‘Tuesday Afternoon’ (‘Forever Afternoon’) / ‘Ride My See-saw’ – The Moody Blues
Het eerste lied is ook bekend onder de titel 'Forever Afternoon (Tuesday?)'. Het werd enkel in de VS en Canada uitgebracht op single in 1968. Wij, in West-Europa, kenden het al omdat het op de elpee 'Days Of Future Passed' staat uit 1967. The Moody Blues werkten daarop samen met het London Festival Orchestra o.l.v. Peter Knight. Het hoogtepunt was daarop natuurlijk 'Nights In White Satin'. The Moody Blues zongen het live op het legendarisch Festival van Wight in 1970. Later in 1968 brachten de "Moodies" een single uit die op hun elpee 'In Search Of The Lost Chord' staat. Hieronder is 'Ride My See-saw' gekoppeld aan 'Departure', de openingstracks van het album. Een heel ander muzikaal genre is het geworden want het is net alsof je met een raket een ruimtereis maakt! Speciaal voor dit lied ben ik in 1968 in mijn woordenboek Engels-Nederlands "see-saw" gaan opzoeken: een wip in correct Nederlands. Opvallend is dat zowel Aretha Franklin als Pink Floyd een nummer hebben uitgebracht dat 'See-saw' heet.
-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-
‘Huckle Buck’ – The Royal Showband Waterford
Oorspronkelijk kwam deze versie uit het jaar 1964 maar om een mij onverklaarbare reden was dit singletje een grote hit in 1968. Wellicht een heruitgave. De zeven muzikanten kwamen uit Ierland. Er werd zelfs een speciaal dansje voor het liedje gecreëerd. Chubby Checker had 'The Hucklebuck' al op zijn elpee 'Twist With Chubby Checker' uit 1960 staan. Naar verluidt had Earl Hooker, een bluesgitarist uit Chicago, het origineel al uitgebracht in 1953 als een instrumental. Earl Hooker was de neef van John Lee Hooker. Hopla met de beentjes!
‘Everybody’s Talkin’’ – Fred Neil
De Amerikaanse singer/songwriter (blues en folk) bracht dit kleinood uit in 1966 op zijn elpee 'Fred Neil' waarop ook het prachtige 'The Dolphins' staat. 'Everybody's Talkin'' werd op single uitgebracht in 1968 zonder al te veel succes, jammer genoeg. De song werd in 1969 opgepikt door Nilsson speciaal voor de film 'Midnight Cowboy' en was tot ver in het jaar 1970 een geweldige hit voor hem. Het lied werd gedurende twee jaar heel vaak op de radio gedraaid want de prent werd pas op 9 januari 1970 in Gent uitgebracht. Dankzij de Britse regisseur John Schlesinger werden Jon Voight en Dustin Hoffman meteen wereldsterren. Al had Hoffman in 'The Graduate' (1967) al geschitterd. Voor Voight moest alles toen nog beginnen en zijn dochter Angelina Jolie werd later nog veel bekender.
-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-
‘The Good, The Bad & The Ugly’ – Hugo Montenegro
Een onwaarschijnlijke nummer één in de Verenigde Staten! Het origineel van Maestro Ennio Morricone was al te horen op de soundtrack van de gelijknamige film uitgebracht op 15 december 1966. Deze zogenaamde spaghettiwestern van Sergio Leone kwam traag op gang, net als een diesel locomotief. De film werd in Gent pas uitgebracht op 25 augustus 1972. De film is het derde deel uit de Dollarstrilogie: 'A Fistful of Dollars' (1964) en 'For a Few Dollars More' (1965) waren de eerste twee delen. Dit derde en laatste deel heeft een geweldige rolverdeling: Clint Eastwood, Lee Van Cleef, en Eli Wallach. De oorspronkelijke titel is 'Il buono, il brutto, il cattivo'. En dan nu allemaal samen meefluiten ...
‘(Sittin’ On) The Dock Of The Bay’ – Otis Redding
De opname van deze single vond plaats in december 1967, enkele dagen vóór Otis Redding en bijna alle leden van de Bar-Kays omkwamen in een vliegtuigramp. Steve Cropper, bekend van The Mar-Keys en later Booker T. & The MG's, schreef dit lied samen met Redding en speelde er natuurlijk gitaar op. De opname was in feite een demo want de laatste strofe was nog niet klaar, vandaar het gefluit. Cropper bracht de single alsnog uit in januari 1968 met de medewerking van zijn collega's uit Booker T. & The M.G.'s en Isaac Hayes. En het werd een wereldhit! Op het geweldig STAX platenlabel!
-=-=-=-=-=-=-=-=-
‘Nicky’s At The P.C.’ / ‘Cousins Jack’ – The J.J. Band
Zoals ik al eerder schreef woonde ik eind 1967 een optreden bij van Jess & James with The J.J. Band in het Rogiercentrum in Brussel. Hoogtepunten waren zonder twijfel 'Move' en 'What Was I Born For' en wellicht heeft de backing band onderstaande instrumentals toen ook gespeeld. Feit is dat deze begin 1968 op single zijn uitgekomen met een dubbele a-kant. The J.J. Band ging toen solo verder zonder Jess en James. Iets later zouden ze een paar nummers opnemen met Jimmy Frey die hen feitelijk ontdekt had in de Brusselse club Les Cousins. De band kende veel personeelswisselingen. De belangrijkste leden waren o.m. Bruno Castellucci, Douglas Lucas, François Weyer (later bekend geworden als Francis Goya), Garcia Morales, Guy Delo, Jean-Claude "Titine" Clement, Marcel "Toto" Poznantek, Mike Lovell, Ralph Benatar, Stan Willis, en Yvan De Souter. Sommige muzikanten kwamen uit voormalige groepen als Les Croque-morts en Les Babs Et Les Babettes. Blue Eyed Soul van de bovenste plank!
‘Something For Nothing’ – Jess & James with The J.J. Band
Hierboven kwam de backing band van de broers Lameirinhas aan bod in deze reeks (zonder al te veel succes want onbekend is onbemind!) en nu is het de beurt aan de tweede single van Fernando en Antonio (alias Tony & Wando Lam). 'Move' was nog regelmatig op de radio, in de discotheken en de jeugdclubs te horen toen 'Something For Nothing' langzaam maar zeker de ether veroverde. Beide broers kwamen uit Portugal en kregen het virus van de soulmuziek te pakken in Londen waar ze o.a. Screaming Lord Sutch begeleidden. Vanuit Charleroi, hun tweede thuis, werkten ze samen met o.m. Jimmy Frey, Anneke Soetaert en Scott Bradford (later een echtpaar) om in de jaren zeventig vanuit Amsterdam te opereren als Sail-Joia. In 1977 had de groep een hit met 'Amsterdao' waarmee Johan Verminnen nog beter scoorde in het Nederlands als ''k Voel me goed'. ♫♫♫ One, two, three! I'll give you some money to buy you some loving Call on my girl, I'll give you Something for nothing. ♫♫♫ ...
-=-=-=-=-=-=-=-=-
‘La Bambola’ – Patty Pravo
Dit Italiaans lied, geschreven door Franco Migliacci, Ruggero Cini, en Bruno Zambrini, werd in eerste instantie geweigerd door verscheidene artiesten zoals Gianni Morandi, Little Tony, Gigliola Cinquetti, Caterina Caselli, en The Rokes. Toen Pravo ermee vele weken op één had gestaan en een gouden plaat ervoor had gekregen werd het lied gecoverd door o.m. Dalida, Heidi Brühl, Anita Lindblom, Giusy Ferreri, Fredi, Felicia Weathers, Sara Lov, Sergio Dalma, Gelu, Olé olé, en Ivan Cattaneo. De Italiaanse popzangeres uit Venetië verwierf meteen wereldfaam met deze single. 'La Bambola' (De pop) werd gebruikt in vele films: 'The American' (Anton Corbijn), 'Romanzo Criminale' (Michele Placido), 'Respiro' (Emanuele Crialese) en 'Bambola' (Bigas Luna). In 1990 bracht Pravo een vernieuwde versie uit onder de titel 'La Bambola 1990' en om de 40ste verjaardag te vieren bracht ze in 2008 een andere versie uit: 'La Bambola 2008'. Maar dit blijft de enige en echte oorspronkelijke versie uit 1968:
-=-=-=-=-=-=-=-=-=-
‘Soul Clappin’’ – Pretty Purdie
Bernard Lee "Pretty" Purdie is een Amerikaanse drummer en een invloedrijke R&B-, soul- en funkmuzikant. Hij staat bekend om zijn precieze muzikale tijdwaarneming en zijn kenmerkend gebruik van triolen tegen een halftime backbeat: de zogenaamde 'Purdie Shuffle'. De Amerikaanse drummer speelde mee op twee elpees van James Brown: 'Say It Loud – I'm Black and I'm Proud' (1969) en 'Get on the Good Foot' (1972). Voorts drumde Purdie ook op de soundtrack van de film 'Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band' (1978) en later speelde hij op de Broadway revival van 'Hair' (2009) en bijgevolg ook op het album van de Broadway cast. De waarheid gebiedt mij toe te geven dat ik dit plaatje in 1968 niet kende. Ik ontdekte het pas twee jaar later toen het ergens in het Brusselse op een jukebox prijkte. Onnodig te zeggen dat ik toen vele stukken van 5 BEF van mijn zakgeld gespendeerd heb aan deze heerlijke en funky soulklanken. ♫♫♫ Sock it to me and shake your money maker! ♫♫♫
‘Gotta See Jane’ – R. Dean Taylor
Motown is een Amerikaanse platenmaatschappij die in 1959 werd opgericht door Berry Gordy Jr. in Detroit. De naam is een samentrekking van "Motor City", de bijnaam voor Detroit, en het woord "town". Onder de vele labels van Motown waren Motown Records en Tamla Records de bekendste. In Europa werden de platen veelal onder de naam Tamla-Motown uitgebracht. Sinds ongeveer 1963 was ik een hevige fan van de muziek die door dat platenlabel werd uitgebracht. Motown bracht veel grote sterren voort, zoals o.a. Diana Ross (& The Supremes), Michael Jackson (& The Jackson 5), Stevie Wonder, Marvin Gaye, Smokey Robinson (& The Miracles), The Four Tops, The Temptations, Martha Reeves & The Vandellas, The Marvelettes, Lionel Richie, Gladys Knight & the Pips, Edwin Starr, en The Isley Brothers. Maar wat mij nog het meest intrigeerde was het feit dat naast de Afro-Amerikaanse vedetten er ook blanke acts aanwezig waren op dat label zoals R. Dean Taylor, Kiki Dee, en Rare Earth. Deze laatste band kreeg het zelfs voor mekaar om een sublabel te krijgen bij Motown onder de naam Rare Earth! Terug naar 1968 want de Canadese singer/songwriter scoorde toen een hit met het geweldige 'Gotta See Jane'. De single was reeds uitgebracht in 1967 op een andere platenlabel, zonder succes. Gierende remmen, hevige donderslagen en plensende regen overheersen dit singletje van iets meer dan 3 minuten. Iets later verhuisde Taylor naar het sublabel Rare Earth en zijn single werd opnieuw uitgebracht in 1970 (en in 1971 in sommige landen) in het kielzog van zijn toenmalige grote hit: 'Indiana Wants Me'.