Europa in shock! 51,9% van de Britse bevolking die het de moeite vonden om hun stem uit te brengen vond, om welke reden ook, dat Groot Britanie uit de Europese Unie moet treden. En volgens het wereldwijd aanvaard democratisch principe, dat 50+ 0.1 als een meerderheid beschouwt, dient dit dan ook te gebeuren.
Reeds toen vorig jaar de Britse eerste minister liet weten dat hij de mening van het Britse volk zou vragen over het al dan niet in de EU te blijven, en die mening van de meerderheid ervan ook zou uitvoeren, reageerde men in Brussel daar wat hoofd-schuddebollend op. Waar haalde die man het in zijn hoofd om ‘het volk’ over zo iets belangrijks laten te beslissen? Maar de wetenschap dat in de politiek de soep maar zo warm wordt gegeten als ze wordt opgediend, en dat laatste dat ‘ervaren’ kelners wordt geserveerd, voedde de verwachting dat het allemaal zo’n vaart niet zou lopen.
Maar 25 juni 2016 toonde aan dat Bredero indertijd het bij het rechte eind had, als hij stelde dat ‘het (soms) kan verkeren’. Bij zowel de bedienaars als de volgelingen en gelovigen van het moderne gouden kalf, waarvoor wij al dan niet willoos in aanbidding op de knieën vallen, heeft het nu dat de kiezer dom gestemd heeft, hij voorgelogen, misleid en bedrogen is, en opkomst van 72% toch wat weinig is, en 51.9% toch maar een bedenkelijke meerderheid heeft. In de media worden ‘verwarde’ Britten ten tonele gevoerd, die verbaasd over hun eigen ‘leave’-stem berouwvol mekkeren dat zij eigenlijk niet wisten waarvoor ze stemden. “Vader Europa, vergeef het hen, want ze weten niet wat ze doen.”
Maar ‘vader Europe’ is onverbiddelijk! Volgens hem moeten de Britten nu maar vlug werk maken van hun zelfgewilde scheiding, en niet zoals Cameron wil, daar tot oktober mee wachten, en het kalm en doordacht aanpakken. Want, tegen beter weten is men er van overtuigd dat zonder hen de 27 andere lidstaten eindelijk eendrachtig werk kunnen maken van een ‘vernieuwd’ Europa. Alsof Groot Britanie de oorzaak was van de politieke onmacht, de geldverspilling, de graaicultuur, de bureaucratie, de ondemocratische structuur, het selectief al dan niet negeren van de nationalistische belangen, en de daaruit volgende chronische verdeeldheid. Dat voor heel wat Britten meerdere van de voornoemde EU-eigenschappen reden te over waren om voord e brexit te stemmen is voor de EU-elite blijkbaar van ondergeschikt belang.
Referenda, vooral over belangrijke zaken, zijn dom, en bovendien enkel bruikbaar als ze kunnen dienen als legitimatie van wat het zichzelf tot deskundig leiderschap uitroepende beleid heeft beslist. De kiezer is per definitie onwetend en ondeskundig, en wordt gemanipuleerd door diegenen die het verkeerd voorhebben. Enkel voor diegene of hetgene waar hij zijn stem toe leent heeft hij juist en democratisch gehandeld. In het andere geval heeft hij zich onverstandig en antidemocratisch getoond.
Voor de verliezers van 25 juni 2016 is de sublieme vorm van democratie dom, en daarenboven onverantwoord. In hun ogen kan democratie, vooral (maar niet alleen) als het over de Europese Unie gaat, hoogstens betekenen dat het volk weliswaar periodiek de machtsverdeling tussen de politieke stromingen in Europa mee mag bepalen, maar verder zich niet dient te moeien met wie, welk beleid gaat uitvoeren, laat staan op welke wijze dat gaat gebeuren.
|