Godelieve van Amerika - Johan de Vos
De schrijver is de jongste in een gezin van zes kinderen: vier meisjes en twee jongens. Een doorsnee West-Vlaams katholiek gezin. Vader is beenhouwer, moeder helpt in de zaak en doet beroep op de oudste dochter om het gezin te helpen runnen… zo kan er een meid uitgespaard worden. Dat was het lot van veel ‘oudste’ dochters. Iedereen vond dit toen normaal: een vrouw was geprogrammeerd om dienstbaar zijn.
Godelieve (°1924) is de tweede in de rij, blijmoedig van karakter, geliefd bij vriendinnen. Al op jonge leeftijd beslist ze dat ze later naar de missies wil gaan. Op 30 november 1941 deelt ze haar moeder in een briefje mee dat ze missiezuster wil worden. Op 7 mei 1942 vertrekt ze naar De Jacht in Heverlee om haar intrede te doen en zich voor te bereiden op de missies. In 1947 reist ze met de boot naar Amerika. Ze heeft ondertussen ontdekt dat het missieleven te zwaar voor haar zal zijn en besluit in te treden bij de ‘Arme Klaren’ in Cleveland. Een klooster met strenge regels achter de tralies. Daar blijft ze tot haar dood.
Na de dood van eerst moeder en daarna vader, reizen zussen en broers naar Cleveland om hun zus te ontmoeten. Uiteindelijk zal ook Johan gaan, die amper vijf was toen Godelieve het huis verliet.
Na de dood van die ‘onbekende’ zus gaat Johan op zoek naar wie ze was, wat haar bezielde. Door brieven, foto’s, gesprekken met de oudere zussen en vriendinnen van Godelieve, de eigen herinneringen, het dagboek van zijn vader… probeert hij een beeld te krijgen van Godelieve.
De schrijver zelf staat buiten de kerk. Hij probeert zo sereen mogelijk de situatie van zijn ouders en het gezin te plaatsen ‘in de tijd van toen’. Hij zoekt naar het waarom van de keuze van Godelieve, zeker als ze zich terugtrekt in een ‘slotklooster’. Wie is die God die haar leven bepaalt? Hoe leeft ze in de gemeenschap met de anderen zusters?
Tijdens de zoektocht naar dat individuele familielid wordt een wereld opgeroepen die voor ouderen zo ‘herkenbaar’ is. Het katholicisme van toen met de almacht van de (onder)pastoor en kloosterorden. De ontkenning van de seksualiteit: als de onderpastoor zijn handen niet kan afhouden van de zussen is dat ‘een teken van liefde, van aandacht voor de schoonheid van Gods schepsels’ (p.31). Steeds wordt er geld ingezameld. Het kerkelijk gezag wordt niet in vraag gesteld. Naast de devote prentjes en schilderijen (ook Godelieve zal door vrome onderwerpen te schilderen, bijdragen aan het verspreiden van een zoet katholicisme) staan de in onze ogen bijna onmenselijke regels die aan de ordeleden worden opgelegd.
De schrijver registreert wat hij te weten komt met onderkoelde humor in een stijl die gemakkelijk leest. Maar door dat onderkoelde, door die vlotte stijl maakt hij een wereld kenbaar die meestal in het verborgene bleef. Hoe bijvoorbeeld meisjes uit de armoede wilden ontsnappen door in het klooster te treden. Ze werd dan een ‘werknon’. Het waren de vrouwen ‘achter’ de goede werken op scholen en ziekenhuizen: zowat een slavin in naam van God. De nonnen met een rijke bruidschat stonden hoger op de hiërarchische ladder. Zo wordt Godelieve, wanneer haar deel van de erfenis toekomt bij de Arme Klaren plots met meer egards tegemoet getreden en wordt de strenge bezoekersregeling versoepeld voor haar familie.
Het boek is een op zoek gaan naar de individuele geschiedenis van een vrouw. Voor de lezer die dat katholieke gebeuren van binnen uit heeft meegemaakt, maar zoals de meesten afstand genomen heeft van dat ‘rijke Roomse leven’, kan dit boek alleen maar verduidelijken hoeveel misbruik er plaats vond in de naam van een God. Omdat we van kindsbeen af gehersenspoeld werden in deze manier van denken en doen, werd het als ‘normaal’ beschouwd. De pijn en het verdriet die deze normaliteit veroorzaakte hoorde er eenmaal bij, bracht je nog dichter bij die God. Er was geen ontsnappen mogelijk naar een standpunt dat wat helderheid bracht… want waar was die informatie beschikbaar?
Dit boek grijpt aan omdat het zo herkenbaar is, ontroert om het verhaal achter de feiten, van een eigen weg gaan, afscheid nemen, onbereikbaarheid van de andere in afstand en achter fysieke tralies. Het is een verhaal van proberen begrijpen maar toch niet kunnen. De vraag blijft: waarom?
|