Op 1 mei, is wereldwijd de jaarlijkse feestdag van al wie op deze deze wereld zijn brood "in 't zweet zijns aanschijn" moet verdienen, en bijgevolg ook van de zich 'socialistisch' noemende vakbonden en politieke partijen. Het potentieel 'verworpenen der aarde' is in onze contreien echter tot een kleine minderheid afgekalfd. Ook wordt het steeds moeilijker om een onderscheid te maken tussen het intellectuele salonsocialisme al la Franck Vandenbroecke, en de links-liberale broodkruimelsociaalvoelendheid à la Bart Somers. De "dag van de arbeid" is dus voor de meeste Vlamingen niets meer dan een inhoudsloze, zij het dan betaalde, feestdag.
Er was een tijd men het in de 1-mei toespraken had over de strijd tegen het kapitalisme, en voor de gelijkberechtiging en een waardig leven voor iedereen, onafgezien hun afkomst, middelen en mogelijkheden. Nu het gros van "de arbeidersklasse" zichzelf gretig te goed doet aan de hoorn des overvloed, gaat het ons enkel nog over het behoud van onze zitplaats aan de rijk gevulde tafel en het klagen over de gulzigheid van andere meer geprilevigeerde disgenoten. In navolging van de voorheen daarvoor zo bekritiseerde partij, gaan de toespraken steevast over het 'eigen volk' en wordt er met geen woord meer gerept over diegenen die ver van dit walhalla, in Afrika, Zuid-Amerika en Azië nog steeds 'verworpen' zijn en worden, laat staan dat wij hen zou oproepen om 'te ontwaken'.
Terwijl wij met onze in Armani-broeken verpakte bolle buiken, de Internationale staan te zingen, zijn wij ons bewust dat de uitvoering van de tekst heel wat van onze welstand en weelde zou kunnen kosten. Eigenlijk hebben wij dus liever dat zij niet ontwaken, al durven wij dat niet luidop te zeggen...
|