p align="center"><a href="http://blog.seniorennet.be/hetbloggershoekje" target=_blank"><img alt="Welkom bij " src="http://i39.tinypic.com/yfhfq.jpg" bloggershoekje="het="border="0" /></a></p>
Mooier sprak nog nooit voor mij U lentezegen, die nu al bloemrijk geurde langs mijn wegen. Heel de Natuur juichte mij een welkom toe. Koesterend juichende mensen; hulde doend.
Ontleen nu mijn lied aan natuur zijn taferelen. Vele melodietjes te horen uit vogels hun kelen. Laat nu het mooie lentegroen in het Bergdal; in mijn ogen samenvloeien met een waterval.
Mogen jullie scharen nu vallen midden in de hagen, zodat de Lentegeur me tegenmoet blijft dragen. Klaag niet langer; nu de Lente weer tot ons komt; zijn schoonheid; maakt dat dra mijn lied verstomt.
Voel weer, dat dichterswoorden zinnen baarden, een grote gevoelensklont; gemaakt met de aarden. Begon mijn wandeling; al badend in zonne-glans; hoofd en neus fors omhoog; naar deze hemelkrans.
Ik keer me nu snel af van haar verleidelijk aangezicht, als ik naar mijn gevoel luister dan ben ik snel gezwicht. En met verkeerde koers; begeerte in mijn hart gevaren; en als je dan de mens kent; de begeerte gluurt en gluipt, en als die dan verraderlijk bij je, in je hart binnen sluipt, is het later het verdriet en jammer wat je dan moet baren.
Probeer dan te blijven bij het hier en nu van deze tijd; kan niet gebruiken opnieuw een pijnlijke zielenstrijd; die dan nu al mijn nog zo nodige kracht ondermijnd. Sterk ben je; als je je begeerte dan tijdig, bij je ontziet, en snel; als je op tijd, dan de rampspoed kunt overzien.
Had een zonderlinge, maar mooie droom deze nacht; besefte weer dat ik ondanks alle lief, leed en spijt; voor terugkeer na de dood; dan graag wachten mag.
Kijk naar God die me dan het leven weer schenken kan, als ik zoveel moois en dierbaars pijnlijk zie verglijden; door dat mijn ziekte, nu komt steeds meer tussenbeide; en dan licht; al wat zo mooi is nu steeds uit het verband.
Hoorde Gabriël zijn engelen zingen in zalige serene rust, gaf leiding aan een engelenkoor; door geen leed bevlekt. Was aan het luisteren, naar de zang die me had gewekt; uit de Goddelijke wereld die ieders pijn dan weer sust.
Alles werd ook weer gemaakt; tot aardse kleinigheden, stervelingen, laat ons toch ook neerzijgen in deze rust, engelen jaagt het gejammer door de veren van beneden.
Mijn vermoeide dag; had me in sluimering gekust; zelfs mijn wandelstok had zich ergens geparkeerd, waarschijnlijk ging er ook iets met hem verkeerd. Maar wentel me nu genoegzaam om; zwijg en rust.
Ben niet zo vaak, spraakzaam, zo gelaten en rustig, maar werd nu plotseling zo neer geslagen en moe. Vroeg me ook niet af; het waarom, noch en hoe? Klaas Vaak; was wel kwistig met zand in mijn ogen, voor niets deed ik mijn vermoeide ogen nog open.
Wie het mooie Liefdes-vuurtje nog nooit vermag, weet niet; hoe het dan in je hartje branden kan. Dan zagen zij alleen het liefdesspel steeds aan, dank je God; hoefde het spel nooit over te slaan.
Als jongere wordt je jezelf ook heel snel gewis, dat het mooie van de liefde niet te missen is. Toen ik je het eerst in mijn hartje bij me droeg; voelde ik haar warm hart; wat in de mijne sloeg.
Wie heeft macht; dat een vergeten ziel redden kan, dat die in de Liefdes-tuin, het vuurtje ook vermag. Laat Engel Amor dan niet maken die loze gangen, bindt aan een; met bloemen hun gemiste verlangen.
Amor toont zich vaak heel ongevoelig en gemeen, omdat het velen niet dat brandend vuurtje geeft. Voor ons mensen; liefde zo heerlijk en soms zo klein; doch eenmaal bij gemis; tot een koud gebeente leidt.