Bij elke socialistische partij, die naam waardig, behoort het versmallen van de kloof tussen arm en rijk, en het creëren van een solidaire en rechtvaardige maatschappij tot haar fundamentele doelstellingen,xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Sinds Karl Marx. de filosofie van Hegel herinterpreteerde, heeft het socialisme in de geïndustrialiseerde landen een gefaseerde evolutie doorgemaakt. In de eerste fase (tot na de tweede wereldoorlog) zorgde de socialistische arbeidersstrijd er voor dat de armen minder arm, en de minder gegoeden er beter op werden. In de loop van de tweede fase (tot einde jaren 80) zorgden zowel de snelgroeiende welvaart als de schrik voor het dreigende communisme dat alle lagen van de bevolking deel hadden aan de weldaden van het zogenaamde sociaal gecorrigeerd kapitalisme. De armen werden minder arm, wie het moeilijk had kreeg het relatief goed, de welvarenden werden nog welvarender, en de rijken werden (gewoontegetrouw) alsmaar rijker.
Mede door het opentrekken van het ijzeren gordijn en de teloorgang van de communistische dictaturen in de Oostbloklanden, is het socialisme wereldwijd in een derde fase getreden waar het oorspronkelijk socialistisch gedachtegoed, onder druk van de arbeidersklasse die zich nu grotendeels tot de welvarende klasse mag noemen, in feiten geëvolueerd naar een links-liberaal surrogaat socialisme dat zich in hoofdzaak gefocust op de belangen van de middengroepen. Daardoor is de strijd tussen arm en rijk geëvolueerd tot een strijd tussen degenen die het goed hebben, en diegenen die het buitensporig goed hebben. De belangen van de minder bedeelden (minderheid) worden enkel nog verdedigbaar voor zover ze niets afdoen aan de belangen van de beter gegoeden (meerderheid)
Met de stelling van de voormalige socialistische partijvoorzitter Louis Tobback die bij de geboorte van de eerste regering Verhofstadt poneerde, dat een paars avontuur voor socialisten in bont en blauw zal eindigen, wees hij er op dat het een contradictie in terminus is te denken dat een samengaan van rechts liberalisme met links socialisme een voor elke groep aanvaardbaar beleid zou waarmaken.
Dat desondanks, zowel op nationaal, regionaal als op gemeentelijk vlak de paarse coalities niet enkel levensvatbaar bleken, maar daarenboven ook resultaten boekten, is enkel te wijten aan hun beider opschuiven naar het centrum en niet in het minst aan het ophokken van verschillende zogenaamde dogmas waar de beide partijen grotendeels hun bestaansrecht aan ontlenen.
Ondertussen storen zowel donkerblauwe liberalen als links-socialisten zich mateloos aan het feit dat hun respectievelijke partijleidingen zich gezelleg naast hun ideologisch-tegengestelden hebben neergevleid aan de centrale visvijver, omdat daar nu eenmaal, zoniet de smakelijkste, dan toch het meeste vis is te vangen.
Dat de (niet-extreme) socialistische partijen zich wereldwijd hebben neergelegd bij de dictatuur van het kapitalisme en daardoor hun basisdoel (de strijd tegen-) verloochenen, laat ik hier nu ter zijde. Maar dat de Belgische socialistische partijen (de Waalse iets minder dan de Vlaamse) in hun paars huwelijk hun natuurlijke kinderen (de minder bedeelden) ernstig verwaarlozen is voor weldenkende en echte socialisten onaanvaardbaar.
Dat deze paarse regering maatregelen heeft genomen m.b.t. het verminderen van achterstanden, en onrechtvaardigheden bij de laagste inkomens, is niet te ontkennen, maar die maken de verwaarlozing van het verleden maar in beperkte en onvoldoende mate goed.
Mezelf met enige fierheid socialist noemende, bekruipt mij als partijlid steeds vaker een storend gevoel van schaamte. Dat gevoel krijg ik nu weer bij het aanhoren van de begrotingsmaatregelen voor volgend jaar. Er mogen dan wel enkele positieve punten in te bespeuren zijn, toch kunnen deze niet verhinderen dat de reeds lang bij mij aanslepende ontgoocheling over de socialistische inbreng in deze paarse regering alsmaar groter wordt..
Na de vermindering van inkomstenbelasting, heeft men op zoek naar plaatvervangende inkomsten nogmaals de door liberalen zo zeer gewenste verschuiving van de lasten op arbeid naar allerhande bijkomende en verhoogde vlak-belastingen zoals taksen, heffingen, accijnzen, opcentiemen, en btw opgevoerd. Met andere woorden het verschuiven van belastingen op inkomsten naar belastingen op gebruik en verbruik van goederen, diensten, afvalverwerking enz. Door o.a. op vrijwel alle verpakkingen een milieuheffing in te voeren zullen in 2007, in deze paarse welvaartstaat, en mede door toedoen van socialistische ministers, de armen en de laagste inkomens er nog meer op achteruit gaan dan de voorbije jaren al het geval was.
Ons huidig systeem van personenbelasting, gebaseerd op het inkomen, die zowel procentueel als bedragmatig stijgt, al naargelang het inkomen groter is, werkt volgens het principe dat "de sterkste schouders de zwaarste lasten" dienen te dragen. Dit is niet alleen eerlijk en billijk, maar heeft bovendien ook een herverdelend effect. Daarentegen zijn belastingen die onafhankelijk van het inkomen qua bedrag voor iedereen gelijk zijn, pervers oneerlijk omdat op die wijze, naargelang het inkomen kleiner is, een groter deel van het inkomen wordt afgeroomd. In dat geval worden de lasten zwaarder naargelang de schouders zwakker zijn. Op die wijze slaagt men er in de personen, die wegens een te laag inkomen vrijgesteld zijn van inkomstenbelasting, toch steeds meer belasting te laten betalen en gaat het besteedbaar inkomen van de laagste inkomens er niet alleen op achteruit, maar tevens procentueel méér achteruit dan dat bij hogere inkomens het geval is.
Zowat het tegenovergestelde van wat de socialistische credo is.
Aan de andere kant kunnen de laagste inkomens (onder de minimum aanslagvoet) niet van de in uitvoer zijnde en nog komende belastingsverlagingen op het inkomen meeprofiteren, in tegenstelling tot de modale hogere en hoge inkomens, waar het besteedbaar inkomen daardoor gradueel stijgt. De laagste (niet inkomensbelastingbetalende) blijven echter niet alleen verstoken van de welvaartstijging, maar gaan er ook nog gestaag op achteruit aangezien de levensduurte sneller stijgt dan de aanpassingen via de gezondheidsindex.
Sp.a-voorzitter Johan Vandelanotte stelt dat "alleen wie de toekomst zelf vorm geeft, ze niet zelf moet ondergaan" en dat de socialistische beweging een beweging is die "gebaseerd is op verontwaardiging, en gericht op een samenleving waar iedereen gelijke kansen krijgt". Vraag is in hoeverre het huidige belastingsbeleid dat mede door de socialistische ministers wordt ondersteund, verenigbaar met die stellingen en wat de minder bedeelden daar van ervaren.
Maar misschien zijn die stellingen helemaal niet voor hen bedoeld, omdat zij niet de mogelijkheid hebben om hun toekomst zelf vorm te geven, en zij de middelen ontberen om gelijke kansen te hebben...maar...is het dan niet de bedoeling dat socialisten hen daarbij zouden helpen ?
Renaat van Poelvoorde.
|