over de sociale en politieke actualiteit en gebeurtenissen Kom meer te weten op http://www.rvp.be
17-06-2004
Participatie: een moderne intellectuele versie van het Romeinse 'brood en spelen'
In onze moderne democratie, waar de globalisering nu ook in de politiek opgang maakt, ( waardoor de stem van het individu, door de uitbreiding van het aantal, steeds minder waarde krijgt) worden op steeds meer beleidsniveaus overleg- advies- en bestuursorganen geïnstalleerd. De stelling is dat de basis op alle vlakken gehoord dient te worden om zodoende de beslissingen beter af te stemmen op hun noden en verzuchtingen (?) . Men gebruikt daar een ietwat vreemd aandoend woord voor: Participatie! Weliswaar niet direct goed begrijpbaar voor Jan met de pet, maar die schijnt daar toch geen boodschap aan te hebben, denkt men.
Sinds enige jaren vindt men ook in de inflatie van decreten, richtlijnen en omzendbrieven van de onderwijsoverheid dit woord steeds meer en meer terug. Blijkens die geschriften moet het maar eens gedaan zijn met de conservatieve structuur van de allesbepalende overheid, inrichtende machten, raden, directeurs en onderwijzers. Ouders en zelfs leerlingen moeten meer inspraak krijgen, ja zelfs meebeslissen; althans in theorie dan
Zoals het een goede mondige burger van dit land past, vraag ik mij af wat de oorzaak, en nog meer, wat de bedoeling daar van is. De nieuwe politiekers (of zijn het hun verlichte ambtenaren) menen blijkbaar, dat de onderwijswereld nood heeft aan inbreng en ondersteuning (?) vanwege de leerlingen en hun ouders, ofwel dat diezelfde leerlingen en hun ouders ook een aantal spreekwoordelijke vingers in de pap dienen te hebben.
Ik kan mij best voorstellen dat kinderen in hun pubertijd, en zeker als ze de meerderjarigheid naderen, wat meer Frenet-achtige ideeën in hun school willen zien. Evenzo valt het niet te ontkennen dat er ouders zijn die vinden dat men eigenlijk wel wat mag doen aan de voor hen lastige bijwerkingen die een schoolgaand kind met zich meebrengt. Aangezien dergelijke ouders wegens hun drukke bezigheden menen dat de school, behalve onderwijs verstrekken, ook best wat van hun ouderlijke taken kunnen overnemen, menen zij dan ook aardig wat inspraak te mogen eisen dienaangaande, en waarom niet, in een ruk door ook bij het onderwijs zelf!
Die roep om inspraak komt mijn inziens (en ervaring) van een heel kleine minderheid. Gedurende de achttien jaar dat ik, zowel in het vrije als in het gemeenschapsonderwijs aan, oudercomités, ouderraden en schoolraden heb meegewerkt heb ik echter steeds één constante waargenomen, namelijk dat het aantal ouders die prijs stellen op advies- inspraak- en medezeggingsrecht verwaarloosbaar klein is. Als op een school van ongeveer 300 leerlingen nooit meer dan 15 ouders naar algemene (voor alle ouders) vergaderingen komen, waarvan een groot deel meer voor de gezelligheid dan voor wat anders komt, kan men moeilijk beweren dat de ouders vragende partij zijn voor participatie (deel hebben- of nemen aan) aan het reilen en zeilen van de school. Bovendien is het de aanwezige ouders meestal, zoniet enkel, dan toch voornamelijk om hun eigen kind en dus eigenbelang te doen.
Zelfs de verkozen vertegenwoordigers van schoolraden kunnen bezwaarlijk stellen dat zij iets anders dan eigen zienswijze naar voor brengen (vrijwel onbekend voor diegene die hen verkozen hebben), omdat ze uiteraard onwetend zijn over wat de meerderheid van de ouders met betrekking op de besproken onderwerpen al dan niet willen.
Als gevolg daarvan is de inhoud, de kwaliteit en de waarde van dergelijke bijeenkomsten, zoniet waardeloos, dan toch ondermaats. Bovendien is de zogenaamde medebeslissingsmacht van de ouders en personeel, die in het nieuwe decreet door sommigen als vrij revolutionair wordt geprezen, een nieuwe uiting van de traditionele volksverlakkerij, eigen aan sommige politici. Als enkel consensus (gelijkgezindheid) en bij ontstentenis er van, de echte beleidsmakers de beslissingsmacht uitmaken, verandert er eigenlijk niets aan het feit dat de beslissingsbevoegdheid blijft waar ze hoort te zijn, nl. bij de schooldirecties, raden van bestuur der scholengroepen en of inrichtende machten. Het is enkel spijtig dat die door de en langdurige procedures van adviesbevraging het hen dikwijls moeilijk en soms onmogelijk zal zijn om tijdig en op het goede moment de gepaste beslissingen te nemen.
En dat allemaal door de capriolen van een minister wiens baas zegt dat we afmoeten van de overreglementering, en voorstander is van kort op de bal te spelen en beslissingen moeten genomen worden in plaats van oeverloos te discuteren!
Afgezien dat het Vlaamse onderwijssysteem in Europa, ja zelfs wereldwijd behoort bij de beste behoort, en er dus weinig reden is om het te veranderen, is mijn stelling steeds geweest dat scholen zelfregulerend zijn. Waar het leerlingenaantal stabiel of stijgend is, zijn de ouders dus in regel tevreden van de werking er van. Laat dus wie goed werk levert, dat verder doen, en tracht dat voorbeeld te volgen, zou ik zeggen8