Langs de Expresweg in Wielsbeke ontwikkelt WVI in samenwerking met de gemeente de bedrijven- en dienstenzone Lobeek. Voorafgaand aan de daadwerkelijke ontwikkeling van het terrein dient er op voorschrift van het agentschap Onroerend Erfgoed van de Vlaamse overheid een archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden. Op deze wijze wordt nagegaan of er wetenschappelijk interessante resten in de bodem te vinden zijn. Tijdens het onderzoek, dat momenteel uitgevoerd wordt, werd al snel duidelijk dat er bijzonder interessant archeologisch materiaal onder de oppervlakte verborgen lag.
Opdrachtgevend bestuur is de West-Vlaamse Intercommunale WVI, een dienstverlenende vereniging die gemeenten bijstaat bij het vervullen van hun taken. WVI is actief in 54 West-Vlaamse gemeenten, waaronder de gemeente Wielsbeke. WVI staat de gemeente bij wat betreft ruimtelijke planning en mobiliteit en verleent advies op het vlak van milieu, natuur, klimaat en energie. Inwoners van de gemeente kunnen bij WVI terecht voor een goedkope lening ten behoeve van energiebesparende maatregelen aan hun woning.
WVI heeft in Wielsbeke diverse verkavelingen gerealiseerd en er bijna 250 loten bouwgrond verkocht. Tevens werden in opdracht van het OCMW diverse aangepaste woningen voor senioren en mindervaliden gebouwd. Ook voor het bedrijfsleven heeft WVI in het verleden reeds een belangrijk aanbod aan bedrijventerreinen kunnen realiseren, waaronder het bedrijventerrein Vaarthoek, dat in 2012 feestelijk geopend werd.
Bedrijven- en dienstenzone Lobeek
Ook op het terrein in de omgeving van de Lobeek, waar momenteel de opgravingen in een laatste stadium treden, zal ruimte gecreëerd worden voor ondernemend Wielsbeke. Een belangrijke voorwaarde hiervoor was de goedkeuring van het ruimtelijk uitvoeringsplan Lobeek eind 2014. Via dit ruimtelijk uitvoeringsplan werden de gronden in het gebied bestemd voor bedrijvigheid. Niet alle bedrijfsactiviteiten zullen echter toegelaten zijn op het terrein. De kavels zijn vooral bedoeld voor diensten, kantoren en op handel gerichte, kleinschalige bedrijvigheid. Daarnaast biedt het ruimtelijk uitvoeringsplan de mogelijkheid om gemeentelijke diensten en sportvoorzieningen in het gebied onder te brengen. WVI hoopt binnenkort de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning te kunnen indienen, om na het verkrijgen van de vergunning spoedig met de infrastructuurwerken te starten.
Archeologisch onderzoek
Zoals decretaal bepaald in Vlaanderen moet er voorafgaand aan de ontwikkeling van grootschalige projecten worden nagegaan of er archeologisch erfgoed in de bodem verborgen zit. Dit gebeurt in eerste instantie via een proefsleuvenonderzoek. Indien er bij dit proefsleuvenonderzoek sporen gevonden worden, dan volgt er doorgaans een uitgebreidere opgraving.
Op de site Lobeek werd het proefsleuvenonderzoek uitgevoerd in november 2014. Ondanks het feit dat Wielsbeke door de ligging langs de Leie van oudsher een aantrekkelijke locatie voor bewoning was, waren er voorafgaand aan dit proefsleuvenonderzoek geen concrete aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologisch erfgoed. Toch werden er op diverse locaties sporen en vondsten aangetroffen uit de steentijd, de metaaltijden en de Romeinse periode. Vooral de grondverkleuringen met veel houtskool die in het gebied werden aangetroffen bleken interessant. Nader onderzoek wees uit dat het onder meer ging om de resten van crematiegraven. Hierop werd er besloten om een uitgebreide opgraving te organiseren, waarbij alle aanwezige archeologische sporen grondig in kaart worden gebracht.
De opgraving, die begin mei 2015 van start ging, wordt uitgevoerd door een team archeologen van Monument Vandekerckehove nv uit Ingelmunster. Zij werken onder toezicht van het Vlaams Agentschap Onroerend Erfgoed. De kosten van de opgraving bedragen circa 190 000 EUR en worden gedragen door WVI.
Eeuwenoud monumentaal grafveld
Intussen is de opgraving bijna afgerond en kan een tussentijdse balans worden opgemaakt. En deze oogt bijzonder spectaculair. Zo troffen de archeologen resten aan van drie eeuwenoude grafheuvels, waarin de crematieresten van een overledene werden begraven. Waarschijnlijk zijn het prestigieuze grafmonumenten van een elite, ongekend in deze streek. Rond de grafheuvels werden tientallen andere graven aangetroffen. Bij sommige graven was de as van de dode netjes in een urne gedeponeerd, bij andere bleek bijna de hele brandstapel mee in een kuil gegooid. Heel wat overledenen kregen grafgiften mee, bijvoorbeeld een dodenmaal of mooie voorwerpen in aardewerk.
Erg opvallend is de datering van de site, van ongeveer 1.500 vóór tot 250 na Christus. Het is (nog) niet bekend hoe de graven er bovengronds uitzagen, maar het feit dat het grafveld bijna tweeduizend jaar in gebruik was, betekent wel dat de mensen zeer goed wisten dat hier werd begraven en dat ze dit ook respecteerden. De locatie van de nederzetting van de levenden is ook nog een raadsel – de bodem van Wielsbeke verbergt nog meer geheimen.
Het opgraven van het grafveld is slechts een eerste stap in het onderzoek. Nadien volgt een periode van studie, waarbij onder meer labotesten en analyses worden uitgevoerd. De focus ligt niet zozeer op de mooie vondsten, maar op de verhalen en de mensen die erachter zitten. Zo bevatten de graven duizenden verkoolde plantenresten die een uniek beeld kunnen opleveren over het landschap en het voedselpatroon uit die tijd. Analyse van het botmateriaal kan gegevens opleveren over bijvoorbeeld geslacht, leeftijd of ziektebeeld van de overledene. Het onderzoek van de materiële vondsten kan dan weer inzicht verschaffen in de sociale structuur van de maatschappij: is dit het grafveld van een rijke elite?
Het wetenschappelijk belang van de site is bijzonder groot. Alle gegevens samen zullen toelaten om een volledig nieuwe bladzijde te schrijven over de geschiedenis van Wielsbeke en de ruime regio.
Deze opgraving is een mooie illustratie van de hedendaagse archeologie, waarbij archeologisch onderzoek en economische ontwikkeling hand in hand gaan. De opgraving wordt strak geïntegreerd in de planning waardoor er geen risico is op vertraging door onverwachte vondsten: op het moment dat de werken starten zijn alle archeologische sporen uit de bodem verwijderd.
Juliaan Claerhout
De ontdekking in Wielsbeke is een formidabel aanknopingspunt voor geschied- en heemkundige kring Juliaan Claerhout in Wielsbeke. In hun jaarboek Leiesprokkels, dat dit najaar verschijnt, wordt daar uiteraard al aandacht aan gegeven al komt dit te vroeg om de volledige resultaten bekend te maken. Er is alvast reeds afspraak gemaakt met de archeologen om in het volgend jaarboek in 2017 uitgebreid in te gaan op het belang van de ontdekkingen bij deze opgravingen. Er wordt ook gedacht aan een tentoonstelling van het gevonden materiaal. Daarbij wordt zeker ook de link gemaakt met het pionierswerk van Juliaan Claerhout.
De heemkring is genoemd naar de pionier inzake opgravingen, nl. sociaal bewogen en christen-democratische priester, leraar-opvoeder, directeur en (onder)pastoor Juliaan Claerhout (1859-1929), afkomstig van Wielsbeke. Claerhout werd vooral bekend door zijn archeologische opgravingen in Pittem (het Heidens Kerkhof, 1896) en Dentergem (eerst ontdekte paaldorp, 1899-1903). Het leverde hem de bijnaam ‘de pastoor met de spade’ op. Het buitenprofessionele leven van de priester kenmerkte zich door zelfstudie, vele binnen- en buitenlandse studiereizen, opgravingen, het schrijven van studies en het redigeren van talrijke tijdschriften. De heemkring van Groot-Wielsbeke probeert met eenzelfde inzet de eigen geschiedenis te ontsluiten. De Wielsbeekse heemkring won in 2011 de Juliaan Claerhoutprijs, de cultuurtrofee van de gemeente Wielsbeke.
In hun uitgave van 2006 publiceerde de Juliaan Claerhoutkring al het archeologisch onderzoek van langs de Vaartstraat, de Ooigemstraat en de Bontekoewegel te Wielsbeke. Dat gebeurde ook al in het kader van de realisatie van een nieuw bedrijventerrein van de WVI. De oudste vondsten dateerden daar uit de Steentijden, waarbij een mooi artefact een fragment van een gepolijste Neolithische bijl van circa 5000 jaar oud werd ontdekt. Duidelijke sporen waren er van boeren van omstreeks het begin van onze tijdrekening, ondermeer een ingegraven hut die diende voor artisanale activiteiten zoals weven. Tenslotte werd daar ook bewoning aangetroffen van tijdens de Volle Middeleeuwen.
|