Deze blog toont U maar één pagina. De andere worden in een archief geplaatst. Door onderaan de pagina op één der pijlen te klikken kom je verder. Je kan ook een onderwerp in onderstaande inhoud aanklikken. Oudere publicaties worden nog regelmatig bijgewerkt.
Van alles wat... ... over de enige échte Ros Beiaardstad! Het wel en wee van Dendermonde, veel fotomateriaal en af een toe een vleugje humor in ons dialect!
Bent u in het bezit van fotomateriaal van alles wat met Dendermonde (geen deelgemeenten) te maken heeft, en wenst u dit op het blog te zien verschijnen? Aarzel niet en geef ons een seintje op jpmc@skynet.be.
Wij danken u bij voorbaat!
En... mocht u dit blog goedvinden, kan u in de linkerkolom een waardering geven (beoordeel dit blog).
19-12-2008
Klasfoto's
Schooljaar 1974-75 - 5A3 zwakstroom van het RITO
Luc DE COOMAN Dany GOOSSENS Marc MOONEN Luc PEELMAN - François VAN HAVER Ludo VAN KERCKHOVEN
Leraar W. DEFREYNE
Schooljaar 1974-75 - 1A2 chemie van het RITO
Nancy BOGAERT Aimé CASSIMON Dirk EECKHOUDT - Michel HEYVAERT François HULSBOSCH - Wim HUYBRECHT Luc VAN HERREWEGEN
Schooljaar 1974-75 - 1A2 elektriciteit A van het RITO
Etienne BOSMAN - Luc DAES Jos DALEMANS - Paul DAUWE Patrick DE BRANDT - Marc DE GEYTER Johan DE PAUW - Yves DE ROP Jean-Pierre DIERICKX - Walter HEYVAERT Marc HUYLEBROECK Michel JORDENS André MAETENS - Ronny MANNAERT Eddy MERTENS - Donald MEULEBROEK Danny MINNAERT - Jean-Pierre OPDORP Rudi POULIART - Marc RINGOET Marc TILLEY - Luc VAN DEN BOSSCHE Patrick VAN HOEYMISSEN Freddy VAN MUYLDER - Jean-Pierre VERSPECHT
Schooljaar 1974-75 - 1A2 elektriciteit B van het RITO
Marc BOGAERTS François DE COCK - Marc DELPLANQUE Marc DE PAUW Patrick DE RIDDER Marc DE SAERT - Gilbert DE SMEDT Eddy DE VLIEGER Dirk DE WILDE - Roland DE WIT Frankie GEERINCK Johnny HERMANS - Hugo JACOBS Rudy JANSEGERS Dirk MERTENS - André PEELMAN - Guido SAERENS - Rony SANDERS Luc VAN BIESEN Frank VAN BOVEN Danny VAN HAVER Marc VAN MULDERS - Marc VAN ONSEM Jean-P. VAN SAN - M. VAN WEYENBERGE
In 1990 werd ter gelegenheid van de Ros Beiaardommegang een cd uitgegeven door het Ros Beiaardcomité. De muziek van de cd werd ook op cassette uitgebracht. We tonen de hoes van de muziekcassette.
Na een aantal aanpassingswerken is het gebouw van de rijkswacht tot aan de politiehervorming zowat ongewijzigd gebleven. De renovatie ervan nam verscheidene jaren in beslag. Ook de woningen van het personeel werden meermaals aangepast. Men kan zeggen dat het geheel werd omgevormd tot een gezinsvriendelijk woonerf met 22 logementen. Drie woonsten naast de kazerne aan de Leopoldlaan werden in 1984 verbouwd tot woning van de brigadecommandant.
Op deze foto, genomen t.g.v. een huldiging aan het gedenkteken aan het rijkswachtgebouw ziet men aan de overzijde een gedeelte van de woningen van het personeel.
Opening van het vernieuwde rijkswachtgebouw door toenmalig minister van Openbare Werken, Rika De Backer.
Zuster Monica (in de wereld Maria Steemans - °1897) trad in het klooster der Gasthuiszusters - Augustinessen in 1924, het tijdstip waarop de Sint-Blasiuskliniek werd gesticht. Aanvankelijk deed zij dienst als 'chloroformiste' in de operatiezaal, maar later werd ze opgeleid tot verpleegster-vroedvrouw en werd zodoende de rechtstreekse getuige van de start en de groei van de materniteit. 'Getuige' is in feite een te zwakke benaming. Sinds de oprichting van het 'Moederhuis' in 1934 heeft zij met haar geweldige vitaliteit meegewerkt aan de uitbouw van de materniteit. In het begin stond Zuster Monica er praktisch alleen voor om de verlossingen optimaal te laten verlopen. Toen in 1964 'De Voorpost' een reportage bracht over de activiteiten van Zuster Monica, stond er geblokletterd: "Zij hielp reeds meer dan 20.000 kinderen ter wereld brengen". Dat aantal heeft zij nadien ver overtroffen.
Iedereen in de stad en ver erbuiten kende de joviale zuster, niet altijd even gemakkelijk qua karakter, maar vol toewijding en zorg. Zij leefde een ganse dag tussen de toekomstige en jonge moeders. Kwam zij soms wat hard over, toch bezat zij een hart van koekebrood en was zij in vele gevallen de reddende engel. Zo won zij het volle vertrouwen, waardering én bewondering van alle artsen. Zuster Monica stierf op 21 januari 1970 in het Sint-Blasiusziekenhuis. Zij werd ten grave gedragen op zaterdag 24 januari.
Staan op de foto: o.a. Régine De Mol A. Van der Eecken - Lydia Cornelis - Godelieve Holbrecht - Christiane Moens - Maria Verstraeten
Staan op de foto: o.a. Marcella Silf - Adrienne Van Nimmen - Lydia Meert - Monique Coudron - Marcella Putteman - Anny De Ridder - Elise Smekens - Agnès Gabriëls - Godelieve De Graef
Staan op de foto: o.a. Myriam Geubels - Vera - Monique De Beul - Leona Van Lijsebetten
Waar thans de pakkans veel hoger ligt door de meer doorgedreven technische middelen op gebied van snelheidscontroles, werden deze jaren geleden uitgevoerd met de gevreesde 'Multanova'... Ook in onze stad mochten wij dergelijk voertuig enkele keren "verwelkomen". Wellicht hebben sommigen er maar wrange herinneringen aan...
Om in de gilde aangenomen te worden moest men langs mannelijke zijde afstammen van pijnders; men moest zoals men zei van pijndersbloed zijn. Een bepaalde ouderdom was niet vereist, doch men moest bekwaam zijn om mee te werken. Wanneer een rechthebbende zich aanbood om als vrijpijnder aangenomen te worden moest men zich bij de opperdeken melden. Het werd dan toegelaten om gedurende 8 tot 14 dagen op proef te werken. Gedurende al die tijd verdiende de nieuweling zoveel als de andere ambachtslieden, maar er diende 1/3 van het verdiende loon afgestaan te worden voor de ouderlingen. Wanneer de proeftijd voorbij was en men als volwaardig pijnder werd aangenomen diende de eed te worden afgelegd bij de deken van de gilde, en dit voor een tafel waarop twee brandende kaarsen stonden. De tekst van de eed zou als volgt zijn geweest: Ik zweere ende belove gehoorzaam en onderdaenigh te zijn aan Dekens en Ouderlingen van dezen Ambagte, en van mij te zullen kwijten met ijver en getrouwigheyd van alle plichten in hoedanigheyd van supposte mij toevertrouwt en t ambagt te zullen voorstaan in t goed ende t kwaet, zoo als eenen getrouwen suppost behoort te doen. Zoo helpt mij Godt en al zijne Heyligen. Ik belove. Benevens deze eed diende de nieuw aangenomen pijnder ook nog enkele andere verplichtingen na te komen. Zo moest hij zorgen dat er voor elke pijnder een stenen pijp voorhanden was, alsook tabak en snuif. Het stond hem vrij een traktatie aan te bieden aan de gildeleden. Door de jaren heen werd de procedure voor aanvaarding vereenvoudigd. De taak van de pijnders is niet te onderschatten. Als dragers van het Ros hebben zij een hoofdrol. Zij hebben niet alleen de verantwoordelijkheid over de veiligheid van de Vier Heemskinderen, maar de bewegingen van het Ros Beiaard moeten ook gesynchroniseerd gebeuren met de regie-aanwijzingen. Tempo en aangepaste snelheid zijn van hoofdbelang. Al die belangrijke details worden voor elke ommegang ingestudeerd. Maandenlang wordt geoefend aan de kazerne waar het paard zijn rustplaats heeft. Het dragen van het paard is fysiek zeer zwaar. Het is uiteraard niet het dragen op zich dat voor deze sterke kerels het grote probleem is, wel het steigeren van het paard en het lopen over een niet altijd even stabiele ondergrond waardoor de lasten niet altijd gelijk verdeeld zijn. Bij het steigeren van het paard moeten de pijnders vooraan in het paard heffen en gelijktijdig gaan de achterste dragers door de knieën.
- Vervolg historiek - Ontstaan van de Rijkswacht in Dendermonde -
In ons land werd door een besluit van 27 februari 1814, vanwege de commissarissen-generaal van de Geallieerden, een 'corps de maréchaussée' opgericht. In elk departement zou een compagnie werkzaam zijn. In de gemeenten waar er voordien reeds een gendarmerie-gebouw was, zou dit toegewezen worden aan de maréchaussée. In onze stad werd de gendarmeriekazerne dus toegewezen aan de 'Koninklijke maréchaussée'. In 1826 werden er onder leiding van architect Jan-Baptist Segers nog verdere verbouwingswerken uitgevoerd. In deze vorm zou het gebouw tot in 1875 dienst doen. Het bleef stadseigendom, doch de provincie diende in te staan voor de noodzakelijke onderhouds- en herstellingswerken. In 1948 werd het gebouw bewoond door de gendarmen Seraphunis De Munck en Ludovicus Regost (met hun gezin). In een andere woning op hetzelfde plein woonde de lokale bevelhebber, luitenant Constant Bourgeois, eveneens met zijn gezin. In 1862 bestond de plaatselijke brigade uit 1 officier en 11 onderofficieren en brigadiers. De brigade bestond uit 'paardenvolk' en voetgangers.
Enkele jaren later had het stadsbestuur het inzicht het gebruik van de gebouwen terug te eisen. Men vond de 'caserne' weinig geschikt en men was van oordeel dat de provincie beter een nieuwe gendarmerie kon bouwen op een terrein van de stad, rechtover het nieuwe 'cellengevangenhuis'. Tot 1872 werd hieraan geen gevolg gegeven en het stadsbestuur drong opnieuw aan bij het provinciebestuur. Na langdurige onderhandelingen met de Bestendige Deputatie kwam men tot een akkoord, op voorwaarde dat de stad een terrein van 1600 vierkante meter kosteloos ter beschikking zou stellen. Het betrof een perceel aan de Leopoldsvest, achter de Rijksgevangenis. Met de toelating van de minister van Justitie, kon men dit terrein ter beschikking stellen voor de oprichting van een nieuw gebouw van de gendarmerie. Het gebouw werd opgericht in 1875.
Tot 1896 telde men steeds 12 tot 13 manschappen. Vanaf 1897 werden dit er een twintigtal. Een jaar later telde de brigade 22 manschappen en in 1913 zelfs 32. Men beschikte toen ook over 14 paarden.
De kazerne overleefde de Eerste Wereldoorlog. Door de voortdurende uitbreiding van de taken en de getalsterkte van de manschappen was men in de dertiger jaren opnieuw aan uitbreiding toe. Op 12 juni 1936 kreeg de lokale brigade de toelating om naast het bestaande gebouw een administratief gebouw op te trekken en drie woonhuizen. Na de heraanleg van de Leopold II-laan in 1936-'37 en de slechting van de wallen, zou men tegenover de kazerne een reeks woningen bouwen, zodat de huisvesting van de manschappen fel werd verbeterd. Deze woningen staan nog steeds op dezelfde site, rechttegenover de oude rijkswachtkazerne.
Toen de gemeenten ontstonden in onze Vlaamse gewesten uit de vereniging van lieden met het doel een samenleving tot stand te brengen, zich onderling te behelpen en zo nodig tegen een gemeenschappelijke vijand hun hebben en houden te beschermen, vormden zich ook de gilden, de ambachten en de neringen. Deze inrichtingen, die tot stand kwamen tussen de verschillende lieden welke eenzelfde beroep uitoefenden om hun beroepsrechten te verdedigen, als ze al niet bij de aanvang van de stichting op afzonderlijke keuren en privilegiën mochten roemen en op wettelijke erkenning, bestonden van de allereerste tijden der gemeenten. Ongelukkiglijk zijn de meeste van die oorkonden, die ons enig beeld zouden gebracht hebben over het allereerste leven der ambachten en neringen in de loop der tijden, door omstandigheden vernield en verloren gegaan. Zo is het ook vergaan met de documenten die ons zouden kunnen inlichten over het ontstaan en bestaan van het Ambacht der Pijnders te Dendermonde. Bijgevolg is de juiste ouderdom van het pijndersambacht niet vast te stellen. Zeker is dat de gilde op het einde van de 14e eeuw reeds bestond. We staven dit door het feit dat pijnders terug te vinden zijn in de stadsrekeningen van o.a. 1393 toen de poorte van Dendermonde haar Belfort en Halle bouwde. Vanaf welk tijdstip de pijnders gelast werden met taken is niet achterhaald. Alle archieven van het ambacht zijn op enkele documenten na verdwenen. Wat eveneens met zekerheid is geweten is dat de pijnders niet enkel werden gelast met het dragen van goederen, maar ook ambtelijk erkend werden door de stad van in de vroegste tijden om brandrampen te helpen bestrijden. Deze stellingen kunnen worden gestaafd door uittreksel van de jaarrekeningen. Het Ambacht vereerde Maria Magdalena als patrones, doch de gezellen hadden een bijzondere devotie. Dit blijkt uit het feit dat zij een kapelleke van Onze Lieve Vrouw hadden in de nabijheid van de Bogaerdbrug. Dit kapelletje stond boven op een staak en werd daarom soms Onze Lieve Vrouw op de Staak genoemd. In een stadsrekening van 1407-08 vinden wij daaromtrent het volgende: Op den Werf aen de Boghaerdbrugge stont een beelt van Onzer Vrouwen in een herde reynlic torreken verghelaest, daer men alle nachte licht in berrende, daeraf de liede bi nachte lidende over de brugghe sagen. Dit kapelletje bleek niet alleen een object te zijn van zuivere godsvrucht, maar ook een hulpmiddel voor de inwoners om niet in het water te geraken in de karig verlichte stad, bij het oversteken van de brug. Benevens de pijnderskapel bezat de gilde ook nog het Pijndershuis, zijnde een oud gebouw met trapjesgevel aan de Scheldestraat (thans Frans Courtensstraat), tegenover het Justitiepaleis.
Heden ten dage zijn de pijnders echter meer bekend om het dragen van het Ros Beiaard.
Schooljaar 1974-75 - 3A3A elektriciteit van het RITO
Luc ANNAERT - Henri ANNEREL Johan AUDENAERT - Ronny BOSTEELS V. DE CLIPPELEER - Wim DE JONGHE Henri H. DE KEERSMAECKER - Herman T. DE KEERSMAECKER Désiré DE PAUW - Patrick DE SAEGER Daniël DE SMET Stanny DE SWAEF - E. DE VLEMINCK Martin GOVAERT Danny HERMANS Danny HULBOJ - Ronny MEURISSE William URBAIN - Rudy VAN BIESEN Ronny VAN BLEYENBERGH P. VAN DER BORGHT - D. VAN DE VELDE - R. VAN DE VELDE - St. VAN HOYWEGHEN Frank VAN ROY - J. VAN STICHEL
Schooljaar 1974-75 - 3A3B elektriciteit van het RITO
Al. ADRIAENSSENS Geert DE CORTE Marc DE HAUWERE - Albert DE LEEUW - Patrick DE NIL Pieter DE PAUW Franky DE ROP Jonny DE VADDER Patrick DE VOGELAERE - Patrick HEUNINCK - Werner MEULEBROECK - Eugène PIETERS Patrick VAN BEVEREN Marc VAN CAUWENBERGHE - Franky VAN DAMME - Jan VAN DAMME Erwin VAN DEN BERGHE - T. VAN DER GOTEN - Franky VANDERRIJST Marcel VAN LEEMPUT Marc VAN VERRE - R. VAN WEVERBERG - Jean VEKEMANS Dirk VERHEYEN
Leraar G. ROBBRECHT
Schooljaar 1974-75 - 3A4 mechanica van het RITO
Jozef AUBROECK - Dirk DELPLACE Patrick DE VUYST - Jean-Pierre ERPELS - Dino FRACKIEVICX Peter GALLE - Patrick JACOB Julien MINNEBO - Frank ROGGEMAN - Harry TEMMERMAN Patrick VAN DAMME - L. VAN HAUWERMEIREN - Marc VERDICKT
Leraar onbekend
Schooljaar 1974-75 - 3A4 hout & 4A4 hout van het RITO
3A4 hout
Marc DE COCK - Prosper MATTHIJS Marc MOERNAUT - Frank SMET - Franky VAN DER STUYFT Luc VAN HANDENHOVE
4A4 hout
Gustaaf HEYMANS - André LOVERIE - Rudy VAN KEER
Leraar E. VAN DAMME
Schooljaar 1974-75 - 4A4 mechanica van het RITO
Ivo BAEK - Norbert DE GROODT Johny DE NIL Patrick DE NIL Herbert DE SMET - Jean DE SMET André DE VLIEGER - Johny DE WOLF - Marc SPAEY Hugo TAS Erik VAN BEVEREN - John VAN DEN ABBEELE
Leraar F. SCHILDERS
Schooljaar 1974-75 - 4A3 elektriciteit van het RITO
Jean AERTS Dirk BUGGENHOUT - Jean-Pierre COPPIETERS Patrick DE SMEDT - Patrick DE VOS Louis MAETERS - Eddy MARIEN Danny MOENS Renaat MOENS Luc MOYSON Patrick POTS Jean-Marie VAN BOVEN - Kamiel VAN DEN BOSSCHE Danny VAN DER STREECK Erik VAN DUYSE - Marc VAN HOVE - Carl VAN KEER Patrick VEREECKEN - Marc VLYMINCK
Wies Moens, geboren op 28 januari 1898 te Sint-Gillis-Dendermonde, volgt Latijn-Griekse humaniora aan het Heilig Maagdcollege te Dendermonde. Hij wordt er op 13-jarige leeftijd lid van de studentenbond Jong maar moedig, gesticht door Lodewijk Dosfel en aangesloten bij het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond (AKVS). Omdat zijn geestelijke mentor Lodewijk Dosfel aanvaard heeft om professor te worden aan de door de Duitsers vernederlandste universiteit van Gent, zet Wies Moens de stap om er zich in te schrijven in de faculteit Wijsbegeerte en letteren, Germaanse filologie. Tegelijk zet hij zich in voor de culturele en politieke ontplooiing van zijn volk. Dit wordt hem na de oorlog zwaar aangerekend Hij wordt aangehouden op 13 december 1918 en op 8 december 1920 veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf en een zware geldboete. Op 5 maart 1921 wordt hij in voorwaardelijke vrijheid gesteld en vijf dagen later begint hij te Leopoldsburg zijn legerdienst.
Hij huwt in 1922 met Margaretha Tas. Datzelfde jaar wordt hij secretaris van het Vlaamse Volkstoneel, een functie die hij drie jaar blijft uitoefenen. Lang genoeg om ervoor te zorgen dat het toneel in Vlaanderen een modern Europees peil bereikt, aldus Antoon Vander Plaetse.
In 1931 sticht Wies Moens samen met Joris Van Severen en Emiel Thiers het Verbond van Dietse Nationaal Solidaristen (Verdinaso). Hij heeft een belangrijk aandeel in de redactie van het politiek programma van de beweging. Maar als Van Severen in 1934 de strikt Nederlandse gedachte verlaat en de Walen en Luxemburgers de kans wil geven binnen de Dietse staat te leven, neemt Moens ontslag. Van dan af blijft zijn politieke activiteit beperkt tot schrijven en redevoeringen houden. Via zijn tijdschrift Dietbrand (1933 1939) werpt hij zich op als een belangrijk theoreticus van het nationalisme in de Nederlanden en vriend en tegenstander erkennen in hem een schitterend redenaar.
Vanaf april 1941 leidt hij de gesproken uitzendingen van de Vlaamse Omroep en vanaf januari 1942 wordt hij directeur van Zender Brussel. Hij neemt ontslag in 1944 omdat de druk van de Duitsers te groot is : hij weigert immers propaganda te maken voor de Hitlerjugend Flandern en verzet zich eveneens tegen de anti-joodse excessen. Het mag niet baten, want op 17 mei 1947 wordt hij bij verstek ter dood veroordeeld. Hij leeft dan ondergedoken en slaagt erin, met hulp van vrienden, naar Nederland te vluchten. Hij wordt er medewerker van een uitgeverij, leraar aan het college van de karmelieten te Geleen (Nederlands-Limburg) en stichter-directeur van de Volksuniversiteit Carmel. Bijna heel die tijd woont hij met zijn vrouw Grietje in Neerbeek.
In 1968 overlijdt zijn vrouw en van dan af leeft hij in toenemende eenzaamheid. Hij sterft op 5 februari 1982 te Neerbeek.
We schetsen in een korte historiek, het ontstaan van de Rijkswacht in onze stad.
Gedurende de 18e eeuw kon het stadsbestuur voor het 'maintien van de publique ruste' gebruik maken van enkele 'stadsofficieren, den Lieutenant-hoogballiu, de onderballiu, de major van de burgerlijke waght, hellebaerdiers en nachtwaeckers'. Wanneer er onder de bevolking een oproer uitbrak zoals in 1789, deed men beroep op nachtwakers, pijnders en gewapende wachten uit omliggende gemeenten. De kopstukken van de opstand van 1789 werden enkele dagen later aangehouden door Gentse 'pandouren' (gendarmen) en door enkele leden van de 'marechaussée' uit het Land van Aalst.
Tijdens de Franse Tijd gaf men aan de gemeenten met een bevolking van 5.000 tot 10.000 inwoners de toelating een politiecommissaris te benoemen. Zo gebeurde het op 9 maart 1796 dat het stadsbestuur ene Louis Joseph Lepreux tot politiecommissaris van het kanton Dendermonde benoemde. Enige tijd later kreeg de stad de opdracht allerlei gebouwen te onderzoeken, met de bedoeling na te gaan waar leden van de 'Gendarmerie Nationale' zouden kunnen gelogeerd worden... Het onderzoek werd in mei 1796 uitgevoerd door een "commissaire du Département de l'Escaut", een "capitaine de la Gendarmerie Nationale", een "commissaire du pouvoir exécutif du canton de Termonde" en een "officier municipal"... Deze kwamen tot het besluit dat de meest geschikte plaats voor het huisvesten van een brigade van de gendarmerie van het arrondissement bestond in een huis dichtbij de Veerbrug, op het uiteinde van de Veerstraat. Dit pand was eigendom van de Franse Republiek en voordien steeds in gebruik geweest als militair magazijn. Elke gendarme kon er beschikken over een verwarmde kamer. Verder was er ruimte voor een 'chambre de service', een kelder, een broodoven, verscheidene voorraadzolders, een binnenkoer met een waterpomp en, mits enige verbouwingen, ook voor een stal voor twee paarden. Het stadsbestuur richtte deze woning in op eigen kosten. Op die manier kwam in 1796 de eerste gendarmerie tot stand, in een voormalig militair magazijn.
Ten gevolge van een keizerlijk decreet van 9 april 1811 kreeg de stad het voormalig Landhuis toegewezen. Dit complex was tot het einde van de 18e eeuw de zetel van de Hoofdschepenbank van het Land van Dendermonde, en lag aan de 'Affligemhoek', het ingesloten plein in de zuidoostelijke hoek van de toenmalige Koornaard. De naam van het plein verwees naar de Abdij van Affligem, die hier in de 16e eeuw een gedeelte van het vroegere Prinsenhof verwierf om het te gebruiken als refugehuis. Deze refuge was voorzien van cellen om de monniken in tijd van nood tijdelijk een onderdak te bezorgen binnen de veilige stadsmuren. Het gebouw werd in opdracht van de stad aangepast door architect Jan-Baptist Segers tot 'caserne de la gendarmerie'.
De Aalsterse Draeckenieren lanceerden in 1990 ter gelegenheid van de nakende Ros Beiaardommegang een campagne tegen onze stad. Naar aanleiding van de heersende varkenspest in onze regio kwamen zij op het spitsvondig idee borden te plaatsen aan de ingangswegen van onze stad die lieten weten dat er 'paardepest' heerste in Dendermonde.
Tijdens de algemene repetitie van de apotheose van de Ommegang van 1990 brachten de Draeckenieren een bezoek aan onze stad. Het Ros draaide zich prompt met zijn rug naar de Aalstenaars en liet een hoop ajuin achter... We zien op de foto naast toenmalig schepen Patrick Meulebroek, onder meer Frans Wauters, Thérèse Van Gucht, Odilon Mortier, Herman Louis, Pol De Paepe, Robert De Jonghe, Albert Van Der Jeught, Godfried De Rauw en de Aalsterse schepen Gracienne Van Nieuwenborgh.
Wil je contact nemen met de blog voor het sturen van een foto, het geven van informatie of het vragen om inlichtingen, stuur uw email via het voorziene vak hieronder. U kan ons helpen bij de identificatie van personen. Herken je iemand dan vernemen we dit graag met een email.