p align="center"><a href="http://blog.seniorennet.be/hetbloggershoekje" target=_blank"><img alt="Welkom bij " src="http://i39.tinypic.com/yfhfq.jpg" bloggershoekje="het="border="0" /></a></p>
Uitgever van deze bundel
http://www.desk-nijverdal.nl
bestellen van deze bundel bij:blauwhartje@gmail.com
HARTKRONKELS GEDICHTEN
29-03-2015
Knisperend vuurtje
Lispelend vuurtje.
Hoor het zacht lispelende vuurtje zacht branden in mijn haard;
zie de vlammetjes, dwalend likkend over het brandende hout! De kamer knus en warm makend als door een warme vrouw! Zag in de haard dat nog steeds enkeke Bonnen zich verjaarden.
Geen Agent zo snel als mijn Motor of auto, mijn enigste zonden! Ach, eigenlijk wel een Gods geschenk, lik nu braaf mijn wonden. Een forse straf waar ik eigenlijk nooit bewust naar heb gestreefd; maar oom agent wist natuurlijk wel altijd waar hij het voor deed.
Maar zag altijd de agent zijn glimlach, en die reed dan weer door; en wel steeds na even in de spiegels blikkend reden we weer voort. Maar ook altijd zag je in je spiegels, de agent ging schrijvend door. Met het na lezen van dit dicht, denk ik; vertel maar liever niet voort.
Ach geen vriend zo trouw, als schalksheid van mijn jeugdzonden; Mijn jonge jeugd; ik geniet nog steeds na van mijn Jeugdzonden. Denk wel, misschien hadden Agenten achter bomen, mij ontweken. auteur:Adrie.29.3.2015.@
Wanneer ik sterf zullen het er maar weinig weten; en enkelen van hun zullen het in de dreven horen! Denk dan, hoe snel zal ik ook bij hun zijn vergeten; Zelfs bij hen, ook dichtend ontmoet op mijn dreven!
Zeker omdat ik gelaten stil mijn pijn heb geleden; wilde het ook niet schreeuwerig ieders laten weten! Bescheiden, zie ik mijn kist niet staan bij de altaren! Wil niet weten Kaarsen of bloemstukken bij altaren!
O herinneringen, horen ook meer bij lucht of water! Wind blaast herinneringen als water naar het verlaten! Mijn Liefste zal onze herinneringen niet achter laten! Zie bij haar, haar lieve ogen, nooit de mijne verlaten!
Maar zij weet; zal nooit vragen naar vergulde altaren! Wat zullen praten, over als dichter soms onbeschaamde! Zullen het hebben over woorden die ik soms uitkraamde! Vraag ook niet, zo veel bloemen, als bij die velen braven!
Trek me even terug uit gedruis en burengerucht; ja jammer: maar soms trek ik me verdrietig terug! Zou moeten, maar sinds ik mijn bed niet meer deel; vliegt verdriet nog heel vaak dan naar mijn keel!
Midden van niet velen, die mijn verdriet dan zien; kunt zo'n rouwproces ook bijna met niemand delen! Verveelt me, steeds bij plezier; klinkt het zelfde lied! Lach later met muizen mee, om dat hoopje verdriet
Zie schaamtevol het verdriet in beider betraande ogen! Ja buur we zagen; voelen en bezien je diepe verdriet! Ja het liegt niet, het is echt veel werk voor de Logen. Stil, ik wil niet dat de Logen mij zo verdrietig bezien
Tot laat hadden dromen vannacht me in hun macht; daarna sinds lang sloeg de eenzaamheid weer toe. Tot na mijn kinderjaren vrat het in op mijn gevoel. Vader zijn ouder zijn, ging ook niet altijd van harten.
Mijn Vaders gevoel was te raden of juist niet te raden. Nee, het was voor ons gezin altijd een angstig geheim; hoe Vader zijn gevoelens vandaag weer gevonden zijn. Was voor 't Gezin ook vaak angstig wachten en raden.
Mijn Moeders aangezicht altijd mooi, zorgzaam zacht; of zo verdrietig, en vaak 'o zo angstig bezorgt en bleek! Vaak gezien de angst en bezorgt wat uit de ogen sprak! In nachtkleed, mijn God wat een lieve luister en pracht!
God; waarom zijn we niet geboren om Eeuwig te leven; lijkt nu net of dodenwakers me aan de dood willen geven! Blijf met de ziekte knokken, maar steeds minder volmaakt. Wil pas gaan als een uur; echte verlossing voor me maakt!
Het leven is als de zee; golven zetten aan en zo terug. Ging met gulzige volle brokken steeds door het leven; zonder vrees steeds liefdesvol en gulzig omklemmend. Zeker als vandaag zie voel ik de Lente weer in de lucht!
Lucht van naderende Lente kwam de kamer ingevlogen! Heel gulzig heb ik toen dat gevoel snel tot me genomen! Zei hem dat ik de loerende dood nog lang niet verstond. Ook al willen Artsen mij zeggen dat de Dood hun zond!
Maar nog steeds voel ik steun van iets aan mijn zijden. Zie steeds veren liggen heel zacht als een warme mantel Het gedraagt zich wanneer nodig; als hulp aan mijn zijde. Voelde heel erge spoed bij de Boodschap die het bracht.
Dokter, progressief of niet, taken zijn nog niet ten einde! Nee, mijn liefste en ik willen nog niet van elkaar scheidde! Nee, we zijn nog te graag warm en knus aan ieders zijden! Wil door mijn dood;mijn ziekte nog niet gaan verblijden!
Hanneke Maan schuift zijn loopplank over het water; over het donkere water van mijn zo geliefkoosde Vliet. En tijdens het lichtjes feest, vuur over het water schiet. In de donkere schaduw; ziet men soms de Pastoor niet!
De Maan maakt op het water nu wat griezelige schaduw. Op het naast liggende fietspad, afspiegeling van het riet. Je ogen volgen de lichtjes op het water zo lang ik ze zie! Kan de lichtjes volgen, als de Vliet dan niet wordt te ruw!
Zie en hoor in het donker, de schaduw van de Pastoor staan! De wind gonst wat zachte regen; onvriendelijk tegen me aan! Dacht nu al huiswaarts gaan, is nog niet mijn liefste haar zin; veel van die drijvende lichtjes, dat is vooral wat zij zo bemind
Hoe eenzaam en hoe ver blikt nu het ver kijkende Waterland; De Vliet met zijn prachtige groen golvende rieten waterrand; het is ook de statige sterke stilte waar ik zo verliefd van houd! De Pastoor zijn gebed klinkt wat eenzaam en hol in de avond.
Deze vragen maakte alles even zwaar te dragen. Net of ik dit pad eerder verdrietig had afgelegd!
Worstelde toen in mijn hoofd ook met zulke vragen. Het pad liep langs akkers vol koren en hun arens. Had vragen; mijn zoons schouder niet te maken? Werd moe, gedachte vol met deze nog vele vragen!
Maar veel van mijn antwoorden hield lang stand; Artsen, door hun Kennis dan zo wijs en bevlogen; was er dan geen antwoord te vinden in jullie ogen! Werd moe maar het hoofd nog vol met zijn vragen!
Zie boven de akkers; het mistgordijn wordt geheven; ook het schaduwbeeld van de maan is nu gestegen! Maar geen letter geen woord zie ik nu geschreven! Nee, zal me gewonnen geven, tot Goden het weten! auteur:Adrie.22.2.2015.@
Leven kan zijn: vreugdevol in het leven gaan staan; soms schrikken als het wat ongebaande wegen lijken! Moeten de wegen eerst verfijnen, of soms verdwijnen! Kost vaak vele jaren, voor dat de keuze is gemaakt!
Voor je gevoel, is het vaak moeilijk keuzes te maken! Moeten zo soms gemaakte keuzes laten verdwijnen! Onveranderbaar; lijkt soms hart en ziel hun deinen! Lijkt soms op de Ruijters schip, die te horen kraken!
Ook gij die zeggen te zijn een Poëet of een Dichter; hebben door het leven nu een rugzakje kilo,s lichter! Op Levenspad vaak verdwaald waardoor wat zwaar; dan wordt je door het Engeltje Cupido soms wat lichter!
Maar ken ook een minnaar zonder liefde of lustte; geen zachte vrouwenhand wat hij ooit voelde of lustten; zijn gedaante,licht, schaduw een kring om de Maan! Vrouw en liefde waren steeds verder bij hem vandaan! auteur:Adrie van Gansen. @
Logeerde in een stad waar ik jaren heb gewoond; die ervaring wist nog gevoelig mijn hart te raken! Verlies van monumenten werd me pijnlijk getoond! Erosie had hier kennelijk ook pijnlijk toe geslagen.
Wat nog kon was spiegelen in het Park zijn bronnen! Een vijver, waar de waterlelies nog voor me opende! Eenden nog waren zonder de achterdocht of kommer. Steeds nog te zien; de vele Witten en gele blommen.
Onze straat nog smal en de kasseien zwart en rond. Bij het gaan slapen; spookt even de Weerheim rond. Zie en voel nu de Hotelpoes op mijn bed gaan zitten; Na aansporing sluipt ze wat schichtig de komer rond!
Wist dat de poes zich ergens anders neer zou leggen! Gij Rakker, deugniet hoor ik mijn Onderwijzer zeggen! Wist dat hij alles zag, en hij nu weer kon aanschouwen; Nog steeds dezelfde deugniet zou hij boos gaan zeggen!
Was weer vol met praatjes en zijn melige pretjes; zijn vlinderdas zijn kosterpak zwart; heel netjes! Op zijn kast van zijn ouders twee mooie portretjes. Zijn vader een man met een strak gekamt toupetje.
Zijn Moer...bij het zien ging het zonnetje wat dalen; Geld verdiend in de Oost met hun .vele koffiebalen. De werkers op hun Plantages lieten ze verschralen. Ook hun geest lieten ze verschralen op de plantages.
De werkers zag je; hun vingers in hun zakjes dalen, Bij lamlendigheid werden ze gebonden aan palen! Koffiebalen voor de veiling op de wagens geladen! De slaven waren blij als het zonnetje wat ging dalen!
In Europa staken ze dan hun winsten in Edele metalen; zag je ook onder parasolletjes op boulevards dwalen. Bij het zien van hun portretjes, zag je zijn tranen dalen!
Heerlijk die schemering vergezeld van een zuchtje wind; genoot van verwerking, bent uit mijn hart heen gegaan! Bij openen van deuren keek ik nog in je ogen en gezicht! Na jaren, zijn ook die herinneringen bij me weg gegaan!
Jammer, hoe hard had je verlies me in mijn hart geraakt; was geraakt,morgens werden soms al tot avond gemaakt. Merkte dat ik mijn warm hart voor liefde niet open deed! Mijn hart genas niet, merkte dat het vloog naar mijn keel!
De koude Lucht werd mild; geen zwellen meer van tranen; merk dat ik minder in m'n hart geraakt werd met de jaren! Zelfs de Maan lacht naar me door de kale koude bomen! liefde en warmte zal snel weer in mijn hart gaan komen!
Het gaat door mijn gedachte; als de dag van gisteren ; dat ik nat en pijnlijk in de modder onder de mobiel lag; een niet te versmaden houding die nat en ijskoud was! Leek net; of ik bewust in een houding van Sjoukje lag!
Gebroken voelde ik me in die natte en koude modderpoel; diep in mijn gedachte wenste ik mij in het blauw bij God. Nee dat geluk was me nog niet gegeven, was maar alsof. Nee, dacht wel aan mijn zoon en Lief , in die koude boel!
Voel op zo'n moment wel, het hart met Gods licht omgeven; maar reik soms, naar de bevrijding over God zijn wegen! Geen hulp,wel dat het muisstil was, de val even geleden Wat kon om hulp schreeuwen, ook in modder geschreven!
Plots,zacht warm werd door stemmen en dekens omgeven; tranen geluk na deze droge en warme dracht in deze nacht. Werdt door de zorgende handen, warm en droog gestreken! Warm werd ik nu ook van het nu zo heerlijke warme glas.
Och dichterke, och dichteeke, wat hebt gij toch misdaan; dat je alleen met gedachten of andere zieken moet gaan? Tien jaar terug had ik mijn Vrouw nog vast aan mijn zij. Waren als uitgelaten jongeren trots;een snuit is van mij!
Ja, had vannacht weer niet goed en rustig door geslapen; herinneringen spookte weer verdrietig door mijn hoofd. Och lieverd, we waren net twee dartelende jonge schapen, Herinneringen werden in de droom weer eens geschapen!
Steeds weer zeggen mijn dromen opnieuw: toch dichterke; jullie hebben wel zeldzaam veel van elkander gehouden; Ja;klopt heb ons boek s'nachts vaak weer open gevouwen! Maar de gedroomde hulppagina's bleven ook steeds dicht.
'O wat ik met een andere geliefde ook weer heb gepoogd; vielen toch lang in ongenaden, of dat van ons niet mogen! Bleef als bij een boek; herinneringen, een momentopname Hebben gelukkig ,n kind,toch fijn als ze op Visite kwamen!
Lang klonk het schot nog in mijn kinder oren na: als die Tiroler Kerkklok galmde het Bergen rond. Een kleine berggeit zwaar gewond op de grond! Lag verscholen in struiken met bloedende wond. Klonk nu in mijn kinder-oren zwaar galmend na!
Nee het klinkt niet als vaat vallend aan scherven; klonk ook niet als een beek soms te horen in bergen waarom komt het geluid nu dichterbij mij gesneld; denk dat ik merk hoe het geitje door de jager sterft!
Wilde nu naar huis, had hier niets meer te zoeken; al had mijn kinderhart met de jacht al wat verzoend! Maar het beestje moest nu heel alleengaan sterven! Ook niemand die nu een kruis zou maken en verven!
Zag uit bergen komen; geroffel en een bliksemschicht; Waarom moet het geitje sterven als de donder zo klinkt. Maar doch over de Alpenvelden zie je de bliksem zelden! Hard zoals de donder hoor je in de velden maar zelden.
Ja de zon heeft gezegd;rol op die grijze gordijnen; je wolken naken het donker, somber aan de lucht! Gooi ook niet zoveel regen; mijn rug gaat lijden! Het zonnetje slaat er ook steedsvan op de vlucht!
Mijn liefste geeft aan te hebben driften en deugden; Een kwelling, als de wolken een grijs gordijn weven; Toch liefste de zon heeft straks een paradijs geweven! Och meisje, laat niet verliezen je nog zo jonge jeugd! Wil nog niet zien , je kist op het altaar der deugd!
Mopperaars stappen dan over een onbekendegrens;e
en grens die vaak door ongeduld wordt geschonden.
De Natuur neemt tijd, gij gulzige ,dorstige monden; God stoort zich bij die dorstige monden vande mens.
Zes jaar ken ik ze; nu gebonden met een rozensnoer; ze merkte me niet, zacht lief dromend en sluimerend! Ik keek haar aan, leek vast gebonden door de duiven. Kuste haar; bleef sluimerend onder de rozensnoeren.
Zit wat verdrietig te schrijven naar mijn liefste; voelt zo eenzaam, en zonder je warmte zo koud! Wil je warmte nu voelen, het is zo koud Lieverd! Och waren we samen maar gelukkig getrouwd.
Regen, storm en andere sferen die hard slaan; stormvlagen, op anders zo lieve en stille straat! Nu hoor ik de regen nu huilen tranen met tuiten; Zie ik alleen de vele rode neuzen hard snuiten.
Nu rest mij een natte steen voor mijn Billekens; Was je maar hier, warm, lief en samen stillekens, Wachten zal nu geen maanden meer voor me zijn. eens zie ik weer stromen; water naar Maas en Rijn.
Houd me kranig met herinneringen uit onze dagen; tot ik je zie dagen na de vele harde windvlagen! Weet je nog; hoe gelukkig we het Leven nu zagen! De zomer zal regen en Jan de wind eens verjagen!
Heb voor veel andere een strak en streng gelaat; vast voor anderen meer boos dan goed gedaan! De ander is ook niet snel tot liefde te bewegen; een kus of lach zal men mij dan niet snel geven!
Maar liefde zijn uitingen die ziek zijn verzacht! Zeldzaam de mensen, die mijn ziekte verstaan; een warme kus of knuffel, laat harten open gaan! Zie mijn rugzakje, door de ziekte zwaar bevracht!
Jammer, dat te weinig mensen dit dan verstaan; Ken gelukkig nu een lieve schat, met echte liefde; maar zie hoe mijn pijn; haar hart doet grieven; zie dat het haar gezondheid niet onbewogen laat; of er een scherp mes door het zachte tapijt gaat!
Jullie hebben haar nog niet gezien, of herkend; ze staat naast mijn portret; een heel lieve dame! Wat zou ze het leuk vinden: als jullie langs kwamen; eens gezien blijft natuurlijk een momentopname!
De mooie rustige en gezellige dagen gaan weer naderen; dagen dat we voor allemaal weer om vrede gaan vragen! Kerstmis de geboortedag van Jezus door Maria gedragen. Voel dan weer de hoop van vrede en rust kunnen laven!
Wil dan; dat er veel meer van die dagen voor ons lagen! Wil nachts dan net als baby's weer met die rust slapen; dat de middernacht ons dan weer streelt zo heerlijk zacht; die heerlijke momenten, dat je veel kwaad ziet vervagen!
Leg de deken morrend neer; als nadert de ochtendstond wil weer niet voelen wat de dageraad voor slecht brengt; Als je het krantje leest, zie je al dat het slangengif brengt. Nee, kwaad rust niet, ligt nachts niet vredig op zijn krent.
Wil nu blijven slapen, zoals dat fruit in die schaal slaapt! Wil met heel de wereld leren; hoe je leven leert begeren! Hoe je de schaar van die giftige schorpioen leert sluiten! En we de wereld met zijn allen weer leren toe te wuiven!
Al vroeg ontroerd door roepen van enkele mensen; mensen die me in dit stadje zien en willen kennen! Adrie;eerst had je Vrienden die alleen maar doen; horen van deze mensen, roept;“ruimen”voor goed!
Voel me even boven oude Vrienden en hun gezang; trokken me alleen maar mede in hun lied en dwang! Hoorde deze ochtend plots, weer vogel hun gezang; voelde plots lopen, de tranen warm over mijn wang.
Wil ook minder de smaak van sterven in mijn mond; zo levend, voel je onder de voeten wachtende grond! Wil tussen gedrang, alleen nog de mensen ontwaren! En alleen in mijn dromen nog de sterren zien varen!
Niets wacht in mijn dromen al op een levens afscheid; niets wat mijn dromende Dichtersogen heeft afgeleid! Geen dromen, die het schuitje van de Dood liet varen; merkte, dat door mijn Ziekte mijn wensen anders lagen!