Van bij de geboorte leert een kind zich inpassen in het heersende huisreglement: voeding wanneer het huilt of wachten men tot het uur daar is. In het ene gezin is men nogal strikt in het toepassen van regels, in het andere gezin loopt het veel soepeler. Hier beschermt men het kind, soms teveel, daar laat men het kind meer experimenteren en op ontdekking uitgaan.
Even later neemt de school een deel van het opvoedingsproces over. Het kind leert lezen, schrijven en rekenen. Het ontplooit verstandelijke en emotionele mogelijkheden. Voor het de lagere school verlaat weet een kind hoe het zich moet gedragen in de samenleving om zich aanvaard te weten. Het weet wat goed en slecht is, begerenswaardig of afkeurenswaardig, waarvan je kan genieten en wat je moet vermijden.
De toetreding op het levensaanbod is altijd beperkt. Een kind groeit op in een bepaalde traditie en zal naast het waardevolle ook beïnvloed worden door vb. voorbijgestreefde waarden en normen. Hoe kijkt men aan tegen macht. Weet het zijn plaats of heeft het de ambitie om zelf een leidende rol te spelen. Hoe kijkt het tegen armoede aan: als weerzinwekkend, iets dat tot meelijden stemt of beziet het armoede als een onrecht?
Opgroeiend leert het kind de wereld stilaan op een eigen manier te benaderen. Ervaringen leren dat realiteit niet eenvormig te duiden is, dat verschillende interpretatieschemas zich aanbieden. Wat het thuis hoort verschilt wellicht van wat het bij vriendjes beluistert. Met welke duiding moet het verder?
Als je gevoeligheid op een bepaald gebied gekwetst wordt ontstaat er soms een existentiële crisis. Twijfel groeit over de vroegere waarheid. Je gaat op zoek naar andere antwoorden. Helemaal ontsnappen aan een geïnterpreteerde zienswijze zal men nooit bereiken. De nieuwe antwoorden zijn ook vanuit een bepaalde visie geformuleerd. Als tentakels leggen de vroegere ervaringen en opvattingen, uitspraken en verwachtingen zich rond je bewustzijn.
Je kan alleen de twijfel als levensgezel aanvaarden. Daardoor krijgt leven ook passie: steeds opnieuw de basisvraag blijven stellen: waar gaat het om, waarom iets op deze wijze formuleren, wat wil men aan bod laten komen, wat verdoezelen.
06-07-2011
De uitgestippelde weg
Ouders hebben in een doorsnee gezin, het beste met hun kinderen voor. Vanuit liefde, hun eigen opvoeding en ervaring begeleiden ze hun kinderen naar volwassenheid. Niet dat dit altijd in dank afgenomen wordt door de kinderen.
Tot voor WOII werd de levensweg sterk bepaald door kerk en een hiërarchische samenleving: ieder kende zijn plaats en voor de middenklassenvrouw was de levensweg de drie ks: kind, kerk, keuken. De vrouwen van het proletariaat hadden een letter meer: de f van fabriek. Natuurlijk waren er emancipatorische bewegingen die zo hoort het in vraag stelden.
WOII deed de samenleving op haar grondvesten daveren. Een uitweg was de democratisering van het onderwijs. Stilaan kregen kinderen meer zeggingsschap over hun leven. Nu bepalen ze vaak zelf wat hun toekomstdromen zijn. Dat ze daardoor meer verantwoordelijkheid op hun schouders laden: geen nood, bewust van hun individualiteit gaan ze ervoor.
Kinderen vallen terug op meegekregen bagage. Een al dan niet liefdevolle omgeving waarin ze opgroeiden. Zijn je ouders ambitieus en succesvol of zijn het mensen die steeds de ervaring uitstralen dat alles tegenzit, zijn je ouders energiek, sociale sterren of zijn ze getekend door psychiatrische problemen en dwingen ze je in hun paranoïde waan niet met anderen om te gaan.
Als kind begin je aan het leven met een volle rugzak. Elke therapeut kan je daar voorbeelden van geven. Toch wil je als kind je eigen weg vinden.
Je kan alleen aan elk kind succes wensen. Uit statistieken blijkt hoeveel kinderen in de psychiatrie of criminaliteit belanden, wie een opleiding afmaakt en wie nood zal hebben aan een financieel opvangnet.
Maar een statistiek kan geen uitspraak doen over een concreet leven. Hopen dat je eigen kinderen het goed doen, is niet meer dan normaal. Kunnen we openheid opbrengen voor degenen die door de mazen van het welzijnsnet vallen?
05-07-2011
Uit overvloed van informatie
In onze moderne samenleving is informatie in overvloed beschikbaar. Welk kanaal gebruik je om iets te weten te komen over jezelf, over de anderen, over de wereld? Elk informatiekanaal geeft gekleurde informatie. Historici laten ons op vaak heel verschillende wijze het verhaal van vroeger zien. Soms wordt er bewust gemanipuleerd, vb. om politieke doelstellingen te bereiken.
Wij in het Westen van overvloed kijken door een gekleurde bril naar landen en bewoners van bv. landen in het Oosten, in het Zuiden. Mensen met een godsdienstige overtuiging passen hun visie aan binnen het geloof dat ze aanhangen. Dan krijg je de nare tegenstelling dat ze omwille van hun overtuiging mensen doden om het ongeboren leven te verdedigen.
Niemand ontsnapt aan vooroordelen. Als kind krijg je ze mee bij de opvoeding. Op school wordt er nog verder aan het interpretatieveld geschaafd. Reclame is een bloeiende sector. Voor je het beseft loop je mee in de kudde, zij het met lichte variaties ten opzichte van vroeger. Nu hoef je niet meer te trouwen om samen te kunnen wonen, kan je kiezen om geen kinderen te krijgen zonder van egoïsme beschuldigd te worden en is de auto de heilige koe van het Westen. Ondertussen wordt er nog altijd oorlog gevoerd, vinden etnische zuiveringen plaats, sterven mensen van honger omwille van geplande voedseltekorten.
Tot er plots iets opduikt dat niet past in onze visie, dan geloven we onze ogen en oren niet. Dat die buurman, een brave huisvader, bijna een vriend des huizes, opgepakt wordt voor , nee, dat kan niet waar zijn. Dat de godsdienstige wereld waarin we opgroeiden geleid werd door een hiërarchie die dat houden we zo ver mogelijk van ons bed. We willen onze wereld intact houden terwijl de realiteit tegen die zekerheden aanbeukt. Schreeuw je dan luider je grote gelijk uit om die in vraagstelling te overdonderen of durf je op zoek te gaan naar informatie die meer in overeenstemming is met je ervaren.
Het grote gelijk bedekt zo vaak angst voor de waarheid, we willen het niet weten en dan zeggen we later: we hebben het niet geweten.
Alleen twijfel kan ons redden.
04-07-2011
Het misleidende woord
In de nieuwsberichten heeft men het over een zelfmoordaanslag. Duidingprogrammas vertellen ons dat men in de Arabische wereld deze terroristen als martelaren beschouwd. Soms komt er nog een verhaal bij van een paradijs en maagden. Ik denk dan aan de familie die een geliefde zal missen. Zelfs als journalisten openstaan voor die invalshoek klinkt er ongeloof als ze de ouders interviewen. Hoe is het mogelijk dat ze het over hun zoon of dochter als martelaar hebben? Tot ik De oneindige oorlog van Stan van Houcke las. Het boek gaat over het Israëlisch-Palestijnse conflict. Stan van Houcke laat Joden en Palestijnen aan het woord. Uit het gesprek met Rifat Odeh Kassis (Palestijn) wil ik het volgende aanhalen:
Wat betreft kinderen. Westerlingen hebben regelmatig kritiek op het feit dat ouders van kinderen die door Israël worden gedood hun gestorven kinderen martelaren noemen. Die kritiek is volgens mij onjuist. Wat moeten die ouders zeggen: dat hun kind voor niets gestorven is, bij toeval vermoord is? Het is toch voor de hand liggend dat mensen bij zon groot verlies naar zingeving zoeken. Dat ze een betekenis proberen te geven aan de dood van degene van wie ze zoveel houden. Bijna ieder mens probeert de dood betekenis in zijn leven te geven. Het begrip martelaar betekent in het Arabisch, net als oorspronkelijk in het Grieks, getuige. Zo wordt het ook in het Oude en Nieuwe Testament gebruikt. Je bent getuige geweest. In het christendom is het getuige zijn verbonden met het dienen, zodat je de ervaring opnieuw beleeft. Het plaatst je in een ondergeschikte positie, je maakt jezelf nederig, je dient. Palestijnse christenen en moslims gebruiken dit begrip ook niet in de allereerste plaats voor mensen die al dan niet in de strijd tegen Israël gedood zijn. In een overlijdensbericht noemen we ook iemand die zijn of haar leven lang een goede onderwijzer of onderwijzeres is geweest, een martelaar. Hij of zij was een martelaar van het onderwijs. Deze mensen hebben hun leven aan een eerbiedwaardige zaak gewijd. In het dagelijks leven heeft dit begrip dus niets te maken met het martelaarschap in het christendom of de heilige oorlog van de islamisten. Het is een teken van respect. Het probleem van de westerse media is dat ze een moeder onmiddellijk na het verlies van een zoon die een zelfmoordaanslag heeft gepleegd interviewen. Ze is omringd door talloze familieleden, de dood van haar kind is nog niet ten volle tot haar doorgedrongen, ze is emotioneel volkomen van de kaart en dan krijgt ze een microfoon onder haar neus geduwd. En wat moet ze dan zeggen? Dat haar zoon of dochter volkomen zinloos gestorven is? Natuurlijk zegt ze dat niet. Ze zoekt naar een betekenis en zegt trots te zijn op haar kind. Mijn zoon is voor Palestina gestorven, hij is in strijd voor onze vrijheid gevallen. Wat kan ze anders zeggen? Maar als de westerse journalisten haar twee of drie maanden later zouden interviewen, dan zouden ze een heel ander iemand aantreffen, een moeder die intens verdriet heeft over de dood van een geliefd kind. Dat doen namelijk alle moeders ter wereld. Waarom denkt men eigenlijk dat een Palestijnse moeder deze natuurlijke reactie niet zou hebben? Waar berust die gedachte op? ( ) Kortom, wij moeten het hele begrip martelaarschap in een beperkte context opvatten, het heeft allereerst en vooral te maken met de behoefte om de dood van een geliefde betekenis te geven.
03-07-2011
Grafsteen Arne
Gisteren brachten Lieve en Hugo de bestelde grafsteen van Arne. Met zorg had Lieve de letters gekapt. Zowel Karel en ik vonden het resultaat bijzonder mooi. Een van volgende dagen zullen we de steen naar het graf van Arne brengen.
Feitelijk ben ik nu blij dat vooral de kinderen voor een graf gekozen hebben. Voor mij was het zowat om het even: zelf als hij gecremeerd zou worden en zijn assen verstrooid in de wind, ik zou altijd aan hem denken. Maar het werd een graf. Nu komen we jaarlijks, op 1 november, samen rond het graf. De bloemen die we kochten zetten we neer en we blijven, ieder in zichzelf verzonken, stil staan met Arne tussen ons in. Dit ritueel heeft voor ons als gezin veel betekenis. We weten van elkaars gemis, verdriet. Door dit samen aanwezig te stellen geven we elkaar toelating en ruimte om dit elk op een eigen manier te dragen.
Dit samenkomen is uitgegroeid tot een familiebijeenkomst waar ieder naar uitkijkt. Na het samenkomen bij Arne gaan we bowlen. Het is net of we Arne de rest van de dag meenemen en zo duidelijk maken dat hij nog altijd bij ons hoort. We spelen in twee ploegen, drinken iets, jutten elkaar op, juichen bij winst, sakkeren bij een slecht spel. Het is net of daardoor de overgang naar het leven van alle dag gemakkelijker kan gemaakt worden. En na het spelen wacht ons een restaurant dat de tafel gereserveerd houdt.
Op 13 februari verjaart Arne. Het is toch altijd een moeilijke dag: degene die gevierd zou worden is er niet meer. Toen ik dit jaar ter sprake bracht hoe triest ik me voelde op die dag, bleek bij iedereen dit gemis op die dag toch extra door te wegen. Het is zo gek: ieder zit met zijn verdriet opgesloten in zichzelf, alsof er een zwart gat opduikt dat niet tot woorden kan gebracht worden. Daarom hebben we besloten voortaan die dag samen te gaan eten, zodat we een vorm kunnen geven aan die dag van gemis. Veel woorden dienen niet gezegd te worden: we weten waarom we samen zijn en willen elkaar daarbij tot steun zijn, blij om elkaars aanwezigheid waarin Arne zijn plaats blijft behouden.
02-07-2011
Genummerd voor het leven
Op 19 april 1947 vertrok het twintigste treinkonvooi vanuit de Dossin-kazerne in Mechelen met 1631 Joodse mannen, vrouwen en kinderen. 28 treinen verlieten de stad, meestal richting Auschwitz met in totaal 25.257 Joden en 351 Roma.
Het twintigste konvooi werd tot staan gebracht tussen Haacht en Boortmeerbeek. Daardoor konden 231 gedeporteerden ontsnappen: 90 werden weer opgepakt, 26 werden gedood en 115 slaagden in hun vlucht.
Jaarlijks herdenkt de gemeente Boortmeerbeek deze gebeurtenis. Dit jaar was het thema: Genummerd voor het leven. Er was een intense voorbereiding aan vooraf gegaan. Verschillende scholen en instellingen voor jongeren hadden hun medewerking verleend. Jongeren interviewden overlevenden en maakten daar verslag van onder redactie van Patricia De Landtsheer, Marc Van Roosbroeck en Etienne Van den Bulcke. 37 getuigen uit de concentratie- en vernietigingskampen, ondergedoken joodse kinderen en hun redders, partizanen en verzetsstrijders werkten eraan mee.
In de bibliotheek van Boortmeerbeek werd daarrond een tentoonstelling opgebouwd.
En zo kreeg ik een telefoon van een vroegere collega van de academie die in die bibliotheek werkte. Hij wist zich nog te herinneren dat ik enkele werken gemaakt had rond de Holocaust en of ik die niet wilde exposeren.
Natuurlijk wou ik dat graag doen. Niet alleen de Holocaust, maar de ganse problematiek die daarmee samenhangt, laat me niet los. Hoe kunnen mensen zo vernietigend met elkaar omgaan. Niet alleen tijdens WOII toonde de mensheid een vreselijk aanblik. Ook nu nog worden mensen verdreven, afgemaakt, doodgehongerd. De miljoenen vluchtelingen, de genociden. Als individu blijf je achter met een gevoel van machteloosheid. Toch wil ik een poging ondernemen tot verzet. Tot een neen aan die vernietiging.
Vaak wordt er gezegd: we hebben het niet geweten een mens moet nog kunnen slapen. Toch hoor ik rond mij verhalen die mijn vrees doen toenemen. Nu kan je echt geen antisemiet meer zijn, maar andere groepen worden op een dergelijke wijze benaderd. Telkens kwamen dezelfde vooroordelen naar boven. In mijn herinnering kan ik bepaalde groepen duidelijk situeren. Eerst waren het de Italianen. Je had ook de Turken. De Belgische doppers werden met hetzelfde jargon bekogeld. Zo was er een vriend die als zelfstandige enorm kon uithalen naar die doppers, die luieriken die alleen maar konden profiteren terwijl hij zo hard moest werken. Tot zijn zoon plots zonder werk kwam te zitten en het een hele tijd duurde voor die weer aan het werk kon. Maar na de doppers kwamen de Afrikanen in het vizier. Eerst die van Midden-Afrika (o.a. van onze eigenste Belgische ex-kolonie) daarna de Noord-Afrikanen met o.a. de Marokkanen als mikpunt. Steeds dezelfde verwijt: ze zijn lui, vuil en komen alleen maar profiteren van onze welvaart. Een vriendin van Italiaanse herkomst vertelde dat ze in haar kinderjaren vaak huilend van school kwam omdat ze gepest werd als vuile Italiaan. Nochtans wist ze dat haar vader hard werkte in de mijn, terwijl haar moeder het grote gezin recht hield en er thuis eerder een poetswoede heerste. Maar diezelfde vriendin vertelt nu over de Marokkanen dat ze niet willen werken, alleen maar profiteren van onze sociale voorzieningen. Als ik haar vraag of ze het niet gek vindt dat ze de verwijten waarvoor zij toen huilend naar huis liep nu gebruikt om een andere bevolkingsgroep te aan te vallen, is haar reactie: ho, maar dat is een groot verschil, toen was het een leugen, nu is het de waarheid. Moedeloos zou je er van worden.
Voor mijn deelname aan dat project diepte ik vier doeken op die over de Holocaust handelden. Daarnaast maakte ik er twee nieuwe. Er zijn drie boeken uitgegeven met de namen en fotos van de mensen die vanuit Dossin vetrokken zijn. Een indrukwekkend monument. Naam na naam, geboortedatum na sterfdatum lees je hoe hele families uitgeroeid werden.
01-07-2011
Ontelbaar zijn de namen
Voor mijn deelname aan dat project diepte ik vier doeken op die over de Holocaust handelden. Daarnaast maakte ik er twee nieuwe. Er zijn drie boeken uitgegeven met de namen en fotos van de mensen die vanuit de Dossin-kazerne in Mechelen op transport werden gezet. Een indrukwekkend monument. Naam na naam, geboortedatum na sterfdatum lees je hoe hele families uitgeroeid werden.
In een eerste werk schreef ik met blauwe ecoline namen van mensen die op transport werden gezet en daartussen in geel namen van diegenen die het gelukt was te ontkomen tijdens het twintigste transport. Ergens onderaan heb ik in blauw mijn naam bijgevoegd. Alsof ik tot die groep behoor, alsof ik samen met mijn geliefden op transport was gezet naar de dood en alleen een naam zou achterblijven. Het is niet voorstelbaar en toch nog niet zo heel lang geleden zijn miljoenen mensen zo uitgeroeid. En de waanzin blijft voortduren omdat er mensen, gemeenschappen zijn die andere mensen, andere gemeenschappen tot vijand verklaren en hen het recht ontnemen om te leven. Zolang men oorlogen verbaal uitvecht kan men dit interpreteren als vrije meningsuiting en kan dit tot meer inzicht leiden in de spanningen die een samenleving tot samenleving maakt. Als fanatici zich niet meer beperken tot verbaal geweld wordt het gevaarlijk. Dan herneemt het verhaal zich dat het nazisme ons presenteerde: stap na stap tot de uiteindelijke vernietiging.
30-06-2011
Tellen
In het Derde Rijk werd er geteld. Het was obsessioneel. Waarom diende er steeds geteld te worden? Om het inzicht in hun misdaden te herleiden tot een getal, zodat men met een gerust geweten verder kon leven? Elke stap in het vernietigingsproces is gemakkelijker te verteren met de formule: 6 eenheden op transport dan te zeggen: familie X op transport bestaande uit vader, moeder, drie kinderen en een baby.
De achtergrond bestaat uit het gekende telsysteem: vier streepjes en het vijfde er schuin doorheen. In het midden is de omtrek van een hoofd wit gelaten: het kan iedereen voorstellen die in een streepje gevat is. In het witte vlak is een Jodenster afgebeeld en een bruine driehoek waarmee de zigeuners werden gemerkt. Beide groepen waren in de Dossin-kazerne aanwezig.
29-06-2011
Voortgedreven
Hoeveel miljoenen vluchtelingen waren er toen, zijn er nu? Alles achterlaten omdat de dood dreigt, omdat men door geweld verplicht wordt. Niemand die een hand reikt: voor vluchtelingen heeft men angst, ze verstoren het leven.
28-06-2011
Het jongetje uit het getto van Warschau
Sommige fotos blijven gegrift in geheugen van de mensheid, o.a. dit jongetje dat opgepakt wordt bij de liquidatie van het getto in Warschau. Deze jongen zal de oorlog overleven en zich in Amerika vestigen. Zoveel andere kinderen zullen de Holocaust niet overleven.
Samen met het meisje dat vlucht voor de napalm in Vietnam staat dit jongetje voor mij symbool voor het onrecht dat men kinderen aandoet in naam van wat? Een god, een politieke droom, een ideaal, een wat? Tegen wie schreeuw je deze onmenselijkheid uit? En waar blijven de namen van de verzwegen kinderen die een soortgelijk lot kregen toebedeeld?
27-06-2011
Tot sterven uitgeput
In de concentratiekampen liet men de gevangenen vaak sterven door uitputting. Soms dienden ze totaal zinloze arbeid te verrichten: putten graven en weer vullen, stenen versjouwen van de ene plaats naar de andere en weer terug. Dan weer werden de gevangenen behandeld als slaven: urenlange, soms loodzware arbeid. De voeding was meer dan onvoldoende. Het systeem kende maar één einddoel: vernietiging.
26-06-2011
In de omarming van de dood
Na getekend te zijn door het doorstane lijden komt uiteindelijk de dood. Was de dood welkom in deze hel of heeft deze vrouw tot haar laatste snik willen leven? Zelfs een eerbare begrafenis wordt haar niet gegund. Later zal ze op een kar gegooid worden bij de anderen en verdwijnen in de crematiefabriek of in een massagraf. Een nummer minder op het appel.
25-06-2011
Woord voor woord
woord voor woord
baan ik me een weg in tijd en feiten
probeer de zwaarte van mens-zijn
niet te ontvluchten in een mooi concept
aangeboden door kerk school gezin
onwrikbare waarheden
peilers van onze samenleving
ontdek de beperking van mensen
hoop en wanhoop
levenskracht en vernietigingsdrift
en aanvaard mijn plaats daarin
24-06-2011
Brokken
weer heb ik mezelf verloren in tegenstrijdigheid
van verplichtingen gevoelens verwachtingen dromen
holistisch denken
jezelf als eenheid
tot de realiteit zich aanbiedt
dromen in een nachtmerrie veranderen
verwachtingen verplet onder onmacht
angst als metgezel
en toch verder gaan, stap na stap
23-06-2011
De oneindige deining van leven
langzaam ontvouw ik mijn verlangen
de wereld buiten mij als doel
tastend zoek ik naar het andere
de ander
en keer terug tot mezelf
even sterk als
eb en vloed
ben ik opgenomen
in de oneindige deining van leven
22-06-2011
Dans van vliegtuigen
Ik was nog erg klein. Het was een zomerse dag met helblauwe hemel. Ik stond buiten, naast mijn vader. Zijn jongste broer was er ook bij. We keken naar de lucht. Daarin drie stippen met een witte streep achter hen aan. Mijn vader vond het prachtig. Het zijn Engelsen zei hij. Er klonk blijheid in zijn stem.
Later kon ik die herinnering beter duiden. De oorlog zal nog niet zolang voorbij geweest zijn. Geen angst meer voor overvliegende V2s. Terug een nacht gewoon door kunnen slapen. Het gewone leven hernam zich. Dat klonk door in zijn stem.
Telkens als ik nu de witte condensstrepen van een vliegtuig zie die zich aftekenen in de lucht moet ik aan dat moment terugdenken en ervaar ik het gevoel van vrijheid.
21-06-2011
De oude schuur
Als kind speelden we soms met vriendjes die thuis een boerderij hadden. Wat had er meer aantrekkingskracht dan een oude schuur, met een ladder die het elk moment dreigde te begeven, een hooizolder waartussen soms kippen scharrelden. Toen deed men nog niet zo aan veiligheid.
Nu nog word ik overspoeld door een vorm van nostalgie als ik oude werktuigen zie zoals een verroeste pik en pikhaak. Dan zie ik de beelden terug van de boeren die, ruggen gebogen, het koren pikken onder een verzengende zon. De boerin bracht brood, koffie en bier. Niet dat het zo vroeger zoveel beter was. De mensen moesten hard werken om te overleven. Het comfort dat we nu kennen was toen nog iets ondenkbaars.
Wij, opgroeiende kinderen, mochten soms helpen om de botten stro op de schelf te tasten. Terug thuis ontdekten we dat onze armen en benen vol schrammen stonden. Ook aardappelen mochten we mee helpen rapen: de grote in de ene mand, de kleine in een andere, die waren voor de varkens. Tijdens een dergelijke oogstperiode heb ik voor de eerste keer tafelbier gedronken: heerlijk koel onder een brandende zon.
20-06-2011
Eindejaarstentoonstelling academie
Een academie is een erg schools systeem, ondanks het feit dat de leerlingen les volgen omdat ze het graag willen en ze op het einde van de rit geen diploma krijgen, maar een attest dat nergens anders toe leidt dan eventueel in een kader op de schouw. Zo dienen de docenten met Nieuwjaar en voor de schoolvakantie rapporten op te stellen. Gelukkig worden er geen punten gegeven en is er geen competitie voor de eerste van de klas. Maar wat wel leuk is: op het einde van het schooljaar is er een tentoonstelling waarin de leerlingen met een paar van hun werken naar buiten komen. Degenen die in hun laatste jaar zitten krijgen meer ruimte om hun eindwerk te tonen: ze hebben dan één of twee jaar rond een bepaald thema gewerkt.
In Werchter is die eindejaarstentoonstelling rond half juni: zo kan ze afgebroken worden voor Rock Werchter de academie onbereikbaar maakt. De tekenklassen zitten op de eerste en tweede verdieping, de schildersklassen nestelen zich op de gelijkvloerse verdieping. Het is een tijd van opruimen, muren schilderen en de werken verzamelen. Alle ezels verdwijnen achter afdekplaten die elk jaar opgebouwd en daarna weer afgebroken worden. De tafels verhuizen naar buiten en worden beschermd voor de regen door een groot plastieken zeil. Stoelen, krukken en palettafeltjes verdwijnen in een opslagruimte achter het gebouw. Dit jaar was het schitterend weer. We genoten van de zon en toen alles klaar was maakten we een fles cava open.
Nu was het wachten op de gemeente die voor de panelen zou zorgen, dan konden we onze werken binnen brengen en kon de tentoonstelling opgebouwd worden.
Woensdag was het dan proclamatie: degenen die een cyclus afgewerkt hebben krijgen dan een attest. Wie kan verzamelt zich dan op het kleine grasveld achter de academie om familie, vrienden of collegas toe te juichen. Daarna trakteert de gemeente op een drankje.
19-06-2011
Opbouw van de tentoonstelling
Schilderijen staan te wachten om opgehangen te worden.