xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" /> De gemeenteraad heeft vanavond het beheerplan van het park Casier goedgekeurd. Er is bijna anderhalf jaar verlopen sedert de gemeenteraadsleden van de vorige legislatuur op 7 november 2006 beslisten om voor het stadspark een beheerplan op te maken. Het was ook het vorig schepencollege met dezelfde milieuschepen dat op 15 februari 2007 het studiebureau Econnection aanstelde als ontwerper van het beheerplan. Het document werd in nauw overleg opgemaakt met de projectgroep bestaande uit de schepen Peter Desmet, ambtenaren van het stadsbestuur en een medewerker van de Cel Monumenten en Landschappen van RWO (vroegere Arohm) Brugge.
(Voor een goed begrip bedoelen we met RWO het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening, Wonen en Onroerend Erfgoed en deze bevoegdheden zaten tot twee jaar geleden bij AROHM, wat dan weer staat voor de Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen).
Het opstellen van het beheerplan ging gepaard met een brede inspraakprocedure. Het Waregemse publiek kon zijn ideeën uiten over de toekomst van het park op een uiteenzetting die plaatsvond op 22 september 2007 gekoppeld aan een parkwandeling. Op 17 januari 2008 heeft het schepencollege het ontwerp van het Beheerplan Park Casier vastgesteld. Dit ontwerp werd op zijn beurt op 18 februari 2008 toegelicht aan de milieuraadsleden en aan alle geïnteresseerden. Op 10 maart werd dit nog gunstig geadviseerd door de milieuraad. Het volledig plan is terug te vinden op www.waregem.be/parkcasier.
Het parkbeheerplan 'kasteelpark Casier' regelt het beheer over een periode van 20 jaar. Het werd opgemaakt overeenkomstig de principes voor een harmonisch parkbeheer en een
duurzaam bosbeheer. Het park beslaat een oppervlakte van 7 ha in het centrum van Waregem en is gelegen tussen de Jan Bouckaertstraat (noord), de Keukeldam (oost), de Markt (zuid), de Stationsstraat (west) en de Marcel Windelsstraat (noordwest). Vrijwel het volledige oppervlak van het park is volgens het gewestplan bestemd als 'parkgebied' . Enkel de toegangsweg vanaf de Markt staat ingekleurd als 'woongebied'.
Parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen. Het plangebied werd voor het grootste deel beschermd als stadsgezicht. Daarnaast werden verschillende gebouwen beschermd als monument. Het gaat hier over het pompmolentje, het Kasteel Casier, koetshuis met orangerie, hondenkennel, hekwerk aan de Stationsstraat, waterpartijen met eilanden en bruggen, ijskelder en O.-L.-V.-kapel met aanleunende muur.
Historiek
Het park werd opgebouwd in verschillende perioden en stijlen. De oudste structuur bestond uit een gebouw van de priester (priesterage) met omwalling. Van de structuur is echter niets meer aanwezig in het park. Naast de priesterage liep de Losbeek, die gedempt werd in 1815. In het begin van de 19e eeuw werd een geometrisch patroon van de grachten aangelegd, dat de basis vormde voor de huidige vijver. Delen rond deze grachten werden bebost en zijn in het zuidelijk en oostelijk deel van het park nog steeds als bos aanwezig.
Grotere veranderingen komen er rond het midden van de 19e eeuw, met de bouw van het kasteel en een geometrisch padennet er rond. Een deel daarvan is als dusdanig nog herkenbaar in het park. Verschillende constructies of gebouwen komen dan in het park, zoals het koetshuis en de pompmolen. Vanaf de Gaverbeek liep een vertakking naar de pompmolen, die rond ca. het midden van de 20e eeuw moet verdwenen zijn. Na W.O.II werd het park verder uitgebreid. Ten noorden van het kasteel werd een geometrische tuin en boomgaard aangelegd. Een deel van de westelijke gracht werd uitgebreid tot vijver. Rond de volledige vijver en grachten werd een pad aangelegd. Van deze periode dateren eveneens de beplantingen op de eilanden binnen de grachten. Het oorspronkelijk padennet dat hierbij aanwezig was, verdween volledig.
Het kasteel werd in neoclassistische stijl opgetrokken door Felix Deruyck. In 1897 kwam baron Casier er wonen en liet de zuidelijke vleugel aanbouwen. Sindsdien was het kasteel steeds door de erfgenamen Casier bewoond tot het domein in 1977 eigendom werd van de gemeente Waregem. Met de aanleg van het park in 1980, werden bijkomende paden aangelegd en werden verder delen bebost of met struweel beplant, o.m. langs de rechtgetrokken Gaverbeek en aansluitend op de bestaande bossen. De grachten werden aan de oostelijke zijde uitgebreid tot een vijver. In 1982 werd het domein opengesteld voor het publiek en sedert 1983 is in het kasteel een tea-room ondergebracht. Het park bezit prachtige groepen oude bomen, beschikt over vijvers met fonteinen, en heeft goed onderhouden wandelpaden en groen en sedert 1986 werd de ijskelder van het kasteel ingericht tot vleermuizenreservaat.
Vegetatie en fauna
Het park bevat kenmerken van de 19de eeuwse Engelse landschappelijke stijl, maar gezien de verschillende perioden waarin het park werd 'opgebouwd' kan men niet echt spreken van een zuiver Engelse landschappelijke stijl. Water speelt een belangrijke rol in het park. Samen met de talrijke slingerpaden zorgen de waterpartijen voor een wisselwerking tussen de bos- en graslandzones. Omwille van een langdurige achterstand in het parkbos onderhoud ontwikkelde zich in de bossen overal een ruderale vegetatie, evenwel met een goed ontwikkelde voorjaarsvegetatie zoals Bosanemoon, Speenkruid, Maarts viooltje, e.d..
Het park wordt wel gekenmerkt door de aanwezigheid van waardevolle, oude bomen. In het bosgebied werden enkele zeldzame en bedreigde plantensoorten ('Rode lijstsoorten') gevonden, met name Italiaanse aronskelk, Paarse schubwortel en Winterlinde. Daarnaast komt een hoog aandeel voorjaarssoorten, stinzenplanten en oud-bos soorten voor. De meeste van deze soorten werden evenwel aangeplant.
Het ouder worden van bossen en parken speelt een belangrijke rol in de vestiging en uitbreiding van holenbroedende soorten. Als voorbeelden kunnen de Boomklever en spechtensoorten als Groene Specht worden genoemd. Het behoud van een belangrijk aandeel oude en dode bomen is dan ook van groot belang. De vastgestelde dagvlindersoorten halen
vooral hun voordeel uit de ruigere graslanden en -delen langs de boszones. Veelal betreft het algemene soorten met een breed habitatspectrum dat eveneens ruderale ruigten omvat.
In het park komen 4 vleermuissoorten voor. De ijskelder is hierbij van belang als overwinteringsplaats. Het park met de vijvers, bossen en open plekken wordt gebruikt als foerageergebied.
Het park kent meerdere waarden en functies (bv. de natuur-, cultuurhistorische en recreatieve functie). De visie streeft naar een betere zonering van die functies en een evenwichtig gebruik in harmonie met het landschappelijke parkconcept en de daarmee verbonden natuur- en landschapswaarden. De doelstellingen van het parkbeheerplan beantwoorden aan de principes van harmonisch parkbeheer. Deze komen tegemoet aan zowel cultuurhistorische, ecologisch-landschappelijke als natuureducatieve en recreatieve doelstellingen.
Binnen het parkbosbeheer wordt een gevarieerd bostype nagestreefd waarin het behoud van
opvallende, oude bomen samengaat met een verjonging van het bos. Het uitgangspunt is het behoud van oude bomen verspreid over het bestand. Een parkbosrandbeheer dient ertoe om de bos- of struweelrandzones een buffer te laten vormen tegen externe invloeden van buitenaf of om de struweelzone te laten ontwikkelen. Met het middelhoutbeheer wordt gepoogd een bosbestand te ontwikkelen waarbij alle struiken periodiek en gefaseerd worden gekapt, doch waarbij een aantal stammen - zogenaamde 'overstaanders' - wordt overgehouden. In het westelijk deel van het plangebied wordt aan bosuitbreiding gedaan. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van inheemse en standplaatsgeschikte soorten.
Het parkbeheerplan voorziet in het behoud van open plekken en een aangepast beheer. Delen van het park worden als gazon behouden, maar een hooilandbeheer wordt toegepast waar mogelijk. Ondanks de vele randsituaties komen er nauwelijks goed ontwikkelde bosranden voor. De bestaande scherpe rand van het bos wordt daarvoor geheel of gedeeltelijk (in)gekapt om plaats te maken voor de aanplanting van struiken of spontane vegetatieontwikkeling. Alle thans in het park aanwezige oude bomen blijven waar mogelijk behouden totdat ze de fysiologische leeftijd hebben bereikt of omwille van veiligheidsredenen dienen gekapt te worden
|