
Op 19 april 1947 vertrok het twintigste treinkonvooi vanuit de Dossin-kazerne in Mechelen met 1631 Joodse mannen, vrouwen en kinderen. 28 treinen verlieten de stad, meestal richting Auschwitz met in totaal 25.257 Joden en 351 Roma.
Het twintigste konvooi werd tot staan gebracht tussen Haacht en Boortmeerbeek. Daardoor konden 231 gedeporteerden ontsnappen: 90 werden weer opgepakt, 26 werden gedood en 115 slaagden in hun vlucht.
Jaarlijks herdenkt de gemeente Boortmeerbeek deze gebeurtenis. Dit jaar was het thema: Genummerd voor het leven. Er was een intense voorbereiding aan vooraf gegaan. Verschillende scholen en instellingen voor jongeren hadden hun medewerking verleend. Jongeren interviewden overlevenden en maakten daar verslag van onder redactie van Patricia De Landtsheer, Marc Van Roosbroeck en Etienne Van den Bulcke. 37 getuigen uit de concentratie- en vernietigingskampen, ondergedoken joodse kinderen en hun redders, partizanen en verzetsstrijders werkten eraan mee.
In de bibliotheek van Boortmeerbeek werd daarrond een tentoonstelling opgebouwd.
En zo kreeg ik een telefoon van een vroegere collega van de academie die in die bibliotheek werkte. Hij wist zich nog te herinneren dat ik enkele werken gemaakt had rond de Holocaust en of ik die niet wilde exposeren.
Natuurlijk wou ik dat graag doen. Niet alleen de Holocaust, maar de ganse problematiek die daarmee samenhangt, laat me niet los. Hoe kunnen mensen zo vernietigend met elkaar omgaan. Niet alleen tijdens WOII toonde de mensheid een vreselijk aanblik. Ook nu nog worden mensen verdreven, afgemaakt, doodgehongerd. De miljoenen vluchtelingen, de genociden. Als individu blijf je achter met een gevoel van machteloosheid. Toch wil ik een poging ondernemen tot verzet. Tot een neen aan die vernietiging.
Vaak wordt er gezegd: we hebben het niet geweten
een mens moet nog kunnen slapen. Toch hoor ik rond mij verhalen die mijn vrees doen toenemen. Nu kan je echt geen antisemiet meer zijn, maar andere groepen worden op een dergelijke wijze benaderd. Telkens kwamen dezelfde vooroordelen naar boven. In mijn herinnering kan ik bepaalde groepen duidelijk situeren. Eerst waren het de Italianen. Je had ook de Turken. De Belgische doppers werden met hetzelfde jargon bekogeld. Zo was er een vriend die als zelfstandige enorm kon uithalen naar die doppers, die luieriken die alleen maar konden profiteren terwijl hij zo hard moest werken. Tot zijn zoon plots zonder werk kwam te zitten en het een hele tijd duurde voor die weer aan het werk kon. Maar na de doppers kwamen de Afrikanen in het vizier. Eerst die van Midden-Afrika (o.a. van onze eigenste Belgische ex-kolonie) daarna de Noord-Afrikanen met o.a. de Marokkanen als mikpunt. Steeds dezelfde verwijt: ze zijn lui, vuil en komen alleen maar profiteren van onze welvaart. Een vriendin van Italiaanse herkomst vertelde dat ze in haar kinderjaren vaak huilend van school kwam omdat ze gepest werd als vuile Italiaan. Nochtans wist ze dat haar vader hard werkte in de mijn, terwijl haar moeder het grote gezin recht hield en er thuis eerder een poetswoede heerste. Maar diezelfde vriendin vertelt nu over de Marokkanen dat ze niet willen werken, alleen maar profiteren van onze sociale voorzieningen. Als ik haar vraag of ze het niet gek vindt dat ze de verwijten waarvoor zij toen huilend naar huis liep nu gebruikt om een andere bevolkingsgroep te aan te vallen, is haar reactie: ho, maar dat is een groot verschil, toen was het een leugen, nu is het de waarheid. Moedeloos zou je er van worden.
Voor mijn deelname aan dat project diepte ik vier doeken op die over de Holocaust handelden. Daarnaast maakte ik er twee nieuwe. Er zijn drie boeken uitgegeven met de namen en fotos van de mensen die vanuit Dossin vetrokken zijn. Een indrukwekkend monument. Naam na naam, geboortedatum na sterfdatum lees je hoe hele families uitgeroeid werden.
|