Augustus 2005
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" /> Zoals de uit Somalië afkomstige Nederlandse Ayaan Hirsi Ali, de Marokkaanse Naima El Bezaz, en de Egyptische Nahed Selim, waarschuwt nu ook de Pakistaanse Naema Tahir in haar opmerkelijk boek, getiteld Een moslima ontsluiert, de westerlingen voor de tolerantie die zij opbrengen aangaande de gewoontes en tradities die zich steunen op een letterlijke interpretatie van de islamitische religieuze voorschriften.
In een leesbaar boek beschrijft zij de praktische en mentale problemen waarmee migranten te kampen hebben. Het al dan niet bewuste apartheidssysteem, welke de meeste moslimouders voor hun kinderen instellen, loopt er als een rode draad doorheen. Het verbod aan hun dochters om de zwemlessen op school te volgen en na het turnen te douchen, de omgekeerde seksuele opvoeding waarin meisjes op het hart wordt gedrukt dat seks vies en onaanvaardbaar is, en de zorg om hen te behoeden tegen de zedenloze westerse maatschappij, is nog steeds schering en inslag bij vooral migranten afkomstig uit de kleine steden en de dorpen van de moslemlanden.
Op zichzelf is het voor velen onder hen al een hele toegeving dat zij hier de meisjes, weliswaar onder toezicht, buiten laten spelen, ze geen burka dienen te dragen en zelfs tot hun tienerleeftijd de chador achterwege laten. Maar binnenshuis blijven de regels onverminderd gelden dat er op gezette tijden dient gebeden te worden, en meisjes en vrouwen in aparte ruimtes verblijven als er vreemde mannen binnenkomen. Voor de Islam zijn vrouwen de bron van verleiding en van de verloedering van de maatschappij. Daartegenover staat dat vrouwen de dragers van de eer van de familie moeten zijn.
Het tweede deel van het boek is de schrijfster niet mals voor de moslimgemeenschap en dan vooral voor zijn orthodoxe variant. De auteur wijst op het totale gebrek aan zelfkritiek bij moslims welke volgens haar te wijten is aan het paternalisme, de vrouwenhaat en het religieuze obscurantisme binnen de islamgemeenschap. Ook wijst zij de vinger naar de autochtone gemeenschap die tot heden het probleem van de socio-culturele emancipatie nooit openlijk heeft willen (durven) bespreken. Mede daardoor heeft de moslimgemeenschap nooit aan zelfkritiek gedaan en blijft zij zich grotendeels vastklampen aan de eigen cultuur, traditie en religie.
De min of meer leidinggevende mannelijke moslimvertegenwoordigers minimaliseren zowat alle mistoestanden in de moslimgemeenschap en stellen dat, voor zover die er zijn, zij niets te maken met de islam, terwijl tal van schandelijke praktijken juist in naam daarvan gebeuren. Naema Tahir merkt terecht op dat vooral de moslimmannen slecht om kunnen met kritiek omdat het hun machtspositie in de familie en de samenleving aantast. Volgens haar zitten moslemvrouwen verstrikt in die door mannen gedomineerde cultuur. Zelfs in de westerse landen worden nog heel wat moslima, zowel door haar ouders als door de imam gedwongen om te trouwen met een man die zij voor haar aanwijzen, en die ze soms zelfs helemaal niet kent. Als zij zich daar tegen verzetten dreigen zij te worden verstoten, niet enkel door de familie, maar tevens door de (religieuze) moslemgemeenschap.
Naema Tahir gaat in tegen de seksuele moraal die binnen de orthodoxe islam wordt opgelegd aan vooral vrouwen. De maagdelijkheid van de moslima en de afwezigheid van openlijke homoseksualiteit zijn symbolen in de politieke strijd van conservatieve moslims tegen de doorgeslagen vrijheden van de westerse maatschappij, aldus de auteur.
Het is opvallend dat heel wat westerse feministen, die vroeger zo actief ageerden voor de zelfbeschikking over het eigen lichaam, nu zo stil blijven wanneer het gaat om de rechten en vrijheden van moslimvrouwen. Onbegrijpelijk is dat deze feministen zich zelfs keerden tegen de oproep van Ayaan Hirsi Ali voor een Derde feministische golf. Daardoor tolereren ze praktijken die ze voor zichzelf onaanvaardbaar achten!
De ouders van Naema probeerden ook haar te laten trouwen met iemand die ze voor hun dochter kozen volgens de islamitische tradities. Hierover schrijft de auteur een beklijvend stuk waarin ze getuigt van haar wisselende gevoelens tussen respect voor haar ouders en de eigen wilsbeschikking. In de traditionele maar blijkbaar breed aanvaarde praktijk hebben ongetrouwde moslims die één van de West-Europese nationaliteiten bezitten, een grote marktwaarde. Ze kunnen immers zorgen voor een verblijfsvergunning voor de toekomstige echtgenoot of echtgenote. Schrijnend is dat zelfs de voogdij over pas geboren kinderen, waarvan een van de ouders een West-Europese nationaliteit heeft, de inzet vormt van een strijd tussen de ouders omwille van hun marktwaarde om later te kunnen overgaan tot nieuwe gezinsformaties en gezinsherenigingen. Moslimfamilies in moslimlanden proberen hun kinderen uit te huwelijken met mannen of vrouwen die zich al in Europa of de Verenigde Staten bevinden. In België en Nederland trouwt bijna drie kwart van de allochtone jongeren met iemand uit het land van herkomst en niet met een allochtone man of vrouw in het gastland. Traditionele moslimfamilies houden weinig of geen rekening met de gevoelens van hun kinderen die een huwelijk met een onbekende uit het land van herkomst niet zien zitten.
De kernoorzaak van het toenemende traditionalisme in de islam ligt hem volgens de auteur dat orthodoxe moslimmannen heel goed dat de tendens naar meer individualisme hun patriarchale machtsbasis aantast en proberen ze aldus de teugels strakker aan te spannen.
In een laatste deel van haar boek gaat Naema Tahir in op de omstreden kwestie van de hoofddoeken. Jonge vrouwen die zich vrijwillig sluieren doen dit niet enkel omdat om de vermeende verplichting volgens de Koran, maar tevens uit een gevoel van geborgenheid en veiligheid. Door het dragen van een hoofddoek worden ze niet als losbandig aanzien. Daardoor geven ze in wezen toe aan het onaanvaardbaar gedrag van jongens en mannen waarvoor deze, volgens de koranwetten nooit zelf aansprakelijk zijn. Anderen dragen een hoofddoek als symbool van een nieuwe identiteit. In feite willen de zogenaamde moderne moslima die vrijwillig een hoofddoek dragen van twee walletjes eten: het volgen van de traditie waarmee ze hun vaders, broers en imams gerust stellen, en gebruik maken van de rechten uit de seculiere cultuur om te dragen wat ze willen. Volgens Naema Tahir, beseffen ze niet dat ze op die manier zelf de segregatie in de Nederlandse samenleving bevorderen. Intussen zien de moslimmannen de hoofddoek als een cultureel condoom.
Met haar boek getuigt Neama Tahir over de moeilijke strijd die tal van moslimas voeren om zich te onttrekken aan de vrijheidsberovende gewoontes en tradities. Het geeft een verbijsterend beeld van de strijd die zich momenteel afspeelt in tal van allochtone gezinnen in het westen. Maar ook van schokkende praktijken zoals gedwongen en
Hopelijk draagt het bij tot een, misschien al te laat komend noodzakelijke debat over de gevaren van culturele segregatie over het algemeen en de gelijkwaardigheid van man en vrouw in de moslimwereld.
|