- Onderstaande bloginhoud dialect-linken zijn geklasseerd volgens Provincie en eventueel gewest, alfabetisch de steden en gemeenten met daaronder de deelgemeenten waarvan het dialect is opgenomen. - Ken je het dialect van je stad, gemeente of dorp? Laat het ons eventueel geworden. Hoe beperkt in omvang het ook is! Mailen klik hier Dank bij voorbaat!
<De hoofdpunten van deze site vind je aan de linkerkant!
Klik op onderstaande buttons voor dialect per Provincie of Gewest ∇
^Je bevind zich nu hier ^
^ Wekelijks nieuwe evenementen Informatie! ^
Overpelt - Overpelts dialect
Overpelt
De gemeentenaam Overpelt word plaatselijk Pelt uitgesproken. Overpelt werd voor het eerst genoemd in 815 als Palethe, later als Pelthe en Peelt geschreven. Dit komt van het Latijn: "palus'", wat moeras betekent. Het huidige dorp Overpelt is ontstaan uit de herdgang Dorp-Hasselt. Hierin is Hasselt een afgeleide van hazelaar. Spotnaam van gemeente Overpelt: blazers. > Gemeente Overpelt (wikipedia.org)
De gemeente had door de eeuwen heen diverse plaatsnamen zoals: Paleth 815, Pelto (1107). In Neerpelt zijn sporen van prehistorische beschaving teruggevonden. Samen met het hoger gelegen Overpelt werd Neerpelt vanaf de vroege Middeleeuwen dichter bevolkt. Het kreeg toen de naam Paleth(e) (poel, moerassig gebied). Pas in 1218 kwam het voorvoegsel "neer-". Inwoners worden 'Neerpeltenaren' genoemd. Bron: wikipedia.org Bijnaam of spotnaam van Neerpelt: wolvenschieters. > Kaart van gemeente Neerpelt (www.google.be/maps) > Diverse informatie aangaande gemeente Neerpelt (wikipedia.org)
Zonhoven wordt voor het eerst vermeld als Sonuwe in 1280. Hoogstwaarschijnlijk betekent de naam: waterrijk, laag gelegen land dicht bij de waterloop de Son (de oude naam voor de Roosterbeek die dwars door het centrum loopt – in de buurgemeente nog steeds Zonderikbeek geheten). Pas in het midden van de 16e eeuw komt de naam Zonhoven voor het eerst voor. Een andere mogelijke oplossing voor de naam van Zonhoven is: de hoeve van de familie Zon. Naar welke hoeve dit verwijst is onbekend, maar volgens geleerden kan dit gerust ook een betekenis zijn.
Zonhoven word in dialect Zeuneve of Zoneve uitgesproken.
Zonhovens Gezegden - Alles kan behalve ene die naakt is in zijn zak plassen: Alles kaan behalleve nen naaksen in zen maal zeike. - Als u in een mand aardappelen valt, zijn ze geschild: As dei in een maan patatten vujlt, zen ze geschild. - Alles gaat zelfs een kip en die haar knieen staan vanachter: Alles giet zelfs un hin en dei hei En dei heur kneie stoan vanachter. - Al schrobben (met schrobborstel poetsen) ze met goede boter, dan moet ge nog zwijgen: Al schrobbe ze me goei boter, da moe der nog zwège. - Als je dat op hebt zult ge gene leem niet meer kakken: As der da op hit zul der giene liem nie mie kakke. - Als je een oogontsteking op u oog hebt dan heb je door het sleutelgat gekeken: As ge een wegescheet op oer oeg hed dan hedder door het sleutelgoat geloerd. - Als u mij gisteren gehuurd had, dan was ik vandaag uwe knecht geweest: As ge mich gistere gehuurd haad dan woas ich vandoag oere knecht geweest. - Ben je met mijn kloten aan het spelen? ( iemand voor de gek houden): Zet der be men kloeten aon het spelen? - Ben je van Zonhoven dan ben je mijn neef, ben je van Hasselt dan krijgt je slaag: Zedder va zooneve dan zedder m'n neejef, zedder van hasselt dan krè der sleejeg. - Bemoei je met je eigen zaken: Keert veur oer ege deur. - Beter een oude dood dan een jonge gebroken: Beter nen aa kapot dan ne jonge gecreveerd. - Beter een oude gekraakte dan een jonge met een kruk: Beter nen aaen gekrokte dan ne junge gestokte. - Bij lui zweet oogst je geen bieten: Be leu zwiet oegst der genne biet. - Braaf zijn, of de veldwachter komt u halen: Vuugt och, of de booi koemt och hale. - Daar is niet dat spoed, (als het vooruit moet gaan): Doas niks da juugt. - Daar komen de kinderen gelijk wij kakken: Doa kome de jung wij kak. - Dat weten mijn klompen ook, en die zijn geen advocaten: Da wie te men klonke ooch en da zen gien avokaete. - De braafste Zonhovenaar heeft nog een koord gepikt…en daar hing nog een koe aan!: De braafste zoneveneer hed nog een koord gepikt...en doa hing nog een kouw aan! - De mieren hebben mij gestoken: De waëmzeken hebbe mig gestoke. - Die heeft een gat gelijk een Wanmolen (Een wanmolen is een molen, waarmee graankorrels, kaf en onkruidzaden van elkaar gescheiden worden): Dij hit een kont wij een Wanmeule. - Die heeft een slag van de wanmolen gehad: Dien hit ne slaag van ne wanmeulen gehad. - Die heeft geen achterste, maar een container! Dei hit gien kont , mer ne kontainer! - Die heeft zoveel verstand als een koe van saffraan eten: Dien hit zoviel verstand as een kouw van saffraan eten. - Die heeft handen gelijk een Bakkersschop (waar ze vroeger het brood mee in de oven schoven), of gelijk een kolenschop: Dien hit haan wij een hovezwoo of wei koleschuppe ! - Die is ook van een neet een luis geworden: Diën es ooh van 'n niejt 'n laus geworen.- Die kleine staat op zijn boek (trouwboek) maar komt niet uit zijn broek: Dieje klinne stiet op zenne boek mer kumt nie uit zen broek. - Die kunnen ze wijs maken dat de vlinders hooi eten…: Diejen konnen ze wijsmake da piepels hoei eten... - Die vrouw is zo verlegen, die krijg je nog niet weg uit een koele kamer: Da vromes is zo schoo,deij jaogt der nog nie vort aut een koel plak! - De waterketel is nog niet warm: De moer es nog nie werm. - Een hoopjespisser en een plaskens kakker: Nen hupkespisser en ne pleskeskakker. - Een niet zo snuggere vrouw: Da es een echte garepaep. - Een vuist op u neus: Nen dof op oer snoat… - Eet wat de pot schaft: e goe verke vrit alles. - Er met muil en poten opvliegen: Met moul en poette opvliege. - Geen kritiek op iets wat je gratis krijgt: E gegevje pjard moogd der nie inne moul kieke! - Geef mij uw zakdoek eens: Gefgt mig oer maoslap es. - Goed materiaal hangt onder een afdak: Goe getuig hingt onner een afdak! - Goesting is koop, al is het ene hond met een hoed aan: Goesting is koep, al ist nen hond be nen houed aon. - Goesting is koop, al is het een manneke van siroop: Goesting is koep al is het een menneke van stroep. - Goesting is kopen, al valt het op ne mesthoop: Goesting es koep al vult t op ne musthoep - Heb je dorst, ga dan naar de hoek, daar staat een hondje, dat pist in u mondje!: Hedder dort, goat naor den hort, dauwe stiet een hunte, dat pist och in oer munte! - Heb ge een Waal gekust?: Hedder ne Woaal gepoend? - Heb je in een karrespoor gewaterd?: Hedder int vaarspoor gezeikt? - Het is naar de vaantjes: 't is noa de kloeten. - Het is niet mogelijk zei de geit en ze knaagde op een keisteen: Tis nie mummulijk zé de géit en ze knabbelde op ne kèi. - “ Het is me wat” zei de boer, en hij bond zijne schoen met een pier (aardworm): "Tis mè ne wiet" zee den boer, en hé bont zunne schoen mè ne pierink. - Het is wreed zei de uil en het bezag haar jong….En hij had er maar een en het was scheef en krom: Tis wried zé den uil en hé bezoag ze jonk ... En hé ha er mer ien en twoar e schéif en e kromp. - Het zit hier zo vol als een pensketel (dit is een ketel waar ze pensen inmaakte als een varken geslacht werd, dus veel pensen samen): Het zit hè zoe vol as ne pensketel. - Het regent en de zon schijnt: Tes kurmes enne hel. - Hij gaapte gelijk een karper, en hij ging van zijn zelven: Heje gaapde gelèk een kerp. en heje gonk van zène klot. - Hij is er vandoor: Hieje es riepe snije. - Hij is nog geen trap tegen zijn achterste waard: Hej is nog gene stamp tege zen kloete weird. - Hij kent er niets van: Hej kent ter gien kloeten van. - Hij kreeg een slag en ging gelijk omver: Hieje kreeg doa ne slaog en gonk daol wij een hoat. - Hij valt in slaap: Zen blaffeture vaalen tou. - In de avond grote Jan, in de morgen kleine man: Soaves groete jan, smurges kleene man. - Ik ben zo zat als een kokkernel (dop): Ich zen zoe zaot as ne kokkernel... -’t Is allemaal geen haar snijden …op een kale kop: 't Is allemoal gie hoar snije...op ne kletskop. - Je zou hem een cent geven: De zott em e knepke gie've. - Juist uitgesneden zijn pa: Just zenne pa, outgeschete! - Lomp is ook een vis, maar de kop deugt niet: Loomp es oo vès, mèrre kop dooch nie. - Luie zweet is snel gereed: Leu zwiet is rap geriet. - Met het achterste van de maan, heb je het licht voor niets: Met de kont van de maan, dan hedde 't licht voor niks. - Op een oude fiets moet je leren rijden: Op een aaè vulo modder liere rije. - Paardje beslaan, wie heeft dat gedaan, de smid zijn knecht die kan het zo slecht, kietel, kietel, kietel. ( kietelen deden ze vroeger onder de kindjes hun voeten): Pjarreke besloan wiejen heget gedoan de smeet zenne knecht diej kan het zoe slecht kielle kielle kielle. - Pas maar op straks ligt je daar terug met jouw gezicht op de grond: Past mer op of zefes ligder doéw wier bé oewere smikkel op p grond. - Slaaptijd: Tis laken kermis. - Tegen zijn gezicht: Tege zé bakkes? - Tussen twaalf en een zijn alle slechte mensen op de baan: Tussen twalf en ien is alle gespuis obbe bien. - Van links naar rechts.( werd vroeger ook bij de paarden gebruikt, waarschijnlijk nu nog): Van huut noa hèr. - Van menen is thuis de hond dood gegaan, ik meende dat ik hem gevoederd had: Van menen is thowes den hond kapot gegoan, ich meende dat ich m gevoeierd ha. - Voor iemand die niet snel genoeg reageert : Dië es oo nie van nen hoas gepoept! - Wat een leeghoofd: Wat es mich da veur nen ijlen teemes. - Wat heb je nu weer aangevangen!?: Wa hedder noa wier aongevange!? - Wat is dat hier voor een warboel? (een geklungel van iets dat niet deugt): Wat es da hei veur ne kloetenest? - Wat is me dat voor een leeghoofd: Was mich da veur ben ijlen theemes! - Wie het in het breed (veel) heeft, laat het breed hangen: Weë n t briet heit , loat t briet hange... - Werkt maar hard dan krijg je later mooie kindjes: Wurkt mer haard dan krijg der later schoen kienekes. - Wie zoekt die vindt!: Dië zukt dië veind! - Ze gelijkt als een tang (lelijk) op een varken: Ze gelijk as een tang op eun verken. - Ze zijn er vandoor: Ze zen riepe snijen. - Zet u neer , die stoel staat er toch maar: Zet och daal, dieje stoel stiet er eel mer.. - Zet u maar neer met u gat in het gras (Een Zonhovenaar die op de letter probeert te praten): Zet u maar daal met u poop in de groos (nen a zoneveneer dien obbe letter probeert te kalle). - Zijn u schoenen goed geknoopt (om hard te kunnen lopen): Zen oer schoën gerege. - Ziet wat je doet manneke, want ’Van schoon alleen kunt ge niet eten’: Ziet wadder doewet he menneke, want 'Van schoen allien kon der nie ejete'. - Zo een magere kerel…maar hij zal de kaas niet van zijn brood laten eten ( iemand die nooit genoeg heeft): Zoe ne magere hejel...maar diejen kan ejeten gelek nen heemejer. - Zo krom als een zeis: (zeis is gereedschap waar vroeger koren mee gemaaid werd: Zoe kroomp as een zichel. - Zo lomp als het achterste van een varken: Zoe lomp as d'echterste va e verke. - Zo mooi is ze, daar lust je alles van: Doa eet der e strunte van op.
Zonhoven dialect dat alleen Zonhovenaren begrijpen
*DA'S NEN ECHTE FONTONTENMAOKER! Fontonten zijn flauwe complimenten...een aansteller!
*VAN EEN KAOL KURMES TOUWESKOMEN Dat deed men als er niet veel kramen op de kermis stonden. Hoge verwachtingen vallen soms in het water!
*DAT ES EEN ECHTE PLAKSPAON! De plakspaan is een troffel die pleisteraars gebruikten! iemand die graag blijft plakken is dus een plakspaan!
*PAKT OEREN HIELE SENTEPETIK MER EN! Een boetiek of kraam met heiligenbeeldjes (latijn Sanctus!) Pak heel uwe rommel maar in!
*ICH HUM NE FERME WEND! Ik ben heel erg verkouden!
*DOA HUB ICH OP GESJIEKT! Daar heb ik moeite mee gehad!
*HEJE ZAT ZIJN K.....TEGENE KRUB! Hij verzette zich! (normaal staat een dier met de kop naar de voederbak, maar een weigeraar draait zich om!)
*ZE ROEIDE WEI EEN PONDROEWES! Ze had een mooi rood kleurtje op de wangen!
*WA STOAT DER DOA TE GRINSEN? Waarom sta je daar te wenen?
Zonhovens volkslied Haar gelijk een egel: Hoar wei nen iegel. Oren gelijk een tas: Oere wei een zjat. Neus gelijk een tomaat: Snout wei een tommat. Ogen gelijk een kalf: Oege wei e kalf. Mond gelijk een oven: Moul wei nen oven. Nek gelijk een staak: Nak wei een gjart. Buik gelijk een koe: Pens wei een kou. Benen gelijk een zweep: .Binkes wei een wis. Tenen gelijk ne riek: Tiene wei ne rik.
De naam Genk wordt voor het eerst vermeld in een schenkingsakte van 13 december1108, als "Geneche". De oorsprong van deze naam is onduidelijk. Men vermoedt dat het een samentrekking is van de Germaanse persoonsnaam "Ghan" en het Latijnse achtervoegsel "-acum" "(woonplaats), ofwel het Germaanse "-eck" (eik). > Lees meer op blog vlaanderen
Op zich bestaat het Heusden-Zolder dialect niet. Het gesproken dialect is Heusdens of Zolders of een mengeling er van. Het gesproken dialect dreigt teloor te gaan, alsmaar minder mensen, en zeker jongeren spreken niet of nauwelijks dialect, of een mengvorm er van. Het oorspronkelijk dialect omvat het Heusdens en Zolders, in woordkeuze, toon en uitspraak zijn er tussen beide deelgemeenten verschillen. > Welk is hét dialectwoord van Heusden-Zolder? (www.heusden-zolder.eu)
Belgisch-Limburg telt zo'n tweehonderd dialecten. Ze maken allemaal onderdeel uit van de Nederfrankische dialectengroep die zich kenmerkt door het veelvuldige gebruik van Hoogduits. Er bestaat een indeling tussen West-Limburgse en Oost-Limburgse dialecten. Het Maaslands vormt één van de variëteiten binnen het Oost-Limburgs dat geen 'verbrabantsing' heeft ondergaan. Het Maaslands vormt een unieke taal binnen de provincie Limburg: er bestaat geen onderscheid in woordvorm tussen enkelvoud en meervoud. De woordenschat, uitdrukkingen en spreekwoorden maken een belangrijk onderdeel uit van de Maaslandse culturele entiteit. De regio waar het Maaslands wordt gesproken beperkt zich niet alleen tot het Maasland zelf. In bepaalde streken dichtbij het Maasland spreekt men een overgangsdialect dat heel sterk op het Maaslands lijkt. Specifiek voor het Maaslands is dat zowel de Belgische als de Nederlandse bewoners van het Maaslandgebied elkaar perfect verstaan, nog beter dan Nederlanders en Belgen elders uit Limburg. De natuurlijke grens heeft geen enkele invloed gehad op de verspreiding van de taal. Bron:www.houbenlore.woelmuis.nl >De dialecten van het Maasland voorgesteld (www.tvl.nl) >Limburgs dialect (info op dit dialectblog) > Limburgs Maasland dialect (www.youtube.com)
Rekem werd voor het eerst vermeld in 1140 als Radekeim, en in 1143 als Radenchen. Vermoedelijk is het een samentrekking van de Germaanse persoonsnaam Rado en ing of heim (woonplaats).
Uikhoven Deelgemeente van Maasmechelen Uikhoven (Maaslands dialect: Ukeve) is een dorp aan de Maasin Belgiëen een deelgemeente van de gemeente Maasmechelen. Uikhoven werd voor het eerst schriftelijk vermeld in 1298, en wel als Udenchoven, waarbij hove betrekking heeft op een boerderij, welke in verbinding wordt gebracht met de persoonsnaam Udo. Het noordelijk deel van het langgerekte dijkdorp staat bekend als Daaluikhoven. > Diverse informatie aangaande Uikhoven (wikipedia.org)
Voerens dialect Ook wel Voerense of Veurs dialect genoemd
Spreken ze eigenlijk wel Nederlands in Voeren? Hoe vaak lees je niet in een artikel over dit omstreden stukje Belgisch grondgebied, dat de taal er noch Nederlands, noch Duits of Frans is, maar een lokaal 'platduutsj' dat je hooguit met het Letzenburgs kunt vergelijken. Meestal gaat dat soort bedenkingen uit van mensen die willen aantonen dat Voeren absoluut niks met Vlaanderen en het Nederlandse taalgebied te maken heeft.
In tegenstelling tot de vier westelijke dorpen van Voeren wordt het Oost-Voerense dialect van Remersdaal en van Teuven, net als dat van de buurdorpen Aubel en Homburg in het Land van Herve, onder het Platdiets geschaard. Remersdaal is de enige deelgemeente van Voeren waar het Frans als kerktaal geldt. Het dorp is van kerktaal veranderd (van het Nederlands naar het Frans) in de tijd van de overheveling naar Limburg. De pastoor van het dorp was toentertijd een Nederlander, die de wens van een meerderheid van de dorpelingen volgde om de kerktaal te veranderen.
Leuven wordt voor het eerst teruggevonden in de Annales Vedastini bij het jaar 884als Luuanium (Luvanium). Volgens de negentiende-eeuwse opvatting van Edward Van Even kwam Leuven daarentegen van twee Germaanse woorden: lo (bos) en ven (veen). Zo zou Leuven 'moeras in het bos' betekenen, wat meteen de plaats waar de stad gevestigd werd omschrijft. De gemeentenaam Leuven word plaatselijk Leive uitgesproken. Bijnamen van Leuven: Bierstad, Bierhoofdstad, Studentenstad.
Het Leuvens (Leives) is het dialect dat men in de Vlaams-Brabantse stad Leuvenspreekt. Het behoort tot de Brabantse dialecten, meer bepaald tot het Zuid-Brabants. Het Leuvens is van groot historisch belang: Leuven was een van de belangrijkste cultuurcentra van het middeleeuwse Brabant en heeft klaarblijkelijk tot in de wijde omtrek (m.n. in het huidige Limburg en het noorden van Brabant) elementen van zijn taal geëxporteerd (zogenaamde Brabantse expansie). Om deze reden is het van grote betekenis geweest voor de vorming van de standaardtaal: we hebben er waarschijnlijk onder meer de tweeklanken ij en ui aan te danken. >Lees meer op www.wikipedia.org
Wilsele-Putkapel bestond voornamelijk uit een aantal boerderijen waarvan er nu nog maar enkele bestaan. Boerderij "de Vier Huizen", waarnaar een straat in Wilsele-Putkapel genoemd is (ironisch genoeg niet de straat waarin de boerderij zelf staat), is één van deze. Terwijl in Wilsele-Putkapel boerderijen stonden, stonden in Wilsele-Dorp meer de huizen van handelslieden. Geleidelijk aan verschoof de dorpskern dan ook van Wilsele-Dorp naar Wilsele-Putkapel, waar nu het oude gemeentehuis staat en de aanwezigheid van de Centrumstraat nog van de centrumfunctie getuigt. De naam Putkapel komt naar alle waarschijnlijkheid voort van een waterput en kapel gewijd aan de heilige Agathadie zich naast de Vuntbevond. Op een Ferrariskaart uit 1775 noemt men de kapel 'die capelle van put' vandaar de naam 'putkapel'. De kapel verdween enkele jaren nadat er enkele kilometers noordelijker een neogotische kerk door Pieter Langerockgebouwd was. > Diverse informatie aangaande Wilsele (wikipedia.org)
Volgens een legendezou het toponiemAarschot komen van Arendschot. Het verhaal gaat dat Aurelianus een arend neerschoot, en op de plek waar die vogel neergekomen is, zou Aarschot, of Arendschot, gesticht zijn. De plaats waar de bek van de vogel neergekomen zou zijn heet nu Bekaf. Een andere verklaring vertrekt van de eerste schriftelijke vermelding van Aarschot in 1107 als Arescod. Deze naam is afgeleid van de Germaanse woorden "arnu" (= arend, dit kan eventueel ook verwijzen naar een persoonsnaam) en "skauta" (= bebost stuk hoger gelegen land, uitspringend in een moerassig terrein). Deze verklaring past ook perfect in de Aarschotse topografie. Een derde verklaring ten slotte stelt dat de naam afkomstig is van de woorden Arend en schot, een afgebakende ruimte. Aarschot was dan aanvankelijk "een schuilplaats voor vee, waar tevens een arend werd gezien". De Stadsnaam Aarschot word plaatselijk ook wel Osschot uitgesproken. Spotnaam van Stad Aarschot:kasseistampers. >Algemene informatie over stad Aarschot en deelgemeenten (blog vlaanderen)
Aarschots dialect Ook wel Osschots genoemd.
Het Vlaams, niet erkent als een "taal", dan wel als dialect is opgenomen in boekvormen. Zo is bekend dat alle Vlaamse dialecten ontstaan zijn uit invloeden van buitenaf. Daarmee wordt bedoeld dat de meeste dialecten ontstaan zijn door samenvoegingen van de streek daar rondom. Er is slechts één uitzondering en dat zou het Aarschots dialect zijn, wat een heel eigen dialect voorstelt zonder enige invloed van buitenaf. >Bron: Natuurlijke taal (www.wikipedia.org) >Aarschot – Aarschots dialect (www.mijnwoordenboek.nl) > Vlaams-Brabant dialect (info op deze site)
Op zijn Lokers gezegt - Pootjes worden bomen! Opgepast, je kan die niet blijven tergen als hij volwassen wordt slaat hij terug! - Wie de boom plant, velt hem niet! logisch de gemiddelde boom word 100 jaar. - Wie wil vind gemakkelijk een stok! Wie iemand wil kwetsen, zelfs ten gronde richten, heeft snel een reden gevonden. - Wie verder springt dan zijn stok lang is, valt in de gracht! Je mogelijkheden niet te buiten gaan. - Leun niet op een gebroken stok! Reken daar niet te veel op, je zal daar geen steun vinden! - Stokken in de wielen steken ! Dwarsbomen in een of ander plan. - Op mijn staak draait de meulen ! Ik heb het zwaarste te torsen, ik ben verantwoordelijk! - Ze zitten op onze staak ! Wanneer de eerste in rij van neven of nichten overleden is. - Bomen komen elkaar niet tegen, maar mensen wel! m. a. w.: wij zullen elkaar wel vinden, want wij hebben nog ee eitje te pellen. - Hoge klemmers diepe zwemmers sterven niet op hun bed! Hier bedoeld men het gevaar waaraan roekelozen zich blootstellen. - Een oude boom mag men niet verplanten! Een bejaarde die men uit zijn vertrouwde omgeving losrukt en een nieuwe levenswijze opdringt, kan dit niet aan! - Ge moet de boom buigen wanneer hij jong is! De vormgeving van de mens begint reeds op prille leeftijd! - Een man lijkt een boom! m. a. w. rijzig, breed geschouderd! - Hoge bomen vangen veel wind! zij die dagelijks in de kijker staan, een hoge plaatsbekleden in de maatschappij, ondervinden veel kritiek! Bron:Tijdschrift - De Souvereinen - Heemkring Lokeren. >Lokeren Waas dialect
Op zijn West-Vlaams op het toilet Osje no tvertrek goat, moeje op tvolgende letten: Ist voere kart of voere neure, Doet oltied de grendel op de deure,... Broek omleeghe, of je rok omooghe Azo bluft de bril oltied droge Ist voer e pisje of voe te kakken, Tis in de pot dat tmoet zakken En ejje nie vele gin tied, Ziet daje tpapier der nie neffens smiet, En pakjet tlatste blatje, Peinst ook op een ander zen gatje, Hier moeje nie lezen of de tied rekken Mor osghe vors goat an de sjas trekken, En otter e bitje an de pot bluft plakken Mag je grust de bustel pakken Zieje kleiren in orde en perfekt Osje ut thuzetje vertrekt, Vodaje vors goat, gepist of gescheten, Je nanden waschen nie vergeten, Oje gieder dus peist op ol die wenschen, Zieje gieder ook propere menschen!
Boetes in West-Vloanderen
Komme kik gistern ut het "Krutvat" in Ieper en stoat er do ne fliekk e boete te schrieven. ’k Zeggen tegen em: awel ist ol daje te doen et? Sukkels pakken die stille stoan in platse van die die te rap rien ? Woarop dat ie een nieuw brieftje pakt en were begint te schrieven. Smaad aan de politie zeker ? En ne stikt da brieftje tuschen de rutewaschers. ’k zeggen tegen em: gaon we dadde azo spelen, kleingjeestig vintje??? Wie peizje gie wel dajje zied???? Woarop dat ie were een brieftje pakt en begint te schrieven en were tussen de rutewascher stikt. 'k Zegge tegen em: 't is niet om dajje e blow uniformtje draagt dajje moe peizen daj gie olles meugt doen é, scheve lavabo, strandjanette, onderkruper... En were pakt ie een brieftje en begint te schrieven en were stikt ie dat tussen de rutenwascher. Pffffffffffffffff , kzin mien karre gedroaid , ie mochte schrieven zo vele dat ie wilde, 't was toch mien oto niet ......'k wosse kik met de velo.
Ostens toiletgedicht Voer ut t' ang in 't kleinste kam er tje. Ist voor e kart of voor e neure, doe de grendel op de deure Broek om leige, rok om oge, azo bluf j' overal droge Iste pisje of zient drollen, 't is int potje dan ze m oetn rollen Ook al i je gin tied, zorg da je 't papier ni der neffens sm iet Trek je a 't latste bladje, peist ook op de volge nden ze gatje Ier m oe je den tied nie rekken, m oa osje vord goatan de chasse trekken En ost achter 't chassen nog bluuf pla k k n, m eug je gerust de burstel pakken Zie je kléren wel perfect voa da je were vertrekt Voa da je vors goad nie vergeten ja nanden in te ziepen Dus o je peist op al die menschen, zie junder propere m enschen. >Oostends dialect
Tetten int westvlaamsch Zoon: "Moedre, oe skrievje tetten?" Moeder: "Emoa jongne, wuk nen parlee; Woa voarn ejje gie da noadig?" Zoon: "Voar in mien ipstel van 't schole, kwille skrievn: Voadre e nen nieuwn trekteur gekocht en tetten nog niemand gezien".
Westvlaams Och menschen van vlees en bloed een scheve splette een verfrommelde gazette stovers met frieten een krampe in je kieten een zatte kaffie met een koekstje den open hèèrd en een boekstje La Esterella die ziengt een lampe die spriengt een vat ütgegoten een stik in je kloten spügen in een zakstje 't kleur van een kakstje een belastiengsbrief een gewillig lief noois de pille vergeten j'n eigen name nog weten een büle in j'n otto zesse jüste met de lotto zeven dagen ip zeven een indeliks geweun moar gelukkig leven. > West Vlaams dialect
Nieuwjaarswenschen ip zen westvlams 't Is were zoverre de deure van (jaar…..) stoat ip a gerre een hèèl nieuw joar voor te leven met malkoar liefde in 't ménage tussen de vint en de vrouwe en is ter ol è keer miserie of boel smiet olleszins met gèn meubels moar zet j'ip ne stoel en laat het moar overwaaien da rottig gevoel want oe da je 't ook kèèrt of oe da je 't ook droait, 't is dedju stille woar dat 't nooit een kèr woait. Zie julder momenteel nog nie van de straote gèn paniek, t' is ip da vlak noois nie te loate want wa zeggen ol die tupperware demonstranten oen ze geconfronteerd worden met under klanten 'een dikke, een kromme, een schele of een dulle ip ieder potje past er een ulle'. Moar 'k wille ook nog teen en 't ander wenschen : 'k wensche julder wat da 'k zelve betrachte, bij dage een bitje werk, en ruste bie nachte. Als g' honger hebt, een bètje brood; als g’durst é, geen watersnood; geen schulden tenzij deze dat ge efnan kunt betalen met gepaste munt. En heel 't joar, lik of dat goat en stoat, geen pijne noch smerte aan je tanden of an 't herte. Kortom, 'k wensche julder 't beste voar noaste jare En 'k goa daarbie laten voor vandjare >West Vlaams dialect
Brugse dakwerkers
Twee Brugse dakdekkers tijdens de schafttijd : " Hebde gij da ook da uwen thermos lekt als ie in uwe kaba zit..? De kaffie zit weer tussen mijn boterhammen, verdoeme..!" "Ik heb daar entwad’op gevonden - kijk wat da ‘k ik over m'n kaffiepulle trekke...!!" (Hij toont een thermos met een condoom erover ) "Waar haalde gij da, zo ne kajoetsjoe...?" vraagt de andere. "Gewoon bij den apotheker.." "Aja.., dadde... Prakties hé, ik moe da ook hebben.." Na het werk gaat hij vlug naar de apotheker en zegt :"Madam, ik zoek een kajoetsjoe voor over mijn pulle.." De apothekeres zegt : "Ik vermoed dat ik begrijp wat u bedoelt. En hoe groot moet dat ongeveer zijn..?" De dakdekker toont met zijn handen hoe groot zijn thermos is en zegt : "Dertig centimeter lengte, tien centimeter diameter.." "Amai.., da's groot..!!" zegt de apothekeres verwonderd. "Ja, madammeke..," zegt de man," je moe weten, als wij gaan dekken, dan is da voor ne helen dag héé...!!"
Boetes in West-Vloanderen Komme kik gistern ut het "Kruutvat" in Ieper en stoat er do ne fliekk e boete te schrieven. ’k Zeggen tegen em: awel ist ol daje te doen et? Sukkels pakken die stille stoan in platse van die die te rap rien ? Woarop dat ie een nieuw brieftje pakt en were begint te schrieven. Smaad aan de politie zeker ? En ne stikt da brieftje tuschen de rutewaschers. ’k zeggen tegen em: gaon we dadde azo spelen, kleingjeestig vintje??? Wie peizje gie wel dajje zied???? Woarop dat ie were een brieftje pakt en begint te schrieven en were tussen de rutewascher stikt. 'k Zegge tegen em: 't is niet om dajje e blow uniformtje draagt dajje moe peizen daj gie olles meugt doen é, scheve lavabo, strandjanette, onderkruper... En were pakt ie een brieftje en begint te schrieven en were stikt ie dat tussen de rutenwascher. Pffffffffffffffff , kzin mien karre gedroaid , ie mochte schrieven zo vele dat ie wilde, 't was toch mien oto niet ......'k wosse kik met de velo
Pastoors Vier pastoors zitten samen een pint te drinken: een Brusseleir, een West-Vlaming, een Limburger en een Sinjoor. Ze klagen over het weinig volk dat nog naar de kerk komt. Zegt de Ket : wij hebben iets gevonden. In Jette zeggen we de Mis af en toe in het Brussels dialect en dan zit de kerk bomvol. Zegt de West-Vlaming : da doe me widder olle doage, mo ’t elpt nie. Zingt de Limburger : daaar kuuunen we niiiet aan deeenkne, waant daan duurt de miiis te laaang. Tenslotte den Antwerpeneir : spaaiteg da waai gien dialect emme.
Twee Brabanders Zegt de een tegen de ander: Zeg, lette gij ?gelijk wel us op oewn cholesterol? Zegt de ander: Zekers wel, agg ik op de plee zit. Aggij op de plee zit? Joa, dan zit ik op de plee, k?k een bietje umme heen, zie k gin pleepapier en dan denk k, goh... leste rol ... >Brabants dialect
Op zijn Gents Nen Gensche coiffeur es vrie fier op zijne poppegoi en zet hem in de zomer op nen statief voor zijn zoake. Moar iedere kier ois Jeanine, een schuun meiske van 20 joar, veurbij komt, roept diene poppegoi: "Doar zie, een hoere!"... Achter een tijtse begint ze da moe te worden en goa z'eur beklag goan doen bij diene coiffeur. Hij begrijpt de situose en beslist zijne poppegoi te straffen deur hem ghielegans zwart te schilderen. "Vwala" zegt hij, "neu zieder uit gelijk een lieleke kroije, en da blijft ezuu, zulange dadde nie broave zijt.". Ois Jeanine de volgende dag passeert, zwijgt diene poppegoi in alle toalen! Natuurlijk es ze verwonderd over die verandereinge, en ze zegt tegen diene poppegoi: "Awel moatje, neu edde wel veel minder proat hé ?" En de poppegoi replikeert: "Ois’ek mijne smoking aan hen, tons klap ik nie tegen hoeren"!..
Gents dialect
Main Kate 'k é veur de mainse , al tien en tander gedoin moir achteraf, zien ze eu nie mier stoin ik probeer ze in te schate moir ké mier vriendschap van maain kate ik ben giene rechter, en 't és uuk giene wains want tenslotte, ben ik zailve moir ne mains moir 'k é ma gister weest bezate in 't gezailschap van maain kate soms ben 'k triestig, en toens kaaikt ze noir ma mee die grute oranje ugen in toens spin ze der nog ba gelaak veur te zegge "moir boiske toch, ge't ma toch nog" z'é ma nog nuunt of nuunt of nuunt bedroge in ge begraaipt wel, z' é ma nog nuunt beloge dus ik leg eur in de wate ik leg eur in de wate soms slope'k ba eur op de mate ik in main kate Bron: Gus Roan - www.euro-support.be/langbel/gent3.htm >Gents dialect
Antwerps bejaard koppel
Een hoogbejaard koppel Antwerpenaren komt binnen bij de plaatselijke apotheker in de wijk Seefhoek. De stokoude dame, “Goeiendag menier den apotheiker, verkoepte ga hier Viagra?” “Ja natuurlijk mevrouw” “En hedde gaaj incontinentiemateriaal voor volwassen vraauwen” “Uiteraard mevrouw” “En voer venten?” “Tuurlijk da!” “Medicamenten tegen jicht” “Ja” “Tegen reuma”!?” “Ja!!” “Pillekkes tegen aderverkalking?” “Ja!!!” “Medikamentjes tegen cholesterol, aawerdoemsdiabetes, cataract, slechten bloedsomloop, oerapparaten…!?” “JA,JA,JA,JA EN NOG EENS JA!! Mevrouw, vanwaar deze vragen allemaal!?” “Tja menier; Welle verbleiven in ’touwemannekeshuis, hier aan ‘tStuivenberg, gon binnen een maand mé mekaander traawen, en vroegen ons af of wij eventueel onze huwelijkslijst hier meuge leggen..?”
Vlamsch over de schreve 't Is schoone, Vlamsch te klappen! Vlamsch klappen of horen klappen is lyk een oud spelding Uut ekomt van een doze in ’n kelder of in 'n zolder 'T is een lytje oude mode maer oek een lytje schonder Nie diere ni gekoop de tale van 'n Vlaming. 'N maendag op mets e keer 'k gaen te voete op mart 'T is beter in 'n zomer 't is schoon were om te klappen Me drinken een teugsje kaffie eten brood nieuw ebakt Mee oude kennissen in d'herberge me lachen. Me klappen van 'n ouden tyd van 'n prys van de groenselen An me kwaam in velo van Steenvoorde of Kassel Alleman in dien tyd kunste in ’n Vlamsch zeggen: "A't je blieft Meneer een kilo schoone wettels!". Docteurs en notaeris pasters en cholekosters Klapste dikkers goe Fransch maer kunde Vlamsch verstaen Ze waeren van 'n Westhoek en kwaam were in 'n zomer Vare van groote scholen nulder Latin verloren! Bron: www.sip.be/dialect/scholen/ >West Vlaams dialect
Zeeuws dialect
Verjaerdag De doôze mee gebak stae al een uure op een koele plekke in de schuure klam te worren deu ’t wachten op de gasten ’t is keurig gesorteerd zonder mokka en zonder schuum vuuftien stuks da’s lekker ruum de mist trekt in dunne slierten over ’t pas gespitte ’of kael is ’t wachten op de gasten mae lank za ’t nie meer dure vor een feêstje tussen moorkop, romoorn en appelpunt: de muzen bin d’r eerder as de buren Bron: Arie de Viet - http://people.zeelandnet.nl/evenhuis/noe8.htm >Zeeuws dialect
Dialect versje
Charelken Vereecken Ik ben Charelken Vereecken, en ik kan goed speken. Dat komt ik ben gezond met mijn sjieksken in mijne mond. Laatst geleden kwam ik langs een dam, k'had moeie benen en ik nam de tram. Pas gezeten op een houten banket, las ik op een houten planchet,"Défense de cracher sur le plancher". En daar ik nog wat frans verstond dacht ik ,wat ik hier niet speken mogen en ik spikte op de grond , juist toen de conducteur kwam rond Hela, riep die bleke, t'is hier verboden te speken! 'k zal a pakken zelle kapoen, en k 'spikte op zijne schoen. Kerel, dat zal ik u beletten, en ik spikte op zijn trambiljetten. 'T is e schandaal riep een maske, en ik spikte in haar kabasken. Smijt hem buiten riep een cherie en ik spikte in hare misenplie. Toen kwam de gardevil, en 'kspikte op zijnen bril maar dan vloog ik natuurlijk naar buiten, maar in de gauwte spikte ik nog ne keer goed op de ruiten. In het bureau gekomen had ik het lol, 'kspikte gans den directeur zijnen inktpot vol, maar toen deze kwam en zei: Kerel doe dat nog eens voor mij! Pardon mijnheer ken hem geen sjiksken of geen speeksel ni meer.
Beste bezoeker als je weet uit welke streek Stad of Gemeente het dialect van dit versje komt wil je dan zo goed zijn een mailtje te sturen naar: andreotte@hotmail.com
Beverse gezegdes - Als iemand geweldig aan het bluffen is over b.v. zijn inkomsten of eigendom! Geef de stoefer eeb brood, de klager heeft geen nood! - Ge moet niet altijd geloven wat men u probeert wijs te maken! Ver van de deur liegt schoon! - Een werkje van lange duur! Het gaat vooruit gelijk bonen knopen! - Als men een aardsluiaard beschrijft. Hij draagt een revolver.... om diegene dood te schietn die nog luier is! - Iemand voorbij lopen zonder te spreken! Die loopt mij voorbij zoals de Schelde door Antwerpen - Ge moet niet klagen als je gelukkig bent! Ge moet ons Heer niet slaan tewijl hij zalft. - Liever ne mutten dan nen ezel want da blijfde mor één joar !!! Bron:Gisela - seniorennet.be/kantklossen/ >Beveren Waas dialect
Limburgs og minse va vleejs en blood een sheef plooat een verfroemelde gezet frit me stoofvleejs krampen in oer keite medecamente beursaccedenten een sjat kaffee met ee keekske de'n oope hééd en ee beekske la estrella dei zingt een vat ootgesjet en e sték in ur kloete kotse in e zekske de kleer van e kakske een belastingbrief e gewilig lieef nog noeit de pil vergeete oere éége noam nog wééte een bléts in oere ooto zes juste op de lotto zeve doag op zeve en in de wéék mer gelekig leeve >Limburgs dialect