- Onderstaande bloginhoud dialect-linken zijn geklasseerd volgens Provincie en eventueel gewest, alfabetisch de steden en gemeenten met daaronder de deelgemeenten waarvan het dialect is opgenomen. - Ken je het dialect van je stad, gemeente of dorp? Laat het ons eventueel geworden. Hoe beperkt in omvang het ook is! Mailen klik hier Dank bij voorbaat!
De naam Welden zou een pre-Germaanse oorsprong hebben. Het dorp ontstond, net als het gehucht Neerwelden, op de licht verheven drogere, matig natte gronden van de Scheldezone. Zowel Welden als Neerwelden liggen net boven het oude overstromingsgebied van de Schelde met zijn schorren en weiden. >Diverse informatieaangaande gemeente Welden (wikipedia.org)
De naam Ronse, voor het eerst vermeld als Rotnace (855-873), wijst op een Belgischeof Keltische oorsprong. Deze naam is afgeleid van de nabijgelegen rivier de Ronne met het Keltische achtervoegsel -acum, wat ongeveer "vestiging aan de Ronne" betekent. Door de eeuwen heeft hij zowel een Germaanse ontwikkeling met klemtoon op de eerste lettergreep (Ronse) en Romaanse ontwikkeling die de klemtoon bewaard heeft (Renaix), doorgemaakt. Scheld of spotnaam van Ronse: slekkentrekkers, (in verband met de Fiertel), zotten. >Sage: De vloek van Lange Mele (www.figy.be/legenden/Ronse) >Diverse informatie aangaande stad Ronse (blog vlaanderen)
Ronse dialect
Het dialect van Ronse wordt Ronsies of Ronsisch genoemd. Het Ronsisch dialectontstond onder invloed van Brabantse dialecten, namelijk het zgn. Pajottenland en, verder nog, onder invloed van het Brussels. Ook enkele gemeenschappelijke klanken met de rollende accenten uit de Denderstreek vallen er in het Ronsisch dialect te horen, terwijl het nochtans nabije West-Vlaanderen, en de typische klanken van de Schelde- en Leie-dialecten van generlei invloed waren. Dat komt, omdat de stad het eindpunt was in een eerste germaniseringsgolf die bekend staat als de lijn Ronse - Béthune. Pas later kwam het (deels door de zee vrijgegeven en herschapen) kustgebied onder Germaanse (lees: Vlaamse) invloed te staan. Men zou er dus uit af kunnen leiden dat de streken ten oosten van de stad mede haar taal en haar uitwisselingen vorm hebben gegeven. Bron: wikipedia.org
Uit 1428 dateren vermeldingen van het dorp als Sente-Marien-Oudenhove. In de volksmond wordt nog regelmatig gesproken van "Aunove". De naam heeft eenzelfde oorsprong als Sint-Goriks-Oudenhoveen zou liggen bij het ontstaan van een gemeenschap rond een hof dat er altijd (van ouds) heeft gestaan. Oudenhove kan dan geïnterpreteerd worden als "het oude hof". >Diverse informatie aangaande Sint-Maria-Oudenhove (wikipedia.org)
Geraardsbergen werd na 1060 gesticht door Boudewijn VI van Vlaanderenwegens zijn strategische ligging op een heuvel aan de rechteroever van de Dender op de grens met het hertogdom Brabanten het graafschap Henegouwen. Het graafschap Vlaanderen was tot 1046 in het oosten begrensd door de Schelde. In dat jaar palmde Boudewijn V, graaf van Vlaanderenhet gebied tussen de Schelde en de Dender in. De oostgrens werd vanaf dan de Dender en de steden op deze rivier moesten het nieuw verworven gebied beschermen. Vervolgens kocht Boudewijn de heuvel met het omringend gebied van Geraard van Hunnegem, vandaar de naam Geraardsbergen die hij aan de nieuwe plaats gaf. Maar de plaatsnaam Geroaldi Montem, de Latijnse vertaling van Geraldsberg. In de geschiedenis, de letterkunde en geschriften komt de naam Geraardsbergen onder verschillende vormen voor : Geroaldi monte (1034 -1058), Geraldimontem (1081), Geraldimons (1096), de Geraldi monte (1107), Geraldimontensis (1092 - 1110 ), Geromontensis (1142 ), de monte Geraldi (1166), Geralmont (1167), de Geraudi monte - Graumont (1195), Geromontis (XIIe), Geraumont of Gerautmont (1201), Geramont (1211), Gerardi monte (1225) , Gerardimontium, Geroaldimontem, Gheeraerdsberghe, Gheerardsberghe, Gheraertsberghe, Gheeroutsberghe, Gheroudsberghe, Geroudsberge, Geroutsberghe, Gheeroudsberghe, Gheroustberge, Geertsbergen, Geeraerdsbergen, Gramont, Grandmont, Grantmont, Grammont. Bron: wikipedia.org >Diverse informatie aangaande de stad Geraardsbergen (blog vlaanderen)
Voor de plaatsnaam betekenis van Asper verwijzen Etymoloogen naar verschillende afkomst en uiteenlopende betekenissen. Van de 10de eeuwaf zijn de plaatsnamen Haspra, Aspera, Haspere en vanaf 1200 Asper. Het zou met weiden en rivieren te maken hebben. Ook kan de plaatsnaam met een lokale grondbezitter te maken hebben. >Diverse informatie aangaande gemeente Asper (wikipedia.org)
Dialecten Het is vijf voor twaalf voor de dialecten', 'Alle dialecten zullen verdwijnen!', ... zijn tegenwoordig vaak gehoorde opmerkingen. Maar klopt dat ook? Spreken jongeren minder dialect? Het Waaslands dialect wordt naar men beweerd meer en meer Verbrabantst. Tijd dus om het oorspronkelijk dialect van de diverse Wase gemeenten in hun specifieke schrijfwijze te bewaren.
Vooral de zeer zware A is typisch voor het Sinneklase dialect , ook het stopwoord zunne op het einde van een zin of als tussenwerpsel gebruikt , wurre was ook iets dergelijks , in de omgeving van de stad is dat telkens een kleine variatie , onderandere , in Sint-Niklaas was er eertijds een duidelijk verschil naargelang de straat waarvan je afkomstig was , het meest , zoals die van Tereken , nu niet meer in gebruik het klonk als muren ;mieren , luiken aan een huis ; blaffetieren , plansier schieren = voetpad schuren enz... > Sinnekloases dialect leren (www.youtube.com)
Getallen in Sint-Niklaas (Sinnekloases) dialect vijftien: vuftien vijftig: vuftug Op zijn Sint-Niklaas (Sinnekloases) gezegd - Dat kan ik niet betalen: da kan mijnen bruinen nie trekken - Heb het begrepen: 't zit in de sakosj - Iemand aanhouden, vastnemen: bij zijn lurven pakken. - Komt er nog iets van: awaal - Langs daar: lanst doar - Mijn ouders: m'n aars - NMBS (Nationale maatschappij Belgische spoorwegen): ijzeren weg. - Niet helemaal de waarheid vertellen: zwaënzen - Nogal enen: kadee - Op bedevaart: beewegen - Pietje juist: pezewever - Wat doe je daar: elaba - Iets niet naar behoren doen: konkelfoezen - Dat meisje heeft een grote boezem: die mok 'ee ne vrieén balkon. - Je moet daar niet bang van zijn: ge moet dor nie benaat va zin. - Vrouw die met alle mannen meeloopt: allemanswies. - Omdat ge veel last hebt moet ge nog geen ruzie maken !: omda ge veel ambras ' êt moete nog gieënen ambras moaken ! - Tegen iemand die zich haast zegt men: ge moet oa zooë nie afstaan, ge komt er waël zonder oa t' osten ! - Kijken wat iemand doet: ziene kieér achternoar wa dedtie ammel uitstikt ! - Iemand achternadoen: ge moetda zotteke nie achternoardoen ! - Na het werk en pint bier drinken: as da weirk af ' ein gommen un pint pakken ! - Als men hard moet werken zegt men: vur zoeên preeken gin ' é zun klooëten niemer afdrwaain ! - Tegen iemand die met drogredennen afkomt zegt men: ge moet mi dieé flaa zieéver nie afkommen ! - Als men zegt waar men geboren is: mi moeder kocht mi op d' arduine scheepen va Puivaëlden. - Laat ons nog een pint bier gaan drinken: lot ons nog moar nen baat go stekken - Op iemand zijn gezicht slaan: op zun bakkes sloagen - Van een persoon die er vuil uitziet zegt men: beroesten - Tegen het maken van een nutteloze reis zegt men: bieénaarsreis - Van of tegen een persoon die graag veel bier lust zegt men: bierlut - Van gezonde kinderen zegt men: 't zin bloekes van kinderen. - Tegen een meisje dat vanalles tegenkomt zegt men: gij trezebees. - Ga jij eens naar de slager: godde gij ies nor den bienaur. - Ik zal je eens goed liggen hebben: ik zal ne keer schrabielen over ou weir peiren. - Ge zou er iets ergs van kunnen krijgen: ge ze ter ne kaan oap van kakken. - Haast je of je komt te laat: affeseer do wa of ge kom nen trèn te loat. - Het is me niet gelukt: kben van nen bjeenaersrès teruggekommen. - Hij bezit niets meer: ei ee gjenen noagel mjeer om in zin gat te kraen. - Op uw zenuwen beginnen werken: ge zut er de ka kurs van krègen. - Het lukt niet: zennen jèring broa nie. - Ik begin te rillen: het doakerrekken rèd over minne rug. - Zwijg ik heb het genoeg ondervonden: ge moet nen aen oap geen smoelen liejren trekken. - Ik heb daarvoor geen geld genoeg: da kan mènen bruinen nie trekken. - Dat wispelturig ventje moet kalm blijven: da buzzekken vloeen moet nie veel bonjoer nie mermoaken. - Dat is niet zo: das allemoal zjiever i pakskes. - Laat alles zoals het is want hij is niet van de slimste: loat de boeren moar dussen, tis gjeenavans want è is tog te lomp om taelpen donderen. - Ze zullen hem lynchen: ze zullen em tvas nog afsloan. - Ik ben het werkelijk beu: kben da so beu as ka pap. - Hij heeft me iets erg aangedaan: hè ee mè ne poater geschilderd. - Diaree hebben: mè den dapperen zitten. - Nooit: in tjoar een as duilen preken. - Goed en veel praten: zen babbielie afspelen. - Zijn kuren krijgen: è eet zen frieten weer gekregen. - Ver weg gaan: noar sjakkamakka goan. Gemeentenamen in Sint-Niklaas (Sinnekloases) dialect Aalst:Olst Belsele:Baëlsieél Elversele: Aëlversieël Haasdonk:Hoasdonk Meerdonk:Mjeirdonk ; Melsele: Maalsen Sinaai:Snoa ; Sint-Pauwels: Sintpals Temse:Temst Waasmunster:Woasmunster Wijknamen Pristragewijk: wallekes Landen - Provincies Belg: Baëls, Bels Vlaanderen: Personen namen in Sint-Niklaas Albert, Robert, Norbert: bair
Oorsprong van de naam "Belsele" Er lag eertijds tussen de huidige gemeente Belseleen Waasmunster een diepe kuil, waarin rovers nestelden, die gans de omtrek onveilig maakten. Omdat geen enkele reiziger hun zou kunnen ontsnappen, hadden ze van de kuil tot de overkant van de weg een zeel gespannen en hieraan een bel vastgehecht. Wanneer iemand over de weg ging, schopte hij tegen het zeel, dat dicht tegen de grond gespannen was en op dat ogenblik rinkelde de bel, waarop de rovers te voorschijn kwamen en hun slachtoffer van kop tot teen uitschudden. 't Volk noemde weldra die onveilige plaats "het Belzeel" of "het Belzele", later dan Belsele. Spot of Scheldnaam van Belsele: Klokkelappers. >Sage: Belsele de verzonken stad (www.figy.be/legenden) >Diverse informatie aangaande gemeente Belsele (blog belgië)
Belseels dialect
Het BelseelsWaaslands is verwant met het dialect vanSint-Niklaas enLokeren . Woorden in Belseels dialect A aardappelen:pattaters, petetten ; aarde: deirde ; arm: eirm ; advocaat: avvekoat ; B beerput; bjeirput ; bedriegen: afluizen ; boekentas: cannaciére ; blootvoets: berrevoevoets ; C D deksel:scheel ; E F G gemaakt: gemokt ; gezegd: gezeed ; H halen: hoolen ; haan: oune ; hoogstwaarschijnleijk: vantiennegen ; hommel: bombie ; I ingieten: inkappen ; inrij akkerland: mennegat ; J K kikkervisje: puipadoeleke ; kuip: bassing ; koorts: kursen ; L luik:blaffetuur ; M meter: pit ; N nergens:nieveranst ; naakt: padderen ; nooit: noeit ; O onderkleed:commuaison ; P Paardenuitwerpsel: paardestront ; Q R raar persoon:wuiten ; riool: kanduit ; rundvlees: rendersvlees ; rolluik: percen ; S schroevendraaier: tournavies ; neusverkoudheid: sneuvering ; speelplaats: koer ; soort snoep: pee lange rek ; slordig: nigliezjent ; snoepje: sjiesjiepken ; T tafel onderlaken:twalseree ; toiletpapier: schijtpapier ; U uier: eur ; V vastgenomen: vastgat ; ventiel: suppap ; verkopen: verkoept ; verkoudheid: valling ; W wat aangedaan: een pee gestooft ; worst: (braadworst): witte worst ; worsten: sosiden ; X Y Z Zeemlap: ziemlap ;
Op zijn Belseels gezegd. (Op zijn Baalsiels gezeed) - De aardappelen staan lang in de aarde:de petetten ston lank in deirde. - Aardappelen schillen met en mesje:petetten schaalde liefst mu nun goeie petetteschaaler. - Mijn arm doet pijn van de beerput leeg te halen:minnen eirm doe zier van den bjeirput leeg t' hoolen. - Het afvoerputje van de riool is nog steeds niet hersteld:da kanduit is nog alt nie gemokt. - De advocaat tracht u te bediegen:den avvekoat probeert o af te luizen. - Ze maakt complimenten en heeft nog nooit met een zeemvel gewerkt:da verkoept chichien da heeft nog noeit ne ziemlap vastgat. - Alle middelen zijn goed als ze maar helpen: al wat rookt is vuur omtrent, zie Uilenspiegel, en hij warmde zijn handen aan een paardestront. - Men heeft je iets of wat onhebbelijks aangedaan: zen mij een pee gestooft. >Belseels dialect (http://www.belsele.be/belseelsdialect.pdf) >Sinnekloases dialect (op deze site) >Lokers dialect (op deze site) >Waasland dialect (op dit dialectblog) >Oost-Vlaams dialect (info op deze site)
Nieuwkerken-Waas ontstond omstreeks 1100. Nieuwkerken bezat volgens oude overleveringen in 1143 een kapel. De plaats was toen een gehucht van Sint-Niklaas. Het werd in 1274van Sint-Niklaas gescheiden om een zelfstandige parochie te worden die afgaande op haar naam één der jongste gemeenten werd van het voormalig Land van Waas. De scheiding gebeurde op bevel van de bisschop van Doornik. De naam Nieuwkerken werd voorzeker gegeven bij de oprichting in 1274. Bron: Archief Nieuwkerken-Waas. Scheld of Spotnaam van Nieuwkerken:Schapenkoppen >Kaart van Nieuwkerken-Waas (www.google.be/maps) >Diverse informatie aangaande gemeente Nieuwkerken-Waas (blog vlaanderen)
De herkomst van de plaatsnaam Sinaai. Sinaai is genoemd naar de berg Sinaï in Egypte, waar God volgens het boek Exodus van het Oude Testament aan Mozes de stenen tafelen met de Tien gebodengaf. Bron: wikipedia.org De herkomst van de plaatsnaam Sinaai volgens de Historiek Sinaai leeft. - “sin” is een vervorming van “swin” (inham) en “aai” is een vervorming van “aa” (waterloop) - de naam gaat terug op het oud-Germaanse werkwoord “sinnan” (ergens heengaan) - de naam is een samenvoeging van het zelfstandig naamwoord “sin” (loop, bedding) en “aa” (waterloop) Bronwww.sinaaileeft.be Scheld of Spotnaam van Sinaai: schinkeleters. >Kaart van Sinaai (www.google.be/maps) >Diverse informatie aangaande gemeente Sinaai (wikipedia.org)
Snôas dialect
De dialect uitspraak voor Sinaai varieert van “Snôa” ,“Snau” tot “Schnau” Het dialect van Sinaai wordt plaatselijk Snôas genoemd. Het SnôasWaasland dialect heeft wel wat gemeen met de buurtgemeenten Stekene en Klein-Sinaai. Woorden in Snôas dialect A B borstel:bostul ; beerput: den beirput ; beerschop voor vloeibaar mest: beirloete ; brandnetel: tingel ; C D E F G gummi speelbal: katschebal ; H hesp, ham:epsu ; houtkrullen: schauvelingen ; I ijskreem: pieleke koad ; J K kikkervisje: puipadoeleke ; klompen: (houten schoenen): houteschuiten ; knikker: lavuur ; kruiwagen: kurrewoagen ; L M N O ook: ukku ; P Q R S schaar: schieijr ; soeplepel voor bediening: pollepel ; stoel:stuul ; T U V vergiet, stramien: stromijn ; W X Y varen: veijren ; venster: vuster ; vensterluiken: blaffeturen ; vlaaienschotel (kom): vlaa-teste ; werk:wiéurk ; Z zwerm: zwolm ;
Diversen - ik zal maar zwijgen: 'k zal mijnen bek maar in mijn pluimen oan. - onhandig persoon: kloefkapper (woord komt van houten klompenmaker) - slag op aangezicht: ne klop op a muile.
Over de oorsprong van de naam Lokeren zijn al heel wat theorieën ontwikkeld, de ene al wat geloofwaardiger dan de andere. Een grote groep auteurs ziet in de plaatsnaam het element 'luken' wat (in)sluiten of toedoen betekent. Lokeren zou verwijzen naar een ingesloten plaats tussen de Durme en een bosgebied met wilde dieren. Volgens een recenter, meer wetenschappelijk verantwoorde interpretatie zou Lokeren in oorsprong een waternaam zijn die later overging op de daar gestichte nederzetting. Lokeren zou dan afgeleid zijn van enerzijds het Indo-Europese grondwoord 'leuk' dat helder of glanzend betekent en anderzijds het prehistorische hydronymische achtervoegsel 'arna' wat water betekent. Probleem is dat er voor 'Leuk-arna', hoewel taalkundig aannemelijk, geen feitelijke, historische bevestiging te vinden is. Spotnamen van Lokeren: rapenbraders, rapenfretters (rapeneters) Bron: www.wikipedia.org >Waaslandkaart > Diverse informatie aangaande stad Lokeren (blog vlaanderen) > Waasland informatie (blog waasland bericht)
Lokers dialect
Inleiding van het Lokers dialect Het Lokers is een dialectuit de Vlaamse stad Lokeren. Het is een grensdialect tussen de westelijke Oost-Vlaamse en de (verbrabantste) Wase dialecten. Kenmerken van het Lokerse dialect op het gebied van fonetiek zijn korte eenklinkers, langgerekte eenklinkers en tweeklanken evolueren in de richting van de doffe sjwa. In de eindcombinaties –len, -men en –nen is de doffe sjwa weggevallen. Ook de stembandklinkers (-h) worden niet uitgesproken. Op het gebied van de woordenschat bracht de verdwenen specifieke Lokerse haarsnijdernijverheid een aantal unieke Lokerse dialectwoorden voort. Lokeraar Marcel Pieters stelde een woordenboek van het Lokers dialect samen. Het woordenboek is ondertussen al een tweede keer uitgegeven naar aanleiding van het 40-jarig bestaan van de Lokerse Culturele Raad. Naar aanleiding van dit woordenboek werd ook het mooiste Lokerse woord verkozen, namelijk een moazart of meikever. Een moazart wordt in Lokeren ook gebruikt in het spreekwoord ‘k Zijk ik geene moazoart zolle!, dat wordt gebruikt wanneer men op de tenen wordt getrapt. Deze zegswijze verwijst naar het feit dat wanneer men met een vingertop op één der poten drukt van een meikever deze zich klaar maakt om weg te vliegen. >Waasland dialect (op deze site) >Stad Lokeren (www.youtube.com) >Stad Lokeren in beeld (www.google.com)
Op zijn Lokers gezegd - Een gelukkig jaar en al wat ik je wensen kan:'n gelukkig joar én aol wa 'k ou wénsen keun. - Als ik het:aseket - Dat zal zo zijn:da sa wal ; dat ge: dagge - Er komt niets van:tis van de kluëten - Krenterig iemand:hij zô tsaalfs zijne ruëk ziften die deur de schou goat - Onverzorgde vrouw:slonse ; - Onrustig iemand: héét muren oan zijn gat - Opschepper :bluffer - Ga weg:tertent 'taf ; - Hoe wreed zeg: oe vriët seg ; - Het gazon maaien:'tgas af rjn - Hij ging naar de wc en kuiste zijn achterse af met een dagblad: hij gin naer't huisken en kuiste zijn gat (ol) af mijën gazette - Het kan mij geen barst schelen: 't kan mij nie bommen - Ik ga het konijn de pels afdoen:kgou 'tkonijn 'tvaal afstruëpen -Iets wat je wilde doen en niet lukte: twas ver den drol - Iemand die niet naar behoren presteert: ne pruts - Iemand die een grote mond opzet: gruët bakkes - Iets arrangeren dat niet zo eerlijk is: foeffelen (iemand die zo iets doet is een: foeffeleire) - Iets niet zo goed maken: knosselen (iemand die dat doet is een: knosseleire) - Ik heb het: kent - Mooie of wat losse vrouw:bieken - Maak dat je weg komt: meikt ou weg - Naar de school fietsen:narde schole terten - Nog een goede dag: sallu - Over het algemeen:deur den baand - We zullen door gaan:we goun deure goune -Tegen een veelvraat die alles door elkaar naar binnen jaagt zegt men: gij moakt van ou lijf 'n spoelkuipe. - Wie vermoed dat een kind aan het liegen is zegt: zwijg maar want ghet 'n gruéd zwart kruis op ou veurheuft ; - Kleine kinderen, kleine zorgen, grote kinderen grote zorgen:as de kinders kleine zijn terten z' op ou tienen as ze gruêt zijn op ou erte. - Als iemand een wind laat:wie hééd hier in zijnen vinger gesneen. - Iemand die zijn eten niet gans op eet: zijn uégen zijn greuter as zijnen buik. - Als men iets zegt en men vraagt om teherhalen: de pastere doe geen twie missen veur tjaalfste gaald. - Als iemand snel zijn behoefte moet doen zegt men:hédde soms slijtpap géten. - Als iemand in een dure zaak binnen gaat zegt men: doar moede nie mier binnengoane, ze schrijven doar mee dobbel kruit. - Als men iets in bruikleen vraagt en het niet krijgt zegt men:dau 't hij oplegt in den azijn. - Van iemand die graag een hoge borst opzet:hij peist dan 't zwiest en 't zwast nog nie. - Als men zit te klagen zegt men:geef de stoefer 'n bruëd, de kloager hé gien nuëd. - Alshet gezinzich in nieuwe kleren steekt:wij hén ons allemoal in spie moeten steken. - Als de fanfare hun geliefde muziek speelt zegt men: heurt ze spelen weer older lijfstuk. - Wie het schoentje past trekt het aan:as ge ne neuze hét, kende rieken. - Men zegt vaneen kind dat goed leert:kijk nou ne kir, hij spreekt al op de lettere. - Als men iemand wil leren kennen zegt men: veur iemand te liëren kennen moed'er eerst ne kir pap mee eten ! - Als iemand te schrokkig gegeten heeft en hij moet een boertje laten zegt men: mijne kaalder valt inne. - Van iemand die uit alles munt wil slaan zegt men: hij zô vliegen vangen mee zijn gat ast hij intijds moest keunen toenijpen! - Tegen iemand die smorgens slecht geluimd is zegt men: hêd ou aaiken nie ghatte ? - Hij wil van geen overeenkomst weten, hij wil niets toegeven, hij houd zich op zijn standpunt: hij wol nie steken of nie snîjn! - Iemand die recht in zijn schoenen staat, rein in gewetenis: wie nie besnot is moet nie snuiten ! - Wie niets heeft kan niets geven:ne kei keude 't vaal nie afstruëpen! - Met die man moet men opletten: pas op dadde tegen den dienen zijn karre nie rijdt! - Wanneer iemand geregeld aan zijn achterste krabt zegt deze: de boter goat afsloagen. - Alsiemand zijnhoofd jeukt zegt deze: mijne kop iekt, dés regenachtig ! - Ik weet wat ik zeg, ik heb het zelf gezien: mijn uëgen zijn geen kattestronten! - Als iemand te laat op zijn werk komt zegt men: heêd ou vrau soms te lank op ou (h)ende gelegen ? - Als ge ergens tevroeg op de afspraak toekomt zegt men: hédde soms in ou bedde gepist? - Bij een scheldpartij zegt de tegenstander: leg ne kir ou hand op ou huéfd en kijk wie datter ondrstoat! - Van een onbeholpen iemand zegt men: hij is nog dommer as 't peird va christus, waaropvolgt, en 't was mondedju nen ezele! - Tegen een nieuwsgierig kind dat blijft zeuren zegt men: dé zijn kreuzeneusen en vroagstroaten. - Als de vrouw denkt dat de zoom van haar kleed onderuit komt vraagt ze: speel ik gene poattere (pater) - Als de vrouw een kleine linnen wasbeurt doet noemd dat: 'n plodderken sloagen. - Van iemand die er maar bleek bijloopt zegt men: hij ziet er maar smiëkes uite. - Vaniemand die niets lost zegt men: hij is nogal steeg van afgoane. - Als men denkt dat het gaat regenen zegt de boer:'t zal nog regene vandoage de veirkens luëpen mee struëd in olde muile! - Als men een gebroken arm heeft zegt men: hedde soms oane vloarink gebroken! - Als men beschuldigt word van iets wat men niet deed zegt men:mij gat zee bakkere! - Een vrouw met moeilijk onhandelbaaren venijnig karakter: 'n tiptoerte. - Een vrouw met haar op haar tanden: een tieke - men zegt dan: zo 'k nie geiren 'n eiken te palen énne zonne ! azuë 'n tieke van 'n wijf. - Men zegt van iemand die graag een grote mond opzet: her ne ker doare, de muilem is weer bezig ! - Wanneer men het echt goed heeft en zich gezellig voelt zegt men: loat de boeren moar dussen ! - Tegen iemand met een ooggezwel (pinkoog)zegt men: hédde soms in ne karreslag gepist ? - Tegen iemand die zenuwaxhtig rondloopt zegt men: moede soms eiren leggen ? - Als iemand zij vroegere levenswijze moet opgeven zegt men: as 'n oer oud wordt pist ze wijwoatre! - Als men door iemands schuld in een benarde situatie geraakt zegt men:nou hédde mij nogal ne poater gescholderd. - Als er koude rillingen over het lichaam lopen zegt men:het duëmanneken leupt over mijnlijf. - Als men niet goed luistert zegt men: of dadde tegen hem spreekt of schijt dés zjuust tsaalfste! - Van een bloedneus zegt men:ne goe bloeneuze is 'n ziekte gespoard! - Van iemand die zeer gelukkig is en dat duidelijk laat blijken zegt men: moest hij (zij) nouin zijn (heur) handen schijten, hij (zij) zou peizen dan 't ne spekkoek is ! - Van iemand met een schorre stem word gezegt: hij (zij) hee precies ne puit in zijn (heur) kele! - Doen of als ge het niet gezien hebt:geboaren van krommen hoaze! - Wat een domerik ben jij:wa veur nen truten zijde gij? - Spijbelen op school:achter d' hage luëpen. - Iemand die uit de hoogte doet en alles beter weet:bajaar. - Vrouw dat medelijden opwekt, onhandig in doen en laten: santeutje. - Lichtzinnige onnadenkende vrouw: tuite. - Moet dat voor het kindzijn neus niet uitdrinken: moedde dé veur dé mannekens zijnen neus uitdrinken, moet hij misschien zijnen was verliezen? - Iemand een ongename verassing bezorgen: ne kir ne pee stoven. - Van iemand die graag een hoge borst opzet zegt men: hij peist dan 't zwietst en 't zwast nog nie. - Van iemand die in het nauw gedreven en bedreigd voeld zegt men: zijn woater wordt neig bliêk. - Van iemand die niet van zijn stuk te brengen is zegt men: hij héét zijnen duim in zijn handen - Als een kind zich moeilijk rustig kan houden en bv. heen en weer op zijn stoel schuiftword gevraagt: ofdét hij muren (mieren) oan zijn gat héét - Als men van iemand iets in bruikleen vraagt zonder gevolg zegt men: dau 't hij oplegt in den azijn. Is deze persoon ook krenterig zegt men:hij zô tjaalfs zijne ruëk ziften die deur de schou goat. - Het spreekwoord "kleine kinderen,kleine zorgen, grote kinderen, grote zorgen", luid inLokeren als volgt: as kinders kleine zijn terten z'op ou tienen, as ze grueët zijn op ou erte. - Wie vermoed dat kinderen aan het liegen zijn zegt: zwijg maar want ghet 'n gruët zwart kruis op ou veurheuft. - Van een vrouw die voordurend heen en weer loopt zegt men: z 'is op heuren drevel. Zij zelf zegt: wa'k van vandaag afgedreveld hén, dés ongeleufelijk! - Een gigantisch klinkend, maar toch vriendschappelijk gezegde: wie veur zijn eigen zirgt, zirgt veur ne goê vriend ! - Voor nutteloze uitgaven zegt men: des op de kosten van 't sterfhuis! - Van iemand die op zijn laatste benen loopt en gaat sterven zegt men: hij leupt mee zijn duêkiste onder zijnen eirme. Als hij dan dood is zegt men: hij heet zijn tiënen uitgestoken. Als hij naar het dodenhuisje word gebracht zegt men: hij ligt op de blau steen. Als hij begraven is zegt men:hij ligt mee gas op zijnen buik. - Als getrouwde kinderen niet meer naar huis op bezoek komen zegt men: ach wie nie komt moe nie kiëren. - Tegen een vrouw die niet goed aan haar fietspedalen kan tijdens het fietsen zegt men: héd al botere madammeken? - van iemand die een slag op zijn kop gekregen heeft zegt men: hij éé nen tets op zijne kop gatte (tets is hier de taats die onder bottines geplaatst word). - Van iemand die hoogmoedig op het gewone volk neerkijkt zegt men: dien blageur is zeker vergeten dat hij uit 'n werkmansbroeke komt? - De tijd heelt alle wonden: dé verbuëm wal - Als een van de huwelijkspartners iets verteld aan buitenstanders over de gemeenschap zegt de andere partner: zwijg moral, mee oanen flau savec, over 't bédde wordt er nie gesproken! - Als iemand snel voorbij loopt zegt men: schiëter moar uite z' hén hem al! - Van iemand die een vlot passend antwoord kan geven zegt men: hij keu rijmen en dichten zonder zijn gat op te lichten. - Als een man wel eens een slipertje durft te maken zegt men: hij zotter zijn klakke nie overleggen! Hij zelf zegt dan: omdak mijn vrou nou geiren zien, moet ik op d'andere toch nie koad zijne! Als een gezinslid iets vraagt dat moeilijk betaalbaar of onverantwoord is zegt men:dé keud onzen bruinen nie trekken. - Tegen of van mensen die veelal tegenslag hebben zegt men: jaja 't leven is ne strijd, wij stoan der veuren en wij moeten der deure, den iënen wort er deurgedregen, den anderen moet er deurkruipen, doar zittend em, dés 't leven. - Van iemand die nog niet geestesrijp is zegt men (vooral kinderen die iets nog niet begrijpen): dé heêt doar nog geen verzaë van. - Van iemand die er warmpjes inzit (vermogend is) en dat laat merken en zijn weelde ten toon spreid zegt men: wie dan 't lank heêd loatend lank hangen! - Als men een duurdere aankoop verantwoord vind omdat deze wellicht langer meegaat zegt men: dé komt allemoal zeu lank as dan 't briëd is. Men zegt ook wel: koeken noar gaald Kwaliteit moet betaald worden. - Als een man te laat komt (b.v. het werk) zegt men wel eens: Heêd ou vrau soms te lank op au (h) ende gelegen? Heeft je vrouw soms te lang op je hemd (pyjama) gelegen? - Als een man te vroeg ergens toekomt (b.v. het werk) zegt men: Hèdde soms in ou bedde gepist? Heb je soms in je bed gewaterd? - Als je denkt dat ze van jou spreken zegt men: Mijn uëren tuiten ! Mijn oren tuiten! - Van iemand die graag een grote mond opzet, roept of tiert zegt men: Heurt ner ker doare, de muilem is weer bezig! Hoor eens daar de grote mond is weer bezig! - Van iemand die een bonvivant leven heeft geleid en het nu kalmer aan moet doen door ziekte enz zegt men: Hij hee zijnen tijd ghatte gelijk de brombezen Hij heeft zijn tijd gehad zoals de braambessen. - Een moeilijke stoelgang hebben, gierig zijn: Steeg van afgoane! - Een vrouw met haar op haar tanden zoals men zegt: Azuë n tieke van n wijf Zo een bazige vrouw. - Als men een rotslechte dag heeft en alles tegenslaat wat men doet, zegt men: Zo der ou nie van beschijten ! Ge zou je er van bevuilen ! Of wel zegt men: Zodde doar millegrijs ou bluët gat nie loaten va zienne! Zou je daar je ontbloot achterste niet van laten zien! - Als men er harder moet tegen aangaan roept men: Allei manneken bozze geven.Bozze = scrotum (teelbalzak). - Van iemand die alle soorten drank lust zegt men: Zijn tote past op alle teuten Zijn mond past op alle fleshalzen, als het maar alcohol is. - Van een gezin dat de ene tegenslag na de andere te verwerken heeft, zegt men: Den duvel (h) oud doar de keisse De duivel houd daar de kaars vast. - Van een dronkaard zegt men: Hij meugt ze nogal of Hij zal ze in zijn schoenen nie gieten. - Als men zijn vermogen wil wegschenken als men nog goed gezond is zegt men: Ge meugt ou nie ontbluêten veuren dadde sloapen goat! Je mag je niet uitkleden voor je slapen gaat, wat wil zeggen, schenk je vermogen niet weg vooraleer je stervende bent. - Het verschil tussen een arme en rijke Lokeraar: Nen eirme moakt ruze opt stroate en een rijke in zijne salon Een arme maakt ruzie op straat en een rijke binnenhuis. - Van iemand die er financieel goed inzit zegt men: Hij hangt lank! Hij heeft nog veel geldreserve! Men bedoeld evenwel niet de echte rijke. - Als iemand iets onverwacht veel geld gekost heeft zegt men: Z hèn hem doar n snee in zijn uëren gegeven! Ze hebben hem daar een snee in zijn oren gegeven! - Als iemand de negatieve karaktertrekken van zijn vader heeft zegt men: t is zjuust zijnen aon (oude)". - Als men de positieve karaktertrekken van de vader waarneemt zegt men: Hij is uit zijn vader gesneën (gesneden). - Als men u bij de bediening van eten al dan niet gewild overslaat zegt men: Nou moede kijken si ! wij hèmme weeral n houten muile! Nu moet je kijken, wij hebben zeker een houten mond! - Als iemand door eigen schuld in moeilijkheden verkeert zegt men: Het zijn zijn eigen luizen die hem bijten! - Van een vrouw die met regelmaat haar kinderen aan hun lot overlaat zegt men: t is n echte kattemore (kattenmoeder)! - Als een echte Lokeraar een plasje moet maken is een van de uitdrukkingen de volgende: t is huëg tijd dè k mij petetten ne kir goan aofgieten! Het is hoog tijd dat ik mijn aardappelen ga afgieten. Als je wat vergeten zijd (b.v. tijdens een boodschap doen) zegt men: As ge aone kop kwijt zijt moede ao biënen gebruiken ! Als je er met je hoofd niet bij zijd, moet je nu maar je benen gebruiken om het vergetende te halen. - Van een bereidwillig persoon zegt men: Dès ne kir ne gouêt kluët si ! doar keude niets aen misvraoagen Bedoeld word dat het een goed manspersoon gaat waar je niets aan kan misvragen (kluët = teelbal). - Van een kruidje-roer-mij-niet, dat tevens een beetje de schijheilige kant opgaat, zegt men: Is mij dé n heilig zaontsen! Het is een heiligprentje. - Als een Lokeraar wil diets maken dat hij u geen uitstaans meer wil hebben zegt hij: Gij éd op mijnen dein (pleintje) gescheten! Je hebt je behoefte (stoelgang) bij mij achtergelaten. - Als men in Lokeren hoort zeggen: Die mens is neig vervet. Joan, gelijk ne reiger op zijn schenen Betekend het dat die persoon fel vermagert is, ook bij een reiger komt er geen spiertje vlees op zijn schenen. - Als men van iemand zegt: Hij droagt uëren gelijk taluëren Hij heeft oren gelijk eetborden, bedoeld men dat zijn vrouw hem bedriegt met andere man(nen). De Lokeraar heeft hier het gebruikelijke hoorndrager omgevormd tot orendrager. - Van iemand die luidruchtig boert (door spijsvertering) zegt men: Zijne kaalder valt inne! zijn kelder stort in. - Als iemand nog weinig interesse voor iets betoond zegt men: Hij voagt er hij tegenwoordig vierkant zijn gat aone! Hij draait er zich met zijn achterste naartoe, het interesseert hem eenvoudig niet meer. - Wanneer men slaap krijgt zegt men: De voakluizen zijn doar al! De slaapluizen zijn er al, men begint dan vooral in de ogen te wrijven. - Van iemand die al te begerige blikken werpt zegt men: Eu wa vrië dingen! keud diene mens lonken, hij droadt hij bots mee zijn uëgen tot in t holleken van zijn gat Wat wreed, kan die mens zijdelinks kijken, hij draait met zijn ogen tot voor de opening van zijn achterste. - Als iemand de deur openlaat vraagt men hem: Of dat hij soms gewuën is is van naor de keirke te gaone? Gewoon is van naar de kerk te gaan. - Als een man helemaal weg (verblind) is van een vrouw zegt men: Dè steekt zijn uëgen uite! Zij steekt hem de ogen uit. - Wanneer iemand het je zodanig op de heupen doet krijgen dat je er bijna je zelfbeheersing bij verliest zegt men: Si diene mens zod oa t schijt duun krijgen! Die mens zou u de afgang doen krijgen! Of Van diene mens krij k de kao korsens ! Van dienen mens krijg ik de koude koorts! - Tegen een deugniet zegt men: Ge zij nen deugniet gij, en doarmee zijde geprezen ! Ge zijt een deugniet en daarmee heb ik je op de volle waarde geschat! - Van iemand die rap buiten adem is bij een normale inspanning zegt men: Nen ezel zweet van t schijten! Een ezel zweet van zijn grote behoefte te doen! - Als men iemand onrechtvaardig behandeld heeft zegt men: Zen die sikkeleire doar verdrom ne kir ne kluët aofgetrokken si! Ze hebben die sukkelaar daar wederom eens liggen gehad ((kluët = teelbal). - Als men vermoeid begint te raken en de benen gaan niet goed meer mee zegt men: Ja, ja bij nen ezel beginnend altijd aan zijn puëten! Ja bij een ezel begint ook de vermoeitijd altijd bij de poten! - Van een vergeetachtig mens zegt men: Hij omtoadt zjuust van t snuuns tot den twoalven! Hij onthoud juist van smiddags tot en met 12 uur! - Als ge ergens een voordeel gehaald hebt zegt men: Dir is wa van de karre gevallen! Er is wat van de kar (wagen) gevallen! - Bij hoog oplopende ruzies zegt men wel meer: Gij meugt nog nie gaan rieken woar dè k ik gescheten hèn! Gij moogt nog niet gaan rieken waar ik mijn grote behoefte gedaan heb! - Tegen een jong meisje dat al eens weent zegt men: Spoard oa troanen moar veur laoters meisken, ge za ze nog genoeg nuëdig hènne Spaar je tranen maar voor later meisje, je zal ze nog genoeg nodig hebben. - Van twee goeie onafscheidbare vrienden zegt men: si die twië plakken aon makoar gelijk stront aon t hènde! Zie die twee plakken aan elkaar gelijk uitwerpsel aan het hemd! - Als men iets komt vertellen dat je al weet zegt men: Das ao vuil! dat is oud vuil! met andere woorden dat is oud al gekend nieuws. - Als men in Lokeren zegt: Als t te wit wordt, tèn worret zwart! Als het te wit wordt, dan wordt het zwart! Dan bedoeld men dat een goede vriendschap plots kan omslagen naar vijandschap. - Als vrouwlief je geen woord gunt, zegt de man: k Hèn beeld maor geene klànk! ik heb beeld maar geen klank! - Als men een nutteloze verplaatsing gemaakt heeft spreekt men van een: Beenhaowersreize Beenhouwersreis (komt van beenhouwer die zonder resultaat op zoek was naar geschikt slachtvlees). - Wanneer men zich veilig en goed geborgen voelt zegt men: We hier huuëg en druuëge We zitten hier hoog en droog. - Als iemand met zichzelf hoog oploopt zegt men: Wie dènt huuëge op heed keu lieëge välen Wie dat het hoog met zichzelf opheeft kan laag vallen. - Van iemand (vrouwmens) die dan ook maar alles ziet zegt men: Dè mèns heed uuëgen op heur gat staone! " Dat mens heeft ogen op haar achterste staan! - Wanneer je voortdurend op je hoede moet zijn zegt men: Ge zod uuëgen op oa gat moeten hène!" Ge zou ogen op je achterste moeten hebben! - Van iemand die veel invloed heeft zegt men: Hij heen ne vrieë langen eirme! Hij heeft een lange arm! - Als iets vanzelfsprekend is en geen verdere uitleg hoeft, zegt men: Dè voag zijn gat zonder papier! die veegt zijn achterste zonder papier! - Als iemand morgens vroeg aan het fluiten is, zegt men: Pas maor op dèn de katten oa nie pakken!" pas maar op dat de katten u niet pakken. Men bedoeld, vroege vogels blijken gevaar te lopen. - Van een langslaper zegt men: Hij zod in zijnen nest blijven liggen tot de zon in zijn gat zit! Hij zou in zijn bed blijven liggen tot de zon in zijn achterste zit! - Als men in Lokeren hoort zeggen: k Zan hèm ne kir van de stoaëse gaon hoalen!" Ik zal hem eens aan het station gaan halen! Wil dit zeggen dat hij hem een pak slaag zal toe dienen. - Als men een bankbriefje (geld) laat wisselen waar en persoon met baard opstaat, zegt men: wij gaome nog ieënen loaten scheiren! We gaan er nog een laten scheren! - Van iemand die in zijn kaarten niet laat kijken wordt gezegd: Den dienen laot ok zijn hènde nie ophèffen! die laat ook zijn hemd niet optillen! - Van iemand die grote voeten heeft zegt men: Diene kadee keut op zijn voeten staon sloapen! Die jonge man kan op zijn voeten staan slapen! - Van haar die met een slecht afbrokkelend gebit geplaagd zit zegt men: t Is zuust nen bak schramoelen as zeuren mond oopenduut! Het is juist een bak sintels als ze haar mond opendoet! - Van iemand die niet langer iets kan verzwijgen zegt men: t Ligt te zweiren op zijn tonge! Het ligt te zweren op zijn tong! - Van iemand die ligt te sterven zegt men: Hij is aon zijn leste schof beezig! Hij is aan zijn laatste uren bezig ! - Van iemand die stekeblind is zegt men: Hij zie zeu goed in den donker as zonder licht! Hij ziet zo goed in het donker als zonder licht! - Als alles al op voorhand geregeld is en men mag zelf niets meer in te brengen, zegt men: t Veirken is al deur den buik gestooken ! Het varken is al geslacht! Alles is zonder ons geregeld bedoeld men hier. - Als een persoon na een al dan niet terecht gekregen opmerking uiting geeft aan zijn ongenoegen, zegt de berisper kortweg: As t oa nie aoënstaot lègter gij oane kop tèn bij!" Als het je niet aanstaat leg er je kop dan naast! - Als een week onderbroken wordt door een vrije dag zegt men: t Is maor n bescheeten weeke! Het is maar een bekakte week! Men bedoeld dat men er door uit zijn gewone doen geraakt. - Van een gierigaard zegt men: Die zo zijnen eigen stront opeeten! Hij zou zijn eigen uitwerpselen opeten! Zo gierig (krenterig) is hij. - Als het s avonds donker wordt zegt men: Ze bloaëzen de gruuëte keis uite! Ze blazen de grote kaars uit! - Van iemand die er stralend bij loopt zegt men: Zij weezen leupt op wielekes! Zijn gezicht loopt op wieltjes! - Van iemand die veel schulden gemaakt heeft en deze niet kan voldoen zegt men: Hij stao mee zijn uuëren aon den blok Hij staat met zijn oren aan de (kap) blok. - Van een vrouw waarvan de sleuf tussen haar borsten zichtbaar is door een diep uitgesneden kleed, zegt men: Ze luuëpt mee heur wijwatervat bluuët Ze loopt met haar wijwatervat bloot. Bron:Tijdschrift - De Souvereinen - Heemkring Lokeren. >Waasland dialect (op deze site) > Waasland informatie (blog waasland bericht) >Oost-Vlaams dialect (info op deze site)
Een Lokeraar zegt van zichzelf Ik ben: Lokeraar (man):Lokereiër ; Lokeraar (vrouw): Lokerasse ;
Weerspreuken in Lokers dialect - In verband met het rijpen van de oogst: Rijp of niet !Op Sinte-Margriet pikken ! - In verband met de windrichting zegt men: Waar hij op Pasen gaat slapen, zal hij op Sinksenopstaan !:woar dét hij op Poasen goasloapen, zadt hij op Sinksen opstoane ! - Dooi zonder regen of wind, is niet waard dat het begint !: dooi zonder regenof wind is nie weird dant begint ! - Als er na lange droogte een zappig regentje valt zegt men:'t regent vijf frankstukken ! - Weerspreuk in verband met de lengte van de dagen: mee Kerstdag stoan ze, mee nievjoar goan ze, mee drijkeuningen zijn ze gelingd zeudat de ruiter op zijn peirde springt. - Sneeuw regen of wind voor nieuwjaar doet niets af van wat nog komen gaat, men zegt dan: veur nievjoar is genen afslag. - Als de zon zich niet laat zien en het weer is overtrokken en regenachtig zegt men: 't is moar ne bruinen. - Kring rond de zonne Woater in de tonne (tonne = watervergaarelement of waterton)
Gezegden van vroeger in Lokers dialect - Daknam hottentot, zeven huizen en een veirkenskot. - Moager en toai, gelijk de bokken van Snaui(Mager en taai gelijk de bokken van sinaai) -Typisch gezegde van een stotteraar: spukt et moar in mijn klakke, 'k zaan ter waluitroapen (spuwt het maar in mijn pet, ik zal het er wel uitrapen) Gemeentenamen uitgesproken in Lokers dialect Antwerpen:Aantwürpen; Dendermonde:Deiremoonde;Eksaarde: Exoarde ; Overmeire: Overmére ; Sint-Niklaas: Sintniekloas ; Waasmunster:Wasmuisteren ; Waasland:Waosland Dialectnamen van vogels in Lokers dialect Blauwe reiger: reigere Zwaan: zwaone Gans:wolde ganze Wilde eend: wolde ienze, volle ienze, piele Lepelbek: slobeend Buizerd: brawier Sperwer: scherpen Patrijs:patrijsse Kwartel: kwakkel Kwartelkoning: bremscherre Fazant: fezante Waterhoen: waterkieken Meerkoet:marol kievit: kieviete Watersnip: sneppe Houtsnip:bossneppe Bokje:deuverken Wulp: fluiter Meeuwachtigen: zeemeeuw Houtduif: bosduive Tortel: tortelduive Steenuil: uileken, uil, bosuileken Ransuil:katuil Zwaluw: zwolmGierzwaluw:kerkzwaluw, kerkzwolm Oeverzwaluw:zandzwolm, zavelzwolm Ijsvogel:ijspauwken Grote bonte specht: steenspecht Boomleeuwerik: kortsteirtje, horliaantje Veldleeuwerik: luwerke Wielewaal:geile wiewaol Zwarte kraai: kraue Bonte kraai: grijze kraue Kauw: kauken Ekster: okstere Klapekster:oksterke bont Gaai:wouter, annewuiten koolmees: dobbel kees meesachtigen:keesken winterkoning: pietje keuning Grote lijster: peirdelijster, witte djaklijster, Kramvogel:djaklijster, blauwe djaklijster, blaukop zanglijster: franse
Gebed van de Lokerse dronkaards Onze vader die in al de herbergen zijt Geheiligd zij de klare en de bittere Laat ons toekomen de genever Geef ons heden onzen dagelijkse druppel En vergeef ons onze schulden Die wij in de herbergen staan hebben Gelijk wij geven aan de bazin Die ons slechten drank verkocht En leidt ons niet in de kroegskens Maar verlos ons altijd van de lege glazen Vat van genever, vol van spiritus Wij zijn met u, gebenedijd is t citroentje En gebenedijd is de vreugd van t fleschken Heilig genevervat, moeder der zatlappen Nu en in de uur als wij aan t zuipen zijn.
Specifiek dialect van het gehucht Lokeren Heiende blote voeten:pletsen beiërvoets ; dwaas:fillefou ; eindelijk: jauft ; invetten, smeren:smaoten ; noorderwind:de wint zit omuëge ; moto:motosiekel ; roddelaar:vuilmulle ; simpel mens:ne wietel ; Varens:bijkammen ; Gezegden en uitspraken hebt u ze alle vijf:zijde gij wa maboel ; Bron:Tijdschrift - De Souvereinen - Heemkring Lokeren.
Eksaardes dialect wordt plaatselijk Gezoaerdes genoemd. Eksaarde is ook voor het dialect verwant aan Lokers, toch zijn er ook belangrijke verschillen waarvan hier een aantal beschreven.
Woorden in Eksaarde dialect boterham:boot ; boterhammen van rozijnenbrood: bezeboten ; geperste kop (hoofdvlees): oofflakke ; grof brood:gruizenbrood ; karbonade, koteletten:kramenaôn ; lokerse vlaaien:lokerse vlaen ; macaronipap:noellekespap ; pistolets: pollen ; reuzel:pillekessmout ; oliebollen:oliedots ; ontbijtkoek: pomkoek ; snoepschuim (schuimpje):nonnescheet ; >Lokers dialect (op dit dialectblog) >Waasland dialect (op deze site) >Oost-Vlaams dialect (op deze site)
De naam Moerbeke komt van enerzijds het Germaanse woord 'mora' wat veenmoeras ( of later turf-ontginningsterrein) betekent en anderzijds het Germaanse 'baki' wat beek betekent. De naam wordt voor het eerst vermeld in 1271 . Reeds in de Romeinse tijd bestond er al een woonkern aan de noordelijke heirbaan. In de periode 1142was de plaatsnaam Morbecca. De officieuze naam "Moerbeke-Waas" wordt soms gebruikt om onderscheid te maken met het andere Moerbeke, deelgemeente van Geraardsbergen.
Moerbeeks dialect Wie helpt bij het Moerbeeks dialect? Contacteer: andreotte@hotmail.com
Dialectwoorden A ajuin: adzun ; ambetante mens: ne beu'en ; appelsoort (Jacques Lebel): sacrabel ; B bang zijn: schau zijn ; biggetje: Sjut, tseutsen ;bloeding: bloeinge ; boekweit; bokéstoppel ; C catechismus: kattekesmus ; D dakgoot: kornisse ; dokter: dookteur ; doodsprentje of heiligenprentje: zantje ; dorsmachine: duskasse ; E eg (landbouwmachine): eegde ; F fuchsia (bloem): belleman ; G H haag: weire ; heilig oliesel (als iemand op sterven lag): berechtinge ; hij heeft het opnieuw: ei eend weere ; I iemand die altijd het juiste weet: bestweetre ; ik ben veranderd van mening: ka mijn kaare gekeerd ; inspuiting: piekure ; J K kleibolletje (klein) om te knikkeren: feute ; knikker (grote): bolleket ; kookpot: kastrol ; koortsblaar: korseblaze ;kwaadaardige vrouw: pekelteve ; L landbouwmachine, cultivator: kuullefoiter ; lompe vrouw: kalle, kloefkapper ; M man: ne vant ; meikever: meulenaire ; missaal die je kreeg bij plechtige communie: kirkeboek ; moerbeeks bietenseizoen: de kampagne ; N O opkoper van vee: bjeestenkjuper ; oogst binnenhalen: oest afdoen ; opslagplaats (groot) voor suiker: suikerbasiliek ; overjas: pardesu ; P paaien: flamakken ; persoon die weinig kan verdragen: seute ; persoon met veel streken: preetainse ; pier: teek ; politie: de sondurmus ; Q R rammeling: dussinge ; rem: fran ; ribbetjes: rabekes ; roddelaarster: comere ; S schoenveters: rekkeurden ; schop (onder je achterste): ne schup in aonen inktpot ; smospot, smossen: djefeleire, djefelen ; T tesamen: tjeupe ; tuin, hof: logting ; U V valsspelen: eurzakken , zeurzakken ; veearts: peirdemeester ; veiligheidsspeld: toespelle ; verfrommelen: verkreukelen, verfroefelen ; verkoper: commersant ; verwelkte bloemen: verslunst ;verwelken: verslinsteren ; vroedvrouw: achterwoarsterigge ; vuilblik met borstel: zwijntje ; W wc: tvertrak ; X Y Z
Op zijn Lokers gezegt - Pootjes worden bomen! Opgepast, je kan die niet blijven tergen als hij volwassen wordt slaat hij terug! - Wie de boom plant, velt hem niet! logisch de gemiddelde boom word 100 jaar. - Wie wil vind gemakkelijk een stok! Wie iemand wil kwetsen, zelfs ten gronde richten, heeft snel een reden gevonden. - Wie verder springt dan zijn stok lang is, valt in de gracht! Je mogelijkheden niet te buiten gaan. - Leun niet op een gebroken stok! Reken daar niet te veel op, je zal daar geen steun vinden! - Stokken in de wielen steken ! Dwarsbomen in een of ander plan. - Op mijn staak draait de meulen ! Ik heb het zwaarste te torsen, ik ben verantwoordelijk! - Ze zitten op onze staak ! Wanneer de eerste in rij van neven of nichten overleden is. - Bomen komen elkaar niet tegen, maar mensen wel! m. a. w.: wij zullen elkaar wel vinden, want wij hebben nog ee eitje te pellen. - Hoge klemmers diepe zwemmers sterven niet op hun bed! Hier bedoeld men het gevaar waaraan roekelozen zich blootstellen. - Een oude boom mag men niet verplanten! Een bejaarde die men uit zijn vertrouwde omgeving losrukt en een nieuwe levenswijze opdringt, kan dit niet aan! - Ge moet de boom buigen wanneer hij jong is! De vormgeving van de mens begint reeds op prille leeftijd! - Een man lijkt een boom! m. a. w. rijzig, breed geschouderd! - Hoge bomen vangen veel wind! zij die dagelijks in de kijker staan, een hoge plaatsbekleden in de maatschappij, ondervinden veel kritiek! Bron:Tijdschrift - De Souvereinen - Heemkring Lokeren. >Lokeren Waas dialect
Op zijn West-Vlaams op het toilet Osje no tvertrek goat, moeje op tvolgende letten: Ist voere kart of voere neure, Doet oltied de grendel op de deure,... Broek omleeghe, of je rok omooghe Azo bluft de bril oltied droge Ist voer e pisje of voe te kakken, Tis in de pot dat tmoet zakken En ejje nie vele gin tied, Ziet daje tpapier der nie neffens smiet, En pakjet tlatste blatje, Peinst ook op een ander zen gatje, Hier moeje nie lezen of de tied rekken Mor osghe vors goat an de sjas trekken, En otter e bitje an de pot bluft plakken Mag je grust de bustel pakken Zieje kleiren in orde en perfekt Osje ut thuzetje vertrekt, Vodaje vors goat, gepist of gescheten, Je nanden waschen nie vergeten, Oje gieder dus peist op ol die wenschen, Zieje gieder ook propere menschen!
Boetes in West-Vloanderen
Komme kik gistern ut het "Krutvat" in Ieper en stoat er do ne fliekk e boete te schrieven. ’k Zeggen tegen em: awel ist ol daje te doen et? Sukkels pakken die stille stoan in platse van die die te rap rien ? Woarop dat ie een nieuw brieftje pakt en were begint te schrieven. Smaad aan de politie zeker ? En ne stikt da brieftje tuschen de rutewaschers. ’k zeggen tegen em: gaon we dadde azo spelen, kleingjeestig vintje??? Wie peizje gie wel dajje zied???? Woarop dat ie were een brieftje pakt en begint te schrieven en were tussen de rutewascher stikt. 'k Zegge tegen em: 't is niet om dajje e blow uniformtje draagt dajje moe peizen daj gie olles meugt doen é, scheve lavabo, strandjanette, onderkruper... En were pakt ie een brieftje en begint te schrieven en were stikt ie dat tussen de rutenwascher. Pffffffffffffffff , kzin mien karre gedroaid , ie mochte schrieven zo vele dat ie wilde, 't was toch mien oto niet ......'k wosse kik met de velo.
Ostens toiletgedicht Voer ut t' ang in 't kleinste kam er tje. Ist voor e kart of voor e neure, doe de grendel op de deure Broek om leige, rok om oge, azo bluf j' overal droge Iste pisje of zient drollen, 't is int potje dan ze m oetn rollen Ook al i je gin tied, zorg da je 't papier ni der neffens sm iet Trek je a 't latste bladje, peist ook op de volge nden ze gatje Ier m oe je den tied nie rekken, m oa osje vord goatan de chasse trekken En ost achter 't chassen nog bluuf pla k k n, m eug je gerust de burstel pakken Zie je kléren wel perfect voa da je were vertrekt Voa da je vors goad nie vergeten ja nanden in te ziepen Dus o je peist op al die menschen, zie junder propere m enschen. >Oostends dialect
Tetten int westvlaamsch Zoon: "Moedre, oe skrievje tetten?" Moeder: "Emoa jongne, wuk nen parlee; Woa voarn ejje gie da noadig?" Zoon: "Voar in mien ipstel van 't schole, kwille skrievn: Voadre e nen nieuwn trekteur gekocht en tetten nog niemand gezien".
Westvlaams Och menschen van vlees en bloed een scheve splette een verfrommelde gazette stovers met frieten een krampe in je kieten een zatte kaffie met een koekstje den open hèèrd en een boekstje La Esterella die ziengt een lampe die spriengt een vat ütgegoten een stik in je kloten spügen in een zakstje 't kleur van een kakstje een belastiengsbrief een gewillig lief noois de pille vergeten j'n eigen name nog weten een büle in j'n otto zesse jüste met de lotto zeven dagen ip zeven een indeliks geweun moar gelukkig leven. > West Vlaams dialect
Nieuwjaarswenschen ip zen westvlams 't Is were zoverre de deure van (jaar…..) stoat ip a gerre een hèèl nieuw joar voor te leven met malkoar liefde in 't ménage tussen de vint en de vrouwe en is ter ol è keer miserie of boel smiet olleszins met gèn meubels moar zet j'ip ne stoel en laat het moar overwaaien da rottig gevoel want oe da je 't ook kèèrt of oe da je 't ook droait, 't is dedju stille woar dat 't nooit een kèr woait. Zie julder momenteel nog nie van de straote gèn paniek, t' is ip da vlak noois nie te loate want wa zeggen ol die tupperware demonstranten oen ze geconfronteerd worden met under klanten 'een dikke, een kromme, een schele of een dulle ip ieder potje past er een ulle'. Moar 'k wille ook nog teen en 't ander wenschen : 'k wensche julder wat da 'k zelve betrachte, bij dage een bitje werk, en ruste bie nachte. Als g' honger hebt, een bètje brood; als g’durst é, geen watersnood; geen schulden tenzij deze dat ge efnan kunt betalen met gepaste munt. En heel 't joar, lik of dat goat en stoat, geen pijne noch smerte aan je tanden of an 't herte. Kortom, 'k wensche julder 't beste voar noaste jare En 'k goa daarbie laten voor vandjare >West Vlaams dialect
Brugse dakwerkers
Twee Brugse dakdekkers tijdens de schafttijd : " Hebde gij da ook da uwen thermos lekt als ie in uwe kaba zit..? De kaffie zit weer tussen mijn boterhammen, verdoeme..!" "Ik heb daar entwad’op gevonden - kijk wat da ‘k ik over m'n kaffiepulle trekke...!!" (Hij toont een thermos met een condoom erover ) "Waar haalde gij da, zo ne kajoetsjoe...?" vraagt de andere. "Gewoon bij den apotheker.." "Aja.., dadde... Prakties hé, ik moe da ook hebben.." Na het werk gaat hij vlug naar de apotheker en zegt :"Madam, ik zoek een kajoetsjoe voor over mijn pulle.." De apothekeres zegt : "Ik vermoed dat ik begrijp wat u bedoelt. En hoe groot moet dat ongeveer zijn..?" De dakdekker toont met zijn handen hoe groot zijn thermos is en zegt : "Dertig centimeter lengte, tien centimeter diameter.." "Amai.., da's groot..!!" zegt de apothekeres verwonderd. "Ja, madammeke..," zegt de man," je moe weten, als wij gaan dekken, dan is da voor ne helen dag héé...!!"
Boetes in West-Vloanderen Komme kik gistern ut het "Kruutvat" in Ieper en stoat er do ne fliekk e boete te schrieven. ’k Zeggen tegen em: awel ist ol daje te doen et? Sukkels pakken die stille stoan in platse van die die te rap rien ? Woarop dat ie een nieuw brieftje pakt en were begint te schrieven. Smaad aan de politie zeker ? En ne stikt da brieftje tuschen de rutewaschers. ’k zeggen tegen em: gaon we dadde azo spelen, kleingjeestig vintje??? Wie peizje gie wel dajje zied???? Woarop dat ie were een brieftje pakt en begint te schrieven en were tussen de rutewascher stikt. 'k Zegge tegen em: 't is niet om dajje e blow uniformtje draagt dajje moe peizen daj gie olles meugt doen é, scheve lavabo, strandjanette, onderkruper... En were pakt ie een brieftje en begint te schrieven en were stikt ie dat tussen de rutenwascher. Pffffffffffffffff , kzin mien karre gedroaid , ie mochte schrieven zo vele dat ie wilde, 't was toch mien oto niet ......'k wosse kik met de velo
Pastoors Vier pastoors zitten samen een pint te drinken: een Brusseleir, een West-Vlaming, een Limburger en een Sinjoor. Ze klagen over het weinig volk dat nog naar de kerk komt. Zegt de Ket : wij hebben iets gevonden. In Jette zeggen we de Mis af en toe in het Brussels dialect en dan zit de kerk bomvol. Zegt de West-Vlaming : da doe me widder olle doage, mo ’t elpt nie. Zingt de Limburger : daaar kuuunen we niiiet aan deeenkne, waant daan duurt de miiis te laaang. Tenslotte den Antwerpeneir : spaaiteg da waai gien dialect emme.
Twee Brabanders Zegt de een tegen de ander: Zeg, lette gij ?gelijk wel us op oewn cholesterol? Zegt de ander: Zekers wel, agg ik op de plee zit. Aggij op de plee zit? Joa, dan zit ik op de plee, k?k een bietje umme heen, zie k gin pleepapier en dan denk k, goh... leste rol ... >Brabants dialect
Op zijn Gents Nen Gensche coiffeur es vrie fier op zijne poppegoi en zet hem in de zomer op nen statief voor zijn zoake. Moar iedere kier ois Jeanine, een schuun meiske van 20 joar, veurbij komt, roept diene poppegoi: "Doar zie, een hoere!"... Achter een tijtse begint ze da moe te worden en goa z'eur beklag goan doen bij diene coiffeur. Hij begrijpt de situose en beslist zijne poppegoi te straffen deur hem ghielegans zwart te schilderen. "Vwala" zegt hij, "neu zieder uit gelijk een lieleke kroije, en da blijft ezuu, zulange dadde nie broave zijt.". Ois Jeanine de volgende dag passeert, zwijgt diene poppegoi in alle toalen! Natuurlijk es ze verwonderd over die verandereinge, en ze zegt tegen diene poppegoi: "Awel moatje, neu edde wel veel minder proat hé ?" En de poppegoi replikeert: "Ois’ek mijne smoking aan hen, tons klap ik nie tegen hoeren"!..
Gents dialect
Main Kate 'k é veur de mainse , al tien en tander gedoin moir achteraf, zien ze eu nie mier stoin ik probeer ze in te schate moir ké mier vriendschap van maain kate ik ben giene rechter, en 't és uuk giene wains want tenslotte, ben ik zailve moir ne mains moir 'k é ma gister weest bezate in 't gezailschap van maain kate soms ben 'k triestig, en toens kaaikt ze noir ma mee die grute oranje ugen in toens spin ze der nog ba gelaak veur te zegge "moir boiske toch, ge't ma toch nog" z'é ma nog nuunt of nuunt of nuunt bedroge in ge begraaipt wel, z' é ma nog nuunt beloge dus ik leg eur in de wate ik leg eur in de wate soms slope'k ba eur op de mate ik in main kate Bron: Gus Roan - www.euro-support.be/langbel/gent3.htm >Gents dialect
Antwerps bejaard koppel
Een hoogbejaard koppel Antwerpenaren komt binnen bij de plaatselijke apotheker in de wijk Seefhoek. De stokoude dame, “Goeiendag menier den apotheiker, verkoepte ga hier Viagra?” “Ja natuurlijk mevrouw” “En hedde gaaj incontinentiemateriaal voor volwassen vraauwen” “Uiteraard mevrouw” “En voer venten?” “Tuurlijk da!” “Medicamenten tegen jicht” “Ja” “Tegen reuma”!?” “Ja!!” “Pillekkes tegen aderverkalking?” “Ja!!!” “Medikamentjes tegen cholesterol, aawerdoemsdiabetes, cataract, slechten bloedsomloop, oerapparaten…!?” “JA,JA,JA,JA EN NOG EENS JA!! Mevrouw, vanwaar deze vragen allemaal!?” “Tja menier; Welle verbleiven in ’touwemannekeshuis, hier aan ‘tStuivenberg, gon binnen een maand mé mekaander traawen, en vroegen ons af of wij eventueel onze huwelijkslijst hier meuge leggen..?”
Vlamsch over de schreve 't Is schoone, Vlamsch te klappen! Vlamsch klappen of horen klappen is lyk een oud spelding Uut ekomt van een doze in ’n kelder of in 'n zolder 'T is een lytje oude mode maer oek een lytje schonder Nie diere ni gekoop de tale van 'n Vlaming. 'N maendag op mets e keer 'k gaen te voete op mart 'T is beter in 'n zomer 't is schoon were om te klappen Me drinken een teugsje kaffie eten brood nieuw ebakt Mee oude kennissen in d'herberge me lachen. Me klappen van 'n ouden tyd van 'n prys van de groenselen An me kwaam in velo van Steenvoorde of Kassel Alleman in dien tyd kunste in ’n Vlamsch zeggen: "A't je blieft Meneer een kilo schoone wettels!". Docteurs en notaeris pasters en cholekosters Klapste dikkers goe Fransch maer kunde Vlamsch verstaen Ze waeren van 'n Westhoek en kwaam were in 'n zomer Vare van groote scholen nulder Latin verloren! Bron: www.sip.be/dialect/scholen/ >West Vlaams dialect
Zeeuws dialect
Verjaerdag De doôze mee gebak stae al een uure op een koele plekke in de schuure klam te worren deu ’t wachten op de gasten ’t is keurig gesorteerd zonder mokka en zonder schuum vuuftien stuks da’s lekker ruum de mist trekt in dunne slierten over ’t pas gespitte ’of kael is ’t wachten op de gasten mae lank za ’t nie meer dure vor een feêstje tussen moorkop, romoorn en appelpunt: de muzen bin d’r eerder as de buren Bron: Arie de Viet - http://people.zeelandnet.nl/evenhuis/noe8.htm >Zeeuws dialect
Dialect versje
Charelken Vereecken Ik ben Charelken Vereecken, en ik kan goed speken. Dat komt ik ben gezond met mijn sjieksken in mijne mond. Laatst geleden kwam ik langs een dam, k'had moeie benen en ik nam de tram. Pas gezeten op een houten banket, las ik op een houten planchet,"Défense de cracher sur le plancher". En daar ik nog wat frans verstond dacht ik ,wat ik hier niet speken mogen en ik spikte op de grond , juist toen de conducteur kwam rond Hela, riep die bleke, t'is hier verboden te speken! 'k zal a pakken zelle kapoen, en k 'spikte op zijne schoen. Kerel, dat zal ik u beletten, en ik spikte op zijn trambiljetten. 'T is e schandaal riep een maske, en ik spikte in haar kabasken. Smijt hem buiten riep een cherie en ik spikte in hare misenplie. Toen kwam de gardevil, en 'kspikte op zijnen bril maar dan vloog ik natuurlijk naar buiten, maar in de gauwte spikte ik nog ne keer goed op de ruiten. In het bureau gekomen had ik het lol, 'kspikte gans den directeur zijnen inktpot vol, maar toen deze kwam en zei: Kerel doe dat nog eens voor mij! Pardon mijnheer ken hem geen sjiksken of geen speeksel ni meer.
Beste bezoeker als je weet uit welke streek Stad of Gemeente het dialect van dit versje komt wil je dan zo goed zijn een mailtje te sturen naar: andreotte@hotmail.com
Beverse gezegdes - Als iemand geweldig aan het bluffen is over b.v. zijn inkomsten of eigendom! Geef de stoefer eeb brood, de klager heeft geen nood! - Ge moet niet altijd geloven wat men u probeert wijs te maken! Ver van de deur liegt schoon! - Een werkje van lange duur! Het gaat vooruit gelijk bonen knopen! - Als men een aardsluiaard beschrijft. Hij draagt een revolver.... om diegene dood te schietn die nog luier is! - Iemand voorbij lopen zonder te spreken! Die loopt mij voorbij zoals de Schelde door Antwerpen - Ge moet niet klagen als je gelukkig bent! Ge moet ons Heer niet slaan tewijl hij zalft. - Liever ne mutten dan nen ezel want da blijfde mor één joar !!! Bron:Gisela - seniorennet.be/kantklossen/ >Beveren Waas dialect
Limburgs og minse va vleejs en blood een sheef plooat een verfroemelde gezet frit me stoofvleejs krampen in oer keite medecamente beursaccedenten een sjat kaffee met ee keekske de'n oope hééd en ee beekske la estrella dei zingt een vat ootgesjet en e sték in ur kloete kotse in e zekske de kleer van e kakske een belastingbrief e gewilig lieef nog noeit de pil vergeete oere éége noam nog wééte een bléts in oere ooto zes juste op de lotto zeve doag op zeve en in de wéék mer gelekig leeve >Limburgs dialect