Elke pedagoog zal je vertellen dat duidelijkheid, zekerheid en consequentie tot de belangrijkste grondslagen van de opvoeding behoren. Uit ervaring weten ouders dat iets verbieden en/of verplichten nutteloos is als men er geen gevolgen aan verbindt indien het verbod of gebod, niet wordt opgevolgd. Het is vanzelfsprekend dat de frequentie en de soort van die gevolgen dient gerelateerd te zijn aan de ernst van de feiten, al doet dit niets af aan de noodzaak van het gevolg op zich.
Ook op het gebied van de sociale opvoeding (de samenleving) geldt dezelfde regel. Ook de overheid moet inzake de verplichtingen en verboden, waarvan de gemeenschap in haar geheel zelf vindt dat zij moeten worden opgelegd, duidelijkheid en consequentie nastreven, zodat de burger zekerheid heeft over zijn rechten en plichten, weet wat hij mag en niet mag doen, en wat de gevolgen zijn indien hij zich niet gedraagt volgens de wettelijke en sociaal aanvaarde normen.
Het feit dat de magistratuur zelf wereldkundig maakt dat zij bij gebrek aan tijd en middelen niet in staat is haar belangrijkste rechtsstaatkundige verplichting (vervolging, beteugeling en bestraffing) op alle niveaus te vervullen, is een bevestiging van wat de burger de laatste decennia in steeds stijgende mate heeft ervaren. Het ergerlijke is echter dat de magistratuur zelf, daarin gemakshalve gevolgd door de verantwoordelijke beleidsmakers, zich daar bij neerlegt en zodoende steeds meer delicten onderaan in haar prioriteitenlijst plaatst. Daardoor worden er in de praktijk steeds meer kleine overtreders en misdadigers buiten vervolging gesteld. Men kan het de controlerende en vaststellende ambtenaren (politie) dan ook niet kwalijk nemen dat men het controleren en vaststellen van dergelijke feiten dan ook nutteloos vindt en ze liever uit de weg gaat.
Als voorbeeld van een goede sociale opvoeding kan dat tellen. Waarschijnlijk wordt de volgende stap dat men, analoog aan de drugwet, een wet maakt waarin men winkeldiefstallen, gauwdiefstallen, kleine vernielingen en in gevechten ontaarde ruzies, nog steeds als verboden en strafbaar stelt, maar waar men bepaalde grenzen aangeeft waarbinnen deze niet meer vervolgd worden, en dus geen uitvoering meer geeft aan de strafbaarheid er van. Met andere woorden: Je mag het niet doen, maar als het niet te erg is zien wij dat door de vingers.
Als dit signaal de groep potentiële gauw- en winkeldieven, alsook het aantal vernielzuchtigen en vechtersbazen nu in dezelfde mate gaat uitbreiden als dat via de drugwet bij de softdruggebruikende jongeren het geval is, staat een politieke partij zoals het Vlaams Belang nog een mooie toekomst te wachten. Het moet voor Filip De Winter en Gerolf Annemans leuk zijn om te ervaren dat hun politieke tegenstanders gratis en voor niets zo veel positieve inbreng hebben in de verkiezingscampagne van het voormalige Vlaams Blok.
De verkiezingshow op zondagavond 8 oktober op VRT-1, waar men voor de zoveelste keer zich verbijsterd zal afvragen waarom er weer zoveel mestkevers zijn bijgekomen, wordt wellicht een leukste show, al zal het wellicht niet de laatste show zijn
Renaat Van Poelvoorde