Volgens het Vlaams Economisch Verbond, in feite de Vlaamse dochterorganisatie van het VBO, is de VDAB een goed werkende instelling die met slechte grondstoffen moet werken. Met die grondstoffen bedoeld zij dan de werkzoekenden die ingeschreven zijn bij de Vlaamse Dienst Voor Arbeidsbemiddeling. Dus voor de VDAB is deze uitspraak, van Philippe Muyters, gedelegeerd bestuurder van VOKA. niet bepaald vleiend. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Uit de enquête van zijn organisatie blijkt dat de bedrijven zich liever tot uitzendkantoren richten om hun vacatures in te vullen, ook al staan de overgrote meerderheid van de daar aangemelde kandidaten eveneens bij de VDAB ingeschreven als werkzoekende. Eén derde van de bedrijven vindt het zelfs niet eens nodig om hun vacatures te melden bij de VDAB, en dat stelt de klaagzang van de bedrijfswereld over de zogenaamde krapte op de arbeidsmarkt toch enigszins in vraag.
Hoe dan ook, er is wel degelijk een verschil tussen de uitzendkantoren en de VDAB: het verschil ligt hem niet zozeer in de kwaliteit van de zich aanbiedende kandidaten, maar eerder aan het feit dat private kantoren het zich kunnen veroorloven om moeilijker plaatsbare werkzoekenden links te laten liggen en enkel het zogenaamde kruim van de arbeidsmarkt af te romen. Uitzendkantoren zijn privéondernemingen waar de de doelstelling winst te maken is, en die winst maken zij met werkloosheid. Daarentegen is de doelstelling van de VDAB, niet om winst te maken aan het plaatsen van kandidaten, maar om alle werkzoekenden aan een job helpen.
De reden van de lage kwaliteit van de werkzoekenden ligt volgens de werkgevers bij het té kleine verschil tussen de werkloosheidsuitkeringen en de laagste lonen. Vraag is of voor de werkgevers de oplossing ligt in de verlaging van de werkloosheidsuitkering, dan wel de verhoging van de minimumlonen. Misschien kan men het alles overheersende dogma van de vrije markt, waar de prijzen stijgen bij een krap aanbod en een grote vraag, ook op de arbeidsmarkt laten gelden, maar begrijpelijkerwijs hoeft men van werkgeverszijde die ideologische consequentie niet te verwachten.
De resultaten van deze enquête die het VEV heeft uitgevoerd, en waaruit zij de hierboven aangehaalde besluiten destilleren, zouden best ook eens de SP.a, en vooral dan de voorzitter van deze partij, aan het denken mogen zetten over de opportuniteit van het regionaliseren van de Belgische arbeidsmarkt. Aangezien de VDAB een Vlaamse dienst is, mag meteen duidelijk zijn dat de voornaamste oorzaak van een niet soepel werkende arbeidsmarkt niet ligt aan het verschil tussen Vlaanderen en Wallonië, maar eerder aan het gebrek aan soepelheid en creativiteit van de werkgevers.
Hoe is het mogelijk dat in een land dat over uitmuntend onderwijs beschikt, een uitstekend presterende arbeidsbemiddelingdienst heeft met een uitmuntende beroepsopleiding, waar mensen van heinde en verre komen om er werk te zoeken en een bestaan op te bouwen, de werkgevers steen en been klagen over het gebrek aan geschikte arbeidskrachten.
Het komt mij onbegrijpelijk voor dat de linkervleugel van het CD&V en vooral de Sp.a in haar geheel, niet inzien dat bij een verdere regionalisering van het arbeidsmarktbeleid, niet echt het verschil kan maken, maar hoofdzakelijk als gevolg zal hebben dat de Vlaamse werkgevers hun overwicht in de Vlaamse politieke vertegenwoordiging (via VLD, CD&V en last but not least Vlaams Belang) zullen misbruiken om via de regionalisering de arbeidsbemiddeling verder te privatiseren.
Op de volgende bladzijden van hun verborgen agenda komen dan de ziekteverzekering, de pensioenen, en waarom niet?
, de scholen aan de beurt. Want dat is wat da joenk in feiten bedoeld met een open, Vrije Liberale Democratische samenleving. Het ontbrak Jef Houthuys indertijd blijkbaar niet aan mensenkennis
|