xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" /> Vandaag zaterdag 21 maart 2009 opent de tentoonstelling Emile Claus en het landleven in het Museum voor Schone Kunsten te Gent. Tot zondag 21 juni 2009 staat de kunstenaar uit Sint-Eloois-Vijve (Claus 1849-1924) centraal zowel in Gent als in Deinze. Voor het Museum van Deinze en de Leiestreek, waar heel wat werken van Claus in zijn collectie heeft, was dit de perfecte gelegenheid om de onlangs verworven tekeningen van Emile Claus gedurende dezelfde periode aan het publiek voor te stellen. Emile Claus had reeds zijn retrospectieve in Waregem, waar hij ondermeer actief was aan wat we de voorloper van de huidige tekenacademie kunnen noemen. Rond 1868 volgde de beroemde Vlaamse schilder Emile Claus avondles en gaf later zelf les in de schetsclub van de avondschool, voorloper van huidige Sint-Paulus volwassenenonderwijs aan het VTI.
Emile Claus, schilder langs de oever van de Leie Pronkstuk in het museum te Deinze is 'De Bietenoogst'. Als er één kunstenaar is die Deinze wereldfaam bezorgde, dan is het wel Emile Claus. Op artistiek vlak rijst hij als een reus uit boven zijn tijdgenoten en leerlingen. Maar Claus is de meester. 'Drie maanden lang kan iedereen een unieke tentoonstelling bewonderen. Uniek omdat het de enige keer is dat we het volledige oeuvre van Claus dat Deinze in bezit hebben tezelfdertijd wordt getoond. Later zal dat fragmentarisch zijn. Uniek ook omdat het om een complementaire expositie gaat waarbij zowel het Museum voor Schone Kunsten in Gent als wij in Deinze Claus op een speciale manier belichten. In oktober vorig jaar verwierf het museum 102 tekeningen van de hand van Emile Claus, de kunstenaar die zich graag liet inspireren door de Leie, zijn omgeving en het werk op het platteland. Nu worden die voor het eerst voor het grote publiek tentoongesteld.
Het wordt in Deinze geen wandelingetje langs 115 tekeningen, schetsen en voorstudies voor schilderijen uitgevoerd op papier, met potlood, houtskool of sanguine. Nee, ze creëerden daar een gang waarin iedere tekening tot haar recht komt. De tentoonstelling laat Claus volop herleven aan de hand van citaten uit het boek 'Mijn broeder in Vlaanderen' van Cyriel Buysse. Die worden voorgedragen door Gilbert Van Vlaenderen en op de wanden geprojecteerd. In verschillende zalen werden aan het plafond reuzefoto's met beelden van Claus opgehangen.
We maken verder van de gelegenheid gebruik om zijn meesterwerk: de Bietenoogst (3,2 x 4,8 meter) speciaal te belichten. De expositie biedt de mogelijkheid om de 102 tekeningen die we in 2002 konden aankopen uit privé-bezit, samen met de 13 die we reeds in ons bezit hadden, te tonen, zegt museumverantwoordelijke Veerle Van Doorne.
De aanleiding tot het exposeren van de verzameling in Deinze is de tentoonstelling Emile Claus en het landleven in Gent en ook wel het doctoraat over Claus dat curator Johan De Smet onlangs beëindigde. Omdat het meer dan 10 jaar geleden was dat wij in Deinze nog iets rond Claus hadden gedaan, zijn ze mee in de dans gesprongen. Hoeveel werken Claus maakte, is niet direct geweten. Uit bronnen weten we wel dat hij veel werkte en zelfs in de kerk schetste. De Clausroute toont een aantal van die pleisterplaatsen.
In het Museum voor Schone Kunsten te Gent sluit het project Claus aan bij het tentoonstellingsbeleid van het museum. Dat is onder meer gericht op aspecten van de Belgische kunst in de negentiende en twintigste eeuw. Met deze tentoonstelling wordt Claus werk in de ontwikkeling van de Belgische beeldende kunst in de periode 1880-1914 gekaderd. In de complexe historische context van zijn tijd speelde hij weliswaar geen voortrekkersrol, maar was hij al evenmin een meeloper. Claus onderscheidde zich internationaal, en juist dit internationale succes reflecteerde zich in het werk van een uitgebreide groep jonge kunstenaars die in het begin van de twintigste eeuw debuteerden met luministisch werk.
Emile Claus was de belangrijkste vertegenwoordiger van het impressionisme in België. Hij
bewonderde het Franse impressionisme en paste deze stijl toe in de uitbeelding van zijn vertrouwde plattelandsomgeving. Claus werd in zijn tijd op de handen gedragen. Ook vandaag geniet zijn optimistische en zonnige kunst nog steeds een grote populariteit. De tentoonstelling brengt de beste werken van Emile Claus bijeen en belicht de centrale themas in zijn werk: de landarbeider, het werk op het land, het dorpsleven, het leven met de rivier en het zuivere landschap. Zijn werk wordt geconfronteerd met dat van Belgische tijdgenoten zoals Alfred William Finch, Léon Frédéric, Constant Permeke, Constantin Meunier en Théo Van Rysselberghe.
Emile Claus uit Sint-Eloois-Vijve
Claus werd geboren in 1849 als zoon van een winkelier-herbergier in Sint-Eloois-Vijve. Aanvankelijk gaat hij naar de academie van Waregem. Emile Claus groeide op in een eenvoudig milieu en het kostte hem veel moeite om zijn omgeving te overtuigen van zijn artistieke kwaliteiten. Uiteindelijk effende de componist Peter Benoit (1834-1901) Zijn vader was sluiswachter in Sint-Eloois-Vijve - voor hem de weg naar de Antwerpse Academie (1869-1874). Ondanks goede resultaten deed hij niet mee aan de Prijs van Rome, waarna een breuk kwam met directeur de Keyser en hij een zelfstandig artiestenleven begint, waarbij hij in zijn levensonderhoud voorziet door het geven van les, ondermeer in Waregem.
Zijn eerste tentoonstelling vond plaats te Gent in 1874, onder het goedkeurend oog van Nicaise de Keyser (1813-1887), de directeur van de Antwerpse academie, in wiens atelier hij op dat moment werkzaam was. Claus verlengde zijn verblijf in Antwerpen en werd er beïnvloed door kunstenaars van de zgn. grijze Antwerpse school. In deze periode kreeg hij ook officiële opdrachten van de stad. Bij de Antwerpse bourgeoisie ontpopte de kunstenaar zich als een veelgevraagd portretschilder.
Wellicht onder invloed van oriëntalistische doeken van Charles Verlat (1824-1890) ondernam Claus in 1879 een reis naar Spanje, Marokko en Algerije. Aan de Middellandse Zee werd Claus verrast door de heftige koloristische tonaliteiten en de intense lichteffecten op de omgeving. Het tot dan tamelijk sombere, Antwerpse palet verheldert en verlevendigt sterk in de studies en schilderijen uit deze periode. Men mag echter aan deze reis niet te veel belang hechten. Artistiek vervolgde Claus bij zijn terugkeer de weg die hij voorheen was ingeslagen.
Het hanengevecht
Nadat hij in de jaren zeventig en de vroege jaren tachtig vooral bekendheid had verworven in Antwerpse kringen, volgde nationaal en internationaal succes toen hij op het Parijse Salon en het Salon van Antwerpen in 1882 Het hanengevecht tentoonstelde. Het gezaghebbende Brusselse tijdschrift L'Art Moderne erkende in hem een groot portrettist, maar duwde hem toch in de conservatieve, Antwerpse hoek. Het doek, aanvankelijk bedoeld als een portrettengalerij van vooraanstaande Waregemse notabelen, werd niet voldoende realistisch bevonden, als had hij te weinig oog voor het barbaarse spel van het hanengevecht.
In de drie jaar volgend op Het hanengevecht toonde Claus zich als een doordacht landschapschilder, een beschouwer van de volle, frissche natuur. De verwondering dat hij die gedachten in het hoofd en die poëzie in het hart had, - dat hij over zoveel kracht van uitvoering beschikte en over zo'n rijk koloriet, lokte bij de critici een bewondering in superlatieven uit. Claus' stukken werden doorgaans als bezielde fotografie gewaardeerd: de schilder werd beschouwd als een zeer talentvol man en bovendien als een natuurdichter van hoge waarde. Van dan af nam hij jaarlijks deel aan de Parijse Salons waar Claus de invloed onderging van de panoramische, in plein-air geschilderde werken van de salonprotagonisten Jules Bastien-Lepage (1848-1884) en diens geestelijke opvolger Léon Lhermitte (1844-1925). Hij verwijderde zich van de afstandelijke portretstudies in de lijn van Alfred Stevens (1823-1906), Jan Verhas (1834-1896) en Edouard Agneessens (1842-1885)-door de kunstkritiek gemeenzaam bevallige kabinetstukjes genoemd - en wierp zich op de natuur.
In 1886 trad Claus in het huwelijk met Charlotte Dufaux, afkomstig uit een vooraanstaande notaris-dynastie uit Waregem en betrok hij definitief een jachtpaviljoen te Astene (dichtbij Deinze), het atelier dat later als Villa Zonneschijn bekend werd. Deze naam vat volgens diens vriend - de belangrijke kunstcriticus en romancier Camille Lemonnier (1844-1913) - het doel van de kunstenaar samen, nl. de intensieve studie van de veranderende impact van het licht op de natuur. De landelijke omgeving en het wijdse vergezicht op de Leie inspireren tot doeken als De Oude tuinman, De pick-nick (Brussel, Koninklijke Verzameling) en Vlaswieden in Vlaanderen (Antwerpen, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten). Zijn voorkeur gaat uit naar grootse composities, waarin op een natuurgetrouwe, wetenschappelijk-punctuele wijze en met een soms lichte maatschappijkritische ondertoon, landelijke figuren in helder licht verschijnen.
In 1911 peilde Karel van de Woestijne (1878-1929) naar de mens achter de kunstenaar Claus en typeert hem als volgt: Die vervoering, dat teeken van eeuwige jeugd, van eeuwige verkorenheid, en tevens de macht er steeds het juiste beeld voor te vinden in eene dichte nabijheid; - dat ontroerd-vermogente-zijn, en het voor zich en anderen en iedereen te mogen erkennen in de praktische werkelijkheid van een landschap, en het daarna in zulke waarheid te kunnen nabeelden dat ieder er 's kunstenaars vervoering in erkent als ware 't zijne eigene: het is heel Claus' kunst.
Men beschouwt Claus als de leider van het Belgisch luminisme. In 1904 stichtte hij de Kring Vie et Lumière. Volgens Ensor is Claus de geniale kerel die "de zon op flessen trok". Emile CLAUS reisde in maart 1907 aan boord van de Oceanic naar de U.S.A. In Pittsburgh was hij jurylid van de Carnegie-wedstrijd. Tijdens de 1ste wereldoorlog vertoeft hij in Londen in ballingschap. Tijdens deze periode brengt hij indrukwekkende riviergezichten van de Theems voort die bekend staan als de weerspiegelingen op de Theems.
Tijdens zijn leven kende hij, in tegenstelling tot menig ander schilder, een zeer groot succes. Niet alleen zijn werk doch ook zijn zeer innemende levensstijl en voorkomen droegen daartoe bij. Emile Claus had ook zijn volgelingen: Joris Buysse in Gent, Jozef Adriaan Heymans in Dendermonde, Alfons Proost in Antwerpen, Georges Lemmen en Georges Morren in Brussel. Hun schilderen kenmerkt zich door het schilderen in openlucht en het aanbrengen van zeer lumineuze helder oranje partijen en purperen schaduwen. Rurale onderwerpen zijn uiteraard legio. In het Latemse zelf heeft hij ook wel een duidelijke invloed uitgeoefend vooral op sommige van de latere schilders. De invloed is vooral zichtbaar bij Jenny Montigny, ook andere vrouwen zoals Gabrielle della Faille en Anna De Weert volgden zijn sporen. Onder de mannen waren de meest overtuigde volgelingen o.m. Van Loo, Octaaf Malfait, Modest Huys, Sys en Dessenis.
Meer bijdragen over Emile Claus in het Vijvenaarke op http://blog.seniorennet.be/maurice1949
|