180913 Volkoren
Het regent bij het opstaan
dat belooft niet veel goeds. Ik zie er tegen op om de tent op te zetten in de regen. Maar mijn wagen is geladen en we hebben een afspraak met Christel en Ludo: zij zullen Karel komen oppikken, want in mijn auto is geen plaats meer voor hem.
Rond negen uur krijg ik een mail van Christel met het voorstel om niet te gaan. Inderdaad, liever thuis blijven. Dan houdt de regen op en de buienradar voorspelt een paar uren droog weer. Christel belt: of we toch niet zouden gaan. Nu ja, omwille van dat droge vooruitzicht nemen we het besluit van toch maar te vertrekken, alles staat immers al ingepakt.
Naar Aarschot is niet zo ver
en het blijft droog. Bij de inschrijving krijgen we uitleg waar ons standje kan staan en een parkeerkaart om de ganse dag gratis te parkeren. Erg groot is de kunstmarkt niet. Er zijn 33 standen ingeschreven, maar nog niet iedereen is komen opdagen. We staan aan het uiteinde van de straat en hebben daardoor alle ruimte om de tent op te zetten. Karel en Ludo krijgen er al handeling in. Het waait met stoten, gelukkig hebben we verzwarende gewichten mee waaraan we de tent vasthaken, zodat ze niet weg kan vliegen. En omdat we toch ruimte genoeg hebben kan onze wagen blijven staan naast de tent en kan de tent daar ook houvast vinden. Eens de tent staat voel ik me veilig: zelfs als het nu nog gaat regenen zitten we droog.
Christel en ik staan naast elkaar. De tent is zes meter lang: ieder kan dus beschikken over drie meter. Eerst uitpakken en dan zorgen dat alles een plaatsje krijgt. Normaal vind ik dit het plezantste van de markt: de stand opbouwen. Maar nu vind ik mijn draai niet. Ik heb moeite om me te concentreren. Het is nogal kil, gelukkig heb ik me daarop voorzien: k heb winterkleding uit de kast gehaald. Christel heeft hetzelfde gedaan. We zullen de dag wel overleven.
Om 13 uur beginnen de festiviteiten: zangkoren verspreiden zich over het centrum van Aarschot. Eerst zoeken Christel en ik iets om te eten, wanneer we terugkeren is het de beurt aan de mannen. Er is veel passage, voornamelijk leden van de zangkoren die zich naar een andere plaats begeven. Ze lopen druk met elkaar pratend aan ons standje voorbij, ongeïnteresseerd voor wat wij aanbieden. Dat zal zo gans de dag plaatsvinden: veel volk, maar geen geïnteresseerden. Op een bepaald moment schuiven de wolken opzij en breekt een verwarmende zon door. Zou het toch nog goed komen? Lang duurt dit tussendoortje niet. Een wolkenmassa komt aanzetten en weldra regent het. De plastiek van de tent versterkt het geluid van de regen nog. Ondertussen zijn de mannen er op uit getrokken: ergens is er ook een tweedehandse boekenmarkt. Met de regen zoekt iedereen een schuilplaats, dus veel bezoekers zien we niet.
Wanneer de mannen terug zijn van hun expeditie, is het onze beurt om in de boeken te gaan neuzen. De plaatselijke bibliotheek voert boeken af, waar we symbolisch iets voor moeten betalen. Ik ontdek een boekje van Johannes Itten: Beeldende vormleer. Ik mag voor een halve euro het boekje in mijn bibliotheek plaatsen. Ik voel me de koning te rijk. Christel vindt ook wat naar haar gading: enkele prachtige kunstboeken. Voor een paar euro mag ze de boeken meenemen.
Er is nog een boekenstand achter de bibliotheek. Ook daar naar toe. En wat ontdekt Christel daar voor mij: Leven en werk van M.C. Escher, een kanjer van ca 350 paginas, groot formaat. Ineens begint de dag te stralen, waren we thuisgebleven dan had ik die boeken nooit op de kop kunnen tikken.
Terug naar onze standjes. Gelukkig komen er wat bekenden langs, zodat we de uren al pratend doorkomen. We zijn echt opgelucht als we alles mogen opbreken. En gelukkig is het regenen opgehouden. Ik kan alle materiaal droog in de auto krijgen. De tent zelf is wel kletsnat, maar we vouwen ze met de natte kant naar binnen, later zal die dan wel gedroogd worden.
Net voor we willen vertrekken komt er weer een bui aanzetten. Vlug de auto in en naar huis.
Tegen Christel heb ik gezegd dat het de laatste keer is dat ik meegedaan heb aan een buitenmarkt. Ik had me dat al voorgenomen bij Tremartre, maar na de afknapper van vandaag zal ik die beslissing niet meer in vraag stellen. Gelukkig kan ik die boeken mee naar huis nemen, daar ben ik echt blij mee.
Christel en Ludo helpen nog even uitladen. We hebben al gereserveerd om later samen te gaan eten. Bij een glas wijn en lekker eten bekomen we wat.
Wanneer we zondag laat opstaan, komt de warmte van de centrale verwarming ons tegemoet. Heerlijk! We genieten ervan om samen thuis te zijn, deugddoend warm te hebben en alleen datgene te doen wat we graag doen: Karel verdwijnt in zijn lectuur en ik installeer me aan mijn tekentafel. Tussendoor maak ik kennis met Itten en Escher.
|