Gebruik baard, pruik en snor nooit om uw gezicht te verbergen!
Hoofdpunten blog wandelen
sinterklaas
05-03-2008
Het schoentje onder de schoorsteen
Het schoentje onder de schoorsteen (1)
Een klein meisje zette eens haar schoentje onder de schoorsteen, want over een paar dagen zou het Sinterklaasavond zijn. Ze wist niet wat ze graag in haar schoentje wilde krijgen en daar dacht ze helemaal niet aan. Ze dacht alleen aan Sint Nicolaas zelf, over wie haar ouders haar zoveel hadden verteld en over wie al haar dromen en gedachten vol waren.
Ze dacht niet anders dan aan de oude bisschop, die op zijn schimmel daarboven over de daken reed en die door de schoorsteen in de huizen kwam, om zijn geschenken aan de kinderen te brengen. Die wereld van de daken was voor het meisje al halverwege de hemel, en uit die wereld zou Sint Nicolaas komen.
Maar ook aan het paard moest worden gedacht en de moeder van het meisje had haar een flink stuk brood gegeven om in haar schoentje te doen, zodat de schimmel iets te eten zou vinden. Daarna haalde het meisje zelf nog een bakje met water dat ze ernaast zette, zodat het paard ook kon drinken als het dorst had. Toen dit alles klaar was, zong ze met haar vader en moeder een paar mooie Sint-Nicolaasliedjes bij de schoorsteen, en vol van haar heerlijke verwachtingen werd ze naar bed gebracht. (wordt vervolgd) uit: Volksverhalen almanak - Stichting Beleven
Jeroen de Coninck - °Zele, 1956. Akademie voor Schone Kunsten, Dendermonde. Hoger Instituut voor Grafisch Onderwijs, Gent. Illustraties voor kinderverhalen in weekblad Libelle. Kortverhalen in striptijdschriften, illustraties jeugdverhalen, publiciteitstekeningen, affiches enz.
uit: De Heilige man hertekend door twaalf Vlaamse kartoenisten
Leo Fabri -°Borgerhout, 1945. Hoger Sint-Lucasinstituut, Schaarbeek. Debuteerde De Standaard, vervolgens ook publikaties in andere kranten, De Bond en nog meer publikaties. Auteur van verscheidene beeldverhalen en illustrator van boeken. Verscheidene tentoonstellingen en prijzen.
uit: De Heilige Man hertekend door twaalf Vlaamse kartoenisten
Een tweede publicatie vinden we in het boek "Buitelingen" (1948). Het heeft er alle schijn van dat dit ook weer een verzameling is van eerder gepubliceerde stukjes uit krant of weekblad. In Enige richtlijnen voor bisschoppen gaat het vooral over de waardering voor het spelen van het spel. Volwassenen zijn de dragende kracht onder het spel, waar kinderen in mee mogen doen. Het gaat over pedagogisch misbruik en met name de zak in, mee naar Spanje wordt als onrealistisch op de hak genomen. Het toont wel aan dat de dreigementen ermee in die jaren nog wel de Sinterklaaspraktijk zijn. Verder gaat het stukje over iedereen die de mijter opzet en dat zou eigenlijk niet mogen. Er zouden regels voor Sinterklazen moeten zijn. Ze zouden zich vooral waardig moeten gedragen. Fout is: het vragen van een oom of buurman die te gemakkelijk door de kinderen herkend wordt. Sinterklazen die te lange lijsten met adressen hebben: telkens drinken ze een borrel na afloop en dan is het laatste bezoek altijd een puinhoop. Sinten gaan te laat in het pak. Je moet het pak tijdig aantrekken om in de juiste stemming te geraken om het spel goed te kunnen spelen.
Bomans bestrijkt de periode van 1945 tot 1971, wanneer hij kort voor kerst op 22 december sterft aan de gevolgen van hartfalen. René Claassen uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap
De oudste Sinterklaaspublicatie die er tot nu toe gevonden is, is van 8 december 1945: in Elseviers weekblad staat dan de "Kleine Catechismus van Sinterklaas". De Goedheiligman draagt nog een mombakkes. Wat moeten de Haarlemse kinderen van toen, 1945, de maanden na de oorlog, een jaar na de hongerwinter, wel niet gedacht hebben bij het zien van zulke Sinten? De tekst draagt nog de sporen van de oorlog: een van de vragen uit de catechismus verwoordt de zorg van iedereen: was Sinterklaas een collaborateur of een profiteur? Bomans doet de vraag luchtig af, maar laat de ruimte open om te denken wat men wil. Natuurlijk waren er ook Sinten die voor Duitse kinderen leuke dingen hebben gedaan, maar over hun beweegredenen weten we niets. Het leuke is dat hij de beoordeling ervan in de handen legt van de Sinterklaas die Nederland als enige echte erkent, die van Amsterdam: Eduard Verkade. De stijl van dit stuk is een prachtige persiflage op de katholieke Catechismus, zeker in het tweede deel. (wordt vervolgd) René Claassen uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap
Bomans was kritisch op heel veel kleine dingen in de wereld en wanneer er rond Sinterklaastijd mistoestanden in de krant kwamen, was hij er als de kippen bij om er over te schrijven. Het afgelopen jaar kwam er een luister -CD op de markt: "Luistergoed". Eric van Muiswinkel leest voor uit het Sinterklaaswerk van Bomans. Al veel eerder , in 1987, heeft uitgeverij Bruna al een zelfde poging gedaan. In dat jaar lag er in de winkels een boekje met 17 stukjes over Sinterklaas van de hand van Bomans: "Enige richtlijnen voor bisschoppen & andere verhalen". Op de kaft staat een citaat dat ons allemaal prikkelt: Met bekommernis zien wij het groeiend aantal Sinterklazen dat zich zonder enige aanleg of noemenswaardige opleiding roekeloos in de huiskamers stort". In het boekje is prominent aandacht voor de bekenste stukken die hij heeft geschreven over hoe de eeuwenoude traditie gepast gevierd dient te worden. (wordt vervolgd) René Claassen uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap
Intro Zou er al tijdens zijn leven een SNG zijn geweest, dan was Bomans er zeker lid van geweest. Misschien is hij wel een van onze oprichters avant-la-lattre. Hij zou ons ook met dezelfde zekerheid een keer bezocht hebben. De kans is heel groot dat hij achter de microfoon plaats genomen zou hebben en hij had ons getrakteerd op een vlijmscherpe en uitermate humoristische analyse van het Sinterklaasfeest. Maar hij is helaas veel te vroeg overleden. De jaren van zijn leven: 1913 - 1971. Hij is niet oud geworden. hij zal die lezing nooit meer zelf kunnen houden.
Bomans en de Sint Wij hebben echter wel het grote geluk dat hij ons een groot Sinterklaas-oeuvre heeft nagelaten. Het was een van zijn bronnen van inkomsten om dagelijks en wekelijks columns te schrijven voor o.a. de Volkskrant en Elseviers Weekblad. Ook hield hij heel veel praatjes onder de naam Cursiefjes voor de KRO Radio. Deze zijn allemaal bewaard gebleven in de archieven van die uitgevers. Al tijdens zijn leven werden de beste columns in boekvorm uitgegeven bij Elsevier. Wanneer we die boeken eens goed doorkijken vinden we heel veel leuke stukjes van zijn hand over Sinterklaas: over de persoon, over de manier van vieren en over de mistoestanden rond de Goedheiligman. René Claassen uit:Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap
De Jood die christen wordt (slot) (Mirakelspel, 12e eeuw)
De jood bevestigt dat het geld in de stok precies het bedrag is dat de christen hem betalen moest. Maar hij weigert het te accepteren nu zijn vroegere vriend levenloos op de weg ligt. Als Sint-Nicolaas zo machtig is dat hij het lichaam van een mens die slecht gehandeld heeft kan laten verbrijzelen, denkt de jood, dan zal hij ook in staat moeten zijn die man weer tot leven te wekken. De heilige, blijkbaar volkomen overtuigd door dit argument, handelt snel. Nauwelijks heeft de jood zijn gedachten geuit of men ziet de wonden van de man op de weg verdwijnen. Hij staat op en loopt alsof er niets gebeurd is.
Het einde van het verhaal: de jood is door deze wonderbaarlijke gebeurtenis ineens bekeerd tot het christendom en zijn hele familie volgt zijn voorbeeld. uit: Sinterklaas legenden
De Jood die christen wordt (2) (mirakelspel, 12e eeuw)
Als de oneerlijke christen naar huis terugkeert, opgetogen over het succes van zijn truc, overvalt hem een hevige vermoeidheid. Hij is niet in staat verder te lopen en moet dus wel op de weg gaan liggen. En niemand is in staat hem te wekken uit zijn diepe slaap. Daar komt een wagen aan, getrokken door twee ossen. De man ligt midden op de weg, de koetsier ziet het te laat...en het volgende ogenblik zijn de ossen én de wagen over hem heen gereden. De man is dodelijk gewond en de stok, in tweeën gebroken, toont triomfantelijk het geleende geld dat nu over de weg rolt. Het ongeluk trekt dadelijk mensen en onze joodse vriend wordt erbij geroepen. Ook de rechter, vergezeld van zijn mederechters, komt zien wat er gaande is. En allen ontdekken de laaghartigheid van de gierige christen. Daar tijdens het proces Sint-Nicolaas was genoemd, had men het gevoel dat hij ook de hand had in deze vreemde ontknoping. Hij zou zich zeker over deze zaak ontfermen. (wordt vervolgd) uit: Sinterklaas legenden
De Jood die christen wordt (1) (mirakelspel, 12e eeuw)
Een christen heeft veel schulden gemaakt en krijgt het gedaan dat een joodse vriend hem een bedrag leent. Wegens gebrek aan onderpand zweert hij bij de ikoon van Sint-Nicolaas dat hij de geleende som zal terugbetalen op de afgesproken datum. De bewuste dag breekt aan, maar de christen heeft geen lust het geld aan de schuldeiser af te dragen. Als de joodse geldschieter om betaling vraagt, zweert de christen dat hij hem niets schuldig is. Klaarblijkelijk rekend hij op de delicate positie van de joden in een christelijke gemeenschap. Hij brengt zelfs zijn zaak voor het gerecht, in het vertrouwen dat hij de rechter kan overtuigen van zijn onschuld.
De intrige van het verhaal is dat de sluwe christen zijn schuldeiser éven het geld ter hand heeft gesteld en wel op de volgende manier: de wandelstok die hij altijd bij zich droeg had hij netjes uitgehold, het geld erin gedaan en hem, voordat hij de eed moest afleggen voor de rechter, vlug zijn crediteur in handen had gespeeld. Als de jood in het ongelijk wordt gesteld is hij natuurlijk woedend. Hij verlaat de rechtszaal met een smalende opmerking over de heilige Nicolaas, in wiens naam de christen had beloofd het geld tijdig terug te betalen. Maar Sint-Nicolaas laat niet met zich spotten. (wordt vervolgd) uit: Sinterklaas legenden
Er zijn chocolade-fabrikanten die zo dom waren om de letter X maar weg te laten. Tot Xavier en Xanthippe eens heel boos werden.
Y
Hetzelfde geldt voor de Y. Alleen werden hier Yves en Yvonne erg boos.
Z
Zo, nu nog de Zak van Sinterklaas, of eigenlijk: van Zwarte Piet. Deze zak is tegelijk het symbool van genereus geven en van streng straffen: uit de zak komen fantastische cadeautjes en snoep, maar in de zak verdwijnen alle stoute kinderen, die dan mogen overwinteren in Spanje. Maar ook dit is van A tot Z gelogen.....
Vrijers, bankiers en schilders zijn net als de kinderen de beschermelingen van Sint-Nicolaas. Zo ook de schippers, de vissers, de pandjeshouders, de graan- en wijnhandelaars, de kuipers, de parfumeurs, de bakkers, de gevangenen en de advocaten. Wie wil er niet een vrijgevige heilige als Sinterklaas als patroon?
w
Winter is het minst geliefde seizoen van de Sint. Op 5 december is de weerkundige winter al bezig. Het kan dan al erg koud en glad (zie A) zijn. Sinterklaas houdt ook niet van De Winter, omdat die niet van Zwarte Piet houdt. Sinterklaas opperde daarom al meer dan eens zijn feestdag te verplaatsen naar 9 mei, de dag van de overbrenging van zijn graf naar het Italiaanse Bari, zoals vroeger trouwens gebruikelijk was. Tegelijk zou zo de concurrentie met de Kerstman verdwijnen. uit: Het Belang van Limburg
Stoomboot. Zie ginds komt de stoomboot uit Spanje weer aan: twee flaters in één zin, bedacht door de auteur van het lied, J. Schenkman, in 1851, toen de stoomboten nog modern waren. Eigenaardig is dat we vandaag nog steeds vasthouden aan die boot en ze niet vervangen hebben door een HST of zelfs de spaceshuttle: blijkbaar hechten we toch belang aan traditie. Bovendien komt Nikolaas niet uit Spanje, maar uit......
T
Turkije. Of hoe het Vlaams Belang tandenknarsend moet toegeven dat zelfs een oer-Vlaamse, volkse en christelijke traditie als het Sinterklaasfeest te danken is aan een Turk.
U
U legt wat u wilt in het bord of de schoen op Sinterklaasavond; teveel suiker is toch niet goed voor de schimmel. Maar vergeet nooit ofte nooit een versterkend glaasje cognac. Sinterklaas is erg rancuneus in die dingen. uit: Het Belang van Limburg
Piet is al lang niet meer de boeman van vroeger, die gewapend met roe en zak de vermaningen van Sinterklaas om toch maar braaf en zoet te zijn kracht bijzet. Tegenwoordig gaat Zwarte Piet eerder door als fratsenmaker en assistent junior executieve managing director van Sinterklaas.
Q
Qualiteit: goede oudewetse degelijkheid staat het hoogst genoteerd bij de vereisten voor het speelgoed dat de Sint uitdeelt.
R
Racisme? Om even terug te komen op Zwarte Piet: hij is van oorsprong geen negerslaaf of zo, maar een verbeelding van de door de heilige bisschop geketende duivel (zeg hem dat best nooit in zijn gezicht) ofwel van de zwarte, duistere schaduwzijde en alter ego van de Sint zelve (toen die nog de Keltische oppergod Wodan was).
een heleboel mensen hadden zo rond Sinterklaas graag Maria, Michel, mon of Mike geheten, omdat zij menen dat er in de chocoladen letter M de meeste chocolade zit. Vandaar ook dat de letter M altijd al uitverkocht is, is dat U ook al opgevallen? Maar niets is minder waar: zelfs de letter I bevat evenveel chocolade; ze is gewoon wat dikker.
N
Nep-Sinten worden gedoogd door de Sint, omdat ze veel werk uit handen nemen. De Sint mag dan wel ontsterfelijk zijn: hij kan niet op alle plaatsen tegelijk zijn. Nep-Sinten herken je aan hun schoenen zonder gesp of het gordijnkoord rond hun bierbuik.
O
O kom toch eens kijken wat ik in mijn schoentje vind, roept de gunsteling verrukt uit. Tenzij hij een bord gezet heeft - waar veel meer op kan dan in een schoen, en guimauve'kes die een nachtlang in een zweetschoen gelegen hebben, verliezen iets van hun smakelijkheid.
Jong kan je de Sint bezwaarlijk noemen. Nicolaas van Myra stierf op 6 december 340. Die lange, witte baard is dus terecht. Toch blijft de Sint jong van hart: hoe kan hij anders weten wat de briefschrijvertjes bedoelen met Power Rangers of Vlinderbarbie
K
Kerstman: met hem heeft de Sint een relatie van this town ain 't big enough for the two of us. De Kerstman is dan ook zowat de enige persoon die niet op een cadeautje van de Sint hoeft te rekenen.
L
Liedjes over Zijn persoon strelen Zijn ego. Het zijn er een heleboel. De Sint heeft dan ook een groot ego. Het liefst zou hij bij bijeenkomsten met de kinderen het hele repertoire horen. uit: Het Belang van Limburg
Groot is de wijsheid van de Sint, die al Zijn informatie verzamelt in een Grootboek. De kleinste vergrijpen staan hierin genoteerd. Kwatongen vinden de Sint hierom ouderwets: ten eerste is dat Big Brother-gedoe pedagogisch niet meer verantwoord en ten tweede zou Hij het zich veel gemakkelijker kunnen maken met een laptop-computer. Maar een boek ruikt lekkerder, zegt Hij.
H
Heiligen beeld: ooit maakte Sinterklaas zelf kennis met de geselroede. Een tollenaar in Calabrië, van Vandaalse afkomst, haalde een Sint-Nicolaasbeeld in huis omdat een christelijke gevangene hem verteld had dat de heilige zijn huis tegen inbrekers zou beveiligen. Nietemin werd het huis leeggeroofd en woedend sloeg de tollenaar met een roede in op het heiligenbeeld. Het werd Sinterklaas te veel en onder de schrammen ging Hij de dieven persoonlijk met de hel bedreigen als ze hun buit niet terug brachten, wat ze terstond deden. De tollenaar liet zich uit dankbaarheid dopen.
I
Indien u verjaart op of rond de 6de december, bent u een pechvogel: ofwel mist u zo een dubbele tractatie op cadeaus, ofwel zijn de anderen groen van jaloezie bij het zien van een dubbel zo veel cadeaus. uit: Het belang van Limburg
Droog als Sinterklaas z'n achterste. Wordt gezegd van droog brood, droge koeken, dus ook droge speculoos: hiermee is de link gemaakt. De dikke van Dale heeft het zelf onderzocht onder de heilige albe, want het is een echte, officiële zegswijze en zelfs de enige rond Sinterklaas.
E
Ezel, dat bent U als U nog steeds gelooft dat Sinterklaas zich verplaatst op een ezel. Voor een goedheiligman is een paard wel het minste. Om Zijn edelheid nog wat meer in de verf te zetten, moet het zelfs een wit paard, een schimmel zijn.
F
Familie lijkt Sinterklaas niet te hebben. Tenzij Willy Klaas, maar die is nog verre van heilig.