xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" /> Van 8 toen en met 30 september loopt in de raadzaal van het stadhuis de tentoonstelling Wonen in Welvaart. De productie van het Centrum Vlaamse Architectuurarchieven (CVAa) en Vlaams Architectuurinstituut (VAi) was eerder te zien in de Singel te Antwerpen en in de Campusbibliotheek Arenberg van de KU Leuven. Naar aanleiding van Open Monumentendag kon Wonen in welvaart hier niet ontbreken gezien de stad Waregem in het luik over het premiestelsel De Taeye duidelijk aanwezig is. In 1954 werd de honderdduizendste staatsbouwpremie uitgereikt aan de Waregemse familie Vandendriessche, een gezin met elf kinderen. Minister Alfred De Taeye legde de eerste steen van hun woning aan de Franklin Rooseveltlaan, wat uiteraard gepaard ging met een feestelijke viering.
Het Centrum Vlaamse Architectuurarchieven en het Vlaams Architectuurinstituut presenteren met Wonen in Welvaart. Woningbouw en wooncultuur in Vlaanderen, 1948-1973 voor het eerst een breed opgezette thematische tentoonstelling. Het project groeide uit een samenwerking met onderzoekers en experts aan Vlaamse universiteiten. Wonen in Welvaart belicht hoe in Vlaanderen de evolutie van de wooncultuur nauw was verbonden met de uitbouw van de welvaartsstaat in de periode 1948 tot 1973.
Na de Tweede Wereldoorlog werd een eigen huis, liefst buiten de stad, met een volledig uitgeruste keuken en badkamer, een garage voor de eigen auto, centrale verwarming, nieuwe meubels en een televisietoestel voor steeds meer Vlamingen een optie. Wonen werd een maatstaf voor welvaart. De nauwe verbinding tussen de uitbouw van de welvaartsstaat en het domein van wonen en huisvesting deed zich in nagenoeg alle landen van Europa voor. Bijzonder voor Vlaanderen is het specifieke samenspel van de drie hoofdrolspelers van de welvaartsstaat: de overheid, het middenveld en de vrije markt. Specifiek voor België, en zeker Vlaanderen, is de rol van het private initiatief (gezinnen en vrije markt) en de sterke aanwezigheid van het verzuilde middenveld. Daardoor werd de individuele woning dé bouwsteen van de welvaartsstaat.
Het overwicht van de eengezinswoningbouw verhinderde niet dat ook modernistische hoogbouw of de satellietstad deel uitmaakten van het naoorlogse wonen. Deze collectieve modellen maakten vooral in de publieke sector en in kringen van architecten en stedenbouwkundigen opgang. Grootschalige bouwprojecten of seriematige productie van woningen waren in Vlaanderen echter eerder uitzondering dan regel. De geschiedenis van de grote sociale woningprojecten was er vooral een van vertragingen, van het niet uitvoeren van collectieve voorzieningen en van financiële problemen. Ook deze geschiedenis maakt deel uit van de erfenis van de jaren vijftig en zestig.
De tentoonstelling brengt via een tiental gevallenstudies uit recent onderzoek, een aantal belangrijke actoren in beeld die betrokken waren bij de stijging van het wooncomfort: het premiestelsel De Taeye uit 1948, de woontentoonstellingen van de Katholieke Arbeidersvrouwen en de Boerinnenbond, het sleutel-op-de-deur-aanbod van een bouwpromotor, maar ook modeloperaties zoals de Modelwijk van Renaat Braem voor de wereldtentoonstelling van 1958 of de satellietstad Nieuw Sledderlo in Genk. De tentoonstelling verruimt daarbij het blikveld en kijkt hoe nieuwe ideeën over wonen vanuit België ambieerden om de wereldwijde woningnood op te lossen.
Elke uitgewerkte voorbeeldstudie bundelt een rijke selectie archiefmateriaal uit diverse collecties zoals architectuurarchieven, bedrijfsarchieven en beeldmateriaal uit private collecties. Op die manier brengt de tentoonstelling een overzicht van een aantal woonmodellen die bepalend waren voor de naoorlogse wooncultuur, en de wijze waarop ze op verschillende bewaarplaatsen zijn gedocumenteerd.
Het Waregemse verhaal, zoals bij de 100.000ste premie De Taeye, komt niet enkel in de tentoonstelling, maar ook in de begeleidende publicatie uitgebreid aan bod. Het boek bij de tentoonstelling is rijk geïllustreerd en bundelt zestien essays over het naoorlogse wonen. Artikels over concrete gevallenstudies en beschouwende stukken over naoorlogs wonen wisselen elkaar af. Het boek Wonen in Welvaart - Woningbouw en wooncultuur in Vlaanderen, 1948-1973, onder redactie van Karina Van Herck en Tom Avermaete, 320 blz., 34,50. Van het stadsarchief wordt er naar aanleiding van deze tentoonstelling een eigen studiewerk gepubliceerd onder de titel van tuinwijk tot hoogbouw met de Waregemse evolutie. Het boek is vanaf 8 september te bekomen aan de infobalie van het stadhuis en kost 10 euro. Op de Open Monumentendag 9 september is het te bekomen aan 7 euro.
Praktische informatie
Tentoonstelling 8 september 30 september 2007
Plaats: Stadhuis Waregem, Gemeenteplein 2, 8790 Waregem
Openingstijden:
ma - do: 9-12u & 13-17u
vrij: 9-12u
za - zo: 14-18u
Open Monumentendag zondag 9 sept: 10-18u
Toegang: gratis
Groepen: groepsbezoeken mogelijk na afspraak met het stadsarchief: tel. 056 62 12 17, mail: archief@waregem.be
|