omgekomen bij een auto-ongeluk.
- Ik wil enkel een foto van hen, want ik heb daar geen één van, omdat ik maar één jaar oud was toen ze stierven.
De directrice van de school kende alle kinderen.
Ze las dan ook alle brieven voor, zelfs de brief van Jantje las ze voor.
Ze ging met zijn grootouders spreken, om te vragen of zij geen foto hadden van hun dochter en schoonzoon van voor het ongeluk.
Opa ging onmiddellijk op zoek en vond de allerlaatste foto die genomen werd, deze van hun huwelijk.
De grootouders van Jantje zouden dat met de school zo regelen dat de Kerstman hem zelf zou komen afgeven thuis bij Jantje.
De avond voor Kerstmis zit de Jantje bij zijn grootouders onder de kerstboom de pakskes te openen, als er plots gebeld wordt.
De Kerstman komt binnen en geeft aan Jantje een omslag en zegt:
- Jantje, ik heb je brief ontvangen en een foto in de hemel gemaakt van je ouders.
- Jantje doet de omslag open en ziet de foto van zijn overleden ouders.
Op zijn aangezicht verschijnt er een grote glimlach en zegt:
- Lieve Kerstman, ik ben zeer gelukkig.
- Nu weet ik dat ik mijn ouders snel zal vinden, als ik in de hemel kom.
De jongen gaat naar zijn bed met de foto in zijn hand. Die avond overlijd hij aan zijn ongeneeslijke ziekte, met een vredige glimlacht op zijn gezicht en met de foto in zijn hand.
PS. Dit zijn twee aangrijpende Kerstsprookje, maar toch zit er in beiden een beetje waarheid in hoor.
Waarom heeft een olifant rode stippen op zijn huid?. Om hem te verstoppen tussen de aardbeistruiken.
Heb je ooit al eens een olifant tussen de aardbeistruiken gezien?. Nee?. Hij kan hem goed verstoppen hé.
Waarom is een schaap blij als hij kan lopen?. Omdat hij vroeger nog lam is geweest.
Waarom heeft een krokodil zo'n grote bek?. Anders passen zijn tanden er niet in.
In mei leggen alle vogeltjes een ei. Dus, moeten ze in april allemaal van bil.
Liesje koopt een kevertje in een potje, en de volgende dag is hij weg. Ze doet het potje met de kever in een koffer en de volgende dag is hij weer weg. Ze koopt een nieuwe en stopt die in een potje, en stopt dat potje in een koffer en in een grote kist. De volgende dag is het kevertje weer weg en Liesje wil haar handen gaan wassen en wat denk je dat er uit de kraan kwam?. Water natuurlijk.
Een piraat zegt tegen zijn papegaai: Je moet alles onthouden wat ik zeg. Oké, zeg de papegaai. Als de piraat aan het kaarten is roept de piraat in eens: Hey, jij speelt vals. De papegaai denk, dat moet ik onthouden. Wat later op de dag roep de piraat: Mooie duik. Dus, de papegaai onthoud dat ook weer. Weer wat later zegt de piraat: Bergen in zicht. Als de piraat dood is, word de papegaai verkocht aan een mevrouw. Als die vrouw klaar staat om te springen, roept de papegaai: Hey, jij speelt vals en dan springt de vrouw in het water. De papegaai zegt dan: Mooie duik. De vrouw komt boven water en hare b.h. valt af en dan zegt de papegaai: Bergen in zicht.
Twee mannen gaan vissen, maar na vijf uur hebben ze nog altijd geen vis gevangen. Er is wel een jongen en hij vangt ieder vijf seconden een vis. Zegt de éne man tegen de andere: Zullen we vragen hoe hij dat doet en de andere zegt: Nee, ’t is te schaamtelijk. Nog vijf uur later, en nog altijd geen vis gevangen. Nu vragen ze het wel aan de jongen en de jongen zegt: Ge moet gewoon in het water gaan staan en de vissen komen vanzelf naar de worm. De twee mannen proberen het en ja hoor, het werkt. De éne man haalt ook om de vijf sec een vis uit het water, maar de andere man niet. De éne man vraagt: Komen er geen vissen naar jou?, en de andere man zegt: Jawel, maar ik laat ze nog efkes doen.
Er loopt een man door de woestijn, zonder water en met vreselijke dorst. Dan komt hij een man op een kameel tegen en zegt: Water, water alsjeblieft. Sorry, maar ik verkoop alleen stropdassen, zegt de man. De dorstige man kruipt voort. Even later komt hij weer een man op een kameel tegen. Water, water, alstublieft. Sorry, meneer ik verkoop alleen stropdassen, zegt de man. Na een tijdje ziet hij opeens een restaurant in de woestijn en zegt: Eindelijk drinken. Denkt hij en kruipt met zijn laatste krachten naar het restaurant. Bij de deur wordt hij tegen gehouden. Zonder stropdas komt u er echt niet in, meneer.
Waarom ligt een konijn eerder in bed dan een hond?. Hij hoeft maar twee tanden te poetsen.
Er zitten twee vliegen op een kaal hoofd. Zegt de éne tegen de andere: Weet je nog, hier speelden wij vroeger verstoppertje.
Tijdens de kruistochten valt een ridder met harnas in slaap. Er komen twee leeuwen langs. Zegt de éne leeuw tegen de andere: Laten we deze keer maar doorlopen. Ik wil ook niet altijd uit blik eten.
Er zaten eens twee koeien in de weide. Eén van de beide koeien zat de ganse tijd met haar uier te schudden. Waarbij de andere vroeg: Waarom doe je dat heel de tijd?, waarop de koe zegt: Morgen is het mijn verjaardag, ik maak alvast de slagroom, voor op de taart.
Drie katten zitten te praten over wat ze zullen doen als ze de lotto winnen en de eerste kat zegt: Als ik de lotto win, dan open ik een melkfabriek. De tweede kat denkt aan een fabriek voor kattenvoer, maar de derde kat zou haar geld eerder in een bierbrouwerij steken. Waarom?, willen de andere katten weten. Waarop de derde kat zegt: Dan heb ik iedere dag een kater.
Twee ijsberen zijn samen in de woestijn. Zegt de éne ijsbeer tegen de andere ijsbeer: Het heeft hier erg gesneeuwd, want ze hebben veel zand moeten strooien.
Je loopt in een bos en je merkt na een tijdje dat er allemaal eekhoorntjes achter je aan komen. Hebt je enig idee, waarom?. Ze hebben nog nooit zo'n grote eikel gezien.
Twee slakken staan op de stoep. Zeg de éne tegen de andere: Kom, we steken over. Nee, want volgende week komt er een bus voorbij.
Er staan twee koeien in de wei, en de éne koe staat te springen. Vraagt de andere koe: Waarom staat je daar zo te springen?. Ik ben bezig met de slagroom te kloppen voor morgen, want ik ben morgen jarig.
Met hoeveel pootjes loopt een duizendpoot over een mesthoop?. Met 999, want hij gebruikt er ééntje om zijn neus dicht te knijpen.
Een kip zei tegen een andere, dat het niet plezant is om oud te worden. Ik krijg er kippenvel van, zei de andere kip.
Waarom durven koeien niet zingen?. Omdat ze schrik hebben dat de andere koeien boe gaan roepen.
Een duizendpoot heeft last van voetschimmel. Hij loopt alle dieren van het bos bij langs voor raad, maar niemand kan hem helpen. Totdat hij bij de uil komt en die zegt: Wordt mier, dan heb je veel minder last. Opgelucht gaat de duizendpoot naar huis, maar onderweg bedenkt hij zich: Hoe word ik een mier?. Hij gaat terug naar de uil en vraagt hem: Hoe word ik mier?, en de uil zegt: Ja hoor eens, ik ben alleen voor beleidszaken.
In een geheel leeg café stapt een Orang-Oetan naar binnen en gaat aan de bar zitten en besteld een biertje. De cafébaas denkt, ik kan wel wat verdienen aan die aap, het café liep toch al slecht. Hij brengt het biertje en zegt: Da's dan 65 gulden. De Orang-Oetan trekt ergens uit zijn vacht 65 gulden. Vervolgens besteld de aap nog een pilsje en de cafébaas zegt: Da's weer 65 gulden. Zo gaat dat een tijdje door tot de Orang-Oetan 5 biertjes heeft gedronken. De cafébaas wil nu toch wel eens een praatje met de aap maken. Hij stapt op hem toe en zegt: Dat gebeurt niet vaak, dat een Orang-Oetan in dit café komt. Nee, zegt de aap en vind je het gek als je 65 gulden voor een biertje moet betalen.
Kijk daar, een fazant, zegt de jager tegen zijn collega en zegt: Die kan zijn testament wel maken. Hij mikt en schiet, maar de fazant vliegt rustig weg, waarop zijn collega zegt: Ik denk dat het beest eerst nog even naar de notaris moet.
Een kok is een kip aan het plukken. Hij stopt de kip in de pan, maar vergeet het vuur aan te steken. Na een kwartier komt de kip naar de kok gewandeld en zegt boos: Zeg, nou geef je of mijn veren terug, of je steekt het vuur aan, want ik sterf van de kou.
Twee olifanten komen elkaar tegen. Eén van hen heeft zijn hoofd in het gips. Hoe krijg je dat nou voor elkaar?, wil de ander weten. Gisteren was ik een dagje op het platteland. Ik ben op bezoek bij een molenaar en ik wil uit het raam kijken.
Er komt een man in een verfwinkel binnen en die wil weten of het mogelijk is om zijn vogel kanariegeel te verven. De winkelier raadt het hem af en waarschuwt dat de vogel hier dood aan kan gaan. Maar de man is eigenwijs en gaat toch met de verf naar huis. Een paar dagen later komt de man terug in de winkel en de winkelier vraagt hoe het gegaan is. De man zegt, de vogel is dood. Dat zei ik toch, zegt de winkelier. Maar ik heb hem niet geverfd. Bij het afbranden ging het al fout.
Een cowboy loopt een bar binnen. Hij biedt 100 € aan die persoon die zijn paard aan het lachen kan brengen. Een vent staat op en fluistert iets in het oor van het paard en het paard begint te schateren van het lachen. Een week later komt de cowboy terug en biedt 200 € voor de persoon die zijn paard aan het huilen kan brengen. Dezelfde kerel van de week daarvoor neemt het paard mee naar het toilet en kort daarna komt het paard terug, huilend als een baby. Verbaasd vraagt de cowboy hoe de kerel dat voor elkaar gekregen heeft. De kerel zegt: Vorige week heb ik het paard verteld dat ik een grotere lul heb dan hem en vandaag heb ik het hem laten zien.
Een man stapt het café binnen en bestelt een pot bier. Hij kijkt wat in het rond en ziet opeens een pot met 5 € muntjes staan. Hij vraagt de barbier waar die pot voor dient. Nou, zegt de barbier, zie je die deur achter in de zaak?. Daarachter staat een paard. Als je het paard aan het lachen krijgt, krijgt u de pot. Op voorwaarde dat je bij elke keer dat je probeert een 5 muntjes in de pot stopt. De man stopt een 5 muntjes in de pot en loopt naar binnen. Als hij terug komt doet het paard niets anders dan lachen, gieren, brullen. De man krijgt de pot en vertrekt. Na een paar maanden komt dezelfde man weer en ziet weer een pot staan met 5 muntjes. Nieuwsgierig vraagt hij of hij het paard nog een keer aan het lachen moet krijgen. Nee, zegt de barbier, sinds u hier laatst was doet het paard niets anders meer dan lachen. Wie het paard stil krijgt, mag de pot mee naar huis nemen. De man doneert een 5 muntjes en loopt naar binnen. Even later komt hij weer naar buiten en het paard is doodstil. De man pakt de pot en wil vertrekken, maar de eigenaar vraagt hem om zijn geheim. Nou, zegt de man, de eerste keer vertelde ik het paard dat mijn lul groter was als de zijne, en de tweede keer heb ik hem laten zien.
Een juffrouw vraagt aan haar leerlingen wat hun huisdier is en Jantje zegt: Ik heb een hond Juffrouw en hij is heel lief en zacht. Leuk Jantje. En Piet, heb jij ook een huisdier?. Ja, ik heb een konijn. Hij is nog liever en nog zachter, juffrouw. En Achmed, heb jij ook een huisdier?. Ja, ik heb schaap op me kamer, waarop de Juffrouw zegt: Stinkt dat niet dan?. Nee, da schaap vind da niet erg.
Erik komt de dierenwinkel binnen. Hij zegt tegen de verkoper: Ik wil graag 234 kakkerlakken, 3 ratten, 4 muizen en 20 spinnen. De verkoper antwoord daarop: Ik heb helaas alleen muizen. Waarvoor heb je die andere dieren nodig?, en Erik zegt: Nou, ik ga morgen verhuizen en de verhuurder staat erop dat ik mijn huis achterlaat zoals het was toen ik erin kwam.
Een kraai zit op een tak boven in een boom en koestert zich in de zon. Een konijn op de grond kijkt naar hem en zegt: Ha kraai, wat zit je lekker te niksen. Denk je dat ik ook zo kan luieren?. De kraai antwoordt: Natuurlijk kun je dat, ga je gang maar en het konijn strekt zich uit in het zand en dut in. Even later komt er een vos langs, ziet het konijn en vreet het op. Om ongestraft niets te kunnen doen, moet je heel hoog in de boom zitten.
De buurman is zijn vissen aan het voeren en Jantje vraagt: Met wat voert u de vissen?. Waarop de buurman zegt: Met watervlooien. Waarop Jantje zegt: Gij dierenbeul, die vissen kunnen toch niet krabben?.
Een man is gebeten door een met hondsdolheid besmette hond. Hij wordt onmiddellijk naar het ziekenhuis gebracht en onderzocht. Als de arts heeft geconstateerd dat er inderdaad sprake is van hondsdolheid, vraagt de patiënt om een stuk papier. Wilt u uw testament maken?, vraagt de arts. Nee, ik wil even een lijstje maken met de namen van mensen die ik wil bijten.
Met zo'n weer ga ik geen boodschappen doen, moppert de man. Je zou er een hond nog niet doorheen jagen. Ik heb toch ook niet gezegd dat je die arme hond mee naar buiten moet nemen?, zegt zijn vrouw.
Een dame gaat naar de winkel om een drinkbakje voor de hond te kopen. De winkelier laat haar een mooi beschilderd bakje zien met het opschrift: Voor de hond. Het bakje is echter nogal duur. Dat opschrift is nergens voor nodig, zegt de dame tegen de winkelier, mijn man drinkt geen water en de hond kan toch niet lezen.
Ik ben met een wonderbaarlijke man getrouwd, zegt de dame. Hoezo?, vraagt haar vriendin. Nou, hij gaat 's avonds met de hond uit en komt 's morgens met een kater terug, zegt de dame.
Twee honden zijn verdwaald in de woestijn. Dan gromt een van hen: Als we nou niet heel snel en boom tegenkomen, doe ik het in mijn broek.
Waarom trek je zo'n lelijk gezicht tegen die lieve pitbull?, vraagt oma. Henkie: Hij is ermee begonnen.
In de bus zit een jonge man tegenover een aardige dame met een hondje op haar schoot. Om een gesprek aan te knopen, zegt de man: Ik wou dat ik dat hondje was. Dat weet ik nog zo net niet, zegt de dame. Ik ben met hem onderweg naar de dierenarts om zijn staart te laten couperen.
Het is allemaal nog niet zo erg, hoor dokter. Ik ben zo sterk als een beer, ik werk als een paard en als ik zo moe ben als een hond dan slaap en snurk ik als een os. En mijn vrouw vindt me nog steeds net zo lief als onze poes. Alleen als ik 's morgens naar het toilet moet, dan… Ik weet al genoeg , zegt de dokter. Ik kan helaas niets voor u doen. U kunt beter naar een veearts gaan.
Wat kost die grote hond?, vraagt de klant in de dierenwinkel. 300 euro, mevrouw. Lieve hemel. Dat is me te duur. En die kleine?. 500 euro, mevrouw. En dat hele kleintje dan?. Dat is een echte kampioen, mevrouw. Die kost 1000 euro. Allemachtig, steunt de dame. Wat kost het me eigenlijk, als ik helemaal geen hond koop?.
Dokter, wat moet ik doen? De honden likken altijd aan mijn vingers als ze me zien en de arts zegt: Probeert u eens met mes en vork te eten.
De pasgetrouwde man komt thuis van zijn werk en vindt zijn vrouw in tranen. Je weet toch dat ik een recept had om een boterkoek te bakken?, huilt ze. Ik heb de boterkoek gemaakt en daarna buitengezet om hem af te laten koelen. Maar nou heeft de hond hem opgegeten. Ach, maak je maar niet zo druk, zegt haar echtgenoot rustig. We vinden heus wel een andere hond.
Twee apen zitten in een dierentuin, en zegt de éne tegen de andere: Zielig hé, al die mensen achter de tralies.
Ik ga mij een geit kopen, zegt Jan tegen Karel. Een geit kopen?. En waar ga je die geit zetten, want je woont toch op een appartement?. Nou, in de zomer ga ik die geit op mijn balkon zetten. En in de winter?. Dan zet ik die geit gewoon binnen. En die stank dan?. Oh, daar moet die geit maar aan wennen.
Er waren twee vissen aan het zwemmen en plots begon het te regenen. Zegt de éne vis tegen de andere vis: Zullen we onder die brug schuilen, want ik wordt nat.
Twee stieren staan boven op een berg. Beneden in de vallei staat een hele kudde koeien. Zegt de éne stier tegen de andere: Kom, we gaan vlug naar beneden en pakken er één. Waarop de andere stier zegt: Nee, we gaan op ons gemak naar beneden en pakken ze allemaal.
Twee aardappels huilen tranen met tuiten, en de derde aardappel vraagt: Waarom huilen jullie?, waarop de éne zegt: Onze moeder zit in de puree.
Twee koeien staan in de wei, en zegt de éne koe: 't Is toch erg hé, met die gekke koeienziekte?. Zegt een voorbij lopende konijn: Daar hebben we geen last van.
Ja mannekes, de feestdagen staan voor de deur en zoals elk jaar ga ik ook een feestmaaltijd klaarmaken.
Maar nu ga ik er wel ietske vroeger aan beginnen, want verleden jaar was mijn eten op één April nog niet klaar.
Ik had potverdikke toch wel mijn vuur vergeten aansteken zeker.
Nu zal het geen waar zijn hoor, want mijn vuurke brand nu al.
Ik eet graag kalkoen, klaargemaakt op moeders wijze.
Maar voor ik diene kalkoen klaar maak, moet ik hem wel eerst vangen hé.
Normaal gezien koop ik alles aan soldenprijzen, omdat ge dan ook weet dat het echte solden zijn.
Verleden jaar heb ik bij ne boer een gans varken gekocht, aan een goedkopen soldenprijs.
Alé, ‘k ga eraan beginnen, want ’t is daar nogal wat werk aan hé en ik begin stilaan honger te krijgen.
De morgen ben ik naar de vismarkt geweest en toen ik daar stond te kijken, zag ik daar ne grote vis met twee slachtanden in zijne bek naar mij kijken.
Ik dacht eerst dat hij mij kende en mij iets wilde zeggen, maar dat vismadammeke zei tegen mij dat ik geen schrik moest hebben.
Ze hadden hem zo tentoongesteld, om de voorbijvliegende meeuwen weg te jagen.
Er lagen daar ook nog een paar krabben naar mij te gapen, precies of ze hadden nog nooit ne mens in levende lijve gezien.
Achteraan zaten vier kreeften aan tafel te kaarten, want dat waren kreeften die in een kaartenclub zaten.
Oesters moest ik niet hebben, want verleden jaar wilde ik ene opeten en hij beet toch wel in mijn tong zeker.
Ik heb daar zeker wel twee maanden rondgelopen met een gehandicapte tong, waardoor ik verplicht was om aan mijn buurman te vragen of ik voor twee maanden zijn tong mocht lenen.
Ik mocht ze niet lenen van zijn vrouw, want hij had ze nodig om haar voeten schoon te likken als ze vuil waren.
Ik ben dan maar naar huis gegaan, mijne gehandicapte tong op een warme plaats gelegd en aan mijn menu begonnen.
‘k Had ook nog ne kalkoen meegekregen van ne mens die ene te veel had gekocht en die hem zeker niet kon opkrijgen, want hij was maar alleen.
‘k Heb diene kalkoen vier slaappillen gegeven, om hem een goeie nachtrust te geven.
Hij is nooit meer opgestaan en de dokter die er bij was heeft hem dan oficieel dood verklaard.
‘k Heb hem dan dagen in een badkuip gelegd om te weken, want dan kunt ge hem veel beter ontmantelen hé.
Ik bedoel dat ge dan ook veel beter al zijn pluimen kunt aftrekken hé.
Op kerstdag ben ik speciaal twee uur vroeger opgestaan, om aan diene dooie kalkoen te kunnen beginnen.
Om zes uur in de morgen ben ik begonnen met die dooie kalkoen te pluimen, want hij had 324 lange en 48 korte pluimen aan zijn lijf hangen, die ik moest uittrekken.
Hoe meer wilde pluimen ik van zijn lijf trok, hoe kaler hij werd.
’t Was precies een gepluimd kieken, die ik aan ’t pluimen was.
Potverdikke zeg, ‘k heb daar toch wel 4 uur aan bezig geweest zeker.
Als al zijn wilde pluimen uitgetrokken waren, heb ik hem in een kookpot gestoken en hem nog wat water gegeven.
Want moest hij per ongeluk dorst krijgen, dan had hij toch iets om te drinken hé.
Terwijl ik die kookpot met diene gepluimde kalkoen erin op dat gasfornuis zette en dat vuur wilde aansteken, werd op beneden aan de deur gebeld.
Ik deed in de keuken dat raamke open, om te zien wie het was.
’t Was toch wel mijn facteur (postbode) zeker.
Ik loop naar beneden, om de deur open te doen en blijf zeker twintig minuten staan babbelen over alles en nog wat.
Toen ik terug in mijn keuken kwam en zag dat het vuur niet brande, wilde ik het aansteken en op hetzelfde moment werd er op mijn schouder geklopt.
’t Was potverdekke toch wel diene gepluimde kalkoen zeker en weet ge wat hij zei:
Ga je dat vuur aansteken of ga je mijn pluimen teruggeven, want ik krijg hier kou hoor.
Alé, ik heb dan maar vlug het vuur aangestoken, want moest hij weglopen van de kou, dan kan ik kerstmis op mijn kin kloppen hé.
Ik had ondetussen mijn moeder al opgebelt en haar gezegd dat ze geen kalkoen moest meebrengen, want dat mijne kalkoen ligt te zonnebaden in zijn eigen nat en dat we hem binnen enkele uren mogen opdienen.
Als iedereen aan tafel zat, hoorde ik een klein piepstemmetje dat zei:
Nu moogt ge me opdienen, maar mijn beentje moogt ge niet opeten hoor.
En met een knipoog deed die kalkoen het deksel weg en blies zijn laatste adem uit.
PS. Ik hoop dan ook dat jullie allen van een heerlijke kerstmaaltijd mogen genieten, en mocht u per ongeluk ne kalkoen zonder pluimen zien lopen of tegenkomen, dan zal het de kalkoen zijn waar ik zo lang op zoek was.
Ik ken een goeie mop, maar die mop bestaat wel uit vier delen.
En de Fons begint te vertellen.
Mop 1: Jantje ging op een dag eens langs bij zijn oma, om haar een goeiedag te zeggen.
Ze was een sjaal aan het breien en Jantje vraagt:
Oma, waarom brei je één steek rechts en één steek averechts?.
Waarop oma zegt:
Wie is er hier aan het breien, jij of ik?.
Mop 2: Jantje gaat naar een boer die aan het zaaien is en Jantje vraagt:
Boer, waarom zaai je één prei, geen prei, één prei, geen prei?.
Wie is er hier aan het zaaien, jij of ik?, zegt de boer.
Mop 4: Waarop de buurman zegt: Fons, ge slaat mop 3 over.
Waarop de Fons zegt: Wie is er hier aan het vertellen, jij of ik?.
Een Antwerpenaar en een Limburger werken samen voor een kwal van een baas.
Op zekere dag krijgt de Antwerpenaar een telefoon van de lotto, en deze zegt:
Meneer, u hebt 5 miljoen gewonnen.
De Antwerpenaar springt recht, slaat zijn computer stuk, loopt naar de baas en scheld hem uit van rotte vis en zegt:
't Is om u te zeggen dat ik nooit meer voor u werk, want ik heb 5 miljoen gewonnen met de lotto. Voila, dat is mijn afscheid en slaat in het gezicht van de baas.
Enkele weken later krijgt de Limburger ook een telefoon van de lotto, die zegt:
Meneer, u hebt 3 miljoen gewonnen.
De Limburger springt recht, slaat heel zijn bureau aan diggelen, loopt naar de baas, scheld hem ook uit van rotte vis en geef hem een klap in zijn gezicht en zegt:
Ik heb 3 miljoen gewonnen met de lotto en 't is om u te zeggen dat ik hier maar halftime zal komen werken.
Er komt een vertegenwoordiger in stofzuigers langs bij een boerderij.
Hij belt aan, de boerin doet open een de vertegenwoordiger begint te praten:
Dag mevrouw, ik ben vertegenwoordiger van hele goede stofzuigers:
Die zuigen echt alles, maken alles schoon en om het te bewijzen, maak ik nu uw tapijt even vuil.
En de vertegenwoordiger gooit een hele doos met vuiligheid over de vloerbedekking en zegt:
Met mijn stofzuiger maak ik dat weer helemaal brandschoon.
Ik garandeer u:
Elke korrel die blijft liggen, eet ik persoonlijk van de vloer.
Nou begin dan maar vast te eten, want we hebben geen elektriciteit, zegt de boerin.
Een timmerman moest een houten vloer in een huis zetten.
Hij sloeg er een spijkertje in.
En nog één, en nog één.
Daarna pakte hij een spijkertje en gooide het weg.
Zijn aannemer vroeg waarom hij dat deed en de timmerman zegt:
Bij deze spijkertjes zit het kopje boven en het puntje onder en bij deze spijkers zit het puntje boven en het kopje onder.
Nou zegt die aannemer, dan kan je die toch voor het plafond gebruiken.
In een café zit er een man aan de toog en opeens haalt hij zijn glazen oog uit zijn oogkas en smijt ze tegen de ruit.
Het glazen oog kaatst terug en de man steekt ze terug in de oogkas.
Wat doe je nou?, vraagt de man die naast hem zit.
Waarop de man zegt:
Ik kijk of mijn fiets er nog staat.
Piet belt naar de weerman van de tv en na een vijf tal minuten krijgt hij de weerman aan de lijn en zegt:
Hallo, ik wou u alleen maar even melden dat de brandweer net bezig is om uw lichte neerslag uit mijne kelder te pompen.
Louis gaat bij de dokter en zegt:
Dokter, als ik s' avonds koffie drink, dan kan ik niet slapen.
Waarop de dokter zegt:
Bij mij is het juist omgekeerd, want als ik slaap kan ik geen koffie drinken.
Moeder, ik had drie stukken taart in de kelder gelegd en nu ligt er maar één stuk meer.
Hoe kan dat nou vraagt Jantje?, en moeder zegt:
Wel Jantje, het was er zo verschrikkelijk donker in de kelder, dat ik dat één stuk taart niet heb zien liggen.
Den Pier komt bij de dokter voor een onderzoek en de dokter zegt:
Pier, u zult minder moeten drinken, want uw bloed is verdampt en ik kan u niet onderzoeken.
Karel komt zijn beste vriend tegen op straat en zegt:
Louis, ik ben net vader geworden van een tweeling, maar er is een klein probleem.
Waarop Karel zegt: Mijn vrouw weet het nog niet.
Twee studenten zaten te discussiëren over wat nu het snelste fenomeen op aarde is, en de eerste zegt:
Bliksem is het snelste, want het begint 12 km boven ons en slaat binnen één seconde in, waarop de tweede zegt:
Stroom is het snelste, want ik druk hier op een knopje en het gaat 12 km verder aan.
Eén dronken man zit mee te luisteren en zegt:
Diarree is het snelste op aarde, want ik had er laatst last van.
Ik rende als een bliksem naar de wc, drukte op het lichtknopje, maar voordat het licht aan was, zat ik er helemaal onder.
Den Frans heeft met zijn jeep een man omvergereden en de man die er onder lag riep:
Zou je niet beter helpen?, waarop den Frans zegt:
Maar nu dat u daar toch onder ligt, zou je eens willen kijken wat daar altijd hangt te rammelen?.
Mijn schoonmoeder had pijn onder haar linker borst.
Het bleek een gezwollen knie te zijn.
Een bedelaar loopt in een winkelstraat, en ziet een sigarenwinkel.
Hij loopt de winkel binnen, gaat naar de winkelier en vraagt een lege sigarenkistje.
De winkelier kijkt de bedelaar wat raar aan, en vraagt waarom hij dat nodig heeft.
Waarop de bedelaar zegt:
Oh, ik ga morgen verhuizen.
Jan komt bij een woningbureau binnen en zegt:
Ik zoek een woning. Heeft u een verklaring bij?, zegt de ambtenaar.
Nee, zegt Jan.
Komt u dan over twaalf jaar maar terug, zegt de ambtenaar.
Twee domme blondjes komen elkaar tegen in de hemel. Hoe ben jij gestorven?, vraagt de éne. Ik ben doodgevroren. Amai, dat is verschrikkelijk, en hoe voelt dat aan hoor, doodvriezen. Eerst heb je geen gevoel in je vingers en tenen, dan begint je slaperig te worden en uiteindelijk verliest je het bewustzijn. En hoe ben jij gestorven?. Ik kreeg een hartaanval, en ik verdacht mijn man ervan dat hij me bedroog. Op een dag kwam ik vroeger thuis, maar hij lag gewoon in bed naar de televisie te kijken. Wantrouwig als ik was, ging ik in de kelder kijken, om te zien of hij daar nergens een vrouw had verstopt. Toen liet ik terug naar boven, maar daar was ook niemand te zien. Maar ik was de zolder nog vergeten, en op de trap daar naartoe kreeg ik een fatale hartaanval. Hoe stom van mij, want als ik in de diepvriezer had gekeken, dan waren we allebei nog in leven.
Stel je eens voor: Je zit in een diepe put op een klein eiland en in de put heb je enkel een bak bier. Op dat eiland is er enkel een ezel en verder niets. Iets verder in de zee is er een ander eiland en daar staat een cola-automaat. Nu komt het probleem: Je hebt ontzettend veel zin in een lekker cola, maar hoe geraak je erbij?. De oplossing is heel simpel: Je drinkt pinten tot je ladderzat bent, dan neem je die ladder en klim je uit de put. Vervolgens geef je die ezel een schop in zijn gat tot hij begint te balken, dan neem je die balken en geraak je tot het ander eiland. Nu ontdekt je dat je geen geld op zak hebt, dus begin je te denken hoe je het probleem kunt oplossen en dan valt plotseling je frank. Je neemt die frank en stopt hem in het cola-automaat en het probleem is opgelost. Santé.
Er was eens een banaan, een appelsien en een sigaret en de banaan zegt: Mijn leven is toch erg hé, eerst pellen ze me en eten ze me op. Dat is nog niks, zei de appelsien: Mij pellen ze ook, maar dan persen ze me samen om op te drinken. Dat is ook nog niks, zei de sigaret: Bij mij steken ze eerst mijn haar in brand en dan zuigen ze aan mijn poepeke.
Een man komt onverwachts thuis en betrapt één van zijn beste vrienden in bed met zijn vrouw. De man haalt zijn pistool en schiet zijn beste vriend dood, waarop zijn vrouw zegt: Als je zo verder doet, heb je binnenkort geen enkele vriend meer.
Midden in de nacht krijgt Jantje ineens zo'n hevige tandpijn, dat hij de tandarts moest bellen. Die vraagt hem of zijn ouders ook s' nachts soms zo'n hevige tandpijn krijgen, want het zou een erfelijke ziekte kunnen zijn. Nee, ik denk het niet, want volgens mij slapen ze niet in dezelfde kamer, als hun tanden.
Wel Maria, hoe is het met je zoon?. Goed, hij is al twee weken eerder uit de gevangenis vrijgekomen, wegens goed gedrag. Toch prettig hé, als je zulke brave kinderen hebt, zegt de buurvrouw.
Er lopen twee ambtenaren over de straat, en plots trapt er éne een slak dood. Waarom doe je dat?, dat is toch nergens voor nodig. Toch wel, want hij liep me al de hele dag voor de voeten.
Een dom blondje wilt een kamer huren in een hotel, en ze gaat naar de receptioniste en vraagt een kamer. De receptioniste vraagt of ze een kamer wilt met stromend water?. Maar nee, natuurlijk niet, want ik ben geen vis hoor.
Twee jongens komen bij een tankstation, en zegt tegen de pompbediende: Vlug, geef ons elk één liter benzine. Na tien minuten zijn ze terug, en zegt: Het was niet genoeg, we moeten nog tien liter hebben en de pompbediende vraagt: Waarom hebben jullie toch al die benzine nodig?. Stel alstublieft geen vragen en schiet op, want onze school staat in brand.
Drie bejaarde vrouwen zitten bij een tas koffie gezellig te kletsen, en zegt de eerste vrouw: Op gebied van communicatie is er toch veel veranderd. Want vroeger was alles schrijven en posten, en nu heb je sms en e-mail. En op gebied van vervoer dan?. Zegt de tweede vrouw: Vroeger waren we dagen, soms weken onderweg om ergens te komen. En nu een paar uurtjes vliegen, en je zit aan de andere kant van de wereld. En op gebied van geneeskunde dan, zegt de derde vrouw: Vroeger moesten we ons altijd volledig uitkleden. En nu hoeven we alleen nog maar onze tong uit te steken.
Twee bananen graven een kuil en na een poosje zegt de éne banaan tegen de andere banaan: Ik stop ermee, want ik krijg al een kromme rug.
De meeste mensen denken dat de hemel ergens hoog in de lucht zit, en de hel diep onder de grond. Maar dat is niet waar hoor. In feite liggen ze naast elkaar, met een groot hek ertussen. Op een goeie dag maakt God een inspectieronde, naar de toestand van het hek. Tot zijn grote verbazing zag Hij dat het hek er allerbelabberdst bijstond. Onmiddellijk riep Hij de duivel bij hem en zei: Zeg duivel, dit kan toch niet hé. Op deze manier ontsnappen er dadelijk nog mensen uit de hel, en dat is niet de bedoeling hé. Het is jouw hek, dus laat het onmiddellijk repareren, maar daar had de duivel geen zin in en zei: Beste God, dat hek staat op uw terrein, en daarom ben U verantwoordelijk voor het onderhoud. Ze kwamen er niet uit, God werd het zat en zei: Ik sleep je voor de rechter, en haal de beste advocaat erbij, waarop de duivel zei: En waar denk je dat alle overleden advocaten te vinden zijn?.
Een slak wandelt een café binnen. De barman kijk de slak woedend aan, en wijst naar het bordje waarop staat te lezen: Verboden voor slakken, en gooit het arme beest ongemeen hard op straat. Twee jaar later komt dezelfde slak opnieuw het café binnen en vraagt: Waarom hebt je me twee jaar geleden buiten gegooid?.
Een man is aan het vissen en er komt een politieagent aan die vraagt: Hebt u het bordje: Verboden te vissen, niet gezien?. Nee, maar ik geef mijn wormen zwemles, zegt de man.
Een klein manneke zit in een bar naar zijn glas te staren en een half uur beweegt hij zich totaal niet. Er komt een levensgrote trucker binnen en deze gaat naast het klein manneke zitten. De trucker pakt het glas van het manneke en drinkt die leeg. Het arm manneke barst in tranen uit, waarop de trucker zich omdraait en zegt: Kom op man, het was maar een geintje hoor. Ik bestel wel een nieuwe voor je, waarop het manneke zegt: Nee nee, dat is het niet, vandaag is het de ergste dag uit mijn leven. Ik heb me deze morgen overslapen, en was te laat voor een belangrijke vergadering. Mijn baas werd zo kwaad, dat hij me op staande voet heeft ontslagen. Toen ik naar mijn auto wilde stappen, bleek deze gestolen te zijn. Toen ik aangifte deed, zeiden ze op het politiebureau dat ze niets voor me konden doen. Vervolgens nam ik dus maar een taxi. Nadat ik betaald had en de taxi was weggereden, merkte ik dat ik mijn portefeuille op de achterbank had laten liggen. Toen ik thuiskwam trof ik mijn vrouw in bed aan met mijn beste vriend. Totaal gedeprimeerd ben ik toen naar deze kroeg gegaan. En nu ik eindelijk de knoop heb doorgehakt en zelfmoord wilde plegen, kom jij binnen en drinkt je mijn vergift op.
Twee auto's zijn op een kruispunt tegen elkaar gebotst, en draaien allebei hun raam open. Jij hebt zeker telefonisch leren autorijden?, roept de éne. Ja, en jij zat aan de andere kant van de lijn. Roept de andere.
Er zitten twee onderbroeken in de was. Zullen we naar het strand gaan?, zegt de ene onderbroek. Nee, dank je, want ik ben al bruin genoeg, zegt de ander onderbroek.
In de lucht is er een vliegtuig dat naar beneden stort, de staart is helemaal afgebroken. Alle passagiers hangen aan één vleugel, en als ze loslaten vallen ze te pletter. Dan roept de piloot dat het vliegtuig te zwaar is, waarop de Nederlander zegt: Ik ben sociaal, dus, ik zal me wel laten vallen en hij valt te pletter. Waarop de rest zegt: nou jongens, daar moeten we voor klappen hé.
Jan komt bij de burgenmeester, en die vraagt hem: Jan, zou jij voor mij een zebrapad kunnen verven?. Maar natuurlijk, zegt Jan. Twee weken later komt de burgenmeester een kijkje nemen, maar tot zijn grote verbazing ziet hij nog altijd geen zebrapad. Waarom hebt jij nog altijd geen zebrapad geverfd?, vraagt Jan. Ik kan nergens gestreepte verf vinden, zegt Jan.
Wat zou er gebeuren als ik uw linkeroor afsneed?, vraagt de psychiater aan de patiënt. Dan zou ik niet goed meer kunnen horen, en als ik uw rechteroor afsneed?. Dan zou ik niets meer kunnen zien, hoezo?, omdat mijn bril van mijn neus zou vallen.
De pastoor gaat bij een oud vrouwtje en vraagt: Waarom kom je niet meer naar de kerk. Mijn jas is lelijk en versleten. Onze lieve Heer kijkt alleen naar de binnenkant van de mensen, vrouwke. Ja, maar de voering zit ook vol gaten.
Er komt een man bij de dokter, waarop de dokter zegt: Ik heb je lang je niet meer gezien?. Ja, dat klopt zegt de man, ik ben dan ook nooit lang ziek geweest ook.
Mijn man en ik zijn al 25 jaar getrouwd, en gaan samen op reis naar Amerika. Joepie, roept de vrouw uit van vreugde. Wat doen we dan als wij 50 jaar getrouwd zijn?, dan kom ik je terug halen.
Op een feest van het 25 jarige huwelijk van een koppel zat de man te wenen op een trapje. Zijn vriend kwam erbij zitten en vroeg, waarom huil je?. Weet je als ik mijn vrouw over 25 jaar had doodgeschoten, dan was ik nu een vrije man, zegt de man.
Jan en Piet komen elkaar op straat tegen. Ik heb gehoord dat je een vreselijke brandt hebt gehad, zegt Jan. Stil zegt Piet, dat is pas volgende week.
Een vrouw gaat bij de psychiater en zegt: Dokter, mijn man denkt dat hij een verkeerslicht is. Laat hem maar ééns binnen komen, zegt de psychiater. Even geduld dokter, dokter, hij staat nu op rood licht.
Je hebt een mooi kontje en een lekker lichaam, en je hebt volle lippen?, zegt de man. Ja, dat wel, maar het is mijn lichaam niet, zegt het meisje.
Waarom is een vrouw 800.000 frank waard, en man maar 80 frank waard?. Een vrouw die heeft een melkerij, een mosselbedrijf en een zagerij. Een man heeft maar één worst, twee bitterballen en een potje mayonaise.
Voor de rechtbank in Gent wordt er een verkeersongeval uit de doeken gedaan. De politieagent vraagt aan het slachtoffer waar hij was tijdens de aanrijding. Waarop hij zegt, ik lag onder de auto.
Jan wordt beschuldigd van diefstal en staat terecht, het gestolen bedrag was 50.000 frank. Waarom hebt je geen advocaat genomen?, vraagt de rechter. Wel meneer de rechter, omdat ik volledig onschuldig ben en had ik een advocaat moeten nemen, dan schoot er niets meer over van het gestolen bedrag.
Papa, waarom knijpen de jagers altijd één oog dicht, als ze het geweer richten?. Als ze beiden ogen dichtdoen, dan zien ze toch niets meer.
Dokter, ik heb last van bellen, en die hangen aan mijn oor. Dokter, alstublieft vertel me, heeft u daar geen middel voor?. Dokter, ik heb verfhanden, zelfs mijn nagels zijn nog groen. Dokter, alstublieft vertel me, kunt u daar ook iets aan doen?. Dokter, ik heb cowboyknieën, o, wat heb ik toch een pijn. Dokter, alstublieft vertel me, weet u echt geen medicijn?. Wil je me geloven mijn kind, dat ik daar geen bal van snap. Maar ik zou een grapjas bellen, die genees je wel met een grap.
Luister beste mensen en metgezellen, en nog alle zo heel lieve vrienden. 'k Ga je nu iets heel raars vertellen, wat je niet zomaar kunt verzinnen. Ik lag vannacht in bed te dromen, en ik zag heel haar lieve lijfje aan. Heerlijk om aan zo'n schat te komen, zoiets kan ik echt niet weerstaan. Ik wilde mij best wel bedwingen, maar zo'n schoonheid trekt je aan. Ik vreesde uit het raam te springen, maar ons raam ging net beslaan. Ik voelde 't vocht al bij mijn benen, ja, wat wil je met zo'n mooie meid. Want ik ben echt niet van steen, en word graag door zo'n lief verleid. Doch je zult 't nauwelijks geloven, dat kan mij echter niets verrekken. Maar 't vocht dat kwam van boven, en bleef door 't dak op mij te lekken.
Een beertje kloeg van de kou en zijn moeder zei: Hoe kan dat nou?. Je hebt dezelfde vacht als ik, wollig en bruin, heel warm en dik. Ach, jammerde de kleine beer, ik weet het niet en hij rilde weer. Moeder beer deed hem een halsdoek om en wanten aan en zei toen: Kom, je gaat mee naar de dokter, want ik vrees dat jij een ijsbeer bent.
Een bruine beer uit Bommelen, zat in zijn stoel te schommelen. Toen sliep hij in en droomde dat hij naar Zommelen stroomde met de trein tureluut en nog een eindje met de tram pam pam. Wat zag hij daar in Zommelen, die bruine beer uit Bommelen?. Hoe zes kanariepieten zich lustig schommelen lieten met de trein tureluut en nog een eindje met de tram pam pam. Van dat voortdurend schommelen, dacht onze beer uit Bommelen: Begin nu ook nog mijn maag te stommelen, ik vertrek maar vlug uit Zommelen met de trein tureluut, maar eerst nog een eindje met de tam pam pam.
Ze stonden in de winkel op een rij. Ze konden nog niet zien en nog niet horen. Want speelgoedbeesten worden pas geboren als er een kindje zegt: Jij wordt van mij. Er was een klein konijntje bij, helemaal grijs, met donkergrijze oren (één stond rechtop en het ander leunde wat naar voren) en 't hield zijn kopje eventjes opzij. En toen kwam Katelijntje. Ze keek langs heel de rij en zei toen: Dag konijntje, kom maar hier, want je wordt van mij. Ze nam het zachtjes in haar arm en streelde het langs zijn oren. Toen werd het konijntje warm en toen was het geboren.
Er was een banaan. Die was helemaal recht en hij werd op een schaaltje met vruchten gelegd. Hij keek al de vruchten heel vriendelijk aan en zei toen: Goeiemiddag. Mijn naam is banaan. Het appeltje zei: Een banaan?. Kom, kom, u maakt ons wat wijs hoor, bananen zijn krom. De kasdruiven riepen: Wij zijn niet zo dom. Vertel ons geen leugens. Bananen zijn krom. De peer snoof: Wat zegt u?. Daar lach ik om. U kunt wel goed raden. Bananen zijn krom. Ach, zei de banaan, ik ben werkelijk echt. Eén van mijn soorten is echt wel recht. Maar niemand geloofde de arme banaan. Zo lag hij daar dagen. Bedroefd en ontdaan. Toen kwam in dat huis een meneer op bezoek, die had een gewéldige scheur in zijn broek. Hij kwam langs de fruitschaal en draaide zich om, dat zag de banaan en die lachte zich krom. Och, riepen de vruchten en keken hem aan, wij waren abuis. U bent toch een banaan. Vergissingen komen veel voor in het leven, misschien wilt u ons deze fout nog vergeven?. Dat wou de banaan. En hij wou ook vergeten. Het slot?. Als je nadenkt dan zal je ‘t wel weten: Toen werden ze allemaal opgegeten.
Er was eens een bijtje dat zei: Mag ik even bij u schuilen, als ‘t niet lastig is voor u. Want het regent pijpenstelen en ik heb geen paraplu. De bloem zei: Wip gerust maar bij mij binnen, want ik heb de tafel net gedekt. Lust u ook een hapje honing?. Bloemenhoning, zelf geweekt. En het bijtje zei: Mmm, wat smaakt die honing heerlijk. Hartelijk bedankt, mevrouw. Kijk, de zon is doorgebroken. Kom, dan ga ik maar weer gauw en de bloem zei: Niets te danken. Wilt u even soms een boodschap doen voor mij?. Verderop wat stuifmeel brengen?. Want daar komt u toch voorbij.
Twee spoken zwerven door een huis en het éne spook zegt: Pas op, want je verliest je zakdoek. Dat is geen zakdoek, dat is mijn zoontje, zegt het ander spook.
Nu zullen we geen last meer hebben van die vervelende mollen, want ik heb hen een half uurtje geleden gevangen, levend nog wel te verstaan. Zegt Jan tegen zijn buurman. En wat heb je ermee gedaan?, vraagt de buurman. Ik heb een put gegraven en hem levend begraven, zegt Jan.
Een man komt bij de dokter met een grote splinter in zijn tong, en de dokter wil weten hoe die splinter in zijn tong is terecht gekomen?. Ik had een druppel Jenever op de ruwe houten tafel gemorst en heb die opgelikt, zegt de man.
Een echtpaar had een tweeling van twee jaar, maar het éne kind kon praten en het andere niet. Alles hadden ze al geprobeerd, en uiteindelijk besloot de vader om met het kind naar Lourdes te gaan. Daar aangekomen dompelde hij het kind onder in gewijd water. Het kind kwam half verzopen boven en schreeuwde opeens: Domme aap. Vader duwde het nog eens onder en het kind schreeuwde weer: Domme aap. Vader was in de zevende hemel, belde moeder thuis op en vertelde dat het kind: Domme aap had geroepen. Dat ben je ook, zei moeder, want je hebt de verkeerde meegenomen.
Ja mannekes, ik had vandaag niet al te veel goesting om te gaan fietsen, maar ik moest toch iets doen om mijn dag zo aangenaam mogelijk te maken.
Omdat het toch herfst is en de bladeren stilaan beginnen af te vallen, om aan hun winterslaap te beginnen, dacht ik in mijn eigen:
Ik ga er een herfstwandeling van maken.
Dus, trok ik deze morgen mijn wandelschoenen aan.
Met een rugzak op mijn rug en een warme vest aan mijn lijf ben ik vertrokken.
Ik was nog maar juist vertrokken, als er een blad naar beneden kwam vallen.
Ze was toch wel op mijne kop gevallen zeker en mijne fluitketel die ik normaal op mijne kop zet, als ik ga fietsen, had van mij een vrije dag gekregen, om uit te rusten.
Ik heb daar de ganse dag rondgelopen met een putteke in mijne kop en af en toe kreeg ik bezoek van een vogel, die kwam kijken hoe diep dat putteke wel was.
Waarschijnlijk wilde diene vogel er zijn nest in bouwen en hem tezelfvertijd verstoppen tegen de roofvogels, die af en toe nog rondvlogen.
Een ganse dag heeft diene vogel mij gezelschap gehouden, want hij wist toch dat ik maar alleen was.
Normaal neem ik mijn hond mee, maar die was over een paar dagen ziek geworden en moest van de dierenarts een paar dagen platte rust nemen.
Ja mannekes, als ge aan een wandeling in de vrije natuur begint, moet ge af en toe ook eens rusten hé.
Dus, nam ik plaats op een bankske die daar stond, om de vermoeide wandelaars wat rust te geven, als ze moe zijn.
Ik nam mijn rugzak, die ik op mijn rug had gevestigd en haalde mijn brooddoos eruit, om wat te eten.
Potverdikke zeg, diene vogel had toch wel al mijn boterhammekes opgefret zeker.
Waarschijnlijk was diene vogel uit zijn land gevlucht zeker, omdat hij daar toch geen eten kreeg, denk ik.
Omdat ik toch ne dierenliefhebber, heb ik hem nog een briefje van vijf euro gegeven en is hij vliegensvlug naar een warme bakker gevlogen.
Ik was nog niet eens halverwege mijn wandeling, als ik daar in de verte een paar vogelagenten zag staan.
Ik vroeg aan één van die vogelagenten wat er in feite gaande was en hij zei dat ze aan het betogen waren, omdat ze geen papieren kregen om hier rond te vliegen.
Dus, was ik verplicht van nen omweg te maken hé.
Ik zette mij daar tegen ne boom, om wat uit te rusten en wie kwam er daar aangevlogen?.
’t Was toch wel diene vogel zeker, die van de bakker kwam met ne zak pistolees.
Uit beleefdheid vroeg hij aan mij of ik ook ne pistolee wou.
Hij moet dat waarschijnlijk gezien hebben zeker, dat ik honger had en hij had ook nog twee flessen plat water bij.
Zo is er tussen ons een echte vriendschapsband ontstaan en samen zijn we dan verder gewandeld.
Hij vroeg aan mij of hij weer in dat putteke mocht kruipen.
Potverdikke zeg, hij had daar toch wel vier kleine eikes ingelegd zeker, zodat ik daar rond liep met vier kleine vogeltjes op mijne kop.
Als ze groot waren zijn ze weer naar hun moederland gevlogen hoor, waar hun familie zaten te wachten.
Af en toe vliegen ze nog eens boven mijn huis, en maken zodanig veel lawaai dat al mijn dakpannen van ’t verschieten naar beneden vallen.
Mijn twee goudvissen zaten voor de tv, naar een dierenfilm aan ’t kijken en mijn tamme kat was piependuik aan ’t spelen met de hond.
Mijne hond was in de luster gekropen en de kan was in de droogkast gekropen.
Potverdikke zeg, die kat was daar toch wel in slaap gevallen zeker en mijne hond was van ’t schrik uit de luster gevallen.
Terwijl mijn twee goudvissen aan tafel zaten kauwen aan ne varkenspoot, die bedoeld was om in mijne hutsepot te stoppen.
Allé, na veertien is mijn kat toch uit die droogkast gekropen, en ze kwam er nog veel droger uit dan ze erin gekropen was.
Terwijl mijne hond van de zware val naar beneden, al zijn valse verloren heeft en van de hevige pijn stekend blind is geworden.
Nu sta mijne hond opgevuld op de kast, waar mijn twee goudvissen en de kat elke avond twee weesgroetjes en drie onze vaders voor lezen.
Ik moet u wel zeggen dat ze wreed katholiek opgevoed zijn hoor, want ze gaan elke zondag naar de kerk.
Vandaag ben ik eens gaan winkelen, omdat ik in feite niet al te goed wist hoe ik mijn dag moest afsluiten. Maar ook om eens ne goeie dag te zeggen tegen de mensen, en ik moet u zeggen dat er maar weinig mensen waren die me ne goeie dag terug zeiden hoor?.
Ja mannekes, voor ik ga winkelen, ben ik eerst naar de kwaffeur (haarkapper) geweest.
Ik had nog sjanc dat het direct aan mij was, dus, zette ik me neer in die kapperstoel die daar stond en diene kwaffeur (haarkapper) vroeg aan mij: Hoe mag het zijn:
Kort, lang, half kort en half lang?. Awel, niet te lang en ook niet te kort, maar tussen de vier. Met of zonder strepen?. Zonder strepen, want mijn strepen liggen thuis. En welke strepen zijn dat dan?.
Platte Strepen.
Amaai zeg, azo ne uitleg. Vanaf nu ga ik nooit meer naar de kwaffeur (haarkapper).
Toen ik thuiskwam zag ik het:
Hij had potverdekke het haar van mijn valse pruik wat ingekort, terwijl ik al ne pletskop heb.
Ik ging verleden jaar naar de winkel, achter een donsdeken.
Potverdekke zeg, 'k heb toch wel de ganse nacht geen oog dichgedaan zeker. Dat schaap heeft daar ne ganse nacht liggen beiten.
’s Anderdaags ben ik met dat donsdeken onder de arm naar de winkel geweest en na een grondig onderzoek bleek dat da schaap nog niet helemaal dood was.
Uit dezelfde winkel kwam er een dame naar buiten gewandeld met een sacoche van krokodillenleer in de hand en opeens viel er daar een bloedende man op de grond.
Potverdekke zeg, die krokodil had daar toch wel in zijn been gebeten zeker.
Waarschijnlijk had ze honger.
Ik ben ook nog naar ne schoenwinkel geweest en boven aan de voordeur hing er een bord met daarop de volgende zin: Hier herstelt men uw schoenen, terwijl u erop staat te wachten.
Ik ging naar binnen en vroeg hoelang ik moest wachten achter nieuwe schoenen en weet ge wat hij zei: Meneer, ’t is te zien welke schoenen ge moet hebben.
Awel mannekes, ik heb deze twee winterschoen met de twee sneeuwkettingen dan oog gekocht, nu doe ik ze ’s avonds aan mijn platvoeten en die twee sneeuwkettingen gebruik ik om met mijn hond te gaan wandelen hé.
Meneer, ik zou graag twee winterschoenen hebben, een rechtse en een linkse.
Ik zou ook nog twee sneeuwkettingen willen, want naar ’t schijnt gaat het deze winter heel hard vriezen.
Hij vroeg aan mij, hoe het komt dat ik dat al weet?, en ik zei hem:
Gisteravond heb ik mijn ijskast moet laten ontdooien, want het ijs had al een behoorlijke dikte hoor.
Tegen de middag ging ik een restaurant binnen, om wat eten en de ober vraagt aan mij: Meneer, met wat kan ik u van dienst zijn?.
Awel, ge moogt mij een bord met slakken brengen. Dat komt in orde, meneer.
Potverdekke zeg, ik kreeg daar toch wel een bord met lege slakkenhuisjes, zeker. Ik roep die ober en weet ge wat hij zei: Geen paniek meneer, ver kunnen ze toch niet zijn.
Als ik gedaan had met eten riep ik terug de ober en zegt: Ik wou dat de soep net zo warm was als de wijn, de wijn net zo oud als de kalkoen en de kalkoen net zo dik als de kok.
Toen ik thuis kwam deed ik mijn brievenbus open, die ik boven op mijn dak gezet heb.
De facteur (postbode) stuur n al mijn brieven op met een postduif, die voor de post werkt.
Want moest het hier per ongeluk overstroming zijn, dan zijn al mijn brieven droog hé.
Potverdekke zeg, er zat daar toch wel weer ne dreigbrief tussen zeker.
Ik vertelde dat aan mijnen gebuur en weet ge wat hij zei:
Waarom ga je niet naar de politie en ik zei:
Daar kunnen ze toch niks aan doen hoor, want het zijn brieven van de belastig.
Een haan legt een ei in half Nederland en half België, maar de vraag is nu: Waar land het ei?. In Nederland of in België?. Nergens, want een haan legt geen eieren.
Een tachtigjarige vrouw werd gearresteerd voor winkeldiefstal. Toen ze voor de rechter stond, vroeg hij haar: Wat heeft u gestolen?. Een blikje perziken. Toen de rechter haar vroeg waarom ze dat had gedaan, zei ze dat ze honger had. Toen vroeg de rechter aan haar hoeveel perziken er in het blik zaten?. Zes. Dan geef ik u Zes gevangenisstraf, en plots stond de man van de vrouw op en zei: Meneer de rechter, ze heeft ook nog een doos doperwten gestolen. Waarop de rechter zegt: Mevrouw, als ge uw gevangenisstraf hebt uitgezeten, dan moogt ge gaan doppen.
Een jongen komt op zijn werk, en zijn twee oren zijn in een verband gewikkeld. Waarop zijn baas vraagt: Wat is er met jou gebeurd?, waarop de jongen zegt: Gisteren was ik een shirt aan het strijken, en plots ging de telefoon. Per ongeluk antwoordde ik met het strijkijzer, en de baas zegt: Vandaar dat verband rond uw één oor, maar wat is er met uw andere oor gebeurd?. Nou, ik moest de dokter ook nog bellen voor mijn oren.
Twee Belgen zitten te vissen, en ineens krijgt de éne Belg beet. Maar de vis is te sterk en trekt de Belg zo het water in. De andere Belg springt het water in, en gaat de Belg zoeken. Na een tijdje zoeken vind hij de Belg, legde die op het droge en reanimeerde hem. Plots komt er een Nederlander aangelopen, en vraagt aan de Belg wat hij aan het doen is. Waarop de Belg het hele verhaal verteld, en dat hij zijn vriend aan het reanimeren is. Waarop de Nederlander zegt: Dan zou ik maar stoppen, want hij heeft nog zijn schaatsen aan.
Deze morgen stond er in de krant dat er een Belg verdronken was. Hij gooide zijn brandende sigaret in een diepe rivier, en hij sprong erachter om ze uit te trappen.
Ga nooit achter een koe staan als ze moet kalveren, want als ze u moest zien, dan zou ze stoppen met persen en denken dat het kalf al geboren is.
Een kok is een kipfilet aan het maken, hij plukt de veren van de kip en stopt hem in een pan met water. Maar de kok vergeet het vuur aan te steken, en na een kwartiertje komt de kip op de schouder van de kok tikken en zegt: Ofwel doe je het vuur aan, ofwel geeft je al mijn pluimen terug, want ik krijg er kippenvel van.
Er stapt een neushoorn de bus op, en een vrouw zegt tegen de neushoorn: Hoe kan dat nou?. Ik heb nog nooit een neushoorn in de bus gezien en de neushoorn zegt: Het kan wel kloppen, mevrouw, maar morgen is mijn scooter weer gemaakt.
Er was eens een varken en een kip. Ze liepen over een druk terras en de kip stelde voor om omeletten te gaan bakken. Dat vond het varken een goed idee, en de kip zei: Oké, dan zorg ik voor de eieren, en jij voor de ham.
Twee vliegen rijden met een brommer op de baan, en na een tijdje rijden zegt de éne vlieg: Zou je even willen stoppen, want er zit een vlieg in mijn oog.
Oma wordt 's nacht wakker van de hond, die de hele tijd staat te blaffen. De volgende ochtend zegt ze tegen hare man: Ik heb geen oog dichtgedaan vannacht door dat geblaf van diene hond. Waarop opa zegt: Waarom heb je geen schoen naar die hond gegooid?. Waarop oma zegt: Dat heb ik gedaan, maar dan begon hij te janken.
Er is een gorilla ontsnapt uit een dierentuin en ze hebben een oproep gedaan voor een sterke man, iemand met een hond en iemand met een geweer, want het beest zit in een boom. Het plan is om de sterke man in de boom te laten klimmen, en de gorilla naar beneden te gooien. Dan kan de hond hem in zijn kloten bijten, en dan is hij verdoofd. Vraagt iemand waar heb je dan dat geweer voor nodig?. Mocht de aap mij uit de boom gooien, dan moet iemand direct de hond dood schieten.
Op straat danst een man van pijn van zijn ene voet op de andere. Die teckel van u heeft me in mijn teen gebeten, roept hij woedend tegen een dame. Deze haalt de schouders op en zegt: U kunt van zo'n klein beestje toch moeilijk verwachten dat hij in uw neus bijt.
Een blinde man stapt een warenhuis binnen met zijn hond. In het midden van de winkel, pakt hij de hond beet en begint de hond, aan de lijn, boven zijn hoofd rond te slingeren. Een verontruste verkoper stapt op hem af en vraagt schuchter of hij de man kan helpen. Nee, dank u wel, zegt de blinde man, ik kijk even rond.
Twee vrienden tegen elkaar: Ik ga een hond kopen. Een hond kopen?. Waar moet je dat beest dan laten, je woont 10 hoog op een flat. Nou in de zomer dan zet ik dat beest op het balkon. En in de winter dan?. Dan laat ik hem gewoon binnen. En die stank dan?. Oh, daar moet die hond maar aan wennen.
Ik heb een bijzonder goed gedresseerde waakhond. Voor vijfduizend euro mag je hem van me overnemen. Dat is op zich niet gek. Maar ik zou niet weten, wat hij dan nog moet bewaken.