Het verhaal wordt zo ondraagbaar dat de slangen en het oproepen van de honden niet meer verteld hoeft te worden om tot de finale te komen: hij hitst de honden op tegen de gevangenen, speciaal daartoe opgeleide honden die gevangenen verscheuren. De gevangenen zelf doen het verhaal: hij hitst de honden tegen ons op. En de man gebruikt al zijn honden voor de actie, alles wat tot vernietiging kan leiden wordt in stelling gebracht, tot de vele dodenmarsen op het einde van het regime.
30-07-2011
Fuga van de dood XXXI
hij schenkt ons een graf in de lucht
Hier spreken de gevangenen weer. Klonk in het aanvangsbeeld van het graf in de luchten nog een vorm van hoop, van vrijheid, nu zijn ze alle hoop verloren. Ze kunnen alleen hun lot ondergaan als onafwendbaar. Zelfs een graf in de aarde zal hen niet meer geschonken worden. Ze zullen gewoon verdwijnen zonder een spoor na te laten.
29-07-2011
Fuga van de dood XXXII
hij speelt met de slangen al dromend
De man weet dat zijn wereld verloren is. Met de slangen is geen geliefde meer verbonden. Hij verkeert in een half bewuste toestand. Ook voor hem is geen uitweg meer.
28-07-2011
Fuga van de dood XXXIII
de dood is een meester uit Duitsland
Het grauwe inzicht van de waarheid dient zich aan. De man weet dat het nazisme alleen maar tot dood leidt. Zijn wereld is ten einde.
27-07-2011
Fuga van de dood XXXIV
je goudgele haar Margarete
je asgrauwe haar Sullamith
De tegenstelling Margarete Sullamith kwam reeds eerder aan bod, als een eerste bewustwording. Nu vat deze tegenstelling nog eens het drama samen van de Holocaust. Overvloed, vruchtbaarheid van de Arische vrouw, rampspoed voor de Joodse vrouw, en door haar van alle vrouwen, mannen en kinderen die door genocide bedreigd werden en worden. Alleen een rauw huilen rest ons. Een wereld ging ten onder. Nu moeten de overlevenden de moed vinden om een nieuwe wereld op te bouwen wetend dat alleen de medemens evenwaardigheid toekennen uitkomst biedt.
26-07-2011
Für Milise
je stem verrast me
ineens worden die lange jaren
van stilte
van ieder een eigen weg gaan
overbrugd
ouder geworden
leggen we onze verhalen samen
en herkennen de lach van toen
25-07-2011
Herinnering
toen de muziek losbrak
stond hij op
begaf zich naar de open ruimte
en lachte
zijn lichaam
overgave aan ritme
bevrijd van angsten
verlegenheid
onmacht
de gesprekken stokten
ogen volgden zijn bewegen
de psychiatrische patiënt verdween
een jonge god danste
24-07-2011
Na 50 jaren
Een tiental dagen terug kreeg ik een héél verrassende e-mail. M. was naar mij op zoek gegaan omdat ze mijn naam niet vond bij de lijst van afgestudeerden van 50 jaren terug in de normaalschool van Sint-Niklaas. Wat een zegen is het internet dan. Even de naam intikken en ja hoor, daar vond ze me. Via deze blog kreeg ze ook mijn e-mailadres binnen bereik.
Sindsdien staat mijn wereld op zijn kop. Ik krijg de lijst van de klasgenoten van toen met e-mail adres. Ik schrijf een uitgebreide mail om te vertellen hoe het mij vergaan is sinds we elkaar het laatste zagen. Reacties daarop. Ondertussen is een intense correspondentie gestart.
Te bedenken dat ik niet eens afgestudeerd ben in Sint-Niklaas. Ik was nogal een moeilijk te hanteren puber. Om van de klachten en conflicten verlost te zijn stuurden mijn ouders me naar Eeklo, om daar mijn derde en vierde normaal af te maken. Daar zouden ze me wel temmen. Ze hoefden me niet te temmen, ik was er graag. Veel ruimte, sportpleinen, discipline maar met de nodige vrijheid. Mijn blinde opstandigheid was nergens meer te bespeuren. Er was mogelijkheid om met de leerkrachten te praten en ik had vlug enkele vriendinnen.
Wel had ik enorm heimwee naar mijn klas van vroeger. Ik verliet daar ook vriendinnen bij wie ik me thuis voelde. Was het opvoedingssysteem soms op het karikaturale af, we hadden vaak veel plezier, lachten en schreven briefjes naar elkaar, vaak gewoon uit balorigheid, omdat we dat niet mochten.
We bleven contact houden. Ik stuurde brieven met mijn ervaringen van de nieuwe school. Zij schreven me uitgebreid terug, ieder een deel, over hun beleven. Soms zat ik luidop te lachen bij het lezen. Ik kon me de situaties zo voorstellen.
Na het afstuderen ging ik terug naar de vroegere school in Sint-Niklaas om daar mijn diploma van het regentaat te behalen. De klas waaierde uit: ieder een eigen toekomst tegemoet. Soms vernam ik nog wel iets van iemand, maar toen H. stierf werd de laatste schakel verbroken. Ik ging mijn leven verder en stilaan verdwenen die jaren en de vriendinnen in Sint-Niklaas in de mist van verleden. Het heden en de toekomst zouden overrompelend genoeg worden.
Tot die onverwachte email zich aanmeldde. Het waas van het verleden scheurt en een voor een bieden herinneringen zich aan. Ik besef dat ik die klas, die vriendinnen gemist heb. Ik ga op zoek in mijn fotoarchief: dozen ongeordende fotos. Dan ontdek ik iets kostbaars: een groepsfoto van 1957-58. Dat we zwarte schorten droegen was ik helemaal vergeten. Kleur was blijkbaar taboe. Stilaan herken ik gezichten. Herinneringen die erbij horen.
Of de tijd niet verstreken is schrijf ik nu e-mails i.p.v. brieven. Reacties komen. Vragen worden gesteld, antwoorden volgen er op.
We zijn ondertussen allen op pensioen. Wel wat veranderd sinds onze opgeschoten puberjaren. De meesten dragen een bril, de haren zijn vergrijsd, wat kilos bijgekomen. Het schrijven getuigt nog van energie, de lach van vroeger om de hoek.
En op 19 november worden we uitgenodigd voor een oud-leerlingendag. Ik schrijf me zeker in, wil hen terugzien, in die verouderde gezichten de vriendinnen van vroeger ontdekken. Toch zal ik niet wachten tot dan. De uitnodigingen zijn er, nu nog een dag en plaats bepalen. We hebben elkaar zoveel te vertellen. Voorlopig via e-mail, maar ontspannen bij een kopje koffie zullen andere verhalen boven komen. Ik verheug me erop.
23-07-2011
Toen ...
In 1956 stap ik de normaalschool binnen te Sint-Niklaas. In een grijs uniform, grijs hoedje op het hoofd en bruine valies in de hand. t Was wel spannend. Als kind van de boerenbuiten was ik alleen maar vertrouwd met velden, weiden, koeien, papavers en korenbloemen en een wijde lucht. De horizon reikte niet verder dan op fietsafstand. Nu trad ik een groot gebouw binnen. Kille brede gangen, brede trappen. Op de bovenste verdieping was een slaapzaal geïnstalleerd, den dortoir: chambrette na chambrette. Een vrij kort ingebouwd bed vastgemaakt aan de houten afscheiding. Rechts een kastje waar net plaats genoeg was voor wat reservekleding. Ik weet niet meer of het valies daar ook een plaats kreeg, vb. op de kast, of ergens anders achtergelaten werd. Links een kleinere kast met daarop een lampetstel: een kan met wat water en een kom. Daarbij een aangepast zeepbakje, een kleine spiegel en een tandenborstel. Aan de zijkant kon de handdoek hangen en het washandje hing te drogen in de kom.Was naast de grote kast een kleine ruimte gelaten voor een vouwstoeltje? En onder het bed verdween de po of kreeg die een plaats onderaan de kast. In het midden van de chambrette was juist nog plaats genoeg om te knielen voor de gebeden. Een gestreept gordijn sloot de kleine ruimte af. Maar van persoonlijke intimiteit was geen sprake: de afsluitingen van de chambretten waren waarschijnlijk maar een tweetal meter hoog. Als je op het bed stond kon je bij elkaar naar binnen kijken. Zou dat iemand ooit gedurfd hebben? Denkelijk stond daar de doodstraf op. De buren deelden wel elk geluid dat je maakte: een pakje openmaken, stiekem een koekje knabbelen, een huilbui en soms probeerde we wel eens een woord uit, maar onmiddellijk kwam daarop een stilte van de slaapbewaakster.
Voor de wellicht meer dan honderd jongeren was één toilet. Nu, gezonde mensen houden het wel een nachtje uit zonder te moeten plassen, maar bij hoogdringendheid mocht je er wel gebruik van maken. Je kon je po ook wel gebruiken, maar ik weet niet meer of dat gebeurde. Denkelijk was het vrij gênant om een watervalletje te horen opklinken.
s Morgens werden we gewekt met de bel: ieder het bed uit, bed aftrekken en die lakens en dekens op een vouwstoeltje stapelen en voor het gordijn plaatsen. Knielen en een gezamenlijk morgengebed. Vaak werden we aangemoedigd wat luider mee te bidden. De toeziende non ging rond om te zien of ieder haar bewijs van wakker zijn had afgeleverd: wee degene waarvan het vouwstoeltje niet buiten stond. Alleen als je doodziek was mocht je even blijven liggen.
Toilet maken. Alle kannen werden tegelijk uitgegoten in de kommen. Minstens je gezicht wassen en tanden poetsen. Kleren aantrekken altijd datzelfde blauw of grijs. Daarna kom gaan leeggieten, waterkan opnieuw vullen, bed maken, nog eens in het spiegeltje kijken of je haar fatsoenlijk gekamd was en op het belteken: gordijnen opengooien en naar beneden waar we netjes in rij op elkaar wachten om naar de kapel te gaan. Een spiedend oog hield in de gaten of we de stilte eerbiedigden. De mis bijwonen in een overvolle kapel. We zaten opeengestapeld op banken eelt te krijgen op onze knieën. En natuurlijk dienden we allemaal ter communie te gaan. Gelukkig vroeg ik me toen niet meer af of ik die nacht niet gezondigd had tegen de kuisheid. Al de (godsdienstige) verplichtingen hoorden in de wereld van de school thuis, zelf leefde ik mijn eigen leven in een eigen wereld.
Na de mis aan tafel. Een enorme refter met tafels voor wellicht twaalf personen. Ik heb de indruk dat die ochtendmaaltijd ook in stilte verliep. Voor elke verandering van actie was een bel. Die in de refter had een lichtere klank en stond op een tafeltje naast de zuster die vooraan toezicht hield. Beginnen eten: bel. Einde van de maaltijd: bel. In rij terug naar de slaapzaal: bel. Een groep bleef na om de borden en koppen af te wassen. Het waren diepe koppen, zonder oren, zodat ze gemakkelijk gestapeld konden worden.
De slaapzaal was ondertussen wat gelucht, wat wel nodig was: na een nacht was de slechte lucht niet te harden. Terug in de chambrette: jas uit, schort aan, bed opmaken en naar beneden naar de speelplaats. Een niet zo grote ruimte omgeven door gebouwen, met een paar bomen in klein gazon
die de rij toiletten wat aan het oog onttrok.
De dag rolde zich in alle gekende eentonigheid af. Grote bel: verzamelen om in rij naar de studiezaal te gaan en even boeken openslaan om de lessen voor te bereiden. Kleine bel: boeken nemen en in rij naar de respectievelijke klassen. Bel voor einde en begin van lessen. Bel om even te luchten tussen de lessen door. Bel om in rij terug naar het volgende lesuur te gaan. Bel om boeken en schriften naar de studiezaal te brengen (hadden we een boekentas? Ik herinner het me niet). In rij naar de refter. Wachten tot iedereen aanwezig was. Gebed. Bel. Zitten. Eten opgediend. Bel: tafels afruimen. Wie wou kon nog even naar de slaapzaal. Rondwandelen op de speelplaats. Grote bel: terug naar
Dag in dag uit leefden we met een bel, in de rij, geüniformeerd, als robots. Toch ontstonden er vriendschappen, omzeilden we de regels.
Kan je aan je kleinkinderen de sfeer van toen oproepen? Hoe vreselijk het was om s morgens uit het bed te moeten als het buiten de stenen uit de grond vroor? Hoe je s avonds rij per rij nog even buiten naar het toilet mocht, zodat je de nacht veilig kon doorkomen? Hoe jongeren in de opvoedsters alleen het reglement herkenden en geen oog kregen voor de vrouw achter de bel?
Er zat sleet op het systeem, op de gebouwen. Het waren de laatste stuiptrekkingen van een vooroorlogse aanpak. Het was geen goede oude tijd. Gelukkig kwam veranderingen aanzetten, die o.a. resulteerden in de woelige jaren rond 1968.
Maar wat overeind bleef was de vriendschap.
22-07-2011
Eén zacht gebaar
het landschap van mijn jeugd
kende oneindige verten van toekomst
dromen boorden door de hemel heen
als vluchtheuvels
voor een benauwend heden
ik was schuldig
voldeed niet
kwam te kort
één zacht gebaar
zou mijn schreeuwen
mijn opstandigheid
tot rust hebben gebracht
maar woorden als liefde
werden alleen een god toebedacht
21-07-2011
In Gaza sterft een kind
de nacht voorbij
met de afgrond pijn en
ontwaken op gemis
morgenlicht komt in mij liggen
met zachte adem
vrede biedt zich aan
in Gaza sterft een kind
20-07-2011
Schilderen als social waagstuk
Via een e-mail kreeg ik de fotos toegestuurd van het afscheidsfeestje van de schilderklas. Er is ondertussen al een maand verstreken, zodat ik er een zekere afstand van kan nemen.
Vele organisaties zetten op het einde van het schooljaar een feestje op om te vieren dat er het voorbije jaar goed gewerkt is en om het tijdelijk stilvallen van de werking door de vakantie voor te bereiden. Het is enerzijds een bemoediging voor elkaar: het voorbije jaar heeft deugd gedaan. Anderzijds is het ook een vorm van afscheid nemen: volgende maanden worden aan andere projecten geweid. Het brengt ritme in het sociale leven. Tijdens de vakantie worden de sociale contacten die men via deelname aan een groep onderhoudt even stilgelegd om zich meer op het privéleven terug te plooien. Nu krijgt de familie wat meer aandacht. Men trekt op vakantie, doet dienst als opvang voor klein- of andere kinderen. Familie of vrienden worden uitgenodigd voor een bbq zoals het codewoord luidt. Sommigen schilderen op hun eentje of volgen een of andere workshop, anderen echter bergen hun schildersgerief voor twee maanden op.
Je schrijft je in voor de schilderklas omdat je kiest voor een leuke hobby: Je doet het omdat je het graag doet, maar het moet niet. Geen stress van verplichting, alleen die van zelfopgelegde ambitie: dit werk wil ik afmaken, dat onderwerp wil ik op doek brengen. Het veroveren van nieuwe technieken is een uitdaging, maar geen verplichting. Daardoor blijf je mentaal scherp. Toch beleef je ups en downs: blij als het wil lukken, ontgoocheling als het maar niet de vorm krijgt die je zou willen.
Maar naast die individuele beleving komt het groepsgebeuren. Bij de eerste inschrijving weet je niet welke mensen je gaat ontmoeten. Eens je een jaar achter de rug hebt zijn het alleen de nieuwkomers die een plaats in de bestaande groep zoeken. Feitelijk reageren de mensen heel positief. Ouderejaars proberen de nieuwelingen gerust te stellen: zij zijn ook ooit met veel onkunde begonnen. Je geeft elkaar alle ruimte en bevestiging, omdat je zelf in dezelfde kwetsbare positie staat en daardoor kan meeleven met de collegas. Schilderen (trouwens elke creatieve vormgeving) is eens stuk van jezelf tonen, waardoor je kwetsbaar wordt. Vaak voel je je eigen onmacht. Het zou van geen medeleven getuigen als wat je presteert met weinig lovende woorden wordt behandeld. Integendeel, gedragen door waarderende woorden van je collegas durf je weer verder te gaan. De leerkracht heeft daarbij een extra opdracht: naast aanmoediging is er ook de taak van aanwijzen wat beter kan, hoe je iets op een andere manier kan uitwerken.
Het is een subtiel omgaan met elkaar. Ieder wil in een prettige groepssfeer verder werken. Als individu ben je daar mede verantwoordelijk voor. In een werksituatie word je als het ware gedropt, moet je verder met de mensen die aanwezig zijn. In de schilderklas ben je uit vrije wil, het hoeft niet. Maar vriendschap geeft meer ruimte om te durven je eigen grenzen te verkennen dan een concurrentiële situatie. Alleen daarom kies je voor de zachte aanpak. Ondertussen krijgen diepere vriendschappen wel degelijk kansen.
Het eindejaarsfeestje is ook een bevestiging van dit sociale gebeuren: het was goed bij en met elkaar. Laten we klinken op de vriendschap.
19-07-2011
Het menu en de feestzaal
We zouden ieder voor iets zorgen. Ik had een lijstje opgemaakt van wat we konden aanbrengen om tot een lekker etentje te komen. De ene zou zorgen voor hapjes, iemand anders voor drank. Het lijstje was nodig opdat niet iedereen wijn of brood zou aansleuren. En we kregen een volledig menu samen: hapjes voor bij de cava, anderen zorgden dan weer voor iets stevigers, ook kaas deed zijn opwachting en natuurlijk iets zoet om af te sluiten.
De avond van ons etentje was het weer nogal dreigend, dus buiten eten kon niet. Dan maar de tafels die onder een zeil buiten stonden naar binnen gesleurd, want alles was leeggemaakt voor de expositie. Natuurlijk zijn dat geen feesttafels. Resten van verf of ander materiaal versierden het tafelblad. Gelukkig had iemand gewoon een rol tafelpapier meegebracht en meteen worden vuile tekentafels omgevormd tot een uitnodigend schuif maar aan. Er wordt veel heen en weer gegrapt, de sfeer zit er goed in. Stilaan komt iedereen met zijn bijdrage binnen. Ieder bracht ook bord, bestek en glas mee. Mijn inbreng bestond uit cava. Ik vind bubbels iets uitnodigend hebben: laten we aan het feest beginnen en het vraagt niet veel kookvaardigheid. Stilaan kreeg het buffet en de feesttafel vorm.
Ineens is alles klaar, ieder heeft honger en vooral veel zin. Dus tijd om er in te vliegen.
18-07-2011
Creatieve handen
Het is altijd benieuwd afwachten wat iedereen gaat meebrengen voor het feest. Steeds sta ik versteld wat creatieve handen presteren. Met zorg worden de schotels geplaatst op de tafels die voor het buffet dienen. Wat een pracht. Veel verscheidenheid, meer dan overvloed en lekker van smaak zal in de loop van de avond blijken.
Ieder toont zijn culinaire mogelijkheden, zowel mannen als vrouwen. Kreten van verrukking. Cava wordt geschonken, de eerste hapjes geproefd. Heerlijk. Dat belooft voor de rest van de avond. Vraag wie een bepaald hapje maakte. Recepten worden uitgewisseld. We schuiven aan tafel. Even wordt het stil als de leerkrachten (de vaste leerkracht was in bevallingsverlof maar was komen opdagen) bedankt worden. Ach, elk jaar is het ritueel hetzelfde, maar toch is het gemeend. Een klein geschenk wordt overhandigd. Er worden aanmoedigingen geuit om de restjes ook maar op te eten, maar helemaal leeg zal het buffet niet geraken.
Dan moeten de tafels weer buiten, onder het zeil. Vele handen maken het werk licht. We nemen afscheid, tot september. Ondertussen een prettige vakantie gewenst.
Zeker, volgend jaar schrijf ik me weer in.
17-07-2011
Men stelt de vraag
men stelt de vraag
naar het waarom van de mens
god of toeval
gevormd uit klei
of
verbonden met oervorm van leven
tot ik in je ogen mag kijken
een wereld die opengaat
blijheid vervulling
als antwoord
16-07-2011
Geworpen in de ruimte van leven
geworpen in de ruimte van leven
herkent de mens zichzelf
benoemt zijn wereld
ontwerpt al dan niet een god
blijft gevangen in zijn beperktheid
van lichaam rustig ademhalen
van geestkracht verantwoordelijkheid
en het wonder
van alle vragen voorbij
dat soms liefde noemt
15-07-2011
Opgestapeld
zoals kinderen met
een oude blokkendoos
blokken stapelen tot huizen
torens, forten
niet te veroveren dromen
zo stapelen we vluchtelingen
in kampen
zonder dromen
veroverbare kwetsbaarheid
14-07-2011
Papavers
een tuin vol papavers
ze zaaien zichzelf
overvloed van leven
bloeien een dag
verrukken het oog
rijkdom van leven
13-07-2011
Onbereikbaar de overkant
Een brug gebouwd uit flarden van dromen
verwachtingen, onstilbaar gemis
de overkant wijkt terug
onbereikbaar
geen herstel mogelijk
12-07-2011
Ze marcheerden
ze marcheerden
voor god, vaderland en gewin
van verzwegen namen
die zonen, broers, vaders, geliefden
lieten sterven
om hun imperium
van macht en rijkdom
te vergroten
11-07-2011
Onherbergzaam
onherbergzaam
de woorden waarin ik moet wonen
waarin beelden die me achtervolgen
niet tot taal mogen komen
omdat ze verontrusten
vragen wakker maken
mezelf in vraag stellen
10-07-2011
Guantanamo fields
Stilaan geraakt Guantanamo zowat in de vergeethoek. Vanaf 2002 werd het kamp gebruikt om Al Qaida- en Taliban verdachten gevangen te houden, zonder dat zij recht kregen op een proces of andere rechten van Amerikaanse gevangenen. De laatste nieuwe gevangenen werden overgebracht in 2004. Sindsdien verschenen getuigenissen van ex-gevangenen over martelpraktijken, psychische terreur, in feite: schending van de mensenrechten die zo hoog staan aangeschreven in het Westen, met de VS voorop. In 2006 gingen drie gevangenen over tot zelfdoding. Commentaar van commandant Harry Harris: Dit was geen wanhoopsdaad, maar een daad van actieve oorlogsvoering tegen ons. Waar zit de paranoia? In 2009 gaf president Obamah bevel tot het sluiten van deze gevangenis. Het kamp bestaat nog altijd.
Enkele fotos van de gevangenen zijn de wereld rondgegaan. In hun roodoranje gevangenispakken van ter dood veroordeelden werden ze geboeid, gemuilkorfd, geblinddoekt, koptelefoon op de oren, in kooien gelucht. Alleen met niet bedekte delen van hun huid konden ze nog enige prikkel van de buitenwereld ervaren. Het leken papavers verdwaald in een betonnen wereld.
09-07-2011
Oerknal
plots begon het leven te stromen
energie als gloeiende lava
onstuitbaar
onblusbaar
de mens als toekomst
08-07-2011
Muurschildering
verweesd staar ik de ruimte in
verleden dat is weggewaaid
toekomst die leegte is
het nu vormeloos
gedachteloos
een aangevlogen vogel
op reis naar eigen verte
zal ik wachten op regen
wegstromen naar vergetelheid?
07-07-2011
Tentakels
Van bij de geboorte leert een kind zich inpassen in het heersende huisreglement: voeding wanneer het huilt of wachten men tot het uur daar is. In het ene gezin is men nogal strikt in het toepassen van regels, in het andere gezin loopt het veel soepeler. Hier beschermt men het kind, soms teveel, daar laat men het kind meer experimenteren en op ontdekking uitgaan.
Even later neemt de school een deel van het opvoedingsproces over. Het kind leert lezen, schrijven en rekenen. Het ontplooit verstandelijke en emotionele mogelijkheden. Voor het de lagere school verlaat weet een kind hoe het zich moet gedragen in de samenleving om zich aanvaard te weten. Het weet wat goed en slecht is, begerenswaardig of afkeurenswaardig, waarvan je kan genieten en wat je moet vermijden.
De toetreding op het levensaanbod is altijd beperkt. Een kind groeit op in een bepaalde traditie en zal naast het waardevolle ook beïnvloed worden door vb. voorbijgestreefde waarden en normen. Hoe kijkt men aan tegen macht. Weet het zijn plaats of heeft het de ambitie om zelf een leidende rol te spelen. Hoe kijkt het tegen armoede aan: als weerzinwekkend, iets dat tot meelijden stemt of beziet het armoede als een onrecht?
Opgroeiend leert het kind de wereld stilaan op een eigen manier te benaderen. Ervaringen leren dat realiteit niet eenvormig te duiden is, dat verschillende interpretatieschemas zich aanbieden. Wat het thuis hoort verschilt wellicht van wat het bij vriendjes beluistert. Met welke duiding moet het verder?
Als je gevoeligheid op een bepaald gebied gekwetst wordt ontstaat er soms een existentiële crisis. Twijfel groeit over de vroegere waarheid. Je gaat op zoek naar andere antwoorden. Helemaal ontsnappen aan een geïnterpreteerde zienswijze zal men nooit bereiken. De nieuwe antwoorden zijn ook vanuit een bepaalde visie geformuleerd. Als tentakels leggen de vroegere ervaringen en opvattingen, uitspraken en verwachtingen zich rond je bewustzijn.
Je kan alleen de twijfel als levensgezel aanvaarden. Daardoor krijgt leven ook passie: steeds opnieuw de basisvraag blijven stellen: waar gaat het om, waarom iets op deze wijze formuleren, wat wil men aan bod laten komen, wat verdoezelen.
06-07-2011
De uitgestippelde weg
Ouders hebben in een doorsnee gezin, het beste met hun kinderen voor. Vanuit liefde, hun eigen opvoeding en ervaring begeleiden ze hun kinderen naar volwassenheid. Niet dat dit altijd in dank afgenomen wordt door de kinderen.
Tot voor WOII werd de levensweg sterk bepaald door kerk en een hiërarchische samenleving: ieder kende zijn plaats en voor de middenklassenvrouw was de levensweg de drie ks: kind, kerk, keuken. De vrouwen van het proletariaat hadden een letter meer: de f van fabriek. Natuurlijk waren er emancipatorische bewegingen die zo hoort het in vraag stelden.
WOII deed de samenleving op haar grondvesten daveren. Een uitweg was de democratisering van het onderwijs. Stilaan kregen kinderen meer zeggingsschap over hun leven. Nu bepalen ze vaak zelf wat hun toekomstdromen zijn. Dat ze daardoor meer verantwoordelijkheid op hun schouders laden: geen nood, bewust van hun individualiteit gaan ze ervoor.
Kinderen vallen terug op meegekregen bagage. Een al dan niet liefdevolle omgeving waarin ze opgroeiden. Zijn je ouders ambitieus en succesvol of zijn het mensen die steeds de ervaring uitstralen dat alles tegenzit, zijn je ouders energiek, sociale sterren of zijn ze getekend door psychiatrische problemen en dwingen ze je in hun paranoïde waan niet met anderen om te gaan.
Als kind begin je aan het leven met een volle rugzak. Elke therapeut kan je daar voorbeelden van geven. Toch wil je als kind je eigen weg vinden.
Je kan alleen aan elk kind succes wensen. Uit statistieken blijkt hoeveel kinderen in de psychiatrie of criminaliteit belanden, wie een opleiding afmaakt en wie nood zal hebben aan een financieel opvangnet.
Maar een statistiek kan geen uitspraak doen over een concreet leven. Hopen dat je eigen kinderen het goed doen, is niet meer dan normaal. Kunnen we openheid opbrengen voor degenen die door de mazen van het welzijnsnet vallen?
05-07-2011
Uit overvloed van informatie
In onze moderne samenleving is informatie in overvloed beschikbaar. Welk kanaal gebruik je om iets te weten te komen over jezelf, over de anderen, over de wereld? Elk informatiekanaal geeft gekleurde informatie. Historici laten ons op vaak heel verschillende wijze het verhaal van vroeger zien. Soms wordt er bewust gemanipuleerd, vb. om politieke doelstellingen te bereiken.
Wij in het Westen van overvloed kijken door een gekleurde bril naar landen en bewoners van bv. landen in het Oosten, in het Zuiden. Mensen met een godsdienstige overtuiging passen hun visie aan binnen het geloof dat ze aanhangen. Dan krijg je de nare tegenstelling dat ze omwille van hun overtuiging mensen doden om het ongeboren leven te verdedigen.
Niemand ontsnapt aan vooroordelen. Als kind krijg je ze mee bij de opvoeding. Op school wordt er nog verder aan het interpretatieveld geschaafd. Reclame is een bloeiende sector. Voor je het beseft loop je mee in de kudde, zij het met lichte variaties ten opzichte van vroeger. Nu hoef je niet meer te trouwen om samen te kunnen wonen, kan je kiezen om geen kinderen te krijgen zonder van egoïsme beschuldigd te worden en is de auto de heilige koe van het Westen. Ondertussen wordt er nog altijd oorlog gevoerd, vinden etnische zuiveringen plaats, sterven mensen van honger omwille van geplande voedseltekorten.
Tot er plots iets opduikt dat niet past in onze visie, dan geloven we onze ogen en oren niet. Dat die buurman, een brave huisvader, bijna een vriend des huizes, opgepakt wordt voor , nee, dat kan niet waar zijn. Dat de godsdienstige wereld waarin we opgroeiden geleid werd door een hiërarchie die dat houden we zo ver mogelijk van ons bed. We willen onze wereld intact houden terwijl de realiteit tegen die zekerheden aanbeukt. Schreeuw je dan luider je grote gelijk uit om die in vraagstelling te overdonderen of durf je op zoek te gaan naar informatie die meer in overeenstemming is met je ervaren.
Het grote gelijk bedekt zo vaak angst voor de waarheid, we willen het niet weten en dan zeggen we later: we hebben het niet geweten.
Alleen twijfel kan ons redden.
04-07-2011
Het misleidende woord
In de nieuwsberichten heeft men het over een zelfmoordaanslag. Duidingprogrammas vertellen ons dat men in de Arabische wereld deze terroristen als martelaren beschouwd. Soms komt er nog een verhaal bij van een paradijs en maagden. Ik denk dan aan de familie die een geliefde zal missen. Zelfs als journalisten openstaan voor die invalshoek klinkt er ongeloof als ze de ouders interviewen. Hoe is het mogelijk dat ze het over hun zoon of dochter als martelaar hebben? Tot ik De oneindige oorlog van Stan van Houcke las. Het boek gaat over het Israëlisch-Palestijnse conflict. Stan van Houcke laat Joden en Palestijnen aan het woord. Uit het gesprek met Rifat Odeh Kassis (Palestijn) wil ik het volgende aanhalen:
Wat betreft kinderen. Westerlingen hebben regelmatig kritiek op het feit dat ouders van kinderen die door Israël worden gedood hun gestorven kinderen martelaren noemen. Die kritiek is volgens mij onjuist. Wat moeten die ouders zeggen: dat hun kind voor niets gestorven is, bij toeval vermoord is? Het is toch voor de hand liggend dat mensen bij zon groot verlies naar zingeving zoeken. Dat ze een betekenis proberen te geven aan de dood van degene van wie ze zoveel houden. Bijna ieder mens probeert de dood betekenis in zijn leven te geven. Het begrip martelaar betekent in het Arabisch, net als oorspronkelijk in het Grieks, getuige. Zo wordt het ook in het Oude en Nieuwe Testament gebruikt. Je bent getuige geweest. In het christendom is het getuige zijn verbonden met het dienen, zodat je de ervaring opnieuw beleeft. Het plaatst je in een ondergeschikte positie, je maakt jezelf nederig, je dient. Palestijnse christenen en moslims gebruiken dit begrip ook niet in de allereerste plaats voor mensen die al dan niet in de strijd tegen Israël gedood zijn. In een overlijdensbericht noemen we ook iemand die zijn of haar leven lang een goede onderwijzer of onderwijzeres is geweest, een martelaar. Hij of zij was een martelaar van het onderwijs. Deze mensen hebben hun leven aan een eerbiedwaardige zaak gewijd. In het dagelijks leven heeft dit begrip dus niets te maken met het martelaarschap in het christendom of de heilige oorlog van de islamisten. Het is een teken van respect. Het probleem van de westerse media is dat ze een moeder onmiddellijk na het verlies van een zoon die een zelfmoordaanslag heeft gepleegd interviewen. Ze is omringd door talloze familieleden, de dood van haar kind is nog niet ten volle tot haar doorgedrongen, ze is emotioneel volkomen van de kaart en dan krijgt ze een microfoon onder haar neus geduwd. En wat moet ze dan zeggen? Dat haar zoon of dochter volkomen zinloos gestorven is? Natuurlijk zegt ze dat niet. Ze zoekt naar een betekenis en zegt trots te zijn op haar kind. Mijn zoon is voor Palestina gestorven, hij is in strijd voor onze vrijheid gevallen. Wat kan ze anders zeggen? Maar als de westerse journalisten haar twee of drie maanden later zouden interviewen, dan zouden ze een heel ander iemand aantreffen, een moeder die intens verdriet heeft over de dood van een geliefd kind. Dat doen namelijk alle moeders ter wereld. Waarom denkt men eigenlijk dat een Palestijnse moeder deze natuurlijke reactie niet zou hebben? Waar berust die gedachte op? ( ) Kortom, wij moeten het hele begrip martelaarschap in een beperkte context opvatten, het heeft allereerst en vooral te maken met de behoefte om de dood van een geliefde betekenis te geven.
03-07-2011
Grafsteen Arne
Gisteren brachten Lieve en Hugo de bestelde grafsteen van Arne. Met zorg had Lieve de letters gekapt. Zowel Karel en ik vonden het resultaat bijzonder mooi. Een van volgende dagen zullen we de steen naar het graf van Arne brengen.
Feitelijk ben ik nu blij dat vooral de kinderen voor een graf gekozen hebben. Voor mij was het zowat om het even: zelf als hij gecremeerd zou worden en zijn assen verstrooid in de wind, ik zou altijd aan hem denken. Maar het werd een graf. Nu komen we jaarlijks, op 1 november, samen rond het graf. De bloemen die we kochten zetten we neer en we blijven, ieder in zichzelf verzonken, stil staan met Arne tussen ons in. Dit ritueel heeft voor ons als gezin veel betekenis. We weten van elkaars gemis, verdriet. Door dit samen aanwezig te stellen geven we elkaar toelating en ruimte om dit elk op een eigen manier te dragen.
Dit samenkomen is uitgegroeid tot een familiebijeenkomst waar ieder naar uitkijkt. Na het samenkomen bij Arne gaan we bowlen. Het is net of we Arne de rest van de dag meenemen en zo duidelijk maken dat hij nog altijd bij ons hoort. We spelen in twee ploegen, drinken iets, jutten elkaar op, juichen bij winst, sakkeren bij een slecht spel. Het is net of daardoor de overgang naar het leven van alle dag gemakkelijker kan gemaakt worden. En na het spelen wacht ons een restaurant dat de tafel gereserveerd houdt.
Op 13 februari verjaart Arne. Het is toch altijd een moeilijke dag: degene die gevierd zou worden is er niet meer. Toen ik dit jaar ter sprake bracht hoe triest ik me voelde op die dag, bleek bij iedereen dit gemis op die dag toch extra door te wegen. Het is zo gek: ieder zit met zijn verdriet opgesloten in zichzelf, alsof er een zwart gat opduikt dat niet tot woorden kan gebracht worden. Daarom hebben we besloten voortaan die dag samen te gaan eten, zodat we een vorm kunnen geven aan die dag van gemis. Veel woorden dienen niet gezegd te worden: we weten waarom we samen zijn en willen elkaar daarbij tot steun zijn, blij om elkaars aanwezigheid waarin Arne zijn plaats blijft behouden.
02-07-2011
Genummerd voor het leven
Op 19 april 1947 vertrok het twintigste treinkonvooi vanuit de Dossin-kazerne in Mechelen met 1631 Joodse mannen, vrouwen en kinderen. 28 treinen verlieten de stad, meestal richting Auschwitz met in totaal 25.257 Joden en 351 Roma.
Het twintigste konvooi werd tot staan gebracht tussen Haacht en Boortmeerbeek. Daardoor konden 231 gedeporteerden ontsnappen: 90 werden weer opgepakt, 26 werden gedood en 115 slaagden in hun vlucht.
Jaarlijks herdenkt de gemeente Boortmeerbeek deze gebeurtenis. Dit jaar was het thema: Genummerd voor het leven. Er was een intense voorbereiding aan vooraf gegaan. Verschillende scholen en instellingen voor jongeren hadden hun medewerking verleend. Jongeren interviewden overlevenden en maakten daar verslag van onder redactie van Patricia De Landtsheer, Marc Van Roosbroeck en Etienne Van den Bulcke. 37 getuigen uit de concentratie- en vernietigingskampen, ondergedoken joodse kinderen en hun redders, partizanen en verzetsstrijders werkten eraan mee.
In de bibliotheek van Boortmeerbeek werd daarrond een tentoonstelling opgebouwd.
En zo kreeg ik een telefoon van een vroegere collega van de academie die in die bibliotheek werkte. Hij wist zich nog te herinneren dat ik enkele werken gemaakt had rond de Holocaust en of ik die niet wilde exposeren.
Natuurlijk wou ik dat graag doen. Niet alleen de Holocaust, maar de ganse problematiek die daarmee samenhangt, laat me niet los. Hoe kunnen mensen zo vernietigend met elkaar omgaan. Niet alleen tijdens WOII toonde de mensheid een vreselijk aanblik. Ook nu nog worden mensen verdreven, afgemaakt, doodgehongerd. De miljoenen vluchtelingen, de genociden. Als individu blijf je achter met een gevoel van machteloosheid. Toch wil ik een poging ondernemen tot verzet. Tot een neen aan die vernietiging.
Vaak wordt er gezegd: we hebben het niet geweten een mens moet nog kunnen slapen. Toch hoor ik rond mij verhalen die mijn vrees doen toenemen. Nu kan je echt geen antisemiet meer zijn, maar andere groepen worden op een dergelijke wijze benaderd. Telkens kwamen dezelfde vooroordelen naar boven. In mijn herinnering kan ik bepaalde groepen duidelijk situeren. Eerst waren het de Italianen. Je had ook de Turken. De Belgische doppers werden met hetzelfde jargon bekogeld. Zo was er een vriend die als zelfstandige enorm kon uithalen naar die doppers, die luieriken die alleen maar konden profiteren terwijl hij zo hard moest werken. Tot zijn zoon plots zonder werk kwam te zitten en het een hele tijd duurde voor die weer aan het werk kon. Maar na de doppers kwamen de Afrikanen in het vizier. Eerst die van Midden-Afrika (o.a. van onze eigenste Belgische ex-kolonie) daarna de Noord-Afrikanen met o.a. de Marokkanen als mikpunt. Steeds dezelfde verwijt: ze zijn lui, vuil en komen alleen maar profiteren van onze welvaart. Een vriendin van Italiaanse herkomst vertelde dat ze in haar kinderjaren vaak huilend van school kwam omdat ze gepest werd als vuile Italiaan. Nochtans wist ze dat haar vader hard werkte in de mijn, terwijl haar moeder het grote gezin recht hield en er thuis eerder een poetswoede heerste. Maar diezelfde vriendin vertelt nu over de Marokkanen dat ze niet willen werken, alleen maar profiteren van onze sociale voorzieningen. Als ik haar vraag of ze het niet gek vindt dat ze de verwijten waarvoor zij toen huilend naar huis liep nu gebruikt om een andere bevolkingsgroep te aan te vallen, is haar reactie: ho, maar dat is een groot verschil, toen was het een leugen, nu is het de waarheid. Moedeloos zou je er van worden.
Voor mijn deelname aan dat project diepte ik vier doeken op die over de Holocaust handelden. Daarnaast maakte ik er twee nieuwe. Er zijn drie boeken uitgegeven met de namen en fotos van de mensen die vanuit Dossin vetrokken zijn. Een indrukwekkend monument. Naam na naam, geboortedatum na sterfdatum lees je hoe hele families uitgeroeid werden.
01-07-2011
Ontelbaar zijn de namen
Voor mijn deelname aan dat project diepte ik vier doeken op die over de Holocaust handelden. Daarnaast maakte ik er twee nieuwe. Er zijn drie boeken uitgegeven met de namen en fotos van de mensen die vanuit de Dossin-kazerne in Mechelen op transport werden gezet. Een indrukwekkend monument. Naam na naam, geboortedatum na sterfdatum lees je hoe hele families uitgeroeid werden.
In een eerste werk schreef ik met blauwe ecoline namen van mensen die op transport werden gezet en daartussen in geel namen van diegenen die het gelukt was te ontkomen tijdens het twintigste transport. Ergens onderaan heb ik in blauw mijn naam bijgevoegd. Alsof ik tot die groep behoor, alsof ik samen met mijn geliefden op transport was gezet naar de dood en alleen een naam zou achterblijven. Het is niet voorstelbaar en toch nog niet zo heel lang geleden zijn miljoenen mensen zo uitgeroeid. En de waanzin blijft voortduren omdat er mensen, gemeenschappen zijn die andere mensen, andere gemeenschappen tot vijand verklaren en hen het recht ontnemen om te leven. Zolang men oorlogen verbaal uitvecht kan men dit interpreteren als vrije meningsuiting en kan dit tot meer inzicht leiden in de spanningen die een samenleving tot samenleving maakt. Als fanatici zich niet meer beperken tot verbaal geweld wordt het gevaarlijk. Dan herneemt het verhaal zich dat het nazisme ons presenteerde: stap na stap tot de uiteindelijke vernietiging.