In elke stad of ieder dorp kent men volkse figuren. Niettegenstaande zij tot het alledaagse leven behoren zijn deze mensen tot de folklore gaan behoren. In onze stad zijn eveneens dergelijke figuren gekend. De meeste hebben ons vele jaren al verlaten, denk maar aan Stantje Van Der Meersch, Péike Rammekessant, Gustje Mestdag, Tsjing-Boem,
Vorige week overleed Petrus De Bruyn, hij behoort eveneens tot de galerij van volkse figuren.
Petrus werd geboren op t Vestje op den Hof van Mie Kotsje, op 14 augustus 1912. Aan schoollopen had hij een broertje dood en zodoende was hij het gelukkigste kind van de wereld als hij niet op de schoolbanken moest gaan postvatten. Hij groeide op als een bengel van het zuiverste ras, en naar hij zelf ooit vertelde, kreeg hij bijna elke dag een doeffelingk vâ zanne péire
Of het ooit geholpen heeft blijft nog steeds de vraag. Hij had zo zijn geliefde spelletjes, waaronder geloëzeke tikke, waarbij men een draad van donker garen aan een venster vastmaakte en een knop over de draad schoof. Wanneer men dan de garendraad ging opspannen tikte de knop tegen het raam. De bewoners dachten dat er werd geklopt, kwamen nietsvermoedend de voordeur openen, maar zagen nooit iemand. Deze handeling werd enkele keren herhaald.
In zijn puberteitsjaren vond Petrus het plezant om soms dagen van huis weg te blijven. Hij trok er dan op uit met de kano. In de regio voer hij de Schelde af en bleef slapen in openlucht onder de vele sterren. Aan eten had hij geen tekort. Een strop spannen in de wijde natuur was het beste middel om een konijntje te vangen. Er werden enkele stokjes gezocht en een vuurtje zorgde voor de rest. Als hij zijn geliefd Vestje begon te missen trok hij huiswaarts om dan zijn zoveelste rammeling van vader in ontvangst te nemen. En zo werd Petrus groot
Groot is misschien wat overdreven, maar hij groiede toch uit tot een stevige bonk.
Peke verliet op 14-jarige leeftijd de school, waar hij meer afwezig dan aanwezig was geweest. Hij kreeg een baan op een binnenschip. Hij voer jaren met ladingen zoals grondstoffen, voeders en producten voor leden van en in opdracht van de Boerenbond. Later ging hij op een sleepboot werken. Nog later trok Petrus van geruime tijd op de lange vaart. Op zee was immers meer te verdienen. Toch was dit niet onmiddellijk zijn ding. Hij miste de charme van de binnenvaart, de afwisseling en de schipperscafés
Gans zijn leven is Peke bezorgd geweest om het Ros Beiaard dat hij zelf enkele keren door de stad droeg als pijnder. Zâ Pèirt, hij kon er niet over zwijgen en maakte er een aantal schilderijen van.. Schilderen was trouwens een hobby van Peke.
Ook het opzetten van dieren was een geliefde bezigheid van Petrus. Een hobby die hij leerde in Duitsland. Petrus bezat ooit een verzameling van 400 zelf opgezette dieren, 700 vlinders en zon 500 kevers. Meermaals kreeg Peke pater Anselmus over de vloer. De pater wilde zeer graag de knepen leren om zelf ook dieren te kunnen opzetten. Petrus die steeds een pallieter was geweest, liet de pater steeds in de wind staan. Elke keer dat Anselmus vroeg om hem het vak te leren antwoordde Peke: Dorvéir moe-j-iëst Latain liëre, en as ge dâ kèntj tèn kènde téis uëk!. Jagen was eveneens een bezigheid van Petrus. Toen hij eens een wild zwijn schoot, zette hij het op.
Zijn lievelingsgerecht was paardenworsten, pèirdekoetters zoals hij ze noemde. Ooit vertelde hij: Ik èm zuëvéil pèirdekoetters gefrètj dâ g' as ge ze moest achteriënlègge van ier tot im Brissel gerokt!.
In feite hebben we stof om wekenlang, elke dag een verhaal te publiceren van Petrus De Bruyn. Peke was thuis van vele markten, vond er plezier in anderen te tarten en pesterijen uit te halen en kon urenlang vertellen. Maar toch was hij met vele mensen begaan en steeds hulpvaardig. Petrus kreeg zelf graag ook eens een complimentje en vaak was dat terecht!
Péi is nu niet meer. Dendermonde en het Ros Beiaard zullen hem missen! Hij had zo graag de Ommegang van 2010 nog meegemaakt, maar het lot heeft hem dit ontnomen. Petrus De Bruyn kreeg een waardig afscheid op dinsdag 21 april 2009. Op zijn doodsprentje prijkt een tekst: Gelaik wordâk nortoe goën, mâ Pèirt zallek attait méidroëge
Petrus moge het je goed gaan waar je nu heen bent! Je hebt je rust verdiend na al wat je voor je stad presteerde.
* * * * * * Naar aanleiding van het overlijden van Petrus publiceren wij het gedicht dat wij ooit over hem schreven en dat reeds eerder op dit blog verscheen op 26 maart 2008.
Péi.
Gebaure in een écht Dèrremons nèstsje, kom Péike De Brouin van t Vèstsje. Nor t schaul goën, dâ moeste z èm ni vroëge, dr mocht ze nog ieren auver zoëge. A woeindege véil joëren op dem Biër mor dâ barakske stoët dr naa nemiër. Vandoër trok Péike nor t Gillen Oeitsje mè gil zannen annekesnèst en al zam proeitsje. Naa woeitnj n al joëre in t Zwaibéik in de Karréi zan ouis is zjust ne muséi, ge kènne t al zien van in den antréi. Gekèntj gelèk as ons Livve Vraa vâ Zéive Wiën veirdege Péi-j-in den tait op de zéive wèireltzjiën.
Ge kènd èm iere doen vertèlle en babbele
en op e gelloske bier moetn balange ni knabbele. As ge klapt auver de Réize en t Pèirt
tèn zegt n: Mènneke die zain miljoene wèirt.
A danstege dr onder en â danstege dr véir
assen wa van on de Dongstroët tot op t Kéir.
A kan vertelle auver d ofkes op t Vèstsje e giël veroël,
â kan schilljere, â kant allemoël!
Ons Ros Bajjort goë déir t vier zonder te béive,
en Péike De Brouin zal in Dèrremonde attait léive.
(Piër van Tatjes)
Voorzijde van het bidprentje van Petrus De Bruyn.
(Foto Achiel Triempont)
(Foto Achiel Triempont)
22-04-2009 om 00:00
geschreven door jempi
|