De stijgbeugel van Nikola (3)
Intussen heeft het boertje de stijgbeugel aan een paal vastgemaakt - de stijgbeugel schitterde en scheen , als de zon! De boer ging met zijn werk voort. Op de weg reed uit Sint Petersburg een rijke heer met een driespan, de belletjes aan de paarden rinkelden vrolijk. Reeds op grote afstand zag hij de gouden stijgbeugel en reed naar de boer. Bij de paal hield hij zijn paard in. "Waar hebt ge de stijgbeugel gestolen, boer?" - "Maar u vergist u , uw edele, ik kan er een eed op doen, het is mijn eigen stijgbeugel." - "Dat lieg je, ik zal je voor het gerecht brengen." Maar Morgoén bleef op zijn stuk staan, hij zwoer bij alles wat heilig is: "Ik ben bereid ook voor de rechtbank alles onder ede te verklaren; de stijgbeugel is van mij."
De heer haalde de stijgbeugel van de paal, beval de boer op de bok naast de koetsier plaats te nemen en zij reden naar de rechtbank. Onderweg bekeek de heer het boertje. "Wat ziet gij er vreselijk uit," zei de heer, "ge hebt geen kleren aan, maar alleen vodden! Ik schaam mij iemand in zulke vodden voor de rechter te brengen. Weet je wat, hier heb je mijn overjas, trek hem aan." (wordt vervolgd) uit : Sinterklaasverhalen
|