Het begrip 'democratie, afgeleid van de Griekse woorden 'demos' (volk) en 'krateo' (heersen, regeren, wat dus samengesteld 'volksheerschappij betekent, hield in het oude Athene in dat het volk zelf stemde over het al dan niet goedkeuren van de wetten.
Toen door, zowel gewelddadige revoluties als vreedzame evoluties, de democratie in onze westerse landen van de grond kwam, werd, in tegenstelling tot het oud-Griekse voorbeeld, niet voor rechtstreeks 'volksbestuur, maar voor een 'representatieve' democratie geopteerd, waarbij niet het volk zelf, maar de door hen gekozen vertegenwoordigers de bestuursmacht zouden uitmaken.
Deze keuze kwam er niet enkel omwille van de complexiteit van zowel wat inhoud als uitvoering betreft, maar vooral omdat een dergelijk systeem de van oudsher feodale macht van koningen, graven, baronnen, en kerken, (geleidelijk aan vervangen door de kapitaalkrachtige financieel-economische elite) totaal zou teniet doen.
Uit het ter ziele gaan van het feodale systeem, ontstonden er twee basisstromingen:, Een christelijke en een atheïstische. Allebei weliswaar toegankelijk gesteld voor alle klassen in de maatschappij, maar waar de Christelijke stroming toch het gros van de midden- en lage klasse voor hun rekening nam. In België resulteerde dat in de oprichting van twee politieke partijen: de liberale en de Christelijke volkspartij. Bij de opkomst van het socialisme kwam daar ook nog de, bij het Marxisme aanleunende Belgische Socialistische Partij bij, hoofdzakelijk de arbeiders en armen huizende.
Via politieke partijen, en het daarin verenigen van gelijkgezinde kandidaat-volksvertegenwoordigers, kon de heersende klasse b.m.v. het principe 'wiens brood men eet, diens woord men spreekt', hun verdwenen feodale macht op democratische wijze bestendigen. De groei van het socialisme maakte daar na de industriële revolutie deels een eind aan, maar de stijgende welvaart en het wegvallen van de linkse dreiging, na val van het Sovjet-communisme, daarbij geholpen door de mondialisering van zowel economie als politiek, heeft echter die macht in al zijn glorie hersteld.
De zogenaamde 'soevereine macht van het volk', welke in België, zoals in nog meerdere landen, zelfs grondwettelijk is verankerd, is in de realiteit onbestaande. De door 'het volk' gekozen vertegenwoordigers zijn in feiten de vertegenwoordigers-, spreekbuizen- en stemmachines van hun onderscheiden politieke partijen, welke hen als kandidaat aan de kiezer hebben voorgedragen, waardoor zij schatplichtig zijn aan de partij. Om de vier of vijf jaar mag (moet) het volk dan via zijn stemgedrag de machtsverhoudingen tussen de politieke partijen bepalen. En daarbij houdt de zogenaamde democratie voor dat volk dan ook op.
Na de stembusuitslag, bepalen de partijen, al dan niet onderling, hoe zij die verkiezingsuitslag interpreteren en zoeken naar de voor hen op dat ogenblik meest voordelige coalitiepartners, of kiezen bij gebrek daaraan om aan de zijlijn te gaan staan. Indien partijen gezamenlijk een meerderheid aan volksvertegenwoordigers hebben, en men via 'geven en nemen tot een
compromis-regeerprogramma komt, wordt er een regering gevormd, welke, voor zolang de partijcenakels van de regeercoalitie dat goedvinden door hun volks-(partij)vertegenwoordigers zal worden gesteund, en waarvan alle wetten door regering of regeerpartijvertegenwoordigers ingediend, goedgekeurd worden.
Weze daarbij opgemerkt dat de parlementsleden, volgens art.42 van de grondwet, " 'de natie',en niet enkel degenen die hen hebben verkozen" vertegenwoordigen. Door echter uitsluitend de standpunten van hun eigen partij te verwoorden en volgend de door hen gegeven orderwoorden te stemmen, gaat zij in tegen hun afgelegde eed om 'de grondwet na te leven'
Op geen enkel ogenblik van de legislatuurduur word over wat dan ook de mening van het volk gevraagd, en wordt er van uitgegaan dat het volk via zijn oorspronkelijk stemgedrag alle doen en laten van de regeringscoalitie goedkeurt. Dat het volk geen enkele inspraak, laat staan keuzemogelijkheid heeft over welke regering, welke ministers, en welk regeerprogramma, en latere wetgeving het krijgt, en dus gedurende vier of vijf jaar een dictatuurlegislatuur ondergaat, stoort daarbij blijkbaar geen enkele zogenaamde zelfverklaarde democraat.
Waarschijnlijk ter compensatie van zoveel democratische volksverlakkerij, heeft men in de loop der tijden wel 'democratische' rechten en vrijheden geschapen, teneinde de bevolking te voorzien van middelen om zijn ongenoegen over het 'dictatoriale' bestuur te uiten: Zo kan men zijn mening uiten via media, betogingen en stakingen. Dat heet dan 'signalen uitzenden' of 'druk uitoefenen'. In het verleden hebben die democratische middelen wel enigszins hun nut bewezen. Vrijwel al onze sociale verworvenheden zijn er via, vooral betogingen en stakingen gekomen. Het valt te betwijfelen of er zonder dat, enkel via parlementair initiatief, ook maar iets van zou waargemaakt zijn. Dat daarenboven het geweld tijdens die manifestaties steeds van min of meer doorslaggevend belang is geweest, stemt daarbij toch tot nadenken.
Iedereen is het er over eens dat een democratie waarbij het volk, bij elke wijzigende of nieuwe wetgeving geraadpleegd zou worden, zelfs al zou het enkel om de belangrijke gaan, in de praktijk niet werkbaar is. Daarvoor is onze samenleving uiteraard té complex. Maar dat neemt niet weg dat men het volk wel kan laten beslissen over datgene wat politici te pas en te onpas bedrieglijk beweren: nl dat de kiezer gekozen heeft voor een bepaalde regering en/of regeerbeleid.
De kiezer heeft helemaal geen keuze gehad over welke coalitie hij wenst, laat staan over welk regeerakkoord hij in meerderheid genegen is.
Dus, waarom gaan de partijen, na de verkiezingsuitslag, niet met verschillende coalitiemogelijkheden onderhandelen over verschillende regeerakkoorden, eigen aan elke coalitie, legt men de resultaten ervan in een tweede stemonde voor aan het volk en laat men hen beslissen welke regeercoalitie en regeerakkoord het in meerderheid wenst?
Dàn pas kan men met recht en reden beweren dat de bevolking voor een bepaalde regering en -beleid heeft gekozen. Dàn pas is er sprake van een (benadering van) echte democratie.
Dàn pas kan men van de burger verwachten dat hij zich schikt naar wat de democratische meerderheid van 'de natie' wenst, i.p.v. wat de zichzelf kiezende regering hem oplegt...
07-12-2014 om 14:28
geschreven door Renaat 
Categorie:Sociaal
|