De voorbije weken slaan de regeringspartijen, de open-VLD voorop, ons om de oren met persconferenties, verklaringen, en publicaties waarin zij zichzelf de hemel in prijzen met de weldaden welke zij de afgelopen jaren over ons hebben gestrooid. Tot vervelens toe worden wij op het hart gedrukt hoe gelukkig wij ons wel mogen prijzen met de zoveelste begroting zonder een tekort en met de aanhoudende stroom belastingsverlagingen en belastingsaftrekken die ons netto-inkomen verhogen. Fier tonen zij elke maand de dalende werkloosheidscijfers die het gevolg zouden zijn van economische groei en de door hen genomen maatregelen die kansarmen en langdurig werklozen aan een job helpen. Ook het privatiseren of liberaliseren van overheidsbedrijven worden ons als een zegen voor de consument voorgesteld, want dank zij de concurrentie zouden wij nu heel wat minder betalen voor energie en communicatie, en zou post en drinkwaterbedeling nu heel wat efficiënter verlopen.
En voor wie, in overweging nemende dat het binnen goed twee maanden verkiezingen zijn, enige twijfel over het de bekwaamheids- en waarheidsgehalte van deze regering en hun boodschappen zou hebben, zijn er nog altijd de rapporten van internationaal gerenommeerde instellingen zoals de Wereldbank en de OESO die vol lof zijn over de resultaten die deze coalitie van liberale blauwen en links-liberale roden kunnen voorleggen.
Een chronisch kritische geest zoals ik weet ook wel dat het ondoenlijk is om voor iedereen goed te doen. Maar tussen de watervallen van hemels manna die wij volgens de Somersen en Vande Lanottes over ons heen krijgen en de logische aanvallen van de terug uit hun as herrezen neo-tjeven, kan een simpele analyse van iemand die als gewone man in de straat toch een ervaringsdeskundige mag genoemd worden, één en ander nuanceren.
Begrotingen zijn in regel vergelijkkaar met een huishoudingbudget. Men heeft inkomsten en uitgaven. Een goede huisvader probeert meer inkomsten dan uitgaven te hebben of visa versa. In slechte tijden, of bij belangrijke overwogen investeringen, moet men zijn eventuele reserves aanspreken, dan wel geld lenen om het totaal van zijn facturen te kunnen betalen. Dat regeringen zorgen dat men niet meer uitgeeft dan men inkomsten geeft is niet meer dan normaal en bijgevolg geen bijzondere prestatie op zich. Zeker niet in tijden met een redelijk grote economische groei en steeds stijgende inkomsten. Daarentegen zijn begrotingen in evenwicht maar bedenkelijk indien men die bekomt mede door verkoop van eigendommen en uitstel van betalingen. Je zou zowat hetzelfde doen als deze regering indien je bvb je auto zou verkopen om hem dan van de nieuwe eigenaar te huren om er verder mee te kunnen rijden: Op korte termijn levert je dat een aardig bedrag op, maar op langere termijn kost je dat heel wat meer dan je aan de verkoop hebt verdiend.
Dat procentuele belastingsverlagingen op arbeid (op inkomen) in waarde meer opleveren al naargelang het inkomen groter is, mag gezien dat met belastingsstijging ook zo is, als normaal worden aanvaard, ook al bevoordeeld men daardoor de sterkere tegenover de zwakkere. Anders is het gesteld als men die inkomensafhankelijke belastingsverlaging gaat compenseren met lineaire belastingsverhogingen zoals taksen op verbruiksgoederen en diensten, waardoor men de last omgekeerd-evenredig met het inkomen gaat leggen. Met andere woorden: de zwakkere wordt zwaarder getroffen dan de sterkere. Bovendien is er een niet onbelangrijk deel van de bevolking die wegens een te laag inkomen geen inkomensbelasting betalen. Belastingsverminderingen op het inkomen betekenen voor hen geen netto-inkomenverhoging, terwijl zij juist het zwaarst worden getroffen door de ter compensatie verhoogde lineaire taksen en heffingen.
Het is te hopen voor zowel de sociaal-liberalen, zoals de Open-VLD zich tegenwoordig graag noemt, als voor de herbronde socialisten waarvoor naar eigen zeggen principes vooropstaan, dat het deel van hun achterban dat financieel minderbedeeld is, zich daar niet bewust van wordt.
Dat de impact van de regeringsmaatregelen op de economische groei en de daaraan gekoppelde werkgelegenheid noemenswaardig zou zijn, valt te betwijfelen. Het feit dat deze groei zich in alle geïndustrialiseerde landen manifesteert bevestigt de gangbare mening dat door de globalisering, nationale regeringen een te verwaarlozen invloed op de marktwerking hebben. Bovendien bestaat een aanzienlijk deel van de nieuwe jobs uit door de staat (gemeenschap) gesubsidieerde tewerkstelling en is dus niet meer of minder dan een tewerkstellingsvergoeding aan privémaatschappijen.
De machtsgreep van het kapitalisme, gesteund door de wereldwijde globalisering en de daaruit voortvloeiende neiging om zich te verenigen (zie de EU), zorgt op zichzelf al voor het verminderen van het regelerend vermogen van de nationale regeringen. De uitverkoop van mijn en uw gemeenschappelijke bezittingen door pseudovisionaire politici zoals Verhofstadt en zijn mandarijnen zorgen niet enkel voor een bestendiging maar tevens voor een verdere verdorpsing van de nationale politieke invloed en macht.
Dat de OESO en Wereldbank het aflopende paarse beleid in de bloemetjes zet is, gezien het karakter, de ideeën, werking en doelstellingen van deze organisaties, op zichzelf al reden genoeg voor een sociaal voelend mens, principiële socialist en anti-individualist, het globale eindresultaat van deze paarse coalitie als uitgesproken onvoldoende te beoordelen.
Ik hoop dan ook dat in de komende junimaand de deur voor de open-VLD dicht slaat, de zich aan de rechtscentrum-linkse bronnen lavende socialisten op retraite gestuurd worden en de linkse krachten binnen de Christen democraten hun rechtse partijgenoten op de bank zetten.
Zo te zien ziet het er dus voor niemand hoopvol uit
Renaat Van Poelvoorde
01-04-2007 om 00:00
geschreven door Renaat ![](https://blog.seniorennet.be/Images/email_vriend.gif)
|