Het 40ste jaarboek van de geschied- en heemkundige
kring De Gaverstreke, dat op dinsdag 11 december 2012 in De Schakel wordt
voorgesteld, brengt een kroniek van de Vijfse Muziekmaatschappij Hoger Op. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Luc Cappon : "Het is de bedoeling in woord en
beeld het verhaal te brengen van de Vijfse Koninklijke Muziekmaatschappij Hoger
Op die vanaf het interbellum (1923) een belangrijke inbreng had en heeft in het
socio-cultureel leven van Sint-Eloois-Vijve. Als onze bijdrage er in slaagt een
beeld op te hangen van het korps dat wij samen met zoveel Vijvenaren hebben
beleefd en meegeleefd, lijkt onze bescheiden doelstelling ingevuld.
Alles begon toen op een bloedhete zondagvoormiddag
van het jaar 1923 in café De Handboog enkele vroede Vijvenaren de mening
opperen dat wat in Vijve ontbreekt eigenlijk een fanfare heet te zijn. Een dorp
zonder 'muziek' is als een café zonder bier. Maar een fanfare oprichten is
gemakkelijker gezegd dan gedaan. Namen van gedreven muzikanten kunnen niet
direct voor de geest gehaald, instrumenten en partituren zijn zo maar niet ter
beschikking. Toch zullen de mannen van het eerste uur er in slagen een negen
man - alle begin is moeilijk - sterke formatie te vormen die onder leiding van
meester Achiel Ducatteeuw, koster-organist, aan de slag gaat".
Robert Parmentier, die er vanaf het eerste uur bij
was - toen 23 jaar oud vertelt bij zijn afscheid van de fanfare in 1988:
"Er werd toen gerepeteerd op zondagvoormiddag na de hoogmis en op
dinsdagavond, tweemaal per week dus. Die repetities waren een absolute
noodzaak. We konden geen noot muziek lezen en moesten alles zelf leren. Dat
lukte wel, vooral toen enkele bekwame muzikanten de fanfare vervoegden".
"De Vijfse bevolking heeft haar
muziekmaatschappij steeds een warm hart toegedragen. Trouwens, Vijve krijgt
steeds voorrang ten opzichte van soms heel aantrekkelijke uitnodigingen tot
optredens buiten Vijve. En dat alle bestuursleden spelende/werkende leden zijn
valt bij de Vijvenaren in goede aarde: geen inspraak zonder (muzikale) inbreng,
klinkt het dan," stelt de auteur nog.
|