Marc Jacobs' (°1960, New York) vader sterft als Marc zeven is. Hij trekt in bij zijn oma die hem leert breien. Hij naar de Parsons School of Design, studeert af in 1984 met een collectie handgebreide sweaters (door zijn grootmoeder uitgevoerd) en wint er zelfs de Perry Ellis Gouden Vingerhoed Award mee.
Hij ontwerpt twee jaar voor zijn eigen label en in 1984 is hij de jongste designer ooit die de prijs voor nieuw talent krijgt van de Council of Fashion Designers of America. In 1988 werkt hij voor Perry Ellis waar hij opvalt door zijn jonge, grappige stijl. In 1993 werkt hij opnieuw voor eigen rekening, waarbij hij zijn liefde voor sensuele stoffen als angora, kasjmier en mohair kan uitleven. In 1997 wordt hij uitgeroepen tot Ontwerper van Vrouwenkleding van het Jaar door de CFDA.
In 1997 haalt handtassen- en koffermaker Louis Vuitton hem binnen. Jacobs knalt met zijn moderne pop en kitsch tegen het ingetogen imago en spreekt hiermee vooral de rijke upper class dertigers aan. Algauw krijgt Marc Jacobs ook de opdracht een prêt-à-portercollectie voor dames uit te werken. Marc Jacobs verhuist naar Parijs, waar hij werkt op een boogscheut van het Louvre. Begin 2002 krijgt hij in New York ook een bronzen plakkaat op de Fashion Walk of Fame.
In mei 2004 sluit Marc Jacobs een nieuw Vuittoncontract voor tien jaar af met Bernard Arnault, de 'big boss' van LVHM. Datzelfde jaar opent hij boetieks in Boston, Los Angeles, Shanghai en Chicago. In september 2005 stelt hij in New York ook zijn MARC-collectie voor, die zich eerder tot jonge meisjes richt. Sinds 2001 zijn er ook diverse Marc Jacobsparfums uitgebracht.