p align="center"><a href="http://blog.seniorennet.be/hetbloggershoekje" target=_blank"><img alt="Welkom bij " src="http://i39.tinypic.com/yfhfq.jpg" bloggershoekje="het="border="0" /></a></p>
Uitgever van deze bundel
http://www.desk-nijverdal.nl
bestellen van deze bundel bij:blauwhartje@gmail.com
HARTKRONKELS GEDICHTEN
08-02-2015
Koffieboeren
Koffieboeren.
Was weer vol met praatjes en zijn melige pretjes; zijn vlinderdas zijn kosterpak zwart; heel netjes! Op zijn kast van zijn ouders twee mooie portretjes. Zijn vader een man met een strak gekamt toupetje.
Zijn Moer...bij het zien ging het zonnetje wat dalen; Geld verdiend in de Oost met hun .vele koffiebalen. De werkers op hun Plantages lieten ze verschralen. Ook hun geest lieten ze verschralen op de plantages.
De werkers zag je; hun vingers in hun zakjes dalen, Bij lamlendigheid werden ze gebonden aan palen! Koffiebalen voor de veiling op de wagens geladen! De slaven waren blij als het zonnetje wat ging dalen!
In Europa staken ze dan hun winsten in Edele metalen; zag je ook onder parasolletjes op boulevards dwalen. Bij het zien van hun portretjes, zag je zijn tranen dalen!
Heerlijk die schemering vergezeld van een zuchtje wind; genoot van verwerking, bent uit mijn hart heen gegaan! Bij openen van deuren keek ik nog in je ogen en gezicht! Na jaren, zijn ook die herinneringen bij me weg gegaan!
Jammer, hoe hard had je verlies me in mijn hart geraakt; was geraakt,morgens werden soms al tot avond gemaakt. Merkte dat ik mijn warm hart voor liefde niet open deed! Mijn hart genas niet, merkte dat het vloog naar mijn keel!
De koude Lucht werd mild; geen zwellen meer van tranen; merk dat ik minder in m'n hart geraakt werd met de jaren! Zelfs de Maan lacht naar me door de kale koude bomen! liefde en warmte zal snel weer in mijn hart gaan komen!
Het gaat door mijn gedachte; als de dag van gisteren ; dat ik nat en pijnlijk in de modder onder de mobiel lag; een niet te versmaden houding die nat en ijskoud was! Leek net; of ik bewust in een houding van Sjoukje lag!
Gebroken voelde ik me in die natte en koude modderpoel; diep in mijn gedachte wenste ik mij in het blauw bij God. Nee dat geluk was me nog niet gegeven, was maar alsof. Nee, dacht wel aan mijn zoon en Lief , in die koude boel!
Voel op zo'n moment wel, het hart met Gods licht omgeven; maar reik soms, naar de bevrijding over God zijn wegen! Geen hulp,wel dat het muisstil was, de val even geleden Wat kon om hulp schreeuwen, ook in modder geschreven!
Plots,zacht warm werd door stemmen en dekens omgeven; tranen geluk na deze droge en warme dracht in deze nacht. Werdt door de zorgende handen, warm en droog gestreken! Warm werd ik nu ook van het nu zo heerlijke warme glas.
Och dichterke, och dichteeke, wat hebt gij toch misdaan; dat je alleen met gedachten of andere zieken moet gaan? Tien jaar terug had ik mijn Vrouw nog vast aan mijn zij. Waren als uitgelaten jongeren trots;een snuit is van mij!
Ja, had vannacht weer niet goed en rustig door geslapen; herinneringen spookte weer verdrietig door mijn hoofd. Och lieverd, we waren net twee dartelende jonge schapen, Herinneringen werden in de droom weer eens geschapen!
Steeds weer zeggen mijn dromen opnieuw: toch dichterke; jullie hebben wel zeldzaam veel van elkander gehouden; Ja;klopt heb ons boek s'nachts vaak weer open gevouwen! Maar de gedroomde hulppagina's bleven ook steeds dicht.
'O wat ik met een andere geliefde ook weer heb gepoogd; vielen toch lang in ongenaden, of dat van ons niet mogen! Bleef als bij een boek; herinneringen, een momentopname Hebben gelukkig ,n kind,toch fijn als ze op Visite kwamen!
Lang klonk het schot nog in mijn kinder oren na: als die Tiroler Kerkklok galmde het Bergen rond. Een kleine berggeit zwaar gewond op de grond! Lag verscholen in struiken met bloedende wond. Klonk nu in mijn kinder-oren zwaar galmend na!
Nee het klinkt niet als vaat vallend aan scherven; klonk ook niet als een beek soms te horen in bergen waarom komt het geluid nu dichterbij mij gesneld; denk dat ik merk hoe het geitje door de jager sterft!
Wilde nu naar huis, had hier niets meer te zoeken; al had mijn kinderhart met de jacht al wat verzoend! Maar het beestje moest nu heel alleengaan sterven! Ook niemand die nu een kruis zou maken en verven!
Zag uit bergen komen; geroffel en een bliksemschicht; Waarom moet het geitje sterven als de donder zo klinkt. Maar doch over de Alpenvelden zie je de bliksem zelden! Hard zoals de donder hoor je in de velden maar zelden.
Ja de zon heeft gezegd;rol op die grijze gordijnen; je wolken naken het donker, somber aan de lucht! Gooi ook niet zoveel regen; mijn rug gaat lijden! Het zonnetje slaat er ook steedsvan op de vlucht!
Mijn liefste geeft aan te hebben driften en deugden; Een kwelling, als de wolken een grijs gordijn weven; Toch liefste de zon heeft straks een paradijs geweven! Och meisje, laat niet verliezen je nog zo jonge jeugd! Wil nog niet zien , je kist op het altaar der deugd!
Mopperaars stappen dan over een onbekendegrens;e
en grens die vaak door ongeduld wordt geschonden.
De Natuur neemt tijd, gij gulzige ,dorstige monden; God stoort zich bij die dorstige monden vande mens.
Zes jaar ken ik ze; nu gebonden met een rozensnoer; ze merkte me niet, zacht lief dromend en sluimerend! Ik keek haar aan, leek vast gebonden door de duiven. Kuste haar; bleef sluimerend onder de rozensnoeren.
Zit wat verdrietig te schrijven naar mijn liefste; voelt zo eenzaam, en zonder je warmte zo koud! Wil je warmte nu voelen, het is zo koud Lieverd! Och waren we samen maar gelukkig getrouwd.
Regen, storm en andere sferen die hard slaan; stormvlagen, op anders zo lieve en stille straat! Nu hoor ik de regen nu huilen tranen met tuiten; Zie ik alleen de vele rode neuzen hard snuiten.
Nu rest mij een natte steen voor mijn Billekens; Was je maar hier, warm, lief en samen stillekens, Wachten zal nu geen maanden meer voor me zijn. eens zie ik weer stromen; water naar Maas en Rijn.
Houd me kranig met herinneringen uit onze dagen; tot ik je zie dagen na de vele harde windvlagen! Weet je nog; hoe gelukkig we het Leven nu zagen! De zomer zal regen en Jan de wind eens verjagen!
Heb voor veel andere een strak en streng gelaat; vast voor anderen meer boos dan goed gedaan! De ander is ook niet snel tot liefde te bewegen; een kus of lach zal men mij dan niet snel geven!
Maar liefde zijn uitingen die ziek zijn verzacht! Zeldzaam de mensen, die mijn ziekte verstaan; een warme kus of knuffel, laat harten open gaan! Zie mijn rugzakje, door de ziekte zwaar bevracht!
Jammer, dat te weinig mensen dit dan verstaan; Ken gelukkig nu een lieve schat, met echte liefde; maar zie hoe mijn pijn; haar hart doet grieven; zie dat het haar gezondheid niet onbewogen laat; of er een scherp mes door het zachte tapijt gaat!
Jullie hebben haar nog niet gezien, of herkend; ze staat naast mijn portret; een heel lieve dame! Wat zou ze het leuk vinden: als jullie langs kwamen; eens gezien blijft natuurlijk een momentopname!
De mooie rustige en gezellige dagen gaan weer naderen; dagen dat we voor allemaal weer om vrede gaan vragen! Kerstmis de geboortedag van Jezus door Maria gedragen. Voel dan weer de hoop van vrede en rust kunnen laven!
Wil dan; dat er veel meer van die dagen voor ons lagen! Wil nachts dan net als baby's weer met die rust slapen; dat de middernacht ons dan weer streelt zo heerlijk zacht; die heerlijke momenten, dat je veel kwaad ziet vervagen!
Leg de deken morrend neer; als nadert de ochtendstond wil weer niet voelen wat de dageraad voor slecht brengt; Als je het krantje leest, zie je al dat het slangengif brengt. Nee, kwaad rust niet, ligt nachts niet vredig op zijn krent.
Wil nu blijven slapen, zoals dat fruit in die schaal slaapt! Wil met heel de wereld leren; hoe je leven leert begeren! Hoe je de schaar van die giftige schorpioen leert sluiten! En we de wereld met zijn allen weer leren toe te wuiven!
Al vroeg ontroerd door roepen van enkele mensen; mensen die me in dit stadje zien en willen kennen! Adrie;eerst had je Vrienden die alleen maar doen; horen van deze mensen, roept;“ruimen”voor goed!
Voel me even boven oude Vrienden en hun gezang; trokken me alleen maar mede in hun lied en dwang! Hoorde deze ochtend plots, weer vogel hun gezang; voelde plots lopen, de tranen warm over mijn wang.
Wil ook minder de smaak van sterven in mijn mond; zo levend, voel je onder de voeten wachtende grond! Wil tussen gedrang, alleen nog de mensen ontwaren! En alleen in mijn dromen nog de sterren zien varen!
Niets wacht in mijn dromen al op een levens afscheid; niets wat mijn dromende Dichtersogen heeft afgeleid! Geen dromen, die het schuitje van de Dood liet varen; merkte, dat door mijn Ziekte mijn wensen anders lagen!
Was op Amor kleine liefdes Engeltje niet meer bedacht; toch had ik het kunnen weten, toen ik hem gisteren sprak! Hij wilde meer Liefde in mijn lieve huisje gaan brengen; Na mijn gedicht, kreeg Amor mij ook weer in zijn Macht!
Was vannacht even na 12, toen Amor mij een pijl bracht! Nooit gedacht dat Amor zijn pijl mij zo hard zou raken; mij het schild om mijn hart, nu zo hard zou gaan kraken! Nooit gedacht dat hij zou raken met een pijl met kracht!
Amor brak mijn pantser, nu geworden zo hard als steen! Merkte dat ik met pijn, liefdeloos uit het leven verdween! Werd nu zo stil en zwijgzaam als een donkere ijzige rots! Ja probeerde in de harde politiek te behouden min trots!
Probeerde te leven met alles wat het leven nog kon geven! En wat ik aan liefde kreeg, nog wat liefde terug te geven! Amor zag; dat ik bezig was nu uit het leven te verdwijnen! Nee, dacht Amor; probeer je nu als dood te verschijnen!
Weer een ochtend, dat mijn lichaam het af weten liet. Ook een dag dat de zon liet zien haar mooiste stralen! Haar heerlijke stralen wisten me ook heerlijk te raken! Mijn Lief die uit deernis weer wat tranen voor me liet!
Wilde niet dat ze mijn zonnige gevoelens van me stalen. Hield Amor tegen, toen ze ons hart bijna weer stil verliet! Eerst bij mijn lief vol zonnige blijdschap; nu wilde ze niet! Wil niet dat zo'n zonnige dag zou gaan eindige in verdriet!
Wilde niet dat mijn ziekte nu deze de dag zou gaan bepalen; Verrassend bood ik het Liefdesengeltje zeker geen verdriet; maar liet Amor nu zeker zingen zijn mooie blije liefdes lied! Zijn pijl wist toen toch mijn strijdbaar verliefd hart te raken!
Ik gunde mijn ziekte, op deze mooie zonnige dag geen eer! De weg naar mijn lief bleef voor haar nu heerlijk ontsloten. Schat denk nu eens, aan de ons nog komende zonnige dagen! Het is juist zo'n dag, dat je je liefste ten Huwelijk zou vragen!
De zon stond vanmorgen weer eens heel uitlokkend op; om even te krijgen, toch eens, nu behoorlijk op zijn kop! Had iin mijn jeugd ook geleerd, vergeving schept deugd; onze lieve grootouders, zieden dat ook al, in mijn Jeugd!
Alles aan liefde uit het hart aan je naasten echt gegeven; kan ons brengen een gezamenlijk spoor, wat liefde heet; daar maakt liefde,in warmte en echte vergeving alles heel. Geef vergeving nu; anders blijft het echt in het verschiet!
Geef naasten echt de hand; en de liefde krijgt de overhand; vaak maakt in liefde gegeven hand een echte liefdesband! Een leven wat moet missen; liefde warmte, en; wat respijt; kijkt luisterend het leven in, naar het verlopen van de tijd!
In je leven zijn er tijden, dat het heel hard regent in je Hart. Maar wacht dan niet, tot je verdere leven dan raakt verward. Ga ook niet in vermolmde en vergeten liefdiesboeken duiken; kijk weer na echte warmte, en alles komt in kannen en kruiken!
Och Dichter, wat zwoegt en slooft gij nog zo laat in de avond; ziet gij niet dat het Daglicht valt bij de naderende avond-pond; en een donker avondkleed nu neervalt voor de voeten van God! Ja je hart maakt natuurlijk nog snel een dicht vol vrolijke trots!
En ik weet ook; dat je de zandloper des levens voor wil blijven; daar je ook weet dat de loper zich vult met gestage regelmaat! Je ziet zo het leven door de loper, heel langzaam voorbij gaan; natuurlijk heel dom zou zijn als je het leven vroeg afnemen laat!
Mijn armspieren zijn nog licht in beide weer zwoegende armen; terwijl ik met de loper mee, langzaam mijn leven zie verglijden! Als oefening, laat ik soms hangen, beide armen naast me wijd; zo laat ik moeheid in de armen, steeds weer ontspannen vallen.
Zo gaat de Nacht me vaak de armen ontspannen heffend voorbij. Terwijl de nacht van me afduwend, komt de dageraad naderbij! Bij daglicht, zie ik dan weer het kabbelende water van de Vliet; wat dan aanhoort als heel liefelijk een van Mozart zijn melodie.
Lieverd; jou liefde het beste wat in mijn leven kon overkomen; ook al vonden buren; dat onze liefde niet verder mocht gaan! Alleen de gedachten van afscheid; doet me al ontzettend pijn! Heb jullie agressieve daden ook zeker niet serieus genomen!
Moment van scheiden, zal alleen maar door de dood komen! Wie is zij; dat Buren de zoete vruchten, weg willen plukken? Wie is zij dat zoveel kwaad in ons leven lijkt te gaan komen? Een doelloos kwaad, waar men van hoopt dat het zal lukken!
Voor het kwaad lijkt het nog steeds op een doelloos streven; van een positief einde voor jullie; kan men nog niet spreken! Steeds eerlijk en trots zo zijn steeds onze woorden en daden! Zelfs felle donder, regen, bliksem en vele felle hagelvlagen; veranderde alleen onze weg met veel bloemen van volmaking!
Van alle vrouwen; heb ik jou steeds het meest heb lief gehad; nee Lieverd; wij kennen en deppen nog het meest onze smart! Jij was het die ziekte leerde te maken tot deel van mijn hart; accepteren ziekte; tot deel van in mijn hart aanwezige smart!
Ik voelde en zag zijn zanglust al uit zijn gevoel op komen; en trilde al genietend vaak met mijn handen in de schoot! Als hij niet kan zingen worden zijn gevoelens rusteloos! Dan zag je zijn onrust bijna trillend door de aders stromen!
Ik ben anders dan mijn zoon, laat liever het gevoel spreken! Je ziet mij dan meer verf, penseel of de dichter pen hanteren! Mijn ogen zien meer rupsen of spinnen hun huisjes weven! Ja maar we dragen beiden bij, aan de kunsten van het leven!
Zie en hoor vaak mooie woorden tot de gedichten schieten! Tochten met mooie woorden vaak gemaakt door de vlinders.
Merk; dat mijn Zoon nog niet door wichten wordt bewogen. Ook houden de wichten hem nog geen strooppot voor ogen!
Met recht mag je zeggen; mij dagdromer gelijk te vinden! maar zie mij ook niet vaak met bootje bij realiteit liggen? Schoonheid op het land, waar zal ik snel de zeilen strijken; Zie ik op Aarde niets, dan zweeft mijn geest door paradijzen!
Ze gaf het gevoel van een teer bloemetje in ruig gras; Je kan ook merken, dat haar Leven altijd vrolijk was! Nee, maar nu zo ruig! Hij wist van geen Kerk of kruis! Maar bij haar zingt, hij steeds woorden van Gods huis.
Zij huppelt dan steeds heel licht en frivool bij hem rond! En zei tegen hem ,dat ze zijn luide stem zo heerlijk vond. Heel verliefd, zwerven ze in h't zonnetje over veilig aard! Waar planten en bloemen nu bloeien als in Gods gaard.!
Heel mooi hoe hij met zijn hoofd tegen haar schouder liep. Zijn verliefde ogen droomde dan heel blij, vrolijk en diep. Ooit dacht men, dat hij kwam uit een erg triest tranendal Maar hij is lief, maar zijn leven geeft hij niet aan ieder af!
Maar eens kijken ze verdrietig en stilzwijgend elkaar aan, Tinus zei ze dan, verdrietig; voel dat ik naar huis moet gaan. Ze trad dan eens heel verstandig en verdrietig met lefde op; hij luisterde dan wel wat ;met verdriet en verlegen rode kop!
Vraag het zonnetje; laat me bij u warmte inslapen; nachts laten mijn spieren me niet meer met rust! Hoop dat God en Klaas Vaak hier van zijn bewust; lig niet te klagen, geniet van al die mooie dagen!
Probeer met Klaas Vaak en Maan slapen te gaan! Mensen zien mijn slaapogen vaak verwijtend aan! Maar ik probeer al jaren te leven met die m.s.-pijn; heb ik al 35 jaar gedaan, maar mag het eens uit zijn?
Vraag vaak; 'O God kom me eens met engelen halen! Nu wordt het, leven met medicijnen en pijnlijke dagen. Wil dat mijn kind later denkt;wat een grappige gedichten Mijn kind mag niet gaan denken; mijn geboorte een gril?