- Onderstaande bloginhoud dialect-linken zijn geklasseerd volgens Provincie en eventueel gewest, alfabetisch de steden en gemeenten met daaronder de deelgemeenten waarvan het dialect is opgenomen. - Ken je het dialect van je stad, gemeente of dorp? Laat het ons eventueel geworden. Hoe beperkt in omvang het ook is! Mailen klik hier Dank bij voorbaat!
<De hoofdpunten van deze site vind je aan de linkerkant!
Klik op onderstaande buttons voor dialect per Provincie of Gewest ∇
^Je bevind zich nu hier ^
^ Wekelijks nieuwe evenementen Informatie! ^
Sinaai - Snôas dialect
Sinaai Deelgemeente van Sint-Niklaas
De herkomst van de plaatsnaam Sinaai. Sinaai is genoemd naar de berg Sinaï in Egypte, waar God volgens het boek Exodus van het Oude Testament aan Mozes de stenen tafelen met de Tien gebodengaf. Bron: wikipedia.org De herkomst van de plaatsnaam Sinaai volgens de Historiek Sinaai leeft. - “sin” is een vervorming van “swin” (inham) en “aai” is een vervorming van “aa” (waterloop) - de naam gaat terug op het oud-Germaanse werkwoord “sinnan” (ergens heengaan) - de naam is een samenvoeging van het zelfstandig naamwoord “sin” (loop, bedding) en “aa” (waterloop) Bronwww.sinaaileeft.be Scheld of Spotnaam van Sinaai: schinkeleters. >Kaart van Sinaai (www.google.be/maps) >Diverse informatie aangaande gemeente Sinaai (wikipedia.org)
Snôas dialect
De dialect uitspraak voor Sinaai varieert van “Snôa” ,“Snau” tot “Schnau” Het dialect van Sinaai wordt plaatselijk Snôas genoemd. Het SnôasWaasland dialect heeft wel wat gemeen met de buurtgemeenten Stekene en Klein-Sinaai. Woorden in Snôas dialect A B borstel:bostul ; beerput: den beirput ; beerschop voor vloeibaar mest: beirloete ; brandnetel: tingel ; C D E F G gummi speelbal: katschebal ; H hesp, ham:epsu ; houtkrullen: schauvelingen ; I ijskreem: pieleke koad ; J K kikkervisje: puipadoeleke ; klompen: (houten schoenen): houteschuiten ; knikker: lavuur ; kruiwagen: kurrewoagen ; L M N O ook: ukku ; P Q R S schaar: schieijr ; soeplepel voor bediening: pollepel ; stoel:stuul ; T U V vergiet, stramien: stromijn ; W X Y varen: veijren ; venster: vuster ; vensterluiken: blaffeturen ; vlaaienschotel (kom): vlaa-teste ; werk:wiéurk ; Z zwerm: zwolm ;
Diversen - ik zal maar zwijgen: 'k zal mijnen bek maar in mijn pluimen oan. - onhandig persoon: kloefkapper (woord komt van houten klompenmaker) - slag op aangezicht: ne klop op a muile.
Over de oorsprong van de naam Lokeren zijn al heel wat theorieën ontwikkeld, de ene al wat geloofwaardiger dan de andere. Een grote groep auteurs ziet in de plaatsnaam het element 'luken' wat (in)sluiten of toedoen betekent. Lokeren zou verwijzen naar een ingesloten plaats tussen de Durme en een bosgebied met wilde dieren. Volgens een recenter, meer wetenschappelijk verantwoorde interpretatie zou Lokeren in oorsprong een waternaam zijn die later overging op de daar gestichte nederzetting. Lokeren zou dan afgeleid zijn van enerzijds het Indo-Europese grondwoord 'leuk' dat helder of glanzend betekent en anderzijds het prehistorische hydronymische achtervoegsel 'arna' wat water betekent. Probleem is dat er voor 'Leuk-arna', hoewel taalkundig aannemelijk, geen feitelijke, historische bevestiging te vinden is. Spotnamen van Lokeren: rapenbraders, rapenfretters (rapeneters) Bron: www.wikipedia.org >Waaslandkaart > Diverse informatie aangaande stad Lokeren (blog vlaanderen) > Waasland informatie (blog waasland bericht)
Lokers dialect
Inleiding van het Lokers dialect Het Lokers is een dialectuit de Vlaamse stad Lokeren. Het is een grensdialect tussen de westelijke Oost-Vlaamse en de (verbrabantste) Wase dialecten. Kenmerken van het Lokerse dialect op het gebied van fonetiek zijn korte eenklinkers, langgerekte eenklinkers en tweeklanken evolueren in de richting van de doffe sjwa. In de eindcombinaties –len, -men en –nen is de doffe sjwa weggevallen. Ook de stembandklinkers (-h) worden niet uitgesproken. Op het gebied van de woordenschat bracht de verdwenen specifieke Lokerse haarsnijdernijverheid een aantal unieke Lokerse dialectwoorden voort. Lokeraar Marcel Pieters stelde een woordenboek van het Lokers dialect samen. Het woordenboek is ondertussen al een tweede keer uitgegeven naar aanleiding van het 40-jarig bestaan van de Lokerse Culturele Raad. Naar aanleiding van dit woordenboek werd ook het mooiste Lokerse woord verkozen, namelijk een moazart of meikever. Een moazart wordt in Lokeren ook gebruikt in het spreekwoord ‘k Zijk ik geene moazoart zolle!, dat wordt gebruikt wanneer men op de tenen wordt getrapt. Deze zegswijze verwijst naar het feit dat wanneer men met een vingertop op één der poten drukt van een meikever deze zich klaar maakt om weg te vliegen. >Waasland dialect (op deze site) >Stad Lokeren (www.youtube.com) >Stad Lokeren in beeld (www.google.com)
Op zijn Lokers gezegd - Een gelukkig jaar en al wat ik je wensen kan:'n gelukkig joar én aol wa 'k ou wénsen keun. - Als ik het:aseket - Dat zal zo zijn:da sa wal ; dat ge: dagge - Er komt niets van:tis van de kluëten - Krenterig iemand:hij zô tsaalfs zijne ruëk ziften die deur de schou goat - Onverzorgde vrouw:slonse ; - Onrustig iemand: héét muren oan zijn gat - Opschepper :bluffer - Ga weg:tertent 'taf ; - Hoe wreed zeg: oe vriët seg ; - Het gazon maaien:'tgas af rjn - Hij ging naar de wc en kuiste zijn achterse af met een dagblad: hij gin naer't huisken en kuiste zijn gat (ol) af mijën gazette - Het kan mij geen barst schelen: 't kan mij nie bommen - Ik ga het konijn de pels afdoen:kgou 'tkonijn 'tvaal afstruëpen -Iets wat je wilde doen en niet lukte: twas ver den drol - Iemand die niet naar behoren presteert: ne pruts - Iemand die een grote mond opzet: gruët bakkes - Iets arrangeren dat niet zo eerlijk is: foeffelen (iemand die zo iets doet is een: foeffeleire) - Iets niet zo goed maken: knosselen (iemand die dat doet is een: knosseleire) - Ik heb het: kent - Mooie of wat losse vrouw:bieken - Maak dat je weg komt: meikt ou weg - Naar de school fietsen:narde schole terten - Nog een goede dag: sallu - Over het algemeen:deur den baand - We zullen door gaan:we goun deure goune -Tegen een veelvraat die alles door elkaar naar binnen jaagt zegt men: gij moakt van ou lijf 'n spoelkuipe. - Wie vermoed dat een kind aan het liegen is zegt: zwijg maar want ghet 'n gruéd zwart kruis op ou veurheuft ; - Kleine kinderen, kleine zorgen, grote kinderen grote zorgen:as de kinders kleine zijn terten z' op ou tienen as ze gruêt zijn op ou erte. - Als iemand een wind laat:wie hééd hier in zijnen vinger gesneen. - Iemand die zijn eten niet gans op eet: zijn uégen zijn greuter as zijnen buik. - Als men iets zegt en men vraagt om teherhalen: de pastere doe geen twie missen veur tjaalfste gaald. - Als iemand snel zijn behoefte moet doen zegt men:hédde soms slijtpap géten. - Als iemand in een dure zaak binnen gaat zegt men: doar moede nie mier binnengoane, ze schrijven doar mee dobbel kruit. - Als men iets in bruikleen vraagt en het niet krijgt zegt men:dau 't hij oplegt in den azijn. - Van iemand die graag een hoge borst opzet:hij peist dan 't zwiest en 't zwast nog nie. - Als men zit te klagen zegt men:geef de stoefer 'n bruëd, de kloager hé gien nuëd. - Alshet gezinzich in nieuwe kleren steekt:wij hén ons allemoal in spie moeten steken. - Als de fanfare hun geliefde muziek speelt zegt men: heurt ze spelen weer older lijfstuk. - Wie het schoentje past trekt het aan:as ge ne neuze hét, kende rieken. - Men zegt vaneen kind dat goed leert:kijk nou ne kir, hij spreekt al op de lettere. - Als men iemand wil leren kennen zegt men: veur iemand te liëren kennen moed'er eerst ne kir pap mee eten ! - Als iemand te schrokkig gegeten heeft en hij moet een boertje laten zegt men: mijne kaalder valt inne. - Van iemand die uit alles munt wil slaan zegt men: hij zô vliegen vangen mee zijn gat ast hij intijds moest keunen toenijpen! - Tegen iemand die smorgens slecht geluimd is zegt men: hêd ou aaiken nie ghatte ? - Hij wil van geen overeenkomst weten, hij wil niets toegeven, hij houd zich op zijn standpunt: hij wol nie steken of nie snîjn! - Iemand die recht in zijn schoenen staat, rein in gewetenis: wie nie besnot is moet nie snuiten ! - Wie niets heeft kan niets geven:ne kei keude 't vaal nie afstruëpen! - Met die man moet men opletten: pas op dadde tegen den dienen zijn karre nie rijdt! - Wanneer iemand geregeld aan zijn achterste krabt zegt deze: de boter goat afsloagen. - Alsiemand zijnhoofd jeukt zegt deze: mijne kop iekt, dés regenachtig ! - Ik weet wat ik zeg, ik heb het zelf gezien: mijn uëgen zijn geen kattestronten! - Als iemand te laat op zijn werk komt zegt men: heêd ou vrau soms te lank op ou (h)ende gelegen ? - Als ge ergens tevroeg op de afspraak toekomt zegt men: hédde soms in ou bedde gepist? - Bij een scheldpartij zegt de tegenstander: leg ne kir ou hand op ou huéfd en kijk wie datter ondrstoat! - Van een onbeholpen iemand zegt men: hij is nog dommer as 't peird va christus, waaropvolgt, en 't was mondedju nen ezele! - Tegen een nieuwsgierig kind dat blijft zeuren zegt men: dé zijn kreuzeneusen en vroagstroaten. - Als de vrouw denkt dat de zoom van haar kleed onderuit komt vraagt ze: speel ik gene poattere (pater) - Als de vrouw een kleine linnen wasbeurt doet noemd dat: 'n plodderken sloagen. - Van iemand die er maar bleek bijloopt zegt men: hij ziet er maar smiëkes uite. - Vaniemand die niets lost zegt men: hij is nogal steeg van afgoane. - Als men denkt dat het gaat regenen zegt de boer:'t zal nog regene vandoage de veirkens luëpen mee struëd in olde muile! - Als men een gebroken arm heeft zegt men: hedde soms oane vloarink gebroken! - Als men beschuldigt word van iets wat men niet deed zegt men:mij gat zee bakkere! - Een vrouw met moeilijk onhandelbaaren venijnig karakter: 'n tiptoerte. - Een vrouw met haar op haar tanden: een tieke - men zegt dan: zo 'k nie geiren 'n eiken te palen énne zonne ! azuë 'n tieke van 'n wijf. - Men zegt van iemand die graag een grote mond opzet: her ne ker doare, de muilem is weer bezig ! - Wanneer men het echt goed heeft en zich gezellig voelt zegt men: loat de boeren moar dussen ! - Tegen iemand met een ooggezwel (pinkoog)zegt men: hédde soms in ne karreslag gepist ? - Tegen iemand die zenuwaxhtig rondloopt zegt men: moede soms eiren leggen ? - Als iemand zij vroegere levenswijze moet opgeven zegt men: as 'n oer oud wordt pist ze wijwoatre! - Als men door iemands schuld in een benarde situatie geraakt zegt men:nou hédde mij nogal ne poater gescholderd. - Als er koude rillingen over het lichaam lopen zegt men:het duëmanneken leupt over mijnlijf. - Als men niet goed luistert zegt men: of dadde tegen hem spreekt of schijt dés zjuust tsaalfste! - Van een bloedneus zegt men:ne goe bloeneuze is 'n ziekte gespoard! - Van iemand die zeer gelukkig is en dat duidelijk laat blijken zegt men: moest hij (zij) nouin zijn (heur) handen schijten, hij (zij) zou peizen dan 't ne spekkoek is ! - Van iemand met een schorre stem word gezegt: hij (zij) hee precies ne puit in zijn (heur) kele! - Doen of als ge het niet gezien hebt:geboaren van krommen hoaze! - Wat een domerik ben jij:wa veur nen truten zijde gij? - Spijbelen op school:achter d' hage luëpen. - Iemand die uit de hoogte doet en alles beter weet:bajaar. - Vrouw dat medelijden opwekt, onhandig in doen en laten: santeutje. - Lichtzinnige onnadenkende vrouw: tuite. - Moet dat voor het kindzijn neus niet uitdrinken: moedde dé veur dé mannekens zijnen neus uitdrinken, moet hij misschien zijnen was verliezen? - Iemand een ongename verassing bezorgen: ne kir ne pee stoven. - Van iemand die graag een hoge borst opzet zegt men: hij peist dan 't zwietst en 't zwast nog nie. - Van iemand die in het nauw gedreven en bedreigd voeld zegt men: zijn woater wordt neig bliêk. - Van iemand die niet van zijn stuk te brengen is zegt men: hij héét zijnen duim in zijn handen - Als een kind zich moeilijk rustig kan houden en bv. heen en weer op zijn stoel schuiftword gevraagt: ofdét hij muren (mieren) oan zijn gat héét - Als men van iemand iets in bruikleen vraagt zonder gevolg zegt men: dau 't hij oplegt in den azijn. Is deze persoon ook krenterig zegt men:hij zô tjaalfs zijne ruëk ziften die deur de schou goat. - Het spreekwoord "kleine kinderen,kleine zorgen, grote kinderen, grote zorgen", luid inLokeren als volgt: as kinders kleine zijn terten z'op ou tienen, as ze grueët zijn op ou erte. - Wie vermoed dat kinderen aan het liegen zijn zegt: zwijg maar want ghet 'n gruët zwart kruis op ou veurheuft. - Van een vrouw die voordurend heen en weer loopt zegt men: z 'is op heuren drevel. Zij zelf zegt: wa'k van vandaag afgedreveld hén, dés ongeleufelijk! - Een gigantisch klinkend, maar toch vriendschappelijk gezegde: wie veur zijn eigen zirgt, zirgt veur ne goê vriend ! - Voor nutteloze uitgaven zegt men: des op de kosten van 't sterfhuis! - Van iemand die op zijn laatste benen loopt en gaat sterven zegt men: hij leupt mee zijn duêkiste onder zijnen eirme. Als hij dan dood is zegt men: hij heet zijn tiënen uitgestoken. Als hij naar het dodenhuisje word gebracht zegt men: hij ligt op de blau steen. Als hij begraven is zegt men:hij ligt mee gas op zijnen buik. - Als getrouwde kinderen niet meer naar huis op bezoek komen zegt men: ach wie nie komt moe nie kiëren. - Tegen een vrouw die niet goed aan haar fietspedalen kan tijdens het fietsen zegt men: héd al botere madammeken? - van iemand die een slag op zijn kop gekregen heeft zegt men: hij éé nen tets op zijne kop gatte (tets is hier de taats die onder bottines geplaatst word). - Van iemand die hoogmoedig op het gewone volk neerkijkt zegt men: dien blageur is zeker vergeten dat hij uit 'n werkmansbroeke komt? - De tijd heelt alle wonden: dé verbuëm wal - Als een van de huwelijkspartners iets verteld aan buitenstanders over de gemeenschap zegt de andere partner: zwijg moral, mee oanen flau savec, over 't bédde wordt er nie gesproken! - Als iemand snel voorbij loopt zegt men: schiëter moar uite z' hén hem al! - Van iemand die een vlot passend antwoord kan geven zegt men: hij keu rijmen en dichten zonder zijn gat op te lichten. - Als een man wel eens een slipertje durft te maken zegt men: hij zotter zijn klakke nie overleggen! Hij zelf zegt dan: omdak mijn vrou nou geiren zien, moet ik op d'andere toch nie koad zijne! Als een gezinslid iets vraagt dat moeilijk betaalbaar of onverantwoord is zegt men:dé keud onzen bruinen nie trekken. - Tegen of van mensen die veelal tegenslag hebben zegt men: jaja 't leven is ne strijd, wij stoan der veuren en wij moeten der deure, den iënen wort er deurgedregen, den anderen moet er deurkruipen, doar zittend em, dés 't leven. - Van iemand die nog niet geestesrijp is zegt men (vooral kinderen die iets nog niet begrijpen): dé heêt doar nog geen verzaë van. - Van iemand die er warmpjes inzit (vermogend is) en dat laat merken en zijn weelde ten toon spreid zegt men: wie dan 't lank heêd loatend lank hangen! - Als men een duurdere aankoop verantwoord vind omdat deze wellicht langer meegaat zegt men: dé komt allemoal zeu lank as dan 't briëd is. Men zegt ook wel: koeken noar gaald Kwaliteit moet betaald worden. - Als een man te laat komt (b.v. het werk) zegt men wel eens: Heêd ou vrau soms te lank op au (h) ende gelegen? Heeft je vrouw soms te lang op je hemd (pyjama) gelegen? - Als een man te vroeg ergens toekomt (b.v. het werk) zegt men: Hèdde soms in ou bedde gepist? Heb je soms in je bed gewaterd? - Als je denkt dat ze van jou spreken zegt men: Mijn uëren tuiten ! Mijn oren tuiten! - Van iemand die graag een grote mond opzet, roept of tiert zegt men: Heurt ner ker doare, de muilem is weer bezig! Hoor eens daar de grote mond is weer bezig! - Van iemand die een bonvivant leven heeft geleid en het nu kalmer aan moet doen door ziekte enz zegt men: Hij hee zijnen tijd ghatte gelijk de brombezen Hij heeft zijn tijd gehad zoals de braambessen. - Een moeilijke stoelgang hebben, gierig zijn: Steeg van afgoane! - Een vrouw met haar op haar tanden zoals men zegt: Azuë n tieke van n wijf Zo een bazige vrouw. - Als men een rotslechte dag heeft en alles tegenslaat wat men doet, zegt men: Zo der ou nie van beschijten ! Ge zou je er van bevuilen ! Of wel zegt men: Zodde doar millegrijs ou bluët gat nie loaten va zienne! Zou je daar je ontbloot achterste niet van laten zien! - Als men er harder moet tegen aangaan roept men: Allei manneken bozze geven.Bozze = scrotum (teelbalzak). - Van iemand die alle soorten drank lust zegt men: Zijn tote past op alle teuten Zijn mond past op alle fleshalzen, als het maar alcohol is. - Van een gezin dat de ene tegenslag na de andere te verwerken heeft, zegt men: Den duvel (h) oud doar de keisse De duivel houd daar de kaars vast. - Van een dronkaard zegt men: Hij meugt ze nogal of Hij zal ze in zijn schoenen nie gieten. - Als men zijn vermogen wil wegschenken als men nog goed gezond is zegt men: Ge meugt ou nie ontbluêten veuren dadde sloapen goat! Je mag je niet uitkleden voor je slapen gaat, wat wil zeggen, schenk je vermogen niet weg vooraleer je stervende bent. - Het verschil tussen een arme en rijke Lokeraar: Nen eirme moakt ruze opt stroate en een rijke in zijne salon Een arme maakt ruzie op straat en een rijke binnenhuis. - Van iemand die er financieel goed inzit zegt men: Hij hangt lank! Hij heeft nog veel geldreserve! Men bedoeld evenwel niet de echte rijke. - Als iemand iets onverwacht veel geld gekost heeft zegt men: Z hèn hem doar n snee in zijn uëren gegeven! Ze hebben hem daar een snee in zijn oren gegeven! - Als iemand de negatieve karaktertrekken van zijn vader heeft zegt men: t is zjuust zijnen aon (oude)". - Als men de positieve karaktertrekken van de vader waarneemt zegt men: Hij is uit zijn vader gesneën (gesneden). - Als men u bij de bediening van eten al dan niet gewild overslaat zegt men: Nou moede kijken si ! wij hèmme weeral n houten muile! Nu moet je kijken, wij hebben zeker een houten mond! - Als iemand door eigen schuld in moeilijkheden verkeert zegt men: Het zijn zijn eigen luizen die hem bijten! - Van een vrouw die met regelmaat haar kinderen aan hun lot overlaat zegt men: t is n echte kattemore (kattenmoeder)! - Als een echte Lokeraar een plasje moet maken is een van de uitdrukkingen de volgende: t is huëg tijd dè k mij petetten ne kir goan aofgieten! Het is hoog tijd dat ik mijn aardappelen ga afgieten. Als je wat vergeten zijd (b.v. tijdens een boodschap doen) zegt men: As ge aone kop kwijt zijt moede ao biënen gebruiken ! Als je er met je hoofd niet bij zijd, moet je nu maar je benen gebruiken om het vergetende te halen. - Van een bereidwillig persoon zegt men: Dès ne kir ne gouêt kluët si ! doar keude niets aen misvraoagen Bedoeld word dat het een goed manspersoon gaat waar je niets aan kan misvragen (kluët = teelbal). - Van een kruidje-roer-mij-niet, dat tevens een beetje de schijheilige kant opgaat, zegt men: Is mij dé n heilig zaontsen! Het is een heiligprentje. - Als een Lokeraar wil diets maken dat hij u geen uitstaans meer wil hebben zegt hij: Gij éd op mijnen dein (pleintje) gescheten! Je hebt je behoefte (stoelgang) bij mij achtergelaten. - Als men in Lokeren hoort zeggen: Die mens is neig vervet. Joan, gelijk ne reiger op zijn schenen Betekend het dat die persoon fel vermagert is, ook bij een reiger komt er geen spiertje vlees op zijn schenen. - Als men van iemand zegt: Hij droagt uëren gelijk taluëren Hij heeft oren gelijk eetborden, bedoeld men dat zijn vrouw hem bedriegt met andere man(nen). De Lokeraar heeft hier het gebruikelijke hoorndrager omgevormd tot orendrager. - Van iemand die luidruchtig boert (door spijsvertering) zegt men: Zijne kaalder valt inne! zijn kelder stort in. - Als iemand nog weinig interesse voor iets betoond zegt men: Hij voagt er hij tegenwoordig vierkant zijn gat aone! Hij draait er zich met zijn achterste naartoe, het interesseert hem eenvoudig niet meer. - Wanneer men slaap krijgt zegt men: De voakluizen zijn doar al! De slaapluizen zijn er al, men begint dan vooral in de ogen te wrijven. - Van iemand die al te begerige blikken werpt zegt men: Eu wa vrië dingen! keud diene mens lonken, hij droadt hij bots mee zijn uëgen tot in t holleken van zijn gat Wat wreed, kan die mens zijdelinks kijken, hij draait met zijn ogen tot voor de opening van zijn achterste. - Als iemand de deur openlaat vraagt men hem: Of dat hij soms gewuën is is van naor de keirke te gaone? Gewoon is van naar de kerk te gaan. - Als een man helemaal weg (verblind) is van een vrouw zegt men: Dè steekt zijn uëgen uite! Zij steekt hem de ogen uit. - Wanneer iemand het je zodanig op de heupen doet krijgen dat je er bijna je zelfbeheersing bij verliest zegt men: Si diene mens zod oa t schijt duun krijgen! Die mens zou u de afgang doen krijgen! Of Van diene mens krij k de kao korsens ! Van dienen mens krijg ik de koude koorts! - Tegen een deugniet zegt men: Ge zij nen deugniet gij, en doarmee zijde geprezen ! Ge zijt een deugniet en daarmee heb ik je op de volle waarde geschat! - Van iemand die rap buiten adem is bij een normale inspanning zegt men: Nen ezel zweet van t schijten! Een ezel zweet van zijn grote behoefte te doen! - Als men iemand onrechtvaardig behandeld heeft zegt men: Zen die sikkeleire doar verdrom ne kir ne kluët aofgetrokken si! Ze hebben die sukkelaar daar wederom eens liggen gehad ((kluët = teelbal). - Als men vermoeid begint te raken en de benen gaan niet goed meer mee zegt men: Ja, ja bij nen ezel beginnend altijd aan zijn puëten! Ja bij een ezel begint ook de vermoeitijd altijd bij de poten! - Van een vergeetachtig mens zegt men: Hij omtoadt zjuust van t snuuns tot den twoalven! Hij onthoud juist van smiddags tot en met 12 uur! - Als ge ergens een voordeel gehaald hebt zegt men: Dir is wa van de karre gevallen! Er is wat van de kar (wagen) gevallen! - Bij hoog oplopende ruzies zegt men wel meer: Gij meugt nog nie gaan rieken woar dè k ik gescheten hèn! Gij moogt nog niet gaan rieken waar ik mijn grote behoefte gedaan heb! - Tegen een jong meisje dat al eens weent zegt men: Spoard oa troanen moar veur laoters meisken, ge za ze nog genoeg nuëdig hènne Spaar je tranen maar voor later meisje, je zal ze nog genoeg nodig hebben. - Van twee goeie onafscheidbare vrienden zegt men: si die twië plakken aon makoar gelijk stront aon t hènde! Zie die twee plakken aan elkaar gelijk uitwerpsel aan het hemd! - Als men iets komt vertellen dat je al weet zegt men: Das ao vuil! dat is oud vuil! met andere woorden dat is oud al gekend nieuws. - Als men in Lokeren zegt: Als t te wit wordt, tèn worret zwart! Als het te wit wordt, dan wordt het zwart! Dan bedoeld men dat een goede vriendschap plots kan omslagen naar vijandschap. - Als vrouwlief je geen woord gunt, zegt de man: k Hèn beeld maor geene klànk! ik heb beeld maar geen klank! - Als men een nutteloze verplaatsing gemaakt heeft spreekt men van een: Beenhaowersreize Beenhouwersreis (komt van beenhouwer die zonder resultaat op zoek was naar geschikt slachtvlees). - Wanneer men zich veilig en goed geborgen voelt zegt men: We hier huuëg en druuëge We zitten hier hoog en droog. - Als iemand met zichzelf hoog oploopt zegt men: Wie dènt huuëge op heed keu lieëge välen Wie dat het hoog met zichzelf opheeft kan laag vallen. - Van iemand (vrouwmens) die dan ook maar alles ziet zegt men: Dè mèns heed uuëgen op heur gat staone! " Dat mens heeft ogen op haar achterste staan! - Wanneer je voortdurend op je hoede moet zijn zegt men: Ge zod uuëgen op oa gat moeten hène!" Ge zou ogen op je achterste moeten hebben! - Van iemand die veel invloed heeft zegt men: Hij heen ne vrieë langen eirme! Hij heeft een lange arm! - Als iets vanzelfsprekend is en geen verdere uitleg hoeft, zegt men: Dè voag zijn gat zonder papier! die veegt zijn achterste zonder papier! - Als iemand morgens vroeg aan het fluiten is, zegt men: Pas maor op dèn de katten oa nie pakken!" pas maar op dat de katten u niet pakken. Men bedoeld, vroege vogels blijken gevaar te lopen. - Van een langslaper zegt men: Hij zod in zijnen nest blijven liggen tot de zon in zijn gat zit! Hij zou in zijn bed blijven liggen tot de zon in zijn achterste zit! - Als men in Lokeren hoort zeggen: k Zan hèm ne kir van de stoaëse gaon hoalen!" Ik zal hem eens aan het station gaan halen! Wil dit zeggen dat hij hem een pak slaag zal toe dienen. - Als men een bankbriefje (geld) laat wisselen waar en persoon met baard opstaat, zegt men: wij gaome nog ieënen loaten scheiren! We gaan er nog een laten scheren! - Van iemand die in zijn kaarten niet laat kijken wordt gezegd: Den dienen laot ok zijn hènde nie ophèffen! die laat ook zijn hemd niet optillen! - Van iemand die grote voeten heeft zegt men: Diene kadee keut op zijn voeten staon sloapen! Die jonge man kan op zijn voeten staan slapen! - Van haar die met een slecht afbrokkelend gebit geplaagd zit zegt men: t Is zuust nen bak schramoelen as zeuren mond oopenduut! Het is juist een bak sintels als ze haar mond opendoet! - Van iemand die niet langer iets kan verzwijgen zegt men: t Ligt te zweiren op zijn tonge! Het ligt te zweren op zijn tong! - Van iemand die ligt te sterven zegt men: Hij is aon zijn leste schof beezig! Hij is aan zijn laatste uren bezig ! - Van iemand die stekeblind is zegt men: Hij zie zeu goed in den donker as zonder licht! Hij ziet zo goed in het donker als zonder licht! - Als alles al op voorhand geregeld is en men mag zelf niets meer in te brengen, zegt men: t Veirken is al deur den buik gestooken ! Het varken is al geslacht! Alles is zonder ons geregeld bedoeld men hier. - Als een persoon na een al dan niet terecht gekregen opmerking uiting geeft aan zijn ongenoegen, zegt de berisper kortweg: As t oa nie aoënstaot lègter gij oane kop tèn bij!" Als het je niet aanstaat leg er je kop dan naast! - Als een week onderbroken wordt door een vrije dag zegt men: t Is maor n bescheeten weeke! Het is maar een bekakte week! Men bedoeld dat men er door uit zijn gewone doen geraakt. - Van een gierigaard zegt men: Die zo zijnen eigen stront opeeten! Hij zou zijn eigen uitwerpselen opeten! Zo gierig (krenterig) is hij. - Als het s avonds donker wordt zegt men: Ze bloaëzen de gruuëte keis uite! Ze blazen de grote kaars uit! - Van iemand die er stralend bij loopt zegt men: Zij weezen leupt op wielekes! Zijn gezicht loopt op wieltjes! - Van iemand die veel schulden gemaakt heeft en deze niet kan voldoen zegt men: Hij stao mee zijn uuëren aon den blok Hij staat met zijn oren aan de (kap) blok. - Van een vrouw waarvan de sleuf tussen haar borsten zichtbaar is door een diep uitgesneden kleed, zegt men: Ze luuëpt mee heur wijwatervat bluuët Ze loopt met haar wijwatervat bloot. Bron:Tijdschrift - De Souvereinen - Heemkring Lokeren. >Waasland dialect (op deze site) > Waasland informatie (blog waasland bericht) >Oost-Vlaams dialect (info op deze site)
Een Lokeraar zegt van zichzelf Ik ben: Lokeraar (man):Lokereiër ; Lokeraar (vrouw): Lokerasse ;
Weerspreuken in Lokers dialect - In verband met het rijpen van de oogst: Rijp of niet !Op Sinte-Margriet pikken ! - In verband met de windrichting zegt men: Waar hij op Pasen gaat slapen, zal hij op Sinksenopstaan !:woar dét hij op Poasen goasloapen, zadt hij op Sinksen opstoane ! - Dooi zonder regen of wind, is niet waard dat het begint !: dooi zonder regenof wind is nie weird dant begint ! - Als er na lange droogte een zappig regentje valt zegt men:'t regent vijf frankstukken ! - Weerspreuk in verband met de lengte van de dagen: mee Kerstdag stoan ze, mee nievjoar goan ze, mee drijkeuningen zijn ze gelingd zeudat de ruiter op zijn peirde springt. - Sneeuw regen of wind voor nieuwjaar doet niets af van wat nog komen gaat, men zegt dan: veur nievjoar is genen afslag. - Als de zon zich niet laat zien en het weer is overtrokken en regenachtig zegt men: 't is moar ne bruinen. - Kring rond de zonne Woater in de tonne (tonne = watervergaarelement of waterton)
Gezegden van vroeger in Lokers dialect - Daknam hottentot, zeven huizen en een veirkenskot. - Moager en toai, gelijk de bokken van Snaui(Mager en taai gelijk de bokken van sinaai) -Typisch gezegde van een stotteraar: spukt et moar in mijn klakke, 'k zaan ter waluitroapen (spuwt het maar in mijn pet, ik zal het er wel uitrapen) Gemeentenamen uitgesproken in Lokers dialect Antwerpen:Aantwürpen; Dendermonde:Deiremoonde;Eksaarde: Exoarde ; Overmeire: Overmére ; Sint-Niklaas: Sintniekloas ; Waasmunster:Wasmuisteren ; Waasland:Waosland Dialectnamen van vogels in Lokers dialect Blauwe reiger: reigere Zwaan: zwaone Gans:wolde ganze Wilde eend: wolde ienze, volle ienze, piele Lepelbek: slobeend Buizerd: brawier Sperwer: scherpen Patrijs:patrijsse Kwartel: kwakkel Kwartelkoning: bremscherre Fazant: fezante Waterhoen: waterkieken Meerkoet:marol kievit: kieviete Watersnip: sneppe Houtsnip:bossneppe Bokje:deuverken Wulp: fluiter Meeuwachtigen: zeemeeuw Houtduif: bosduive Tortel: tortelduive Steenuil: uileken, uil, bosuileken Ransuil:katuil Zwaluw: zwolmGierzwaluw:kerkzwaluw, kerkzwolm Oeverzwaluw:zandzwolm, zavelzwolm Ijsvogel:ijspauwken Grote bonte specht: steenspecht Boomleeuwerik: kortsteirtje, horliaantje Veldleeuwerik: luwerke Wielewaal:geile wiewaol Zwarte kraai: kraue Bonte kraai: grijze kraue Kauw: kauken Ekster: okstere Klapekster:oksterke bont Gaai:wouter, annewuiten koolmees: dobbel kees meesachtigen:keesken winterkoning: pietje keuning Grote lijster: peirdelijster, witte djaklijster, Kramvogel:djaklijster, blauwe djaklijster, blaukop zanglijster: franse
Gebed van de Lokerse dronkaards Onze vader die in al de herbergen zijt Geheiligd zij de klare en de bittere Laat ons toekomen de genever Geef ons heden onzen dagelijkse druppel En vergeef ons onze schulden Die wij in de herbergen staan hebben Gelijk wij geven aan de bazin Die ons slechten drank verkocht En leidt ons niet in de kroegskens Maar verlos ons altijd van de lege glazen Vat van genever, vol van spiritus Wij zijn met u, gebenedijd is t citroentje En gebenedijd is de vreugd van t fleschken Heilig genevervat, moeder der zatlappen Nu en in de uur als wij aan t zuipen zijn.
Specifiek dialect van het gehucht Lokeren Heiende blote voeten:pletsen beiërvoets ; dwaas:fillefou ; eindelijk: jauft ; invetten, smeren:smaoten ; noorderwind:de wint zit omuëge ; moto:motosiekel ; roddelaar:vuilmulle ; simpel mens:ne wietel ; Varens:bijkammen ; Gezegden en uitspraken hebt u ze alle vijf:zijde gij wa maboel ; Bron:Tijdschrift - De Souvereinen - Heemkring Lokeren.
Eksaardes dialect wordt plaatselijk Gezoaerdes genoemd. Eksaarde is ook voor het dialect verwant aan Lokers, toch zijn er ook belangrijke verschillen waarvan hier een aantal beschreven.
Woorden in Eksaarde dialect boterham:boot ; boterhammen van rozijnenbrood: bezeboten ; geperste kop (hoofdvlees): oofflakke ; grof brood:gruizenbrood ; karbonade, koteletten:kramenaôn ; lokerse vlaaien:lokerse vlaen ; macaronipap:noellekespap ; pistolets: pollen ; reuzel:pillekessmout ; oliebollen:oliedots ; ontbijtkoek: pomkoek ; snoepschuim (schuimpje):nonnescheet ; >Lokers dialect (op dit dialectblog) >Waasland dialect (op deze site) >Oost-Vlaams dialect (op deze site)
De naam Moerbeke komt van enerzijds het Germaanse woord 'mora' wat veenmoeras ( of later turf-ontginningsterrein) betekent en anderzijds het Germaanse 'baki' wat beek betekent. De naam wordt voor het eerst vermeld in 1271 . Reeds in de Romeinse tijd bestond er al een woonkern aan de noordelijke heirbaan. In de periode 1142was de plaatsnaam Morbecca. De officieuze naam "Moerbeke-Waas" wordt soms gebruikt om onderscheid te maken met het andere Moerbeke, deelgemeente van Geraardsbergen.
Moerbeeks dialect Wie helpt bij het Moerbeeks dialect? Contacteer: andreotte@hotmail.com
Dialectwoorden A ajuin: adzun ; ambetante mens: ne beu'en ; appelsoort (Jacques Lebel): sacrabel ; B bang zijn: schau zijn ; biggetje: Sjut, tseutsen ;bloeding: bloeinge ; boekweit; bokéstoppel ; C catechismus: kattekesmus ; D dakgoot: kornisse ; dokter: dookteur ; doodsprentje of heiligenprentje: zantje ; dorsmachine: duskasse ; E eg (landbouwmachine): eegde ; F fuchsia (bloem): belleman ; G H haag: weire ; heilig oliesel (als iemand op sterven lag): berechtinge ; hij heeft het opnieuw: ei eend weere ; I iemand die altijd het juiste weet: bestweetre ; ik ben veranderd van mening: ka mijn kaare gekeerd ; inspuiting: piekure ; J K kleibolletje (klein) om te knikkeren: feute ; knikker (grote): bolleket ; kookpot: kastrol ; koortsblaar: korseblaze ;kwaadaardige vrouw: pekelteve ; L landbouwmachine, cultivator: kuullefoiter ; lompe vrouw: kalle, kloefkapper ; M man: ne vant ; meikever: meulenaire ; missaal die je kreeg bij plechtige communie: kirkeboek ; moerbeeks bietenseizoen: de kampagne ; N O opkoper van vee: bjeestenkjuper ; oogst binnenhalen: oest afdoen ; opslagplaats (groot) voor suiker: suikerbasiliek ; overjas: pardesu ; P paaien: flamakken ; persoon die weinig kan verdragen: seute ; persoon met veel streken: preetainse ; pier: teek ; politie: de sondurmus ; Q R rammeling: dussinge ; rem: fran ; ribbetjes: rabekes ; roddelaarster: comere ; S schoenveters: rekkeurden ; schop (onder je achterste): ne schup in aonen inktpot ; smospot, smossen: djefeleire, djefelen ; T tesamen: tjeupe ; tuin, hof: logting ; U V valsspelen: eurzakken , zeurzakken ; veearts: peirdemeester ; veiligheidsspeld: toespelle ; verfrommelen: verkreukelen, verfroefelen ; verkoper: commersant ; verwelkte bloemen: verslunst ;verwelken: verslinsteren ; vroedvrouw: achterwoarsterigge ; vuilblik met borstel: zwijntje ; W wc: tvertrak ; X Y Z
De naam Waasmunster zou komen van Waes-monasterium, ofwel een nederzetting in het Waasland. De vroegere plaatsnaam was Wasmonasterium 1019. Waasmunster wordt plaatselijk Vasmusteren genoemd. Scheld of Spotnaam van Waasmunster: hespeneters
Waasmunsters dialect
Waasmunsters dialect wordt plaatselijk Vasmusterens genoemd. Woorden in Waasmunsters A aardappelen: petetten ; aardappelenpetetten; appelmoes, appeltrut ; borstenhouder: loezekabaa, loezekabaa; bloeden: bloein ; boodschappen doen: komisses doen ; boom: buum ; bord ; talluur, taloor ; broodpudding: bodding B C charcuterie: toespijs ; chocoladefiguur: choclatte postuur ; D droog: dreug ; E erg: neig ; F G gracht: sljuut ; H haag: weir ; handtas: sjakos ; I ijsje: pillekekaat ; J K koekjes (klein rond):mokken ; kookpot: kastrol ; L lekstok: Stamper ; M N letter-cijfer koekjes: mokskes ; O P pak slaag: rammeling ; pompbak: pomstiejn ; Q R regenworm: pielewuiter ; rolluik: perchen, persjenne ; roomijs: pilleke'kaat ; S Sallamie: Sosis ; schommel: beis ; slaapkleed: tabbord ; sloefen: sletsen ; stok: knuppel ; straks, later: fleus ; T tafel: tauffel U uit gieten: uit paren ; V veel: neig ; vergiet: stramijn ; vork: ferket ; W werkmateriaal: auëllam ; wij:wulder ; X Y Z
De oudste vermelding spreekt over Stekela (1223) en Stekelt (1247) duiden direct op het verband met de versterking Stekelburg (1178), gelegen in het noorden, waar nu nog de mottei te zien is in de Hulsterstraat en Alvinusberg genoemd wordt. De betekenis Stekene – Stekela, past niet bij het huidig uitzicht van de gemeente maar bij dat van voor 1315 . Toen werd de vaart gegraven tussen Gent en Hulst, en onderging de gemeente een gedaanteverwisseling. Bron: wikipedia.org enwww.deuzie.be Scheld of Spotnamen van Stekene: blauwbuiken,messenvechters, baanstropers. >Diverse informatie aangaande gemeente Stekene (blog vlaanderen)
DefusiegemeenteStekene bestaat uit tweedeelgemeenten: Stekene zelf enKemzeke. In1977 werd ook de kern Klein-Sinaaivan de voormalige gemeenteSinaai naar Stekene overgebracht. Hierdoor wordt soms gezegd dat de gemeente drie deelgemeenten heeft hoewel formeel Klein-Sinaai geen deelgemeente is daar het nooit zelfstandig geweest is.
De naam Kemzeke gaat etymologisch terug op Camasiacum, een Gallo-Romeins toponiem dat verwijst naar de bezittingen van een verder onbekende persoon Camasius. Kemzeke heeft ook een vrij uitzonderlijk wapenschild. Als enige Belgische gemeente siert een kameelhet wapenschild van Kemzeke. Misschien heeft de keuze van dit dier te maken met het feit dat Diederick Van den Elzas deelnam aan de kruistocht. De kameel komt namelijk voor in de omgeving van het Heilig Land. >Diverse informatie aangaande gemeente Kemzeke (blog vlaanderen)
Kemzekes dialect
Kemzekes is verwant met hetStekens dialect.Toch zijn er ook belangrijke verschillen zoals o.a. hier vermeld. Kemzekes gezegden - Ons moeder goot een bassin loog over de gazon en de regenwormen kwamen allemaal omhoog: Ons moeder goot nen bassing loog over den bleek en de pillewuiters kreupen mee haufels noar omhoog. - Regenwormen kwamen allemaal omhoog: Kreupen mee haufels noar omhoog. - Rammeling geven: Smeiring geven, aftoepen. Stekese garrel: Opklaring uit het westen ( Stekene ligt ten westen van Kemzeke)
Het Kemzieks woordenboek Een nostalgische verzameling. Het woordenboek is in opbouw. De eerste versie ging online op 14 juni 2022. Aan de tweede versie wordt nu gewerkt. Gelieve de pdf door te sturen naar Kemzekenaren die nog Kemzieks klappen. Commentaar, aanvullingen en correcties zijn van harte welkom en worden verwerkt in de volgende versie. Mail naar:Kemzieks.dialect@gmail.com
Het dialect van Beveren in het Waasland wordt Bevers genoemd. Woorden in Bevers dialect A achteruitrijden: daazen ; aardappelpuree: gestamte petetten ; B bloedzuiger: echel ; bloedworst: beulingen ; bloedworst met stukjes spek: bloedpens; bromvlieg: ronker ; borsten (grote): ne grote vaveur ; bonbons: ballen ; buikloop hebben: den dapperen hebben ; bloembollen: kliesters ; beddegoed: lijnwaad ; boulonge:spie of zwart mé wit ; botsing: ne koekenbak ; braadpan: koekepan ; beroepssoldaat: boefer ; boekentas: karneseiren , canasjeir ; betrappen: traperen ; borstel: nen bussom ; beenhouwer: nen beenaar ; bal:ketsebal ; Beverse maat: Beverse mout ; bluffer:die sprikt overduzenden gelék nen boer over zen klane petetten ; C chicorij: pardaf ; D dikkopje (kikker): oekedoeleken ; divan: ne sjuslong ( komt van het Franse chaise-longue ) ;dikke vrouw: nen Epeda ( matrassenmerk ) ; Dorst:duist ; daanskoord:daanskoerde ; dansen:daansen ; dwarsligger:een bus mé vloe'en (vlooien) ; E eend: piel ; ei: aa ; ergens naartoe gaan en onverrichterzake moeten terugkeren: 't was een beenaars raas (reis) ; F fiets: nen harley trapt hem ; G gerookt vlees: speksehank ; gierig persoon: krebbenbijter ; glas drank helemaal vol:beverse maat ;gescheiden vrouw:levende weef ; grote mond opzetten: een fraunke toot opzette ; H haag: weir ; hand: ne pol ; handje: polleken ;handen: haanden ; hard werken: serieus owen hiekel afdroan ; huishouden: huishaan ; hoofd: ne seuvel ; heel moe zijn: ik ben 't gat af ; hemd: hem ; hoeveelheid: u getes ; het jongste kind: de kakkenest ; I ik ben weg: ik ben wiepes ;ik ben ziek: ik kan nie uit de spieut ; iemand die veelkan eten: nen echten schoofzak ; iemand die geenpijn verdraagt: ne klaanzierigen ; is het niet: awa ;iemand uitvragen: de pieren uit de neus halen, lutsen J jullie: gulder ; K kunstgebid: valse eetkamer ; kersen: kazen ; koffie (een tas) nen theekop koffie ; katholiek persoon: pijpenplakker, pileirenbijter ; kus:toot ; kreupel: malots ; krabben: kraan ; kwajongen: gasrederik ; Kauwgom: tutefruut ; knot garen die moet opgewonden worden : een string goaren ; kalf: ne mutten ; kaalkop:die eet hoar mé karakter, 't valt liever uit as grijs te woaren !! ; kleinigheid, het heeft niets opgebracht: 't is een scheet in een net ; kerkhof:den akker L likstok (snoep): ne gatte kletser ; lui zijn: geen plat stroot verleggen ; lenig iemand:een zwie'ep M mannelijke getuige bij een huwelijk: pruimeleir ; meter en peter:pit en peter; mier: mierezieker ; meikever: meuleneir ; mesthoop: ne messing ; melkkan, melkbus: kiet ; mauwveger: platte petet ; magere vrouw: een panlat - lat mé een hol in ; man die niets te zeggen heeft thuis:die stout warda den bussom stout ; met de bal tegen een muur gooien:ketsen ; N neus (grote): ne grote gevel ; neus peuteren: uw prenten verhangen, de piere ut owe neus hoale ; navel: nougelbuik ; naakt: padder ; niets uitrichten (lui zijn): geen plat stroot verlijgen ; nors iemand:nen os ; O ondertussen: swins ; onozelaar: nen toerten ; oprit voor akkerland, weide of boomgaard: mennegat ; oorveeg: petet op o oren ; onvriendelijke, gierige man: nen urk ; onderzetter: un toffelbarreken ; op je pootjes terecht komen: op o wouter (water) vallen ; op een lepe manier aan de waarheid proberen komen: mé u waarm haand on u kaat gat voelen ; P paard: peird ; pannekoek:koekenbak ; peperkoek:pompkoek,commiezespek ; pandjas of jacquet: nen billen kletser ; pier aard(e)worm: pielewuiter ; paardefilet: peirdenank ; pantoffels: sloefen ; pasgeboren kind: plat kinneken ; plotse opwelling: schietende zinnen ; pruim: paus ; Q R ruziestokend en vals vrouwenpersoon: pieketijn ; ruzie tussen man en vrouw: 't is groen hout ; rundsfilet: ossenank ; rad ter tong zijn: een lank blad ijn ; rugzak voor b.v. soldaten en dokwerkers: kietzak, ne muilezel ; roddelen: portretten trekken ; reis: raas ; rustoord: den baa (gebouw), 't ou pekeshuis ; S schoencréme: pilo ; sukkelaar: nen duts ; snurken: ronken ; strooien hoed: men tits ; stilstaan: stilstoun ; spleet, smalle doorgang: slobbegat ; slordige vrouw, vuile vrouw:mottige plodde ; schaatsen:schetsen ; schaften, eten: schoven ; speeksel: moederkeszalf ; slecht gezint zijn: die ee zijn aken (eitje) niet gat ; schaamhaar jonge meisjes: paasewol ; speeksel: spuchel, rochel ; spuwen: spuchelen, rochelen ; schijfjes: platte konnekes (bv. schijfjes worteltjes = platte konnekes peekes) ; slecht mens: ne schurfterik ; slechte daad: schurfte streek ; stout, ongemanierd kind:gaschreed keend ; T taart: toert ; tanden:taanden ; trouwen: troun ; triestig en bleek uitzien: die ziet er samoe's "uit ; turnen: jumenas ; tikkertje spelen:katsjen aan ; U urineren, wateren: pissen ; uw plan trekken: o strng trekken ; uw uiterste best doen:d' hel uitschuren ; V vleesvlieg: duitse vlieg ; pissebed ; varkensluis ; vensterluiken: blaffeturen ; vork: verket ; vriend (maat): mout ; verkoudheid:sneuvering, snotvalling ; volop: toerlejoer (van hetFrans tout le jour) ; vrouw die niet veel thuis is:nen dwaal ( dweil ; verwend kind: ne suikerdot ; vlug werken: affeseren ; W wagentje met twee wielen om zakgoed te vervoeren: pierewiet ; wc voor mannen: weef cools ; wc voor vrouwen:ward cammens ; WC: 't gemak, 't husken ; waskuip: bassing ; washand: buzeken ; wesp: peisweps ; werken: waarken ; warboel: nen annekesnest ; worst:wuist ; X Y Z zuchten:krochen ; zij: zulder ;zoethout:kallisjenhaat; zwaar beladen: gelo'aan gelék nen ezel ;
Op zijn Bevers gezegd - Als ge denkt dat het onmogelijke toch kan gebeuren......t'zou moeten lukken: als 't lukt kalft den os! - Dat is een waarheid: da klopt gelijk ne zweirende vinger. - Alle hulp hoe klein ook helpt: alle baten helpen, zij de mug, en ze piste in de zee. - Een geschenk krijgen dat ge echt nodig hebt en toch zelf zou kopen: kosten op 't sterfhuis . - Een man die het niet zo nauw neemt met de echtelijke trouw: 't is nen echte koekoek. - Geniepig lachen / glimlachen van leedvermaak: gremelen gelijk een weekluis. - Het hangt mijn voeten uit: het hangt mijn kliesters uit. - Heel slim zijn: vossekloten gegeten hebben. - Heel snel zijn: van nen haas gepoept (geneukt). - Het is normaal dat mannen altijd bezig zijn want luierikken brengen niets binnen !!!: een peird zij taanden en ne vent zijn haanden meugen nooit stilstoun . - Heel fiere persoon: hij zet hem gelijk beckse wuiten (Vlaamse gaai). - Iemand die nogal zot is van vrouwenvolk: in 't lijnwaad doen. - Iemand wiens haar begint uit te vallen:dreven trekken of ver op den hof wonen. - Op zijn tenen getrapt zijn: in zijn keutel gepikt zijn. - Onverwacht bezoek krijgen of als iemand iets ontdekt dat ge liever geheim gehouden had: op uwen nest gepakt worden. - Praten zonder inhoud: klappen zonder vel over uwen buik. - Ten lange laatste een beslissing nemen: op 't sluiten van de mart (markt). - Vuil en slordige mensen:'t is precies 't huishaan (huishouden) van Jan Steen. - Water in de kelder hebben of onder de tram gelegen hebben: een lange broek die té kort is - Proberen steeds je zelf te blijven en er een eigen mening op na te houden: ieder zijn goestng zij de boer, en hij at de kleinen zijn pap uit. - Van een jong meisje dat moet trouwen zegt men: vroeg in de wei is rap vet!!! - Van een meisje dat tamelijk jong trouwd zegt men: schone liekens duren niet lang en schone maskes lopen niet lang !! - Een jongen die op zijn 30e nog niet getrouwd is: hij staat in 't osseweiken (weide). - Iets of wat in de steek laten: gaan lopen gelijk nen hond van zijne stront! - Iemand die zich niks aantrekt van een ander en alleen met zijn eigen bezig is:die is op zijn eigen gelek Meirdonk (Meerdonk = Waasland Gemeente). - Van iemand die met grote voeten rondloopt zegt men: die luupt op strijkijzers. - Een man die aantastelijk is: ne kraar. - Het gezegde dat moeders meegeven aan hun dochters: kraars zijn geen traars! Wat wil zeggen: opgepast als een jongen te vlug handtastelijk wordt is het maar om te profiteren. - De verbondenheid van man en vrouw: waar Janneke is moet Mieke zijn. Vraa en man is één gespan. - Een jong verlieft koppel: een meikoppel. - Een wat simpel naief koppel: arm en buud. - Als iemand klaagt over téveel werk: waarken is zoulig zei de bagijn en ze ging nor 't klooster om der vanaf te zijn. - Iets dat slecht vooruit gaat: 't go veruit gelek 't muziek van Temst, alle dougen u flutsjen bij. - Uw plan trekken met de bedoeling niet té veel te moeten werken: die is ziek on heur kriek en gezoond on heur koont. - Heel vroeg opstaan: hedde in o bedde gepist ? - Iemand die overal profijt uit slaat: die eeft op alle putten vis. - Slim zijn en problemen plossen: o string trekken. - Iemand die altijd klaagt: die kraat putten in d' eirde. - Het kan mij niet geven wat er gebeurt, alles is goed: da God gift, dant wouter is. - Van mening veranderen: o ekken on nen aandere stouk hangen. - Met die persoon wil ik niets te maken hebben: van dien boer geen aren (eieren). - Heel veel verdriet hebben: o een oog uit schrie'en. - Iemand die dingen doet zonder na te denken: die eeft schietende zinnen. - Man van de waterleiding die pannes komt verhelpen: Piet Fiet. - Verstandig mens: ne gelierden bol. - Comediant: die kan lachen mé zijn één en schrie'en mé zijn aander oog. - Iemand die alles moet lenen: had ik stekskes, vroeg mij wa toebak mor 'k heb geen bladsjes. - Dat eet ik niet graag: da's mijne meug nie. - Iets dat je graag eet of drinkt maar 't is nog al duur: trekt dien taand mor uit. - Als een koppel al een paar jaar getrouwd is: de spilleman is van t dak. - Jongen is verliefd op een meisje maar een ander gaat er mee vandoor: hij waa mor rolschetsen moeten oundoen. - Geen geld kunnen houden: o geld over de rooster tellen. - Niet kieskeurig zijn wat eten betreft: u goe vaarken mag alles. - Als ge iets lekker vindt: 't is nie veur de vaarkes gemokt. - Als ge maar een klein stukje van iets krijgt: da got in mijnen ollen taand. - Als ge profijt wil hebben van alles wat ge doet: dan moete siroop on onnen board strijken. - Iemand die ongenood komt: die komt gelék de luizen. - Als ge iets gekregen hebt en de ander wil het terug: gegeven is gegeven en 'tstoksken is nor d' hel gedreven. - Ze is nog jong en goedgelovig: z'is nog nie droe'eg achter eur oe'eren (oren). - Vrouw van rond de 40 jaar: z'is in de fleur van eur leven. - Tegen iemand die altijd hetzelfde zeg: ge meugt al is een aandre plout (lp) oplijgen- Iemand met veel juwelen aan: ie is gekroe'end gelék nen os. - Deelgemeente Haasdonk:'ostonk' uitgesproken door de Bevenaars.
Kindergedichten en liedjes in Bevers dialect Oekedoeleken Oekedoeleken droaat o poeleken Droaat o poelenhandjes veur ne stuiver min of meer droaat er ons ....(bv. Mileentje) nog ne keer ! Bieza-bieza rolleken Bieza-bieza rolleken ons Femke eefde krolleken. Bieza-bieza wat ons Femke eede lank blad ! ( heeft een lange tong) Bieza, bieza, bijzen Lot het zonneke schijnen Lot de regen overgoun Dat ons .... nor 't scholeken kan goun Wie zal der heur (hem) leren ? Onze lieven Heren Wie zal der heur (zijn) commissiekes doen? Pitje mé zijne gelapte schoen!
Ei, ei, ei Wat is mijn hartje blij!In de klas dor leren wij Op de koer dor spelen wij Ei, ei, ei Wat is mijn hartje blij! Ute peirdeken Ute peirdje rij mor oun Peter zijn hekken zal open stoun Stond nie open, rij verbij... Ute peirdeken kom bij mij! Bieza bijze manneken wa zit er in o kanneken zoete melk en koekebrood daorvan wurt ons kinneken groat! Aftellenbij het"katje" = tikkertje spelen 1,2,3, de broekeschijterij 4,5,6, de broekerschijteres 7,8,9, ik kwam den broekeschijter tegen 10,11,12, gij zijt den broekeschijter zelf! Drij dikke boeren... Drij dikke boeren onder éne paraplu... Den eesten mé nen dot, Den tweeden mé een kalot. En den derden mé ne klets - kop! Riekes KiekesRiekes kiekes zat in 't koren. Mé een blommeken in zijn oren. Riekes kiekes zat in 't zand. Mé een blommeken in zijn hand! Een ludiek gedichtje, opgezegd als iemand té nieuwsgierig was! Wa ist? e peird da pist! Had er u kanneken onder goan 't had vol gewist. Hadde't uit gedronken g' had zat gewist! Ludiek gedichtje Edde duist? Go noarJanneke Wuist... Die eet unhoondje... Da pist in omoondsjen. Die eet unkatsje... Dat krabt on ogatsjen!
Sinte Marten Op 11 november wordt in Beveren Sinte Marten gevierd. In elk gehucht (Zillebeek, Thijskenhoek, Krabbenhoek...) stonden de kinderen hem op te wachten want dan was het GRIEL! Sinte Marten gooide snoep en lekkers rond en de vlugsten hadden het meeste "gegrield".Nu nog is het op de Beverse markt grote GRIEL op 11 november. Op de vooravond gingen kinderen van deurtot deur om ons Sinte Martenlied te zingen en zo wat snoep of een cent te bemachtigen.
Een van de verschillende versies van het Sinte Martenlied Vandoug is 't Sinte Marten en maren is 't Sinte Kruk wij kommen met goeien harte wij kommen met 't goeie stuk! En edde'ons niet wa elzenhaat (elzenhout) want ons voetjes zijn zo kaat wij keunen van hier nie goun of wij emmen wa opgedoun! De jonges van de duirpen die stoun hier al bijeen wij zullen ze leren haat roupen turf roupen Op de sinte manieren 't ouvond zullen wij vieren op de Sinte Marten een stuk van zijne mantel En wilde gij da nie geven dan zijde gij een grote beest (gierig) Hier woont een brave vraa (vrouw) die lank leven zal Hoelank zal ze leven Honderd joar en énen dag totda ze geenvlees of brood niemer mag!
Bevers Nieuwjaarslied Met dit lied gingen kinderen van deur tot deur en kregen in ruil een cent of wat snoep. Op enen nievejoarsouvend den sloeg den bakker z'n wijf al mé nen haten kluppel zoedounig op heur lijf... De kluppel die brak de vra die sprak Den bakker liep nor den oven om petetten te stoven petetten méapperdoun ( stokvis ) wilde't nieeten den lot ut stoun Bron: Gisela (http://blog.seniorennet.be/kantklossen)
Geschiedenis van de uitdrukkingen Beverse maat:Beverse mout Volgens de geschiedenis van " Het land van Beveren " is dit de oorsprong van de Beverse mout:
1.De geschiedenis van Beveren Is de geschiedenis van een vrijheidlievend volk, dat nooit werd geknecht. Het Land van Beveren had zelfs eigen maten en gewichten.
2.Markt van Sint-Niklaas Waarom langs een kant van de markt geen cafés te vinden zijn? "De kant van de belangrijke gebouwen was vroeger de grafelijke kant. Eigendom van Margaretha van Constantinopel, gravin van Vlaanderen. De arme gravin schonk de markt in 1248 aan de gemeenschap die toen in Sint-Niklaas woonde. De overkant van de markt was eigendom van de Heer van Beveren. Deze graaf bezat heerlijke rechten. Hij kon zich veroorloven dat in de herbergen pinten werden getapt 'op Beverse maat met een kousenband'! Deze maat was groter dan de Gentse maat, die werd gebruikt aan de kant van gravin Margaretha. Bron: http://www.beveren.be/ > Bevers dialect (www.mijnwoordenboek.nl/dialect/Bevers) >Bevers Dialect (http://nl.netlog.com/sandra2girl/blog) >Waasland dialect (op deze site) >Oost-Vlaams dialect (op deze site)
Doel wordt voor het eerst vermeld in 1267 als "De Doolen". De precieze betekenis is onduidelijk, mogelijk verwijst het naar de "dalen" in de zin van uitgegraven zandhopen. In de middeleeuwen zouden De Doolen nog eilandjes in de Schelde geweest zijn. In de Wase dialecten noemt men het dorp "Den Doel". > Diverse informatie aangaande deelgemeente Doel (blog belgië)
Doels dialect
Het oorspronkelijk dialect is meer dat van Zeeuws-Vlaanderen. Doel was een dorpje op zijn eigen”. Woorden in Doels (gemeente) dialect ekster:annepap ; pier (aard(e)worm:pielewieter ; zwaarlijvige vrouw:en malse ;
Gezegden en uitdrukkingen in Doels dialect weg over den dijk:april ; .(het Woordenboek der Nederlandse Taal vermeldt het woord april, alhoewel het woord in het algemene taalgebruik tegenwoordig is veranderd tot opril. De betekenis is "een hellend oplopende weg, tegen een aarden dijk of wal gelegd, waarlangs mensen, paarden, voertuigen en vuurmonden de kruin of walgang kunnen bereiken". April is de oorspronkelijkere vorm en zou teruggaan op het Franse werkwoord appareiller "klaarmaken, schikken" en bij uitbreiding ook "bouwen, aanleggen". Het afgeleide naamwoord appareil verwees oorspronkelijk naar de aanleg van een dijk, in het bijzonder het aanleggen van de helling, en is dan uiteindelijk gaan verwijzen naar de helling zelf. Appareiller gaat op zijn beurt terug op het Latijnse par "gelijk" en betekende oorspronkelijk iets als "(gelijke of bij elkaar passende delen) samenvoegen, bijeen voegen"). >Bevers dialect (info op dit dialectblog) >Waasland dialect (op deze site)
Kieldrecht is een poldergemeente gelegen aan de grens met Nederland (Nieuw-Namen). Het dorp is gebouwd in de noordwestelijke hoek en is waarschijnlijk ontstaan in de 10e eeuw. De naam komt echter pas voor in 1238. Spotnaam van Kieldrecht: koutermollen. > Diverse informatie aangaande Kieldrecht (wikipedia.org)
In de vroege Middeleeuwen lag op de linkeroever van de Schelde nog een moerasachtig gebied, vol geulen en schorren die geregeld bij vloed onder water liepen. De benaming van de gemeente is hoogstwaarschijnlijk afgeleid van het broek(moerassig land) aan de Verre, een oude waterloop van Zalegem (St. Gillis) tot aan Singelberg (Beveren), waar ze met de burggracht was verbonden. Spotnamen van gemeente Verrebroek: filippen,kerkschijters. > Diverse informatie aangaande deelgemeente Verrebroek (wikipedia.org)
Betekenis van de plaatsnaam Haasdonk: Wellicht plaats waar Hazen populatie aanwezig was. Haas knaagdier, Een donk is een hogergelegen plek in het landschap. Haasdonk wordt door zijn inwoners ook wel eens 'ostong' genoemd, of dit het dialect van ossentong betreft is onduidelijk. Scheld of spotnamen van Haasdonk:rostekoppen, kasseidieven. > Diverse informatie aangaande Haasdonk (wikipedia.org)
Haasdonks dialect
Haasdonks is verwant aan het Bevers dialect, maar bij dat smeuïge Wase Haasdonks dialect. wordt de "k" niet uitgesproken. Woorden in Haasdonks dialect bloedzuiger:bloetzuger ; bijna: bots ; hardwaaien: urten ; libelle:sinksenpeirel ; pier, aard(e)worm, piereworm ; parel: peirel ; >Bevers dialect (info op dit dialectblog) >Waasland dialect (op deze site) Wie helpt bij het Haasdonks dialect? Contacteer:andreotte@hotmail.com
Het Melseels dialect kan men in bepaalde mate Bevers noemen, toch heeft het ook zijn eigen uitspraken. De Melselenaren gebruiken het stopwoord: 'awa'. Woorden in Melseels dialect A B broodpudding:kattegroest ; C D dwars iemand:ne hannewuite ; E F G hommel:bombie ; H I J K koprol:kunstelabarg ; korenbloem: miekepiepke ; klaproos: koolblom ; L lisdodde:dulpoezen ; lieveling van de juf:febbekak ; lolly:gattekletser ; M maïs:sponsetaarie ; mirabellen (kleine rode pruimkes):marabloanen ; N O oprit van akker meestal voorzien van rioolbuizen om de waterdoorgang van de gracht te bestendigen:mennegat ; ongecontroleerde vloek:vlammende miljaarde genoagelde getaarde ; P pier: pillewuiter ; peinzen, denken:paazen (bvb.wa paasde noa wel) ; pepersausice:tiktak ; Q R S samengebonden takjes en sprokkelhout (bundel) bvb.bij het kappen van wilgen of canadabomen, wordt gebruikt voor aansteken van de(Leuvense) stoof, maar ook voor drainages, of het versterken van weggezakte mennegaten:pijnsoard ; seringen: troonkoarspluimen ; T U V valsspeler:oirzak ; vrouwelijk menspersoon:maasen (komt van meisje, bvb :'t is altijd iet éé maasen)varkenskop (broodbeleg):groest ; vrouwspersoon:vramijns ; W X Y Z zuigen, zabberen:loetsen (bvb aan een lolly) Bron: Kamiel Schipperskamiels@yahoo.com >Melseels (www.mijnwoordenboek.nl) >Bevers dialect (info op dit dialectblog)
Het Temses dialect wordt plaatselijk ook wel Temsts of Temsees genoemd. Temse heeft een sappig en kleurrijk dialect, dat zich binnen de Wase context vooral ook onderscheidt door zijn eigenzinnige uitspraak. Al naargelang van de plaats zijn er zelfs binnen de gemeente nog verschillen in uitspraak.
Woorden in het Temses dialect - de uu word meestal uitgesproken als ie - de eu word meestal uitgesproken als ee
A aardappelpuree: gestamte petette ; ajuin:ajén ; appelmoes: appelspijs ; B betasten: foeffelen ; berispen: greiven ; bevangend (weer): doef ; bijna: bakkanst, ost ; bloembol (bloemencloot): kliesters ; botermelk:ziere mallek ; brandnetelbrand op lichaamsdeel: getingeld ;brave man: nen joebe ; C chicorei: pardaf ; confituur: saroop ; D deur:deer ; dikwijls: dikkels ; doorbreken (koord, nestel): afkasten ; drinkgeld: pree ; duvel: bombaard ; E ei:aaj ; eigebak met twee dooiers: peirdenoog ; F fluim:rochel ; foto: petret ; fotograaf: petrettentrekker ; frieten:petetfriet ; H handvol: aufel ; haring: nen eiring : harde dunne koek: papkoek ; I is 't niet: awwa ; J jam:zjelaai ; jou: ou ; K kaars: keis ; kauwgum: tuttifrut ; kerkboek, missaal: karreboek ; klein: klaan ; kleintje: klantsje ; kleinzerige vrouw: ’n seut ; klusjesman, zelfdoener: fottereir ;knikker: marrebol ; koffie: kaffie ; kopmuur aan rioolingang: kanduit ;korf: kerref ; kruiwagen:kerrewoagen ; kurkentrekker: kerrentrekker ; L lies: eekenis ; M meter en peter:pit en petere ; mier; mierezjieker: meikever: bomboart ; mooie man: ne geive ; N navel: nagelbuik ; neef: kozze ( mijn neef: méne kozze) ; netel: 'tingel ; niet alert mens: nen badde ; O onbeleeft mens: ascheranterik ; ongelukkige: ne miezere ;oog dik of opgezet: ’n piepoog ; oorveeg: ’n vloa, ’n mot, ’n peir P pannekoek: koekenbak ; peperkoek: pomkoek ; peuteren: peteren ; pielewuiter: murezeker ; pijpentabak: karramellentoebak ; praatgrage vrouw: babbiel ;put: pit ; Q R raamluik (raamblind): blaffetier ; rabarber: zierstek ; rammeling: ’n smeiring, ’n poefeling ; ronkaart (mens die ronkt): bombie ; S schelde: ’t Schel ; schommel: ’n bijs ; schrik hebben: poepers ; schuifaf (glijbaan voor kinderen): gatritser ; smeren (boterhammen): briën ; soms: ammets ; spuwen: spuchen ;stekelbag: oekedoeleke ; stekelvarken: meirlon ; stoep (voetpad): plassier ; stort: 't shipmes ; schuren: schieren ; schuurborstel: ne schierbestel ; snor: moestes ; T teelballen: kliesters ; treuren: verbomen ; trosbessen: troskesbezen ; U V vaars: vjeis ; vandaag: vandeeg ; varkensluis: tenennijper ; veel schreiend mens: schriëlip ;veel volk:vollembak ; venijnige vrouw: tiek ; vensterluiken: blaffeturen, blaffetieren ; vliegenraam: een schijn ; voetpad: plansier ; vuilophaalwagen: de velkaar ; W wanorde: ne messing ; wilde kastanje noten: gallienoten X Y Z Gezegden in Temses dialect - bang doorgaan: ij goat der vendeur me zijne steirt tusse zen poteconstipatienen. - droevige greindel een slag in het gezicht; een mot op a wezen. - er is onweer op komst: z e zijn een schip aant laje (laden) ga jij godde gaa. - ga weg voor ik je eruit gooi!: Maukt da ge weg zijt of 'k geef au nen trok in a ol gaan wij gomme. - geen sprake van!: d a ziede van ier geweldig pijn hebben tu nijg zeer. - het is drukkend warm: tis douf . - hij sloeg mee ne stok op zijn gezicht: hij sloeg mee ne klipper op zij wezen. - hij zat op het voetpad: hij zat opt plassier. - iemand die hoogmoedig is: die é et oog in zijnen bol. - ik zou eens een klap tegen uw oren geven: kzou ou ies een klets tegen au oere geve. - loop naar de maan!: s pringt in 't Schel! - niet lenig: stijf as en ijzeren hekke. - tegen uw vrak (vest): t egen ou sjiep. - we hebben nogal gelachen: webbe nogal huile gelaten. - zelfs een gek weet dat: a ne zot zat graa. - aardappelen pletten: petette dedderen. - boterham smeren: nen boterham brieje. - diep in zijn neus zitten: ache bove zeit zwiert den eejs. - schop onder je achterse krijgen: ne schip op a kliesters krijge. - klets op uw kaak: een lap op a toot of een pjeir op a bakkes. - het lastig hebben: hij (of zij) krochen nogal. - ik zeg het niet: schet. - ik zie jou graag; Ik zien ou gère. - koffie met melk: kaffie mi mallek. - pannekoeken met bruine suiker: koekenbak mi bréne séker. - iemad een loer draaien: iemand een padde in zijne korf zetten. - ik hou van jou of ik bemin jeofik zie je graag: ik zien ou gère. - iemand die heel vermoeid is: 't schaap is de preut af. Aftelrijmpje van ruim 100 jaar terug Rommel den bommel den bommel den bommel den boer zout op de pispot e wiest nie woar a zijn meeke was zijn meeke was nor den hemel om ne gouwe kemel, om ne gouwe stroont 3 kjiere den hemel roond van ientsje , van tientsje , van schaarep mes drij oonderd en zes, olie in de fles, olie in de loump ( lamp) en de loump die schoot in bround ( brand) en amme bakke emme brood en amme stareve zijmen dooèd Medewerkster van het hier geplaatste Temses dialect Yoltjen yoltjen@hotmail.com
De Romeinen constateerden dat er een kleilaag in de ondergrond aanwezig was. Zij gebruikten die klei voor het vervaardigen van aardewerk, pannen, stenen. Wellicht ontstond zo de plaatsnaam Steendorp. In de volksmond wordt Steendorp meestal "Het Gelaag" genoemd, dit is een plaats waar de klei bewerkt wordt tot stenen. Spotnaam van Steendorp: mosterdpotten.
Woorden in het Steendorps A aangezicht, kus: toot; Appart: apoirt ; is 't niet waar? : awa ; is dat waar?: ala toe ; achterbaks: achterdums ; Antwerpen: koekestad ; afpoeieren: muzzelen ; akkerafgang: mennegat ; aardeworm: piereworm ; aardwormen vangen: pierelutsen ; B belediging: affront ; bijna: bekan ;; bril: fok ; bliksem: hemellicht ; boekentas: kanachère ; broodbakkersvorm: platine ; bolspel: pieren ; brassen: snuisteren ; boezem, borsten:vanveur ; C D dakgoot: kornis ; dakvenster: mannegat ; deeg: neef ; drukte, gewoel: omgetoef ; direct: subiet ; duw: schaar ; direct: bediene ; dikwijls: dikkels ; E ergens: ieverst , ressekes ; er uitmuizen: schampavie,schippes,schip afkuisen ; F flauwe kul: ruttepatut ; eventjes, sarwetutte ; G ginds: gitter ; goedendag: sjeur ; H hevig, driftig, hiftig ; hard: neig ; halt: ouw ; hakken, opkappen, rachting ; haast u: weir-dau ; I ietsje: tietske ; iedereen: alleman ; J jullie: gulder ; K kansspel: bikkelen ; knikkers in een kwadrant: bieske ; best doen: devoere ; klaarspelen ;knoeien, prutsen, flikken: moeëse ; kalm houden: geloodert ; klauteren: klafferen ; kantelen, kraag, nek: schabbernak ; kaartspel: abandance ; koekjes: mokskes ; kruimels: muzzelingen ; kinderspel: nonnen ; kikkerdril: paddergerek ; klein: verneuteld ; L lichtmast (steiger): duc d'Alve ; longontsteking: flurries ; lamphouder: sjocket ; M moeilijk, lastig ;ambetant ; mistig: drom ; muziekconcert: konseir ; N nabestaanden: bestansel ; nergens: nieveranstnie ; nijdnagel: nei-nagel ; nummers: nommeroos ; naargelang: navenant ; niet zo nauw: op de grisse ; nochtans: pertang ; niets aan te doen: tuttuttut ; O oorveeg: mot ; olielamp: kinké ; onvoorzichtig, gehaast:schiersig ; onmiddellijk: staal ; Q P pagekopje (haarsnit): kalotte ; paling vangen: puren ; prutswerk; trutselwerk ; R ronde ijzeren kogel: biel ; reuma: fluresijn ; rommelen: koteren ; ronde doen: marode ; recht omhoog: pillemijn ; rail: petrel ; rammeling: poefling ; S slaan: afrossen, afdussen ; soms: amets ; slecht nazomer: boumes ; slag: gurt ; snee ,wond: gabbe ; straffe kerel: kastaar ; spartelen: klawieteren ; S streepje: biezeke ; straal water: een striets ; straks: fluskes ; suikergoeddoek: fopspeen ; staanlamp: lampadair ; straks: sebiet ; schuin: scheeft,scheef , schots & schiëf ; slag: totter ; T telegrambode: depêchendrager ; tot ziens: salu ; toedekken, verstoppen: piepen ; U uw: ulder ; V verwisselen: mangelen ; vloek: nondedju,potverblomme ; vermaning: replement ; vloek: begot ; vervolgverhaal: filleton ; volledig: gelijk ; vootuit: ju ; verflaag: kouche ; veel eten: schransen, vreten, schoeften ; strohoed: tiets ; verdronken: versmoert ; verwaarlozen: verningelegeren ; vriend en vriendin: kloser en kloter ; W weegschaal: baskule ; warpraat: dester ; weinig: loet, lutter ; waardeloze voorwerpen: prutsen ; weg, weggaan: riebedebie ; X Y Z zaniken, zeuren: greiven ; zeer goed: vandeeg ; zeker, alleszins: vannagest ; haag: wieër ; zwaluwof rook: zwalm
Het gelaags volkslied Steendorp, 0 mijn duurbre grond Steendorp, 0 mijn duurbre grond, Waar weleer mijn wiegje stond. Eindloos, eindloos zijt gij zoet U is mijne blijde groet U is mijne blijde groet 's Morgens met de dageraad Is men op, tot 's avonds laat. Iedereen is fel te been Tot het maken van de steen Tot het maken van de steen. Groot en klein is aan het werk Mannen, vrouwen taai en sterk Ieder zet zijn krachten bij van t Gelaag tot aan de kaai van t Gelaat tot aan de kaai. Fel te water als te land Varen zij langs alle kant Op de Schelde, Maas en Rijn Wil 't Gelaag ook meester zijn Wil 't Gelaag ook meester zijn. Steendorp van ons prilste jeugd Leerde gij ons plicht en deugd. Eeuwig blijven wij getrouw Aan uw leer in vreugd en rouw Aan uw leer in vreugd en rouw. Refrein Als den oven staat in brand Is 't op Steendorp zo plezant Als den oven staat in 't vier Is 't Gelaag in vol plezier Als den oven staat in 't vier Is 't Gelaag in vol plezier
De herkomst van de plaatsnaam Elversele is onduidelijk. Het toponiemsel(e) verwijst naar het Oudgermaanse sala (verwant aan het Nederlands zaal): een gebouw, woning, zaalgebouw, nederzetting of beschutting. Varianten zijn selle, zaal, zele of sale. Archeologische vondsten wijzen op een eerste bewoning tijdens de Gallo-Romeinse periode. Het eerste geschreven document dateert van1221. Scheld of spotnaam van Elversele: Rostekoppen,Blarendrijvers. >Diverse informatie aangaande gemeente Elversele (blog vlaanderen Temse/Elversele)
Elverseels dialect
Woorden in Elverseels A aan het: oant ; als: as ; allemaal: ammel ; altijd: altit ; alzo: azuë ; aantrekken: auntrekken ; andere: dandere ; auto: otto ; B blauw: blaa ;beetje: bitje ; bestormd: bestuurmd ; blazen: bloasen ; busje: busken ; C D daar: doar ; dagen: dogen ; dan: ten, tein ; dan heb ik: danneket ; dat er: datter ; dat we: dammen ; dat ze: dasset ; deze: dees ; dood: duëd ; doodlopend: duudluupend ; doorgaan: deurgoan ; E een ander: ’n ânder ;een keer: nieker ; eerst: iëst ; en dan eerst: en tan iëst ; F G gans: giël ; garen: geiren ; geamuseerd: gammezeerd ; geen: gien ; ge hebt: ‘g’hê ;geheel; geiël ; geëindigd: geindigd ; gegeten: geten ; gelijk: gelék ; gemeend: serjeus ; geraakt: geroukt ;geraken: geroaken ; gewoonlijk: gewoênlijk ; goed: goe ; H haar: heur ; hangde: hong ; hebben: emmen ; heel wat: giel wa ; het was: twas ; horen: huuren ; hun: euder ; I ik: den deezen ; is: es ; ik heb: kem ; ik was er: kwasser ; J jaren: jauren ; juist: juust ; K kan er: keunter ; keren: kiêren ; komen: kommen ; L laarzen: leiëzen ; laatstleden: loadstleden ; legde: lee ; M maar: mor ; meeste: mieste ; N naartoe: noartoe ; niet: nie ; nieuwe: nieve ; niet meer: nemir ; nooit: noëet ; O ook: uk, uuk ; omgeving: omgevink ; opzij: opzaa ; oud, oude: aa ; P plaatselijke: ploatselijke ; Q R reden: reen ; S schoon: schuun, schuëne ; sneller: rapper ; stoer persoon: pezig wezen ; straat: stroad ; straatje: stroatjen ; streepjes: stipkes ; T terug: verdrom ; tevreden: content ; toog: tuug ; traag: troage ; U uiteraard: uiter ard ; V Vandaar: vandoar ; vangen: vongen ; veer: veir ; verplaatsing: verploatsink ; verzamelen: verzoamelen ; voorschoot: vuschut ; voorstel: veurstel ; vrouwen: vraan ; vrouwschoen: vraaschoen ; W waren: woaren ; wandeling: wandelink ; was het: wasset ; we hebben: wemmen ; weten: wetek ; werd: weird ; werk: weirrek ; woonden: weunden ; X Y Z zagen: zoagen ; zal: zul ; zijn: zen ; zijn we: zemmen ; zoals: zuas ; zondags: zondougs ;
De plaatsnaam Tielrode betekent letterlijk "gerooid bos (= rode) waar tegels, dakpannen of bakstenen (= tegels of tichels) gebakken worden" en is een samenstelling van de Oudnederlandse woorden tegulaen rotha. De oudste schrijfwijzen luiden dan ook achtereenvolgens Tigelrodo (866), Tigelrotha (868) en Tithelrode (1036). Pas in 1187 duikt de moderne vorm Tilroda op. Bron: wikipedia.org Scheld of spotnaam van Tielrode: ? >Diverse informatie aangaande gemeente Tielrode (blog vlaanderen Temse/Tielrode)
Tielroods dialect
Tielrode sluit geografisch nauw aan bij Temse het dialect is dan ook min of meer verwant met het Temsees. Woorden in Tielroods goeie dag: jeur ; niets: niks ; omzeggens:amets ; zolder:t'opperste ;
De naam Kruibeke zou verwijzen naar de vele kruiden die rond een van de beken aldaar groeiden, maar als naam van een beek is hij in ieder geval niet bewaard gebleven. De huidige schrijfwijze verscheen op 21 juni1929 in het Belgisch Staatsblad. Vorige plaatsnaam Crubeke 1055. Scheld of Spotnaam van Krruibeke: ? >Diverse informatie aangaande Kruibeke (blog vlaanderen)
Kruibeeks dialect
Woorden in Kruibeeks dialect A aal: beer ; aardappellen:petetten ; aardappelmes:petetkuiser, petatkuiser ; B bitterpeen:pardaf ;boekentas:kazak ; bord:taloor ; bal: ketsebal ; C D E F flauwe grap vertellen, lichtjes regenen:aan t'zieveren ; G gat in een muur om water en dergelijke door te laten vooral in café's:mozzegat ;gazon:bleek ; gelei:zjala ; goeie dag: jour ; gootsteen: pomsteen ; grote mond opzetten: een fraunke toot opzette ; H haag:weir ; handvol: oufel ; hard werken: serieus owen hiekel afdroan ; I J K knikker:marebol ; klein electrische lampje: klein peerke ; kousen:kujsen ; kruiwagen:krawougen ; L landbouw: geboerte ; lisdode:dulpijnen, dulpoezen ; lamp: bolleke ; M magere vrouw: een panlat ; mestvaalt:mespacht ; mond vol:bakkes ; mand:motmand ; N neus peuteren:de piere ut owe neus hoale ;non:kwezel ; O ouderlingentehuis:t hospies, naar de bouw gaan, oud mannekeshuis, oud pekenshuis, 't armenhuis ; P paard: peird, knol ; pannenlap:kwezel ; pantoffels:sloffen ; paardenvlees(gerookt): hank ; perzikken:pauzen; plassen: zeiken ; pruim: paus ; pruimtabak kouwen: chikken ; Q R rozijnenkoek:bezekoek ; rugzak voor bv soldaten en dokwerkers:ne muilezel ; rustoord: 't ou pekeshuis ; S schelde (rivier); scheld ; stootkar:ne pierewiet ; snoepje:bal, muntje ; schommel: bijs ; slee: sledder ; snoep(zuurtje): muilentrekker, smoelen trekker ; speeksel:rochel ;suikerbonen: kinnekesuiker, kinnekeskak ; T Trouwen:troun U V vaat afwassen:gaan schotelwassen ; vaatdoek:schotelvot ; vork:verket ; voetpad: plansier ; vergiet: stramien ; vroedvrouw: achterwoures ; W water; woater ; wisselen: mangelen ; wc:thuske,tgemak ; wortel: peke ; X Y Z zeemvel:zemelap; zwarte sausies:wit en zwart ; zout:zujt ;
Rupelmonde Deelgemeente van Kruibeke in het Waasland
De naam Rupelmonde is van een zodanige Vlaamse oorsprong dat het nauwelijks veranderingen heeft ondergaan in de loop der tijd. De plaatsnaam is gebaseerd op de monding van de Rupel. Soms wordt er naar Rupelmonde verwezen als Mercatorstede. Inwoners van het dorp worden Rupelmondenaars genoemd. In het hedendaagse dialect heet de plaats Repmond. Bron: wikipedia.org Scheld of Spotnaam van Rupelmonde: muggenblussers. >Diverse informatie aangaande gemeente Bazel (blog vlaanderen/kruibeke/Rupelmonde)
Repmonds dialect
Repmonds is ook met het dialect verwant van het Kruibeeks.Toch zijn er belangrijke verschillen. In het hedendaagse dialect noemt de gemeente Repmond. Woorden in het Repmonds dialect A B bejaardenhuis: tos ; G graventoren: barcandeer ; K kleine kikker: oekendoel ; kar: pirewiet: M mercator:de groene ; schelde: S scheelt ;steendorp: gelaag ;sokken: kausen ; stort: V vuilhoop ; straks: flus ; scheepswerf:zaat ; W wortel: pe ; zandklomp: kaluit ;
Algemeen wordt aangenomen dat de oorsprong van de naam Bazel, of meer bepaald de oude benaming Barsela, een samenvoeging is van de Frankische woorden baar = bloot of woest, en sele of sela = woning (onder een dak gelegen of zelfs uit een zaal bestaand). Barsela evolueerde over Baersele en Baersel tot Baesel, Basel en Bazel. Scheld of Spotnaam van Bazel: Een inwoner van Bazel wordt bult of bultenaar genoemd. >Diverse informatie aangaande gemeente Bazel (blog vlaanderen/kruibeke/bazel)
Bazels dialect
Alhoewel Bazel zijn eigen specifiekdialect heeft is het tochverwant met Kruibeeks. Bazelse dialectwoorden A aardappelpuree: gestamte petetten ; B Bloeden: blujje ; broodbeleg: toespijs ; snel: vlus ; werkvestje: zipke ; G gieten: paren ; gooien: zwieren ; H hoe: huj ; O omstoten: omparen ; P paardevlees: aunk ; S salami (vierkante): wit en zwart ;
Woorden in Sint-Gillis dialect A applaudisseren: in o hande plakken ; aardappelmesje: petetmes, petetschaalder ; achteruitrijden, achteruitstappen: achteruitdeizen ; B bed: bed'n ; blikopener: opendoender ; bang zijn: benaud zein ; braambessen: brombezen ; bonen: bueunen ; bonen in tomatensaus: bueunen in tomatsaus ; C chocolade figuurtjes (periode Sinterklaas): poppestuurkes ; D de slager: den bienhour ; dwaze vrouw: lomp kieken ; dakgoot: cornis ; denken: peizen ; E erwten: ertjes ; een: nen ; eten, schaften: schoven ; eten (middag)voor op het werk: kantuit ; eetzak: schoofzak ; eetbord: talleuer ; F fiets: vielo ; fietsenmaker: vielomoaker ; G geldbeugel: portefoellie ; gierig, gierigaard: nijperd, orenijper ; H hoog: eueg ; handen: hande ; hard regenen: strontregen'n ; haag: wjeir ; I J K koffie: kaffie ; koffiebabbel: kaffieklets ; knikker: merrebol ; kauwgom: tuutefruut ; kers: kaaus, kaauzebees ; kruisbessen: stikkelbezen ; kermis: kermes ; klont boter: ne kluit boter ; kippevel: kiekevlees ; L lampekap: lamppadeire ; lekke (platte) firtsband: platten tuup : M mank lopen: pikkelen ; N
O omelet (eierkoek): eirenkoek ; oorworm: tenenknijper ; ouderlingentehuis: oumannekeshuis ; P prei: parei ; pier: pieleweuter ; pad: padde ; pureeaardappelen: gestamte petetten ; perzik: pisj ; peer: pjeir ; programma: program ; pleister: plakker ; Q R S spiegelei: pieirdeneueg ; slagen krijgen: een petet op o uoren krégen ; schroevendraaier: toernavies ; sidecar: sietekeir ; staart in het haar: kodde ; spinazie: spinuazie ; straks: sebiet ; spin met lange poten: hooiwagen ; spinaziepuree: spinuaziepetetten ; T tas koffie: theekop kaffie ; tomatensoep: tomatsoep ; U V ventiel (aan fietsband): soepappe ; vervelend persoon: beddezieeker ; veegborstel: voager ; vergiet: verzeip ; W werktas: bazas ; wafel met slagroom: ne woffel mé crim frisj ; wortelen: pekes ; waspoeder: waspoeur ; X Y Z zeemvel: zemelap ; zacht gekookt eitje: nis gekokt eiken ; zolder: 'toppersten ;
Gezegden en uitspraken in Sint-Gillis dialect - Dat zal zeker gebeuren: da zal nie mankeren ; - Imand van Sint-Nilkaas: ne petetschoeur ; - Te klein persoon: di is mor een scheet eeug ; Gemeentenamen in Sint-Gillis dialect De Klinge: de kling ; Sint-Niklaas: sinnekloaas ; Sint-Pauwels:sinpals ; Kemzeke:kemziek ; Meerdonk: mjeirdonk ; >Waasland dialect (op deze site) >Oost-Vlaams dialect (op deze site)
Op zijn Lokers gezegt - Pootjes worden bomen! Opgepast, je kan die niet blijven tergen als hij volwassen wordt slaat hij terug! - Wie de boom plant, velt hem niet! logisch de gemiddelde boom word 100 jaar. - Wie wil vind gemakkelijk een stok! Wie iemand wil kwetsen, zelfs ten gronde richten, heeft snel een reden gevonden. - Wie verder springt dan zijn stok lang is, valt in de gracht! Je mogelijkheden niet te buiten gaan. - Leun niet op een gebroken stok! Reken daar niet te veel op, je zal daar geen steun vinden! - Stokken in de wielen steken ! Dwarsbomen in een of ander plan. - Op mijn staak draait de meulen ! Ik heb het zwaarste te torsen, ik ben verantwoordelijk! - Ze zitten op onze staak ! Wanneer de eerste in rij van neven of nichten overleden is. - Bomen komen elkaar niet tegen, maar mensen wel! m. a. w.: wij zullen elkaar wel vinden, want wij hebben nog ee eitje te pellen. - Hoge klemmers diepe zwemmers sterven niet op hun bed! Hier bedoeld men het gevaar waaraan roekelozen zich blootstellen. - Een oude boom mag men niet verplanten! Een bejaarde die men uit zijn vertrouwde omgeving losrukt en een nieuwe levenswijze opdringt, kan dit niet aan! - Ge moet de boom buigen wanneer hij jong is! De vormgeving van de mens begint reeds op prille leeftijd! - Een man lijkt een boom! m. a. w. rijzig, breed geschouderd! - Hoge bomen vangen veel wind! zij die dagelijks in de kijker staan, een hoge plaatsbekleden in de maatschappij, ondervinden veel kritiek! Bron:Tijdschrift - De Souvereinen - Heemkring Lokeren. >Lokeren Waas dialect
Op zijn West-Vlaams op het toilet Osje no tvertrek goat, moeje op tvolgende letten: Ist voere kart of voere neure, Doet oltied de grendel op de deure,... Broek omleeghe, of je rok omooghe Azo bluft de bril oltied droge Ist voer e pisje of voe te kakken, Tis in de pot dat tmoet zakken En ejje nie vele gin tied, Ziet daje tpapier der nie neffens smiet, En pakjet tlatste blatje, Peinst ook op een ander zen gatje, Hier moeje nie lezen of de tied rekken Mor osghe vors goat an de sjas trekken, En otter e bitje an de pot bluft plakken Mag je grust de bustel pakken Zieje kleiren in orde en perfekt Osje ut thuzetje vertrekt, Vodaje vors goat, gepist of gescheten, Je nanden waschen nie vergeten, Oje gieder dus peist op ol die wenschen, Zieje gieder ook propere menschen!
Boetes in West-Vloanderen
Komme kik gistern ut het "Krutvat" in Ieper en stoat er do ne fliekk e boete te schrieven. ’k Zeggen tegen em: awel ist ol daje te doen et? Sukkels pakken die stille stoan in platse van die die te rap rien ? Woarop dat ie een nieuw brieftje pakt en were begint te schrieven. Smaad aan de politie zeker ? En ne stikt da brieftje tuschen de rutewaschers. ’k zeggen tegen em: gaon we dadde azo spelen, kleingjeestig vintje??? Wie peizje gie wel dajje zied???? Woarop dat ie were een brieftje pakt en begint te schrieven en were tussen de rutewascher stikt. 'k Zegge tegen em: 't is niet om dajje e blow uniformtje draagt dajje moe peizen daj gie olles meugt doen é, scheve lavabo, strandjanette, onderkruper... En were pakt ie een brieftje en begint te schrieven en were stikt ie dat tussen de rutenwascher. Pffffffffffffffff , kzin mien karre gedroaid , ie mochte schrieven zo vele dat ie wilde, 't was toch mien oto niet ......'k wosse kik met de velo.
Ostens toiletgedicht Voer ut t' ang in 't kleinste kam er tje. Ist voor e kart of voor e neure, doe de grendel op de deure Broek om leige, rok om oge, azo bluf j' overal droge Iste pisje of zient drollen, 't is int potje dan ze m oetn rollen Ook al i je gin tied, zorg da je 't papier ni der neffens sm iet Trek je a 't latste bladje, peist ook op de volge nden ze gatje Ier m oe je den tied nie rekken, m oa osje vord goatan de chasse trekken En ost achter 't chassen nog bluuf pla k k n, m eug je gerust de burstel pakken Zie je kléren wel perfect voa da je were vertrekt Voa da je vors goad nie vergeten ja nanden in te ziepen Dus o je peist op al die menschen, zie junder propere m enschen. >Oostends dialect
Tetten int westvlaamsch Zoon: "Moedre, oe skrievje tetten?" Moeder: "Emoa jongne, wuk nen parlee; Woa voarn ejje gie da noadig?" Zoon: "Voar in mien ipstel van 't schole, kwille skrievn: Voadre e nen nieuwn trekteur gekocht en tetten nog niemand gezien".
Westvlaams Och menschen van vlees en bloed een scheve splette een verfrommelde gazette stovers met frieten een krampe in je kieten een zatte kaffie met een koekstje den open hèèrd en een boekstje La Esterella die ziengt een lampe die spriengt een vat ütgegoten een stik in je kloten spügen in een zakstje 't kleur van een kakstje een belastiengsbrief een gewillig lief noois de pille vergeten j'n eigen name nog weten een büle in j'n otto zesse jüste met de lotto zeven dagen ip zeven een indeliks geweun moar gelukkig leven. > West Vlaams dialect
Nieuwjaarswenschen ip zen westvlams 't Is were zoverre de deure van (jaar…..) stoat ip a gerre een hèèl nieuw joar voor te leven met malkoar liefde in 't ménage tussen de vint en de vrouwe en is ter ol è keer miserie of boel smiet olleszins met gèn meubels moar zet j'ip ne stoel en laat het moar overwaaien da rottig gevoel want oe da je 't ook kèèrt of oe da je 't ook droait, 't is dedju stille woar dat 't nooit een kèr woait. Zie julder momenteel nog nie van de straote gèn paniek, t' is ip da vlak noois nie te loate want wa zeggen ol die tupperware demonstranten oen ze geconfronteerd worden met under klanten 'een dikke, een kromme, een schele of een dulle ip ieder potje past er een ulle'. Moar 'k wille ook nog teen en 't ander wenschen : 'k wensche julder wat da 'k zelve betrachte, bij dage een bitje werk, en ruste bie nachte. Als g' honger hebt, een bètje brood; als g’durst é, geen watersnood; geen schulden tenzij deze dat ge efnan kunt betalen met gepaste munt. En heel 't joar, lik of dat goat en stoat, geen pijne noch smerte aan je tanden of an 't herte. Kortom, 'k wensche julder 't beste voar noaste jare En 'k goa daarbie laten voor vandjare >West Vlaams dialect
Brugse dakwerkers
Twee Brugse dakdekkers tijdens de schafttijd : " Hebde gij da ook da uwen thermos lekt als ie in uwe kaba zit..? De kaffie zit weer tussen mijn boterhammen, verdoeme..!" "Ik heb daar entwad’op gevonden - kijk wat da ‘k ik over m'n kaffiepulle trekke...!!" (Hij toont een thermos met een condoom erover ) "Waar haalde gij da, zo ne kajoetsjoe...?" vraagt de andere. "Gewoon bij den apotheker.." "Aja.., dadde... Prakties hé, ik moe da ook hebben.." Na het werk gaat hij vlug naar de apotheker en zegt :"Madam, ik zoek een kajoetsjoe voor over mijn pulle.." De apothekeres zegt : "Ik vermoed dat ik begrijp wat u bedoelt. En hoe groot moet dat ongeveer zijn..?" De dakdekker toont met zijn handen hoe groot zijn thermos is en zegt : "Dertig centimeter lengte, tien centimeter diameter.." "Amai.., da's groot..!!" zegt de apothekeres verwonderd. "Ja, madammeke..," zegt de man," je moe weten, als wij gaan dekken, dan is da voor ne helen dag héé...!!"
Boetes in West-Vloanderen Komme kik gistern ut het "Kruutvat" in Ieper en stoat er do ne fliekk e boete te schrieven. ’k Zeggen tegen em: awel ist ol daje te doen et? Sukkels pakken die stille stoan in platse van die die te rap rien ? Woarop dat ie een nieuw brieftje pakt en were begint te schrieven. Smaad aan de politie zeker ? En ne stikt da brieftje tuschen de rutewaschers. ’k zeggen tegen em: gaon we dadde azo spelen, kleingjeestig vintje??? Wie peizje gie wel dajje zied???? Woarop dat ie were een brieftje pakt en begint te schrieven en were tussen de rutewascher stikt. 'k Zegge tegen em: 't is niet om dajje e blow uniformtje draagt dajje moe peizen daj gie olles meugt doen é, scheve lavabo, strandjanette, onderkruper... En were pakt ie een brieftje en begint te schrieven en were stikt ie dat tussen de rutenwascher. Pffffffffffffffff , kzin mien karre gedroaid , ie mochte schrieven zo vele dat ie wilde, 't was toch mien oto niet ......'k wosse kik met de velo
Pastoors Vier pastoors zitten samen een pint te drinken: een Brusseleir, een West-Vlaming, een Limburger en een Sinjoor. Ze klagen over het weinig volk dat nog naar de kerk komt. Zegt de Ket : wij hebben iets gevonden. In Jette zeggen we de Mis af en toe in het Brussels dialect en dan zit de kerk bomvol. Zegt de West-Vlaming : da doe me widder olle doage, mo ’t elpt nie. Zingt de Limburger : daaar kuuunen we niiiet aan deeenkne, waant daan duurt de miiis te laaang. Tenslotte den Antwerpeneir : spaaiteg da waai gien dialect emme.
Twee Brabanders Zegt de een tegen de ander: Zeg, lette gij ?gelijk wel us op oewn cholesterol? Zegt de ander: Zekers wel, agg ik op de plee zit. Aggij op de plee zit? Joa, dan zit ik op de plee, k?k een bietje umme heen, zie k gin pleepapier en dan denk k, goh... leste rol ... >Brabants dialect
Op zijn Gents Nen Gensche coiffeur es vrie fier op zijne poppegoi en zet hem in de zomer op nen statief voor zijn zoake. Moar iedere kier ois Jeanine, een schuun meiske van 20 joar, veurbij komt, roept diene poppegoi: "Doar zie, een hoere!"... Achter een tijtse begint ze da moe te worden en goa z'eur beklag goan doen bij diene coiffeur. Hij begrijpt de situose en beslist zijne poppegoi te straffen deur hem ghielegans zwart te schilderen. "Vwala" zegt hij, "neu zieder uit gelijk een lieleke kroije, en da blijft ezuu, zulange dadde nie broave zijt.". Ois Jeanine de volgende dag passeert, zwijgt diene poppegoi in alle toalen! Natuurlijk es ze verwonderd over die verandereinge, en ze zegt tegen diene poppegoi: "Awel moatje, neu edde wel veel minder proat hé ?" En de poppegoi replikeert: "Ois’ek mijne smoking aan hen, tons klap ik nie tegen hoeren"!..
Gents dialect
Main Kate 'k é veur de mainse , al tien en tander gedoin moir achteraf, zien ze eu nie mier stoin ik probeer ze in te schate moir ké mier vriendschap van maain kate ik ben giene rechter, en 't és uuk giene wains want tenslotte, ben ik zailve moir ne mains moir 'k é ma gister weest bezate in 't gezailschap van maain kate soms ben 'k triestig, en toens kaaikt ze noir ma mee die grute oranje ugen in toens spin ze der nog ba gelaak veur te zegge "moir boiske toch, ge't ma toch nog" z'é ma nog nuunt of nuunt of nuunt bedroge in ge begraaipt wel, z' é ma nog nuunt beloge dus ik leg eur in de wate ik leg eur in de wate soms slope'k ba eur op de mate ik in main kate Bron: Gus Roan - www.euro-support.be/langbel/gent3.htm >Gents dialect
Antwerps bejaard koppel
Een hoogbejaard koppel Antwerpenaren komt binnen bij de plaatselijke apotheker in de wijk Seefhoek. De stokoude dame, “Goeiendag menier den apotheiker, verkoepte ga hier Viagra?” “Ja natuurlijk mevrouw” “En hedde gaaj incontinentiemateriaal voor volwassen vraauwen” “Uiteraard mevrouw” “En voer venten?” “Tuurlijk da!” “Medicamenten tegen jicht” “Ja” “Tegen reuma”!?” “Ja!!” “Pillekkes tegen aderverkalking?” “Ja!!!” “Medikamentjes tegen cholesterol, aawerdoemsdiabetes, cataract, slechten bloedsomloop, oerapparaten…!?” “JA,JA,JA,JA EN NOG EENS JA!! Mevrouw, vanwaar deze vragen allemaal!?” “Tja menier; Welle verbleiven in ’touwemannekeshuis, hier aan ‘tStuivenberg, gon binnen een maand mé mekaander traawen, en vroegen ons af of wij eventueel onze huwelijkslijst hier meuge leggen..?”
Vlamsch over de schreve 't Is schoone, Vlamsch te klappen! Vlamsch klappen of horen klappen is lyk een oud spelding Uut ekomt van een doze in ’n kelder of in 'n zolder 'T is een lytje oude mode maer oek een lytje schonder Nie diere ni gekoop de tale van 'n Vlaming. 'N maendag op mets e keer 'k gaen te voete op mart 'T is beter in 'n zomer 't is schoon were om te klappen Me drinken een teugsje kaffie eten brood nieuw ebakt Mee oude kennissen in d'herberge me lachen. Me klappen van 'n ouden tyd van 'n prys van de groenselen An me kwaam in velo van Steenvoorde of Kassel Alleman in dien tyd kunste in ’n Vlamsch zeggen: "A't je blieft Meneer een kilo schoone wettels!". Docteurs en notaeris pasters en cholekosters Klapste dikkers goe Fransch maer kunde Vlamsch verstaen Ze waeren van 'n Westhoek en kwaam were in 'n zomer Vare van groote scholen nulder Latin verloren! Bron: www.sip.be/dialect/scholen/ >West Vlaams dialect
Zeeuws dialect
Verjaerdag De doôze mee gebak stae al een uure op een koele plekke in de schuure klam te worren deu ’t wachten op de gasten ’t is keurig gesorteerd zonder mokka en zonder schuum vuuftien stuks da’s lekker ruum de mist trekt in dunne slierten over ’t pas gespitte ’of kael is ’t wachten op de gasten mae lank za ’t nie meer dure vor een feêstje tussen moorkop, romoorn en appelpunt: de muzen bin d’r eerder as de buren Bron: Arie de Viet - http://people.zeelandnet.nl/evenhuis/noe8.htm >Zeeuws dialect
Dialect versje
Charelken Vereecken Ik ben Charelken Vereecken, en ik kan goed speken. Dat komt ik ben gezond met mijn sjieksken in mijne mond. Laatst geleden kwam ik langs een dam, k'had moeie benen en ik nam de tram. Pas gezeten op een houten banket, las ik op een houten planchet,"Défense de cracher sur le plancher". En daar ik nog wat frans verstond dacht ik ,wat ik hier niet speken mogen en ik spikte op de grond , juist toen de conducteur kwam rond Hela, riep die bleke, t'is hier verboden te speken! 'k zal a pakken zelle kapoen, en k 'spikte op zijne schoen. Kerel, dat zal ik u beletten, en ik spikte op zijn trambiljetten. 'T is e schandaal riep een maske, en ik spikte in haar kabasken. Smijt hem buiten riep een cherie en ik spikte in hare misenplie. Toen kwam de gardevil, en 'kspikte op zijnen bril maar dan vloog ik natuurlijk naar buiten, maar in de gauwte spikte ik nog ne keer goed op de ruiten. In het bureau gekomen had ik het lol, 'kspikte gans den directeur zijnen inktpot vol, maar toen deze kwam en zei: Kerel doe dat nog eens voor mij! Pardon mijnheer ken hem geen sjiksken of geen speeksel ni meer.
Beste bezoeker als je weet uit welke streek Stad of Gemeente het dialect van dit versje komt wil je dan zo goed zijn een mailtje te sturen naar: andreotte@hotmail.com
Beverse gezegdes - Als iemand geweldig aan het bluffen is over b.v. zijn inkomsten of eigendom! Geef de stoefer eeb brood, de klager heeft geen nood! - Ge moet niet altijd geloven wat men u probeert wijs te maken! Ver van de deur liegt schoon! - Een werkje van lange duur! Het gaat vooruit gelijk bonen knopen! - Als men een aardsluiaard beschrijft. Hij draagt een revolver.... om diegene dood te schietn die nog luier is! - Iemand voorbij lopen zonder te spreken! Die loopt mij voorbij zoals de Schelde door Antwerpen - Ge moet niet klagen als je gelukkig bent! Ge moet ons Heer niet slaan tewijl hij zalft. - Liever ne mutten dan nen ezel want da blijfde mor één joar !!! Bron:Gisela - seniorennet.be/kantklossen/ >Beveren Waas dialect
Limburgs og minse va vleejs en blood een sheef plooat een verfroemelde gezet frit me stoofvleejs krampen in oer keite medecamente beursaccedenten een sjat kaffee met ee keekske de'n oope hééd en ee beekske la estrella dei zingt een vat ootgesjet en e sték in ur kloete kotse in e zekske de kleer van e kakske een belastingbrief e gewilig lieef nog noeit de pil vergeete oere éége noam nog wééte een bléts in oere ooto zes juste op de lotto zeve doag op zeve en in de wéék mer gelekig leeve >Limburgs dialect