Dit jaar herdenken we Emile Claus (°Sint-Eloois-Vijve 27 september 1849 - †Astene 5 juni 1924) 100 jaar na zijn heengaan. In Waregem komt het Claus-jaar stilaan op gang met de kunstige spiegels op het Sint-Eloois-plein (vanaf 24 apri), het inrijden op 29 maart van de fietstocht tussen geboortedorp Sint-Eloois-Vijve en Deurle en ondermeer de creatie van het lied “Het Jaar van Clazus” van Steffen Ron. Zaterdag 25 mei om 19.30u. informeert het Geschied- en Heemkundig Genootschap Waregemse Verhalen ons over de ‘Prins van het Luminisme’ bij een lezing door eminent Claus-kenner Dr. Johan De Smet in OC De Linde.
Eerder op 21 maart 2009 brachten we hier in e-Waregem al een uitgebreide bijdrage over Emile Claus, naar aanleiding van een retrospectieve toen in Deinze. We denken er goed aan te doen deze bijdrage nog eens te laten verschijnen.
Opgegroeid in Vijve
Claus werd geboren in 1849 als zoon van een winkelier-herbergier in Sint-Eloois-Vijve. Aanvankelijk gaat hij naar de academie van Waregem. Emile Claus groeide op in een eenvoudig milieu (winkel-herberg In het Gildhuis) en het kostte hem veel moeite om zijn omgeving te overtuigen van zijn artistieke kwaliteiten. Uiteindelijk effende de componist Peter Benoit (1834-1901) Zijn vader was sluiswachter in Sint-Eloois-Vijve - voor hem de weg naar de Antwerpse Academie (1869-1874). Ondanks goede resultaten deed hij niet mee aan de Prijs van Rome, waarna een breuk kwam met directeur de Keyser en hij een zelfstandig artiestenleven begint, waarbij hij in zijn levensonderhoud voorziet door het geven van les, onder meer in Waregem.
Zijn eerste tentoonstelling vond plaats te Gent in 1874, onder het goedkeurend oog van Nicaise de Keyser (1813-1887), de directeur van de Antwerpse academie, in wiens atelier hij op dat moment werkzaam was. Claus verlengde zijn verblijf in Antwerpen en werd er beïnvloed door kunstenaars van de zgn. grijze Antwerpse school. In deze periode kreeg hij ook officiële opdrachten van de stad. Bij de Antwerpse bourgeoisie ontpopte de kunstenaar zich als een veelgevraagd portretschilder.
Wellicht onder invloed van oriëntalistische doeken van Charles Verlat (1824-1890) ondernam Claus in 1879 een reis naar Spanje, Marokko en Algerije. Aan de Middellandse Zee werd Claus verrast door de heftige koloristische tonaliteiten en de intense lichteffecten op de omgeving. Het tot dan tamelijk sombere, Antwerpse palet verheldert en verlevendigt sterk in de studies en schilderijen uit deze periode. Men mag echter aan deze reis niet te veel belang hechten. Artistiek vervolgde Claus bij zijn terugkeer de weg die hij voorheen was ingeslagen.
Nadat hij in de jaren zeventig en de vroege jaren tachtig vooral bekendheid had verworven in Antwerpse kringen, volgde nationaal en internationaal succes toen hij op het Parijse Salon en het Salon van Antwerpen in 1882 Het hanengevecht tentoonstelde. Het gezaghebbende Brusselse tijdschrift L'Art Moderne erkende in hem een groot portrettist, maar duwde hem toch in de conservatieve, Antwerpse hoek. Het doek, aanvankelijk bedoeld als een portrettengalerij van vooraanstaande Waregemse notabelen, werd niet voldoende realistisch bevonden, als had hij te weinig oog voor het barbaarse spel van het hanengevecht.
In de drie jaar volgend op Het hanengevecht toonde Claus zich als een doordacht landschapschilder, een beschouwer van de volle, frissche natuur. De verwondering dat hij die gedachten in het hoofd en die poëzie in het hart had, - dat hij over zoveel kracht van uitvoering beschikte en over zo'n rijk koloriet, lokte bij de critici een bewondering in superlatieven uit. Claus' stukken werden doorgaans als bezielde fotografie gewaardeerd: de schilder werd beschouwd als een zeer talentvol man en bovendien als een natuurdichter van hoge waarde. Van dan af nam hij jaarlijks deel aan de Parijse Salons waar Claus de invloed onderging van de panoramische, in plein-air geschilderde werken van de salonprotagonisten Jules Bastien-Lepage (1848-1884) en diens geestelijke opvolger Léon Lhermitte (1844-1925). Hij verwijderde zich van de afstandelijke portretstudies in de lijn van Alfred Stevens (1823-1906), Jan Verhas (1834-1896) en Edouard Agneessens (1842-1885)-door de kunstkritiek gemeenzaam 'bevallige kabinetstukjes' genoemd - en wierp zich op de natuur.
Gehuwd met Waregemse Charlotte Dufaux
In 1886 trad Claus in het huwelijk met Charlotte Dufaux, afkomstig uit een vooraanstaande notaris-dynastie uit Waregem en betrok hij definitief een jachtpaviljoen te Astene (dichtbij Deinze), het atelier dat later als Villa Zonneschijn bekend werd. Deze naam vat volgens diens vriend - de belangrijke kunstcriticus en romancier Camille Lemonnier (1844-1913) - het doel van de kunstenaar samen, nl. de intensieve studie van de veranderende impact van het licht op de natuur. De landelijke omgeving en het wijdse vergezicht op de Leie inspireren tot doeken als De Oude tuinman, De pick-nick (Brussel, Koninklijke Verzameling) en Vlaswieden in Vlaanderen (Antwerpen, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten). Zijn voorkeur gaat uit naar grootse composities, waarin op een natuurgetrouwe, wetenschappelijk-punctuele wijze en met een soms lichte maatschappijkritische ondertoon, landelijke figuren in helder licht verschijnen.
In 1911 peilde Karel van de Woestijne (1878-1929) naar de mens achter de kunstenaar Claus en typeert hem als volgt: Die vervoering, dat teeken van eeuwige jeugd, van eeuwige verkorenheid, en tevens de macht er steeds het juiste beeld voor te vinden in eene dichte nabijheid; - dat ontroerd-vermogente-zijn, en het voor zich en anderen en iedereen te mogen erkennen in de praktische werkelijkheid van een landschap, en het daarna in zulke waarheid te kunnen nabeelden dat ieder er 's kunstenaars vervoering in erkent als ware 't zijne eigene: het is heel Claus' kunst.
Prins van het Luminisme
Men beschouwt Claus als de leider van het Belgisch luminisme. In 1904 stichtte hij de Kring Vie et Lumière. Volgens Ensor is Claus de geniale kerel die "de zon op flessen trok". Emile CLAUS reisde in maart 1907 aan boord van de Oceanic naar de U.S.A. In Pittsburgh was hij jurylid van de Carnegie-wedstrijd. Tijdens de 1ste wereldoorlog vertoeft hij in Londen in ballingschap. Tijdens deze periode brengt hij indrukwekkende riviergezichten van de Theems voort die bekend staan als de weerspiegelingen op de Theems.
Tijdens zijn leven kende hij, in tegenstelling tot menig ander schilder, een zeer groot succes. Niet alleen zijn werk doch ook zijn zeer innemende levensstijl en voorkomen droegen daartoe bij. Emile Claus had ook zijn volgelingen: Joris Buysse in Gent, Jozef Adriaan Heymans in Dendermonde, Alfons Proost in Antwerpen, Georges Lemmen en Georges Morren in Brussel. Hun schilderen kenmerkt zich door het schilderen in openlucht en het aanbrengen van zeer lumineuze helder oranje partijen en purperen schaduwen. Rurale onderwerpen zijn uiteraard legio. In het Latemse zelf heeft hij ook wel een duidelijke invloed uitgeoefend vooral op sommige van de latere schilders. De invloed is vooral zichtbaar bij Jenny Montigny, ook andere vrouwen zoals Gabrielle della Faille en Anna De Weert volgden zijn sporen. Onder de mannen waren de meest overtuigde volgelingen o.m. Van Loo, Octaaf Malfait, Modest Huys, Sys en Dessenis.
|