Volgens Boudewijn Bouckaert en Geert François van de Cassandra Denktank is er helemaal niets mis met het kapitalisme. Voor hen betekent het debacle binnen de financiële wereld helemaal niet de roemloze ondergang van een economisch model. Karel Van Miert geeft de irrationaliteit en virtuele grootheidswaanzinvan de bankiers aan als oorzaken voor de huidige crisis, en Johan Vande Lanotte vindt dat men ze niet moet bestrijden met minder, maar met meer vrije markt, maar dat de overheid er door regulering en controle voor een correcte concurrentie moet zorgen. En daar is ook nog onze eigenste Eerste Minister Leterme, die niet het economisch systeem, maar de moraal, van deze die de touwtjes in handen hebben, in vraag stelt.
Een officieus vertrouwelijk rapport van de Europese Commissie van 12 februari 2007 geeft aan dat in verschillende Europese landen het aandeel van het loon in het totale inkomen steeds maar kleiner wordt, terwijl het totaal inkomen uit dividenden en winsten steeds groter wordt. Ingewijden zien de bankcrisis als een logisch gevolg van een voortdurende daling van inkomen uit arbeid tegenover een voortdurende aangroei aan kapitaal. Ons kapitalistisch systeem vereist een steeds stijgende productie- en winstgroei, bij middel van een steeds grotere productie tegen steeds lagere productiekost, dus voornamelijk lagere loonkost.
In 1867 schreef Karl Marx , dat de steeds verder dalende loonkost uiteindelijk ook de beperking van de consumptie tot gevolg heeft, waardoor het in conflict komt met met de neiging van de kapitalistische productiecapaciteit om voortdurend te groeien . Marx zag toen reeds in, dat een dergelijk conflictueus systeem, behalve overproductie, ook overaccumulatie (overmatige opeenhoping) van kapitaal ontstond.
Als remedie tegen de economische recessie, verlaagde de Amerikaanse Centrale Bank in 2001 de rente op hypotheekleningen. Daardoor konden, ook gezinnen, die door de steeds dalende koopkracht niet kredietwaardig waren, zich toen makkelijker een huis aanschaffen, en kreeg de bouwsector en aanbelanden een enorme boost . De Amerikaanse banken verpakten deze risicovolle hypotheekleningen in andere financiële activa die ze wereldwijd tegen hoge rentevoeten, ondermeer aan de Europese banken, doorverkochten. Dit loste schijnbaar ook het probleem van de overaccumulatie van kapitaal op. Tot de Amerikaanse gezinnen hun leningen niet meer konden terugbetalen, waardoor eerst Amerikaanse banken in faling gingen en deze vervolgens via de rommelhypotheken ook Europese banken meesleurden.
In Het Kapitaal beschreef Karl Marx hoe uit de overaccumulatie van kapitaal, de financiële markten, hun hefboomfondsen, zeepbellen en speculatie ontstaan: Een groot deel van het overtollige kapitaal wordt fictief, met een denkbeeldige waarde. Als kopieën die zelf kunnen verhandeld worden en dus als waarde-kapitaal kunnen circuleren, hebben ze een fictieve waarde: ze kunnen volledig onafhankelijk van de evolutie van de waarde van de werkelijke economie, stijgen of dalen. Winst en verlies als gevolg van de prijsschommelingen van deze titels zullen steeds meer het resultaat zijn van speculatie. Dit soort ingebeelde financiële rijkdom vormt niet alleen een belangrijk deel van het fortuin van privé-personen maar het vormt ook een aanzienlijk deel van het bankierskapitaal.
Voor al de sociaal-democraten die de vrije markt blijven verdedigen en ze via morele begrippen zoals groter ethisch bewustzijn of de strijd tegen hebzucht, irrationaliteit en grootheidswaanzin willen corrigeren, had Friedrich Engels in 1887 reeds een nu weer actueel geworden boodschap: Sommige mensen leiden ons van de economie naar de moraal, en niets lijkt natuurlijker. Wie de kapitalistische productiewijze voor onaantastbaar verklaart en toch haar onplezierige, maar noodzakelijke gevolgen wil afschaffen, kan niets anders doen dan moraliserende preken tot de kapitalisten houden, preken waar van de ontroerende uitwerking onder invloed van het privébelang, het winstbejag en zo nodig van de concurrentie, weer als sneeuw voor de zon verdwijnt.
Hoe dan ook, voorlopig is de 'weg terug' nog geen optie. Welvaart is nog steeds belangrijker dan welzijn. De keuze tussen een menswaardig bestaan voor iedereen, en een maatschappij waar mensen naar waarde geschat worden a rato van hun bezit en hun fysische en fysieke mogelijkheden, lijkt sinds de val van het mislukte experiment met het alternatief, wereldwijd definitief gemaakt.
Desondanks blijft er hoop. De huidige crisis is wat ons economisch systeem betreft, een niet mis te verstaan signaal, zoals de smeltende ijskappen dat op milieugebied zijn. Voorlopig blijken die signalen nog onvoldoende. Het blijft hopen op nog meerdere, duidelijkere, sterkere signalen. In de hoop dat de weg terug dan nog enigszins begaanbaar is...
|