xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" /> Ommegangsfeesten in Beveren-Leie met beachvolleybal, concert van harmonieorkest enz. Voor ons aanleiding om hier het verhaal van Sint-Jan door de Beverse heemkundigen Etienne Ducatteeuw en Michel Debrouwere te publiceren. Met dank voor hun jarenlange speurwerk
Sinds onheuglijke tijden is Sint-Jan de Doper patroon van de Beverse parochiekerk. Die kerk wordt voor het eerst vermeld in het jaar 965, meer dan duizend jaar terug dus, maar de kerstening van onze streek en meteen het oprichten van het eerste kerkje gaat beslist nog drie eeuwen verder terug in de tijd.
Tot aan de 15de eeuw is zo goed als niets bekend over het patroonschap van Sint-Jan in verband met de Beverse kerk. In 1452 dan stichtte dorpsheer Geraard van Gistel een kapelrie van Sint-Jan in de Beverse kerk. De grafsteen van Geraard en zijn echtgenote Alice van Walcourt wordt nog altijd bewaard in de zij inkom van de huidige kerk.
In 1731 richtte de toenmalige pastoor Joos de Ruijdt de broederschap van Sint-Jan de Doper op. Paus Clemens XII bekrachtigde die stichting met een speciale bulle waarvan een uit die tijd stammende vertaling bewaard wordt en uithangt in de kerk bij het beeld van Sint-Jan. De leden van de broederschap konden van verscheidene geestelijke voordelen genieten als zij op 24 juni Sint-Jan kwamen vereren. In 1855 werd de broederschap heropgericht door pastoor Frans Dejonghe nadat de verering van Sint-Jan met de jaren wat afgezwakt was.
In de Beverse kerk konden al diegenen terecht die gekwollen of besmet zijn met de vallende ziekte, met zenuwziekten, vallingen, hoofdzweren, gezwellen, pijnen of wonden des hoof ds, pijnen in de oogen, excessen of andere diergelijke kwalen en ongemakken des lichaams. Gaan dienen voor Sint-Jan zoals dat toen heette, was de boodschap. Er waren bij ziekte immers weinig andere middelen en het zou nog tot 1945 duren eer Beveren een dokter kreeg.
Pastoor Arthur Depauw die hier in 1913 arriveerde, gaf de Beverse Sint-Jansommegang een nieuwe impuls. Hij werd destijds flink geholpen door zijn onderpastoor Ernest Lebbe, die hier vanaf 1922 zelf pastoor werd. De ommegang of rondgang omheen het kerkhof werd opgesmukt met beelden in terra-cotta van Sint-Jan als prediker en als kind. In de kerk bevond zich al een mooi houten beeld van de heilige dat omstreeks 1890 geschonken was door Theofiel Debrabandere, en boven het Sint-Jansaltaar hing een schilderij dat de onthoofding van de onverschrokken prediker voorstelde.
Een prentkaart met een voorstelling van de Beverse kerk die verspreid werd in de jaren 1930 had als bijschrift dat Sint-Jan hier aanroepen werd tegen de overschreeuw der kinderen, kindjes die in hun geschrei dreigden te stikken dus. In die jaren was er telkens op 24 juni een drukke bedankmis van moeders met hun kleine kinderen, zelfs uit naburige parochies kwamen ze naar Sint-Jan. Bij het opblazen van de kerk aan de Leie in mei 1940 kwamen het houten beeld van Sint-Jan en het schilderij, zo goed als ongeschonden uit het puin. Een echt mirakel voor de toenmalige pastoor Jozef Devisscher die daar vaak over preekte in zijn zondagsmissen. Het houten Sint-Jansbeeld en het schilderij bevinden zich nu in de nieuwe kerk.
Na de Tweede Wereldoorlog trachtte pastoor Ernest Deltour de ouders er van te overtuigen dat dienen voor Sint-Jan niet enkel met ziekten van kleine kinderen te maken had, maar ook met het deugdzaam doen opgroeien van kinderen tot volwassen mensen.
Na hem poogde pastoor Arthur De Pourcq Sint-Jan meer naar voor te brengen als patroon van broederlijk delen dan als wel patroon der kinderen. Terug naar de bron in dit geval. Sint-Jan was inderdaad de man die vermaande dat de komst van het Godsrijk best wordt voorbereid door soberheid, onthechting en naastenliefde. Maar daarmee wilde hij de zegening van de kleine kinderen op ommegangszondag niets te kort doen natuurlijk.
|