Vandaag op schoolreis met de schilderklas richting Gent. Er is een tentoonstelling in het MSK (museum van schone kunsten) van Ford Madox Brown en die willen we zien.
We spreken af op het station in Aarschot. Om zeker te zijn tijdig een parking te vinden, blijkt iedereen er voor gekozen te hebben om vroeg te vertrekken en zo vinden we elkaar een half uur voor het vertrek van de trein in het buffet van het station. We voelen ons uitgelaten: even alle zorg en werk opzij zetten en als schoolkinderen op avontuur. En het weer zit mee: het belooft weer zon zonnedag te worden. Koffie en vriendschap vervolmaken het plaatje, het kan niet meer op.
Een dubbeldek trein neemt ons mee naar Gent. Goed vol, maar iedereen heeft een zitplaats. Met mijn slecht gehoor heb ik teveel moeite om een gesprek te volgen dus duik ik in een boek. Voor ik het goed besef zijn we al in Gent, mijn boek is dan ook echt boeiend: Onder dwang van Humphrey Ludwig en Rich Blom, het verhaal van een leven in een TBS (ter beschikking stelling)-inrichting.
Richting MSK. Gelukkig hebben we iemand bij ons die een aantal jaren in Gent gewoond heeft. Zij loodst ons veilig naar de verzamelplaats. Een groep uit Diest zal daar ook toekomen.
Ik ben wel benieuwd, Brown leefde van 1821 tot 1893, meer dan een eeuw terug schilderde hij zijn doeken. Zal het me aanspreken? Wanneer we het museum binnentrekken laat ik alles maar op me afkomen. Ik neem de tijd om de bijhorende uitleg te lezen. Het wordt een ervaring die aangrijpt.
Brown was niet alleen een goed schilder, maar ook zeer maatschappij kritisch. Hij klaagde de wantoestanden van zijn tijd aan. Op sommige van zijn portretten ben ik gewoon verliefd: geen opgetut gedoe maar heel levensecht, je ziet de mens achter het portret, niet een ideaalbeeld. Je zou zo met die mensen aan de praat kunnen over hun wereld. In The last of England (1852-55) zie je een koppel wegvarend van Engeland, om hun geluk elders te proberen. Gelukkig zijn ze niet. Door dit beeld komt de wereld van de economische vluchtelingen op je af: toen en nu. Alleen zijn de landen van naam veranderd.
Van schilderij tot schilderij maak ik kennis met een tijd die voor mij vreemd is. De verhalen het diepst uit de tijd komen van mijn grootouders, die iets voor de twintigste eeuw geboren zijn. Langs moederszijde waren het welgesteld polderboeren, langs vaderszijde waren het proletariërs die probeerden om niet te verhongeren. Wat spraken ze minachtend over het plebs, de werkman tijdens mijn opleiding in de normaalschool. Inderdaad konden mijn grootouders niet met mes en vork eten, maar mijn grootvader kon heel hartelijk lachen, was in mijn ogen reuzesterk en kneep één oog dicht als hij de afstand wou schatten. Ik vond dat enorm, die had geen meter nodig.
Na de zalen van Brown en tijdgenoten in België, was er nog even ruimte om enkele andere zalen in te lopen. Ik kies voor impressionisten en de schilders die daarop volgen. Leuk, net of ik bekenden tegenkom. Zelfs een Rik Wouters hangt aan een muur, maar ook Frits Van den Berghe, Gust Smet, Jacob Smith. Mijn ziel vult zich met die overvloed. Nu, zoveel is het niet, maar t doet gewoon deugd.
We maken tijd vrij om wat te eten. Met een groep kiezen we een terras uit in het zonnetje. Heerlijk. De bediening is erg traag omdat er zon toeloop is van eters, maar als we het uur halen waarop we afgesproken zijn, is het oké.
De namiddag is voorbehouden voor een tentoonstelling in het museum van dr. Ghislain: Gevaarlijk jong. Er wordt de andere kant van de uitdrukking de jeugd is de gelukkigste tijd uit je leven getoond. Heel aangrijpend. Van kind-soldaten tot opgefokte schoonheidswedstrijd kinderen, van weeskinderen tot kinderen die in WOII via de Dossin-kazerne in Mechelen vertrokken naar de kampen. Elk beeld is confronterend, doet nadenken wat we met onze kinderen doen.
Daarnaast is er een permanente tentoonstelling over de geschiedenis van de psychiatrie. Het grijpt me meer aan dan ik wil toegeven. Hoe lang is het geleden dat men nog al die tentoongestelde in onze ogen marteltuigen nog gebruikte? Dank zij aangepaste medicatie kon men een chemische dwangbuis aanbieden. Maar men zocht naar middelen om mensen met psychiatrische problematiek te helpen, ook al was het door ijsbaden, electro-shocks. De anti-psychiatrie krijgt ook een hoekje. De boeken die zijn uitgestald kan ik terugvinden in mijn bibliotheek. Even geeft dat een vreemd effect: behoor ik ook al tot de geschiedenis
ja dus.
Ik loop er gewoon maar door, want alles echt laten doordringen lukt niet meer. Ik weet alleen dat ik daar opnieuw naar toe zal gaan.
Buiten zitten de anderen al te bekomen in de zon. Nog iets drinken, over en weer indrukken uitwisselen, naar het station en dan de trein in en terug duik ik in mijn boek: net of er een verlengstuk gebreid wordt aan mijn bezoek in het dr. Ghislain museum. Ter beschikking stelling is de psychiatrische opvang voor zware criminelen
voor zover woorden de lading dekken.
Gelukkig dat Christel me vanmorgen komen ophalen is, nu brengt ze me naar huis. Ik kan me gewoon laten rijden. Heerlijk na zon dag.
|