Als men spreekt over welvaart, levenskwaliteit, maatschappij en de mensheid, komt men steevast het begrip basisbehoeften tegen. Blijkt echter dat, als men het heeft over de basisbehoeften van de individuele mens, de omschrijving van dat begrip nogal verschilt al naargelang vanuit welke ingesteldheid met vertrekt.
Ook de begrippen overleven, leven en gelukkig leven, zijn plaats- , omstandigheids- en maatschappelijk gebonden, zoals dat trouwens ook geldt voor de begrippen armoede en rijkdom. Bovendien zijn er onderscheidenlijk materiële, sociale, en ook nog gevoelsmatige basisbehoeften.
Blijft de vraag wat in onze rijke welvarende consumptiemaatschappij als basisbehoeften beschouwd worden en welke er voor een 'doorsnee' mens noodzakelijk zijn. Darvoor is het belangrijk te weten wat wij bedoelen met nodig hebben: nodig om in leven te blijven? Nodig om geen honger, koude en ziekte te lijden? Of nodig om normaal deel te kunnen nemen aan het economische en maatschappelijk leven volgens de gangbare levensstandaard, of gewoonweg de minimumbehoeften om gelukkig te (kunnen) zijn.
Ook de vraag of het bekomen van de basisbehoeften (die de maatschappij aan het individu kan verlenen) een recht op zich is , of dat dit recht afhankelijk dient gemaakt te worden van bepaalde voorwaarden of te leveren prestaties, wordt anders beantwoordt naargelang ze in linkse of rechtse regionen is gesteld.
Een sociaal ingesteld persoon ziet het individu in dienst van de maatschappij, opdat de samenleving er zorg voor zou dragen dat eenieder, onafgezien zijn afkomst, vermogens of bezit, de mogelijkheid wordt geboden om deel te hebben aan de maatschappelijke welvaart. Het spreekt voor zich dat als de maatschappij de nodige instrumenten aanreikt opdat hij voor zijn (basis) behoeften zou kunnen zorgen, en hij daarvoor over de nodige kennis en vaardigheid beschikt, het individu zijn eigen verantwoordelijkheid dient te nemen. Anderzijds dient de samenleving de nodige voorzieningen te treffen om het individu te ondersteunen indien de maatschappij door onvoldoende werkgelegenheid of door uitsluiting in gebreke blijft, of het individu hetzij fysisch hetzij psychisch niet bij machte blijkt om zichzelf te bedruipen.
Die ondersteuning moet in voldoende mate gebeuren zodat het individu op zijn minst aan de basisbehoeften van onze welvaartsmaatschappij kan voldoen. In 2007, in één van de rijkste regios in de wereld, dienen dergelijke basisbehoeften niet alleen, voedsel, onderdak, verwarming , kleding, gezondheidszorg en onderwijs te omvatten, maar ook deelname aan de hedendaagse informatie en communicatiemiddelen, vervoer en sociale activiteiten.
Concreet betekent dit dat in een landsdeel waar op maandbasis het gemiddeld besteedbaar inkomen 2.750,- en het gemiddeld uitgavepatroon van 2.383,- bedraagt, men nog een heel lange weg heeft te gaan. Ondanks ons in het buitenland als voorbeeldig bekend staande sociale zekerheidstelsel is het het asociaal, onverantwoord, beschamend, ja zelfs belachelijk is om 10% van de bevolking met een aalmoes van 670,- (bestaansminimum voor alleenstaanden) op te zadelen.
Niet dat werkenden aan een minimumloon van netto 1.031,- (alleenstaanden) of 1.137,- (alleenstaande moeder of vader met twee kinderen) er beter van af komen. Politiekers en partijvoorzitters met allerhande bestuursmandaten mogen zich best eens afvragen hoe al die mensen het rooien met een huurprijs van 300-400 euro en een maandelijkse energiekost van minstens 130,- euro.
Dat socialisten nog maar durven denken dat zij het in de voorbije regeringen waar zij deel van uitmaakten, goed hebben gedaan is erg
dat zij dat ook nog luidop durven zeggen is ronduit schandalig!
Renaat Van Poelvoorde
|