Sinds 1 januari rekent de horeca-uitbater jou en mij maar 12% btw aan, in plaats van voorheen, 21%. btw is de belasting die de consument betaald op het door de uitbater aangerekend bedrag. Een belasting aan de consument, en dus niet aan de leverancier van het product. Bij een verlaging van de aangerekende btw, zou dus logischerwijs ook de verkoopprijs incl. btw dienen te verlagen. Vanaf 1 januari zouden wij dus overal in een horecazaak minder moeten betalen voor onze consummaties of gerechten.
Zoals bij mijzelf zal het ook de meeste lezers dezes zijn opgevallen dat in zijn stamcafé, koffiehuis of favoriete restaurant de dranken, zo niet hogere, toch nog steeds dezelfde prijzen worden aangerekend. Een enquête van de verbruikersorganisatie OIVO bevestigd trouwens deze vaststelling. Zo zou 4% van de aangeboden schotels in prijs licht gedaald zijn, 3% een prijsstijging hebben ondergaan, en 93%, ondanks de btw-verlaging toch dezelfde verkoopprijs hebben behouden, en hebben de uitbaters hun prijzen, excl.btw, dus vergoogd..
Door de btw-verlaging om te zetten in winstverhoging, betaalt de consument weliswaar niet méér, maar voor nog de elementaire lagere schoolrekenkunde beheerst, is het duidelijk dat, door de lagere btw-ontvangst, wij met zijn allen als gemeenschap, de verhoogde winsten van de horeca-uitbater betalen.
Hoe een kapitalistische vrijemarkteconomie te rijmen valt met het subsidiering door de gemeenschap van privéwinsten, is mij niet heel duidelijk...
|