Op 25 november 1862 keurde de gemeenteraad het oprichten van een vrijwillig brandweerkorps goed. Het zou echter nog tot 2 juni 1865 duren vooraleer een korps wordt geïnstalleerd. De eerste bevelhebber was Luitenant Edouard Bouwens, die ook de functie van stadsarchitect uitoefende.
De brandweermannen waren vrijwilligers die tekenden voor minstens 5 jaar, hun diensten waren onbezoldigd.
In 1877 werd een gewapend vrijwillig gemeentekorps opgericht en de diensten van de pompiers werden toen wel vergoed. Het korps telde toen 5 officieren waaronder de kapitein-bevelhebber. De gehele bezetting bestond uit zon 60 leden. Op het einde van de 19e eeuw diende men een wachtlijst aan te leggen gezien de veelvuldigde kandidaturen om toe te treden tot het korps.
Het ging steeds maar beter met het korps. Verslagen leren ons dat er per jaar ongeveer 20 oefeningen werden gehouden.
Lang voor de brandweerwagens hun intrede deden beschikten de pompiers over zogenaamde sapeurkarren. Deze waren voorzien van een pomp, een ladder, emmers, schoppen, bijlen en spuitslangen. Het eerste arsenaal was gevestigd onder het stadhuis. Later kwam er een gedwongen verhuis naar de benedenverdieping van het Vleeshuis, waar op dat ogenblik op de eerste verdieping ook de muziekschool was gevestigd. Later zou de brandweer opnieuw een onderkomen krijgen in het stadhuis.
In 1880 werd het vijftienjarig bestaan gevierd. Het stadsbestuur voorzag een subsidie voor de feestelijkheden. Een banket op het stadhuis sloot de feestelijkheden af.
In 1911 kreeg het korps een (mobiele) ladder die door de Dendermondse nijverheidsinstelingen was bekostigd. WO I maakte een einde aan deze glorieperiode. Het uitbreken van de oorlog zorgde ondermeer voor het uitstellen van de feestelijkheden rond het 50-jarig jubileum. De feesten hadden plaats in 1922!
De werking van het korps onder de oorlog is beschreven in het boek Brandbestrijding te Dendermonde, te raadplegen in de stedelijke bibiliotheek.
Het korps op de Grote Markt midden de dertiger jaren van vorige eeuw. Kort na de Eerste Wereldoorlog poseren ondermeer Adolf Vergaelen, Henri Calbrecht, Jozef Van Nieuwenhuyse Maurice Maes, Jozef Vergaelen, Nestor Ducaju, ...
Het korps zou vanaf 1920 moeizaam weten te herrijzen na de oorlogsperiode.
In deze periode werd ook uitgeweken naar een arsenaal in de Kazernestraat. Zowat een jaar later werd nog maar eens verhuisd naar de kazematten van Bastion 8 aan het Sas. In 1928 werd de brandweerkazerne aan de Kerkstraat in gebruik genomen.
De vroegere brandweerkazerne aan de Kerkstraat
Men beschikte toen over een autopomp. In 1933 en 1939 werden een tweede en derde voertuig aangekocht.
WO II zorgde weer voor een grijze periode, dus ook bij het stedelijk brandweerkorps.
Nadien kon men weer spreken van verbetering en de vernieuwing was zelfs niet meer te stuiten.
De zestiger jaren brachten een tijdperk van doorgedreven modernisering. Vooral het wagenperk werd gevoelig uitgebreid. In 1961 was er ondermeer de aankoop van de Magirus-ladder (32 meter).
Theo Pieters en José De Corte bij de 'Kleine Dodge'
Bij de eerste fusie in 1972 werd het Dendermondse korps versterkt door het korps van Sint-Gillis. De tweede fusie in 1977 bracht ook de korpsen van Baasrode en Oudegem als versterking.
Het korps kende op dat ogenblik een zeer goede reputatie, zoals dat nu nog het geval is.
Sedert januari 1980 werd ook de ambulancedienst 900 (nu 100) van het stedelijk ziekenhuis voor een deel verzorgd door de stedelijke brandweer.
In 1988 werd het nieuwe arsenaal aan de Oude Vest in gebruik genomen en thans is er sprake van dat ook dit onderkomen nog zal worden uitgebreid.
Binnenkort brengen wij nog fotomateriaal van ons stedelijk brandweerkorps op dit blog.
06-06-2008 om 11:13
geschreven door jempi
|