In 1830 creëerden Engelse, Franse, en Duitse politici, met twee lappen grond welke geografisch deels bij Nederland en deels bij Frankrijk hoorde een nieuw land dat men de naam België gaf. Men benoemde een werkloze Duitser uit een adellijke familie tot Koning, en bezegelde daarmee de vrede tussen drie vijanden die eeuwenlang mekaar hadden bestreden.
Tot het einde van de jaren vijftig van vorige eeuw was in gans het land de financiële, politieke, economische en administratieve macht grotendeels in handen van de Franstalige bourgeoisie. De opkomst van de Vlaamse volksbeweging, die pas begin de jaren zestig voldoende was geworden om de politieke partijen onder druk te zetten, luide het begin in van een reeks 'staatshervormingen. Ondermeer via het vastleggen van een 'taalgrens', de federalisering van het land, en het opsplitsen van de nationale, in regionale partijen, trachtten de Vlamingen zich van hun historisch gegroeid minderwaardigheidscomplex te ontdoen.
Elke sessie van deze, vandaag nog steeds niet volledige voltooide staatshervorming, kon pas afgesloten worden door compromissen en toegevingen van Vlaamse kant. De Franstaligen waren geen vragende partij en konden bijgevolg vrij de prijs bepalen die de Vlaminbgen voor hun 'ontvoogding' dienden te betalen. Er werden akkoorden afgesloten, grondwetswijzigingen doorgevoerd, taal- en andere wetten uitgevaardigd, welke wegens hun ingewikkeldheid, vaagheid, onvolledigheid en interpreteerbaarheid, de kiemen legden voor nieuwe en met der tijd als maar groter wordende communautaire problemen.
In de taalgrensgemeenten waar een min of meer grote minderheid woonde van anderstaligen (Frans of Nederlands) voorzag men 'faciliteiten die er dienden voor zorgen dat de inwoners de taal-integratietijd gemakkelijk zouden kunnen overbruggen. Voor de faciliteitengemeenten binnen het Franstalig gebied betekende dat, de Vlamingen er na een paar jaar Frans spraken, en hun daar opgroeiende kinderen achteraf dikwijls eentalig Frans waren. In de in Vlaanderen gelegen faciliteitengemeenten ervaarden de Franstaligen de faciliteiten als een middel om geen Nederlands hoeven te leren en kwamen er zich steeds meer Franstaligen uit Brussel vestigen. Als resultaat daarvan bestaat de bevolking in drie van de zes Vlaamse randgemeenten in grote meerderheid uit de meerderheid uit (meestal Nederlandsonkundige) Franstaligen..
Het gevolg van dat alles geeft ietwat rare feitelijkheden: De hoofdstad van het gewest Vlaanderen ligt niet binnen alleen zijn eigen grondgebied, en is tegelijkertijd de voornaamste stad van een ander gewest (Brussel). In drie van de zes faciliteitenrandgemeenten woont een grote meerderheid van Franstaligen, die conform de taalwetten in het Nederlands (zouden moeten) bestuurd worden door Franstalige burgemeesters en Schepenen. De Franstalige inwoners ervan kunnen bovendien bij de federale verkiezingen voor kandidaten in een ander (Brussels) gewest kiezen.
Federale en gewestelijke bevoegdheden lopen wirwar door elkaar, en voor sommige vergunningen dient de Belg bij één of meerdere, zowel federale als gewestelijke diensten aan te kloppen. Zes regeringen, evenveel parlementen, en tien 'bestendige deputaties en provincieraden, kondigen wetten of dekreten en verordeningen af die via 'alarmbellen' en 'belangenconflicten' door een bepaald gewest of taalgemeenschap kunnen worden geblokkeerd of op de lange baan geschoven.
Bij gebrek aan nationale partijen kan de Belg maar voor de helft de federale Kamerleden kiezen, en wordt hij door een coalitieregering bestuurd waarvan de helft van de ministers tot partijen behoren waar hij niet heeft kunnen voor stemmen. Een federaal minister is minister van alle Belgen maar kan door de helft van zijn 'onderdanen' noch beloond, noch ter verantwoording worden geroepen.
Dat het in dit land, ondanks dit kluwen, nog zo goed om leven is, doet vragen rijzen over de belangrijkheid en de waarde van diegenen die 's lands bestuur in handen hebben, of althans waarvan wij denken dat zij dat hebben.
Het nieuwe compromis m.b.t. de splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde, een mongolistisch gedrocht, geboren was uit de staatshervormingsessie van die de Taalgrens vastlegde, is weer een juweeltje van volksverlakkerij. Terwijl men steeds heeft gesteld dat de splitsing van het kiesarrondissement de verfransing van de Brusselse rand moest stoppen, zorgt de feitelijke uitbreiding van de faciliteiten er voor dat de verfransing van de Vlaamse randgemeenten in versneld tempo doorgaat. Binnen een paar decennia zal men er nog moeilijk tussen uitkunne om Brussel uit te breiden met alle zes, volledig verfranste, Vlaamse randgemeenten.
Ook dan zal er maar 'vijf minuten politieke moed' nodig zijn om tijdens een kiescampagne te beloven dat dit nooit zal gebeuren....
Renaat Van Poelvoorde
|