Coöperaties, een Britse uitvinding omstreeks 1760, hebben sindsdien een belangrijke rol gespeeld in de economische emancipatie van grote groepen van de bevolking, vooral rond de eeuwwisseling van de 19de naar de 20e eeuw. Via de coöperatie konden producenten (vooral boeren) en consumenten zich verenigen en zo gezamenlijk doelen bereiken die voor elk individueel onbereikbaar zouden zijn geweest.
In onze huidige maatschappij heeft het kapitalistisch systeem, dat in zijn oorsprong begrijpelijkerwijs gekant was tegen elke vorm van 'volksvereniging', bepaalde voordelen van het oorspronkelijke coöperatief model via de oprichting van o.a. Naamloze Vennootschappen en BVBA's weten te waarderen.
Waar het in zijn oorsprong bij de boeren en arbeiders om te doen was om via hun (kleine) individuele financiële inbreng, verhoudingsgewijs te delen in het beleid en de opbrengst, of door gezamenlijke aankoop lagere prijzen te bekomen, gaat het bij de grote vennootschappen enkel om het aantrekken van kapitaal, en het overnemen van kleinere zwakkere vennootschappen om zodoende een grotere koek van de afzetmarkt in te palmen.
Zo ontstonden de aandelenbeurzen, de Mekka's van het kapitalisme.
Vandaag ondervinden wij meer dan ooit waar de onvoorwaardelijke aanbidding van dat 'goddelijke monster' toe leidt.
Het is al lang niet meer de kwaliteit van de productie, de inzet van de arbeid of de intelligentie van het bedrijfsbeleid dat grotendeels het succes van een onderneming uitmaakt. Heden ten dage bepalen de hebzucht van de aandeelhouders en speculanten via hun financiële transacties het economisch reilen en zeilen, en hebben zij zodoende onrechtstreeks ook op sociaal vlak mee het stuur in handen.
Nu de Verenigde Naties het jaar 2012 hebben uitgeroepen tot "International Year of Cooperatives", zou men denken dat men lessen heeft getrokken uit de, nog steeds aan de gang zijnde, schuldencrisis, en men het terug enigszins de kant van het beproefde coöperatief systeem wil zien uitgaan. Misschien ligt het aan mijn aard, maar ik ben bang dat men met "coopratives" eerder nog meer globalisering en multinationalisering bedoeld, dan naar het grondbeginsel van het begrip 'coöperatie', nl. het samenwerken van mensen, door mensen en voor mensen.
In principe zou een coöperatie volledig vrij moeten kunnen worden opgericht, al naar gelang de inzichten en doelstellingen van de oprichters.
Zo zou men verschillende invullingen moeten kunnen geven aan bvb. het investering- beleid- werkuitvoering- en winstverdelingsgebeuren. De huidige, in de meeste westerse landen geldende wetgeving i.v.m. handels- en productieverenigingen en -vennootschappen, beperken echter de mogelijkheden en betekenen een dikwijls onoverkomelijke hindernis om met een beperkte individuele financiële inbreng een coöperatie op te starten, laat staan ze rendabel te maken.
Zoals individuele vrijheid dient uiteraard ook de groepsvrijheid aan banden worden gelegd, opdat men een min of meer noodzakelijke structurele samenleving zou bekomen.

Maar gezien de mate waarop zowel de individuele- als groepsvrijheid worden beperkt, omgekeerd evenredig is met de financiële macht en sociale status ervan, bleken de arbeiderscoöperatieve verenigingen welke ontstonden met de opkomst van het socialisme, op termijn niet opgewassen tegen de kapitaalkrachtige grootinvesteerders, vooral omdat de economische wetgeving mettertijd aan hun noden werd aangepast.
Een aanpassing van onze maatschappijvorm, welke nu vrijwel uitsluitend is gericht op het bereiken van individueel succes, is noodzakelijk om coöperaties, zoals oorspronkelijk bedoeld, levensvatbaar te maken.
Het coöperatief principe, welke weliswaar iedereen, enerzijds volgens zijn mogelijkheden laat ontplooien en presteren, maar anderzijds het gelijkwaardigheidbeginsel huldigt, kan enkel gedijen binnen een coöperatieve samenleving waar ook op politiek en sociaal vlak het samen beslissen en uitvoeren in de praktijk wordt gebracht.
De realiteit verplicht mij echter om vast te stellen dat wij sinds de jaren vijftig van vorige eeuw, nog nooit zo ver van dit ideaalbeeld zijn verwijderd als dat nu het geval is.
Een Nederlands spreekwoord stelt: "hoop is uitgestelde teleurstelling", maar ik denk dat hoop ook een gevólg van teleurstelling kan zijn.
Daarom blijf ik hopen dat, zo niet mijn kleinkinderen, dan toch hun nakomelingen ooit nog deel zullen uitmaken van een coöperatieve samenleving.
Renaat van Poelvoorde
|