Om 13 uur gaat de tentoonstelling in de Mena open en ik heb me opgegeven om er permanentie te doen. Gelukkig heb ik wat vrienden verwittigd dat ik die namiddag aanwezig ben, zodat er toch wat bezoekers te noteren vallen. Vrijdagnamiddag is feitelijk geen dag om een tentoonstelling open te houden. De mensen gaan werken, winkelen, poetsen of vervoeren kinderen naar een sportclub.
Gelukkig heb ik mijn bezigheid: lezen. Omdat er in de tentoonstellingsruimte alleen de hoge krukken van de aanpalende bar kunnen gebruikt worden om te zitten heb ik een opplooibaar zeteltje meegebracht. Dat geeft meer comfort.
Eerst neem ik uitgebreid de tijd om rond te kijken en wat foto’s te nemen. Daarna duik ik in een eerste boek: ‘Het kantklosboek’. In een tweedehands boekenwinkel op de kop getikt. Er wordt uitgebreid over het moderne kantklossen gehandeld. Twee bezoekers later lees ik verder over Plantijn, een boek dat ik wil recenseren.
Tegen zes uur aan ruim ik op: ik pak mijn (teken)boeken en harmonica’s in en schik de plooitafels tot vervoerformaat. Alles via de lift de auto in. Zo, deze job zit er op. Meteen neem ik een beetje afscheid van de academie in Werchter.
‘s Avonds, om 20 uur is het in Werchter proclamatie van degenen die afstuderen en daarna rijden we terug naar de tentoonstellingsruimte in de Mena: de gemeente biedt de afstuderenden en hun genodigden (iedereen die wil is welkom) een drankje aan.
Omdat de lucht er nogal onweersachtig uitziet, houdt men de proclamatie binnen. Gelukkig kunnen we eerst buiten de mensen begroeten die we kennen. Dat is wel leuk: collega’s die vorige jaren afstudeerden komen nog even terug. Wat woorden over en weer om feitelijk te zeggen dat het leuk is elkaar weer te zien. Dan naar binnen: niet te overleven. Teveel mensen in een ruimte die daarvoor niet bedoeld is. Eerst worden de kinderen van de lagere school afgeroepen. Die verdwijnen meteen na het overhandigen van hun diploma, een kus van de juf of leraar en sommige van de leraren of leraressen hebben nog een kleine attentie voor hun leerlingen. Dat zal wellicht gekoesterd worden.
Volgt de middelbare graad en wanneer de volwassenen aan de beurt komen is er al wat meer ademruimte. Ook ik word naar voren geroepen om mijn attest en kussen van de leraar in ontvangst te menen. Ondertussen is Ludo in de weer om foto’s te nemen, zodat het voor de eeuwigheid vastligt … als tenminste de pc niet crasht.
De auto in … en weer naar de Mena. Later vertelt Karel me dat er toch heel wat mensen waren die mijn werk waardeerden. Leuk dat te horen. Voor de meeste mensen is abstract werk nogal moeilijk te benaderen. Ook ik heb het maar langzaam aan leren waarderen.
De mensen kijken naar de ten toon gestelde werken en drinken een glas. Omdat ik alles al uitgebreid gezien heb kan ik me toeleggen op ‘praten’: mijn ‘sociaal’ zijn eens ruimte geven. Ik geniet.
|