Romain De Loof
Naast het veldrijden is ook het pistegebeuren een wieleractiviteit waarmee de supporter zich tijdens de donkere wintermaanden kan amuseren. Jammer genoeg liggen de ‘vette jaren’ van de wielerbaan al enige decennia achter ons. Enkel de jaarlijkse Gentse zesdaagse kan de pistefan hedendaags nog bekoren.
Ook in die rijke pistegeschiedenis hebben de Meetjeslandse flandriens duchtig hun woordje mee gesproken. De meest getalenteerde onder hen is zeker en vast Romain De Loof.
Bij Romain geldt het gezegde dat ‘de appel niet ver van de boom valt’. Vader Remi, zelf een gewaardeerd renner, loodste zijn zoon Romain overal mee naar toe waar er gekoerst werd. Hij groeide als het ware op tussen de renners. Logisch dat hij zich dan ook al gauw tot de wielersport aangetrokken voelde. Nochtans werd zijn debuut niet onmiddellijk een gigantisch succes : bij zijn eerste optreden bij de beginnelingen werd hij meteen gedubbeld. Maar de kleine Romain leerde snel bij. Bij zoverre dat hij zijn derde koersje reeds als winnaar besloot. Het zou het begin zijn van een rijke carrière…
Nadat hij menig succesje op de weg had behaald werd hij door een zekere Oscar Daemers naar de piste gelokt. Eerst naar de open piste in Langerbrugge, later naar het gesloten Kuipke in Gent. En de Gentse baandirecteur had het goed gezien : in 1961 behaalde Romain zijn eerste Belgische pistetitel in de achtervolging. En dat smaakte naar meer. Dat hij een allround renner was bewijzen zijn behaalde nationale titels in de verschillende pistedisciplines zoals achtervolging, achter derny’s, achter zware motoren en in de ploegkoers (met onder meer Patrick Sercu als ploegmaat).
Maar Romain zijn ambities reikten veel verder. Hij droomde er zowaar van om wereldkampioen te worden. En dat lukte hem in 1962 in Milaan in de regenboogstrijd achter zware motoren, weliswaar nog bij de amateurs. Een jaartje later prolongeerde hij die titel voor eigen volk op de piste van Rocourt. Ook als prof zou hij de hoogste eer behalen : in 1966 in het Duitse Frankfurt behaalde hij zijn eerste en tevens enige profstayerstitel. Dat hij er niet meer behaalde kwam door een samenloop van omstandigheden. Romain steekt het niet onder stoelen of banken dat hij niet altijd als een voorbeeldige prof voor zijn sportcarrière heeft geleefd. Hij hield van een flamboyante levensstijl en liet zich graag opmerken. Ook in de talrijke zesdaagsen die hij heeft betwist viel hij zowel op als naast de baan graag op. Zwarte truien, gelakte schoenen en parelmoeren fietsen werden zijn handelsmerk. Niettegenstaande hij zeker niet het maximum uit zijn carrière heeft gehaald, mag Romain toch zeker en vast terugblikken op een schitterende loopbaan.
Maar het geluk stond ook niet altijd aan zijn zijde. Vooral de zware val, waarvan hij het slachtoffer werd in Gent-Wevelgem 1970, hypothekeerde voor een groot stuk zijn verdere loopbaan. Na die doodssmak zou Romain nooit meer de oude zijn, dit niettegenstaande hij in 1974 nog eens Belgisch kampioen werd achter de zware motoren. Dat hij daarvoor een klasbak als Theo Verschueren moest verslaan, gaf nog meer glans aan die laatste titel.
Na zijn actieve loopbaan was Romain De Loof vijf seizoen ploegleider, eerst bij Ebo later bij Marc Zeepcentrale. Ook in die job slaagde hij met verve : ondanks het feit dat hij nooit met de allergrootste namen kon werken, wist hij toch klassiekers zoals Gent-Wevelgem (met Ferdi Van Den Haute) en Bordeaux-Parijs (met Herman Vanspringel) binnen te halen voor zijn sponsor.
Later werd Romain een graag geziene gast op de wekelijkse markten waar hij naast zijn portefeuilles en handtassen ook zijn vele wieleranekdotes graag aan de man bracht.
(Mark Van Hamme)
|