xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" /> Traditioneel viert de Textielsector op de eerste maandag na driekoningen, hun verkoren maandag (loontrekkenden) of verloren maandag (werkgevers), weversmisdag. Vroeger was het zelfs een vrije dag voor hen, maar dat is al een poos geleden. Het wordt dan ook steeds moeilijker om de textielarbeiders nog warm te maken voor deze feestdag. De sector lag al stil tussen kerstmis en nieuwjaar en de werknemers offeren ook liever geen verlofdag meer op om die dag bijeen te komen. Het zijn ook traditioneel de vakbonden, ACV-Textura en de Textielcentrale van het ABVV, die dan zorgen voor een aantal activiteiten en uitleg geven over de huidige toestand in hun sector.
Het programma voor Waregem, dat we kregen toegezonden van plaatselijk ACV-voorzitter Jules Godefroid, vermeldt dat ACV-Textura vandaag zijn feestvergadering houdt in zaal Rerum Novarum achter De Gilde op de Waregemse Markt. De kaarting en een eucharistieviering ging gisteren zondag al door in Nieuwenhove. In zijn feestrede gaf Luc Delesie, secretaris van ACV-Textura Z-W-Vlaanderen, toelichting op de actualiteit in de textielsector. Al bij al deed de textielsector het in 2006 niet slecht. Textielindustrie kende in 2006 productiestijging van 8,2 % in volume (in 2005 was er nog een daling van 5,1 %) en omzetstijging van 2,8 % (daling in 2005 met 5,8 %). Ook de investeringen (+ 2,8 %) en export (+ 6 %) stegen.
De werkgelegenheid blijft echter dalen. Einde juni 2006 waren er nog 32.526 werknemers in de textielindustrie. Dit is 6% minder van juni 2005. Verwacht wordt dat ook de komende jaren zal de tewerkstelling nog dalen. De textielindustrie werd vorig jaar getroffen door een aantal sluitingen/falingen en/of herstructureringen zoals Dovertex (overgenomen door Verbatex), Concordia, Hagotex en Steverlynck. Ondanks deze tegenslagen op het gebied van de tewerkstelling, is het onmiskenbaar dat onze sectoren het de laatste tijd beter doen. Dit blijkt uit een daling van de gedeeltelijke werkloosheid en een hoger aantal openstaand vacatures. Via een management buy-out is de afdeling Velours van de Steverlynck Group sinds 1/1/07 opnieuw van start gegaan met een 46 werknemers. McThree en Balta hebben via massale folderverspreiding gepoogd om werknemers aan te trekken
met weinig resultaat. Er zijn nog een aantal bedrijven, sectoren die het moeilijk hebben of die het moeilijk zullen krijgen, maar alles laat voorzien dat er een grote kern overblijft.
Spreker ging uitvoerig in op wat hij de toeleidingsproblemen noemde, het moeilijk vinden van werknemers voor de sector. Er worden verschillende initiatieven genomen om hieraan te verhelpen. De betrekkelijk lage werkloosheidsgraad in onze regio is echter enkel toe te juichen. Vlaanderen kende einde november een werkloosheidsgraad van 7,08% gemiddeld. Dit is een daling van 1,21% tov. november 2005. Het arrondissement Kortrijk scoort beter. Hier ligt de werkloosheidsgraad op 5,83%. Dit is een daling met -0,96%. Als wij de cijfers Kortrijk-Roeselare bekijken, dan komen wij op een werkloosheidsgraad van 5,17%. Dit is de laagste in Vlaanderen. Trouwens gans de provincie doet het goed en zit onder het Vlaams gemiddelde.
Op het gebied van het imago van de textielsector zijn ook de werkgevers er van bewust om hieraan te verhelpen, wat ook wordt geconcretiseerd in een bepaling in de nieuwe C.A.O. Hierin hebben de sociale partners afgesproken om in de loop van de CAO een industrieel beleid te ontwikkelen met de bedoeling onze industrie sterker te maken maar ook aantrekkelijker te maken. Op het gebied van het secundair onderwijs worden er voortdurende inspanningen gedaan. Zo zijn er met steun van het Regionaal Technologisch Centrum twee projecten ontwikkeld, 1 op het gebied van technisch textiel (VTI) en 1 op het gebied van jacquardweven (PTI)
De sector kan niet meer zonder ploegenarbeid en hierbij blijkt het dubbelploegenstelsel minder een probleem dan het drieploegenstelsel, zodat bepaalde bedrijven overwegen om over te stappen naar een ploegenstelsel met een vaste nacht. Uiteraard dient hier serieus te worden over nagedacht, vermits dit voor bepaalde werknemers zal gepaard gaan met een zeker vorm van inkomensverlies. De vakbond ziet voor zichzelf het meeste actiemogelijkheden op het gebied van opleiding. Aangewezen is dat hier kort op de bal wordt gespeeld en dat men vanaf het ogenblik dat er een opleidingsbehoefte wordt gedetecteerd, er onmiddellijk, of op zeer korte termijn kan worden op ingespeeld.
Toelichting kwam er ook bij het tweejaarlijks interprofessioneel akkoord voor 2007-2008. Sedert 1960 voeren vakbonden en werkgeversorganisaties interprofessionele onderhandelingen over loon- en arbeidsvoorwaarden voor de gehele privé-sector en voor het hele land. Er is voor de textielsector afzonderlijk ook een nieuw CAO, een collectieve arbeidsovereenkomst of een verzameling van afspraken tussen (vertegenwoordigers van) werkgevers en vertegenwoordigers van werknemers. De CAO is een aanvulling op de individuele arbeidsovereenkomst die een werkgever en zijn werknemer met elkaar sluiten.
In de nieuwe CAO voor Textiel zijn er overeenkomsten inzake koopkracht (maaltijdcheques, indexaanpassing,
), brugpensioen (58 jaar), tewerkstelling (geen afdanking wegens economische redenen zonder overleg), verlenging eerdere afspraken (tijdskrediet, premies, anciënniteitsverlof na 20 jaar dienst,
).
Toekomst
Wij mogen ervan uitgaan dat er altijd een textielindustrie zal blijven in ons land. Nederland kan daarbij als voorbeeld worden gesteld. In de jaren 70 heeft men daar de textielindustrie afgeschreven. Men volgde toen professor Tinbergen (Nobelprijs economie), die verkondigde dat dit iets was voor de ontwikkelingslanden. Wel op vandaag bestaat de Nederlandse textielindustrie nog. Weliswaar onder een afgeslankte vorm, maar wel gebaseerd op sterke bedrijven. Zij kunnen daar niet werken met gedeeltelijke werkloosheid, want dat bestaat daar niet. Toch doen zij verder.
Als Nederland dat kan, dan kunnen wij dat ook. De textielindustrie van de toekomst zal weliswaar een andere industrie zijn dan wij vandaag kennen. Bepaalde sectoren zijn weinig onderhevig aan internationale concurrentie. Tapijtbedrijven waar men tuft produceert kunnen de concurrentie aan. Andere bedrijven zijn heel gevoelig aan concurrentie. Dit zijn bedrijven gebaseerd op massaproductie, goedkopere artikelen.
Een verdere daling van de tewerkstelling brengt echter een aantal problemen met zich. Er stelt zich daarbij een tekort aan jonge werknemers in de industrie, een verdere daling van de know how en het moeilijker vinden van technische mensen. Een kentering is in zicht en dit blijkt ook uit volgende gebeurtenissen in de moeilijke sector van meubelstoffen, decoratie en veredeling:
· Escolys neemt De Poortere Frères over.
· Verbatex herneemt de activiteiten van Dovertex
· Escolys neemt Sint-Hubert over van Bekaert Textiles
Via management buy-out wordt een deel van Steverlynck gered..
(met dank voor toespraak Luc Delesie en foto aan Jules Godefroid)
|