Goed op tijd staan Karel en ik op het perron: we komen Maria ophalen. Wanneer de trein stilstaat concentreer ik me vooral op de voorste wagons, Karel kijkt meer achteraan. Eigenzinnig als ze is, stapt Maria in het midden van de trein uit. Blij weerzien, dikke kussen met nog een extra knuffel erbij.
Maria is niet alleen een jeugdvriendin van Karel, ondertussen kunnen we elkaar ook als vriendinnen begroeten en in het schrijversbestaan van zowel Karel als mij is ze niet meer weg te denken. Elke blog leest ze en wee als iemand een taal- of spellingfout durft neer te zetten. Via de mail leest ze ons dan de levieten maar op zon geestige manier dat je bijna een fout zou willen maken als het een tijdje geleden is dat ze nog eens iets van zich liet horen.
Als vroegere onderwijzeres heeft ze alles gezien, niets ontsnapt aan haar taal-oog. Zo is ze ook in de weer om teksten van Karel na te lezen. Wat zou hij zonder Maria doen? Om maar te zeggen wat een rijkdom Maria in ons leven betekent.
We hadden al lang gezegd dat het weer eens tijd werd om elkaar in levende lijve te ontmoeten. En uiteindelijk lukte het dan toch een datum te vinden die voor elk van ons paste. En dan staat ze daar: een kleine, zeventigjarige vrouw, die wel wat moeite heeft om de treintreden te overwinnen, maar met een levendigheid die een uitstraling heeft op iedereen die in haar gezelschap vertoeft.
Het is iets over elven als we thuis toekomen. Natuurlijk koffie aan gespreksonderwerpen geen gebrek. Als we haar s avonds uitwuiven aan de trein van iets over zevenen is de woordenbron nog niet opgedroogd.
We ontdekken dat we een soort gemeenschappelijk verleden hebben. Maria studeerde in Eeklo en toen zij afgestudeerd was, kwam ik er toe. We hebben elkaar dus niet ontmoet maar kregen wel dezelfde leerkrachten, liepen over hetzelfde uitgebreide domein en bleken dan ook nog eens gemeenschappelijke kennissen te hebben, want een vriendin in Eeklo heeft een broer die nu bij haar in de buurt woont.
Karel kent Maria sinds zijn kindertijd: hun ouders waren vrienden, zelfs verre familie. Dus veel gemeenschappelijke familieverhalen. Het is boeiend de mensen van toen weer tot leven te laten komen. Hun hebbelijkheden maar ook de waarde die ze aanboden in een jong leven. Ik heb die mensen nooit gekend, daarvoor ben ik te laat in het leven van Karel gekomen. Die gesprekken bieden me dan de kans om even aan mijn oude aanwezigen te denken. Mijn grootvader die een reus leek (in onze familie waren we allemaal nogal groot, er zijn verschillend neven die de twee meter halen) en die één oog dichtkneep en dan kon zeggen hoe groot de afstand was tussen ik heb dat altijd enorm gevonden: dat vertrouwen in zijn eigen zintuigen.
Natuurlijk zijn er ook de verhalen waarin het sprookje niet eindigt op en ze leefden nog lang en gelukkig. De verhalen zijn zo menselijk, zo herkenbaar. Gelukkig kunnen we ze aan elkaar vertellen. Door tot taal te worden verkrijgen de ervaringen mogelijkheid tot integreren in de innerlijke wereld en daardoor de ruimte om die ervaringen weer vanuit een andere invalshoek te benaderen.
Daarom moeten vriend(inn)en gekoesterd worden: je kan je bij elkaar uitspreken in het weten dat je luisterbereidheid ontmoet, medeleven vindt, troost zal aangeboden worden.
En natuurlijk vliegt zon dag om. Voor je het beseft zwaai je elkaar weer uit.
Wanneer ik thuiskom stuur ik Maria nog een mail met de vraag of de reis goed verlopen is. Ja, ze is veilig geland en hopelijk kunnen we zon dag nog dikwijls meemaken.
15-04-2013
Van horror gesproken
Zoals ik me heb voorgenomen, duik ik het museum M te Leuven in. Ik heb anderhalf uur de tijd, daarop kan ik wel wat zien.
Er is een familiewandeling uitgestippeld. Ik begin bij de start: die is keurig aangeduid op de vloer van de benedenverdieping. Het eerste beeld dat ik ziet is een Christusbeeld: handen gebonden met stevige koorden, doornenkroon op het hoofd, een gebogen houding. Heel mooi. Het tweede beeld waarmee ik geconfronteerd word is een schilderij: de marteling van Sint Quinten. De heilige is vastgebonden aan houten balken. Twee beulen drijven beitels in zijn schouders. Onder de teennagels zijn spijkers geduwd. Van schilderij naar schilderij zie ik marteling, wonden, agressie, bloed en dit noemen ze een familiewandeling moet hier geen leeftijdsgrens aangeduid worden?
Vroeger waren we gewend aan dergelijke schilderijen: elke keer dat we naar de kerk gingen (en dat was soms dagelijks) was kijken naar die schilderijen een attractie voor mij. Een soort stripverhaal. En dat gruwelijke aspect had wel iets. Nu leest men een horrorboek of kijkt naar een horrorfilm. Vroeger gingen we daarvoor naar de kerk. Vooral de pijlen van Sint Sebastiaan herinner ik me nog. Ik wist wel niet wat die heilige voor speciaals gedaan had, maar zijn marteldood was wel indrukwekkend. En pijlen, dat kenden we. We maakten zelf onze pijl en boog. Veel wild hebben we niet gevangen en de enige oorlog die we konden winnen was de oorvijg ontlopen als we iemand een blauwe plek hadden geschoten. De huidige generatie kinderen, ook degenen die onderwezen worden in de katholieke leer, krijgen die verhalen niet meer voorgeschoteld. Maar als je zonder voorkennis met deze horrorbeelden geconfronteerd wordt komen die dan s nachts niet door die kinderhoofden spoken?
Ik kom bij de piëtas maar niet alle schilderijen die vroeger getoond werden zijn nu aanwezig. Dit is een bewuste keuze van het beleid: door regelmatig schilderijen van plaats te wisselen, vanuit een andere invalshoek de bezoeker aan te spreken, probeert men beweging in het museumbezoek te krijgen.
Dit museumbezoek was mij vooral te doen om de piëtafiguren. Deze afbeelding is voor mij voldoende. Daarin ligt alles vervat waardoor ik tot het onderwerp van mijn eindwerk kwam. Ik zie de tekst al voor mij die ik samen met mijn eindwerk zal aanbieden.
Ik wandel verder door de gruwel van gekruisigde Christusfiguren, martelaren maar ook stukken van retabels en spoedig ben ik toch gegrepen door de schoonheid van die werken. Het is zoals luisteren naar een opera: soms weet je beter niet welke onzin er verteld wordt en geniet je alleen van de muziek
Bij de vaste collectie horen ook kunstenaars die dichter bij onze tijd aanleunen. Zo zijn er heel wat doeken en beelden van Constant Meunier. Van zaal tot zaal wandel ik alleen. Nu, dan word ik ook niet afgeleid, hoewel een museum toch wel nood heeft aan medebezoekers om tot een echte museumbelevenis te komen. Alle tentoongestelde werken houden op een af andere manier verband met de stad Leuven. Toch ervaar ik geen provinciaalse benepenheid. Het mag voor mijn part op de internationale agenda geschreven worden.
Na deze vaste collectie kom ik bij de tijdelijke tentoonstellingen. Maar dan komt men me zeggen dat het museum gaat sluiten jammer, ik zal moeten terugkomen om de rest te zien. Toch voel ik me voldaan. Ondanks dat ik de vaste collectie al verschillende keren gezien heb en me telkens geërgerd heb aan de bloederigheid van de kunst gemaakt onder kerkelijke auspiciën, zijn er weer zoveel indrukken die nablijven. Vooral het rood van die vroege kunst. Ik word er telkens door overdonderd.
De inzetfoto toont een schilderij van Hans Memling. Hij schilderde het in 1475. Dat werk hangt niet in Leuven, maar het feit dat de schutters zo nadrukkelijk aanwezig zijn maakt het beeld erg indringend: op zon wijze geëxecuteerd worden en toch wou men dit tonen aan de mensen. Waarom?
14-04-2013
Snoeien maar
Vanmorgen toch de kans gezien om in de tuin te werken. Er zijn een paar struiken gesneuveld door de koude. Ik knip ze tot iets boven de grond af wie weet of er geen teken van leven meer komt. Wordt het niets, dan kan ik ze volgend jaar nog uitdoen. Ook het riet mag opgeruimd worden, straks groeit er weer een nieuwe editie. En dan de klimop. Best dat je daar wat controle op uitoefent, want anders heb je na een paar jaar een tuin onder de klimop. Die uitlopers zijn zo gretig om alles wat houvast kan bieden in te palmen. Hier dient gekortwiekt.
Een buurman komt even kijken. Ook hij is wat in zijn tuin bezig. Dat is leuk bij het werken in de voortuin: de buren komen een praatje maken. De buurman schildert ook. Vooral landschappen. De winter heeft hij zowat stil gelegen, maar nu is hij weer begonnen. Jammer dat hij niet meedoet aan t Alent. Maar dat vraagt teveel energie, hij is dan ook wat ouder. In elk geval moedigen we elkaar aan om verder te werken, niet alleen in de tuin.
En dan begint het te regenen. Nu, ik voel mijn armen bijna niet meer k ben dan ook een behoorlijke tijd aan het snoeien en opruimen geweest. Het resultaat mag gezien worden. Trouwens, ik wil nog wat energie over houden. De oudste dochter is jarig (geweest) en organiseert vanavond een etentje voor de familie. Ik wil daar niet in slaap vallen.
Karel heeft een heel ontroerend gedicht geschreven. Ik zorg voor de uitprint en gebruik een van mijn zelfgemaakte kaartjes om het in op te bergen. Samenwerken noemen ze dat.
Deze namiddag gaan we naar Leuven. Karel duikt onder in een of andere bibliotheek, ik ga op zoek naar een gepast cadeautje. Ik heb al iets in gedachten dat niet zo moeilijk te vinden zal zijn. Daarna wil ik nog eens in Museum M binnen gaan. Voor mijn eindwerk heb ik als thema: piëta (m/vr). Mijn eerste inspiratie ontstond in Museum M toen ik daar een reeks martelaren en piëtas op een rijtje zag hangen. Ik wil die nog eens gaan bekijken. Ik wil die werken als entree gebruiken voor de begeleidende tekst van mijn eindwerk.
13-04-2013
... en nu de tuin in
130413 en nu de tuin in
De winter lijkt nu eindelijk voorbij. Ik heb behoefte aan de tuin en de tuin aan mij. Ik neem me voor om elke dag een goed uur in de tuin te werken als het weer het toelaat.
Vanochtend schijnt de zon wel niet, maar het is droog en met een warme jas is het zelfs heerlijk om buiten te werken. Ik begin bij de voortuin, daar moet de snoeischaar dringend aan het werk. We laten de bomen en struiken de winter in gaan zonder speciale ingrepen. Het is mooi om de bladeren te zien verkleuren, afvallen en de takken te zien afsteken als abstracte lijnen tegen de wisselvalligheid van de lucht. Met sneeuw krijgen die donkere tinten nog meer effect. Natuurlijk wacht ons dan een grote lenteschoonmaak (niet binnen, neen, die gedachten laat ik steeds overwaaien).
Ik zuig de frisse lucht mijn longen binnen. Nu zeker: op de baan is er nauwelijks vervoer wegens werken aan de weg een eind verderop. Ik geniet er intens van tot het begint te regenen. Eerst is het nog wat miezerig proberen om iets van nattigheid te vormen, maar dan wordt het toch menens. Neen, geen echte overvloed, maar toch voldoende om nat te worden. Toch wil ik nog wat doorwerken, ik wil mijn planning voor vandaag afmaken. En dat lukt ook nog. Wanneer ik mijn materiaal weg zet, voel ik me doornat. Een warme drank zal me deugd doen.
Terwijl ik de badkamer verwarm voor de douche, komt Christel binnen. Ik wil iets uitproberen met transfer papier en zij had er nog in voorraad en dat bracht ze nu, zodat ik direct aan het werk kon gaan. Ontzettend lief van haar. Ja, ze wil ook wel een koffie. Ondertussen heeft Ludo zich over de staanders voor de schilderijen gebogen en hij heeft al een afspraak gemaakt met zijn vriend om dat tot een goed resultaat te brengen. Zo, weer een probleem minder.
Als toemaatje: vorig jaar nam ik een foto van de opgroeiende rabarber op dezelfde dag als vandaag. Ook nu leg ik het beeld van de rabarber vast. De inzetfoto is de rabarber zoals hij er nu uitziet en onderaan de toestand een jaar geleden van een verschil gesproken.
12-04-2013
De laatste werken worden ingekaderd
Niet alles geraakte ingekaderd en daarom spreken Christel en ik af om nog eens een namiddag samen te komen. Gewoontegetrouw beginnen we met een koffietje, dat Karel heel gul aanbiedt en klaarmaakt. Bij de koffie (chocolaatje niet vergeten) bespreken we de voorbereidingen voor t Alent en onze tentoonstelling in de Mixx. Vooral de opstelling van de werken van Indrah en Tine vormen een probleem. Ingekaderd achter glas wegen die werken toch zwaar door en het frame van de tenten is niet sterk genoeg om ze er aan op te hangen. Wellicht hebben we toch een oplossing gevonden. Ik kreeg een tijdje geleden een boekensteuntje dat de man van een vriendin maakte (dank je wel Mark) dat uit twee in elkaar te zetten plankjes bestaat. Als we dat eens in het groot uitprobeerden? Ja, Ludo heeft een vriend die grote platen tot gepaste planken kan zagen. Als we dan stevige tafels neerplanten kunnen we de werken op de tafels presenteren. Dan: hoe organiseren we de ruimte op het gazon. Met een oprolbare meter van Karel proberen we het gazon uit. En het lijkt te lukken om twee tenten van 3 x 3 en een tent van 3 x 6 bijeen te zetten. Het zal wel dicht bijeen staan zijn, maar dat is gezellig. Hopelijk wordt het spoedig wat warmer en blijft het een paar dagen droog, zodat de tuin kan aangepakt worden. We spreken meteen een dag af dat Christel het atelier een verflaag komt geven, want de wintermaanden hebben de muren een gelige kleur gegeven en witte muren zijn toch wel mooier als achtergrond. Afspraak is: ik ruim het atelier op en zorg voor de tuin, Christel zorgt voor het verven. En als het die dag regent of erg waait dan zoeken we wel een oplossing: er is nog de garage, een tuinhuis dat nog wat ruimte biedt we zien wel, en onze mannen zijn altijd bereid een handje toe te steken.
Terug binnen werken we aan de kaders. Een werk dat ingekaderd is krijgt toch meer allure. Net of door een tekening binnen een eigen ruimte te plaatsen en daardoor te beperken er meer zeggingskracht van uitgaat. Als een werk ingekaderd is, kijken Christel en ik er even naar: het is best de moeite waard er deze energie aan te besteden want het wordt meteen waardevoller, het spreekt meer aan.
Tussendoor hebben we het nog over de perstekst, de vormgeving van de prijslijst en de kaartjes die Ludo wellicht wil maken om bij de schilderijen in de Mixx te hangen.
We zijn heel enthousiast voor beide projecten. Stap na stap groeien we er naar toe. Heerlijk.
11-04-2013
Verstand op nul
Een foto van de Holocaust: een berg kleren van slachtoffers. De foto spreek me aan om er rond te werken, kijken wat het geeft als ik met lijnen het donker-licht contrast oproep. Ik wil geen nieuwe foto maken, maar een eigen interpretatie. Terwijl ik de lijnen het papier laat opzoeken, denk ik aan de concrete mensen die ooit die kleren droegen. Kom bij de vragen uit die ik me altijd stel. Als ik toen 16 of ouder was aan welke kant zou ik gestaan hebben: dader, zwijgende omstander, slachtoffer?
Nu weten we wat toen gebeurde. Getuigen hebben stem gegeven aan hun beleven, de archieven zijn doorzocht, historici hebben het verhaal samengesteld. Toch was men toen niet onwetend. De kleren uit de kampen werden naar Duitsland verzonden hebben de mensen die de kleren kregen zich nooit afgevraagd waar die vandaan kwamen ook niet als ze briefjes of andere verwijzingen vonden naar de concrete mensen.
Maar ik wil tekenen. Ik merk dat de lijnen groter zijn dan gewoonlijk, dat ik meer wit laat. Ik werk vanuit mijn aanvoelen, verstand op nul. Later zal ik het resultaat wel ontdekken.
10-04-2013
Groeiend uit het donker
Ik wil wat meer experimenteren met donker en licht. Een tekening die niet lukte neem ik weer ter hand: papier gooi je niet zomaar weg. Eerst probeer ik de tekening toch tot een goed einde te brengen, als dat niet lukt gebruik ik de achterkant om een nieuwe poging te wagen.
Ik laat me leiden door de tekening die er reeds op staat. Veel is het nog niet. Ik weet dat ik me die dag onmogelijk kon concentreren, ik was gewoon te moe. Maar zelfs vermoeidheid is geen reden om van de tekentafel weg te blijven. Eerst proberen die vermoeidheid te overwinnen en als dat niet lukt: de tekening opzij leggen en kijken of er nog een boeiend boek te lezen is. Meestal val ik dan wel in slaap. Zo hardvochtig ben ik niet voor mezelf.
Ik begin met de lijnen die er reeds zijn aan te vullen tot ik iets in de tekening ontdek dat me aanspreekt. Daarop bouw ik dan verder. Het wordt een menselijke figuur die uit het donker groeit. Er ligt iets nieuwsgierig-vriendelijk op het gezicht. Nu kan ik me met de tekening verzoenen
09-04-2013
Nu we toch bezig zijn
Zondag, 5 mei is het t Alent, vrijdag, 10 mei is het de vernissage van de tentoonstelling van Christel en mij in Herselt. Het zal een drukke week worden.
Met dat in het achterhoofd neem ik het besluit om de bergkamers op te rommelen nu er toch heel wat materiaal beneden staat en meteen te zorgen dat de doeken die ik ga meenemen naar Herselt naar beneden kunnen.
Eerst begin ik met de bergkamer waar alle materiaal dat nog moet verwerkt worden bijeen is gebracht. Het is geen grote kamer, dus staat die kamer eivol. Door op een andere manier te ordenen verkrijg ik wat meer ruimte. Papier is zwaar en dat voel ik. Ik kan het passe-partout karton maar met mondjesmaat naar boven krijgen. Na heel wat trappen op en neer lukt het me om alles op de plaats te krijgen. Toch een goed gevoel als je alles weer weet liggen en de orde je toelacht en die trappen: goed voor de gezondheid.
Daarna volgen de schilderijen die meegaan naar de tentoonstelling. Die staan opeengepakt in een nog kleinere kamer. Gelukkig zijn het de laatst bijgeplaatste werken en kan ik er gemakkelijk bij. Veel moet er niet meer aan gebeuren: de meesten moeten nog gesigneerd en voorzien worden van een ophangsysteem. Dat vraagt een voormiddag werk. Ik stapel alles netjes in de inkomhal. Het is een blij weerzien met de werken die ik een paar maanden terug schilderde: net of ik ze voor de eerste keer zie. k Ben er best tevreden over. Mijn tekeningen heb ik tussendoor al van een passé-partout voorzien, zodat de wisselkaders die nu mijn zoon voor t Alent gebruikt, zonder veel gedoe van inhoud kunnen wisselen. Dat aspect van de tentoonstelling is in orde.
Fysiek voel ik de trappen en het sleuren wel doorwegen, maar dat kan het enthousiasme niet drukken; Ik kijk echt uit naar die komende tentoonstellingen.
De inzetfoto is van Indrah.
08-04-2013
De eerste voorbereidngen voor 't Alent
Indrah (dochter van Christel) en Tine (nichtje van Indrah) nemen ook deel aan t Alent. Ze zullen op het gazon onder een tentje hun werken ten toon stellen. Die tentjes gebruikt Christel bij een kunstmarkt in open lucht. Het zijn tentjes van 3 m op 3 m. Hoe de werken kunnen getoond worden dat zijn problemen voor later en vooral voor Ludo, de vader van Indrah.
Indrah en Tine volgen beiden eerste jaar tekenen in de academie in Werchter. Ondanks dat ze nog maar net beginnen met hun opleiding, zijn hun resultaten meer dan behoorlijk. Ze vormen met zoveel anderen, een toekomstige generatie kunstenaars. Ik vind het altijd leuk als ik jonge mensen een zetje kan geven om zich te ontplooien. Nu betekent het dat we hun werken gaan inlijsten.
Ik haal op voorhand de wissellijsten en het passe-partout karton uit de bergruimte op de eerste verdieping. Later zal me dat de kans geven om eens goed op te rommelen en een nieuwe orde te scheppen.
Op het afgesproken uur komen Christel en Tine zich aanmelden, Indrah kan niet meekomen. We gaan hun werken inkaderen en meteen kan Tine leren hoe dat moet gebeuren.
Christel en ik hebben heel wat wissellijsten, daar kunnen de aankomende kunstenaars nu gebruik van maken. We organiseren ons. Eerst zoek ik een gepaste kader uit en snij het werk bij indien nodig. Neen, een passe-partout is niet direct nodig, het is mooier de tekeningen in al hun eenvoud aan te bieden, dat spreekt meer, juist omdat het geen geweld aangedaan wordt van beter te zijn dan het is. Sommige pastel werken krijgen wel een passe-partout en die komen dan wel tot hun recht. Daarna verhuist de kader en het werk naar Christel en Tine. Eerst poetst Tine of Christel het glas aan de binnenkant, daarna drogen, dan wordt het werk op het glas gelegd en vervolgens wordt de achterkant aangebracht en het geheel dichtgemaakt.
Ik merk dat Tine er vlug mee weg is. Goed zo. Zelfstandigheid veroveren geeft zelfvertrouwen.
Pas als een werk ingekaderd is merk je hoe goed het gemaakt is. Het zijn natuurlijk nog erg academische werken, want zo leert men het vak: perspectief, gebruik van verschillende materialen; toch ontdek je al de aanzet tot een eigen stijl.
Stilaan geraakt de werkruimte vol papiersnippers maar het einde is in zicht en met een borstel is alles vlug samengeveegd.
We zijn alle drie erg opgeladen met het resultaat: zo mooi hadden we het niet verwacht. We willen zo aan de t Alent dag beginnen.
De inzetfoto is van Indrah.
07-04-2013
Diepte oproepen
Met voorzichtige lijntjes probeer ik iets te construeren waar diepte in zit. Niet dat ik die lijntjes heel precieus op papier zet. De lijnen lopen vlot uit de vingers, maar ze worden a.h.w. met ingehouden adem neergelaten. Geen emotionele wereldveroverende lijnen, maar zachte, strelende lijnen. Om het effect van donker te bekomen moeten er dan veel lijnen over elkaar getrokken worden. Het is tekenen met geduld als begeleider.
06-04-2013
Tussen de drukte door
Hoewel de kunstroute t Alent nog een maand op het goede weer zal wachten, starten we nu al de voorbereidingen. We moeten rekening houden met de uren dat Christel vrij is. Als gepensioneerde beschik ik over mijn tijd hoewel die meestal eivol zit.
Toch nog wat tijd gevonden om te tekenen. Ik probeer met zachte lijntjes, hoewel die niet zo duidelijk zijn op de foto, tot een geheel te komen. Die zuinige lijntjes roepen een andere wereld op, een meer kwetsbare wereld. Wel vraagt het aandacht om die zachte lijnen tot het einde vol te houden.
05-04-2013
Maar weet dat deze doden in mij brullen
Wanneer ik de dag na het bezoek aan het Kazerne Dossin museum wakker word, blijft trieste onrust in mij aanwezig. Natuurlijk ben ik nog moe en doen mijn spieren pijn van in de kou te wachten. Maar het is vooral een innerlijk kou die me omvat. Ik heb helemaal geen zin om te tekenen. Ik doe boodschappen omdat we nu eenmaal voor het weekend staan en de frigo aanvulling nodig heeft.
Om mezelf terug wat op dreef te krijgen kijk ik de catalogus in die ik kocht. Verzorgd uitgegeven. Daarin tref ik weer de fotos die me gisteren zo aangrepen.
Ik haal ook het gedicht boven dat ik gebruikte bij mijn werk als eindejaars in de schilderacademie. Daarmee wil ik het relaas over het Kazerne Dossin museum afsluiten en ieder de raad geven zelf te gaan zien.
Herinneringen uit Polen
In Warschau zei een meisje dit:
Als je mij wil strelen, zal ik me niet verzetten
Als je mij wil kussen, zal ik dat toestaan
Ik zal je toestaan mijn borst te ontbloten.
Maar weet wel dat de Duitsers vader hebben neergeschoten
En een van mijn broers verbrand in de oven.
Als je mij wil strelen, zal ik me niet verzetten,
Maar weet wel dat deze doden in mij brullen
En ik geheel en al van as ben.
Kus mij, maar vind mij niet bitter.
Geo Bogza, Roemenië
Uit: Woorden tegen vernietiging
04-04-2013
Stilte tussen de woorden
We nemen allebei soep: dat zal ons opwarmen. Daarna kunnen we nog iets eten.
Het doet wat vreemd aan in deze moderne cafetaria te zitten en gewoon te bestellen waar je zin in hebt. Het is de tegenovergestelde wereld van wat we gezien hebben.
Het gesprek verloopt wat moeizaam en kent niet de spettering die we anders samen delen. Het is alsof al wat we zeggen zo triviaal geworden is. We hebben het over de(klein)kinderen, over ouder worden, over Iris is moe, maar ik voel me ook uitgeput. Wat dit museum aanbiedt kruipt onder je huid je lijf in. Hier heb je geen antwoord op. Soms vallen er stiltes tussen de woorden. Het is net of mijn wereld van nu voor mezelf onbereikbaar geworden is.
Ik werd geboren in augustus 1942, midden de transporten vanuit deze plaats. Mijn ouders konden me voldoende zorg geven maar wat gebeurde er met de moeders die hier moesten bevallen?
Ik kan me onmogelijk geconcentreerd houden op het nu. Ook Iris heeft het blijkbaar moeilijk. We vertrekken na de koffie. Terug naar de bushalte. Bij het naar buiten gaan zien we twee klassen, hogere middelbare, binnen komen. Zullen ze kunnen vatten wat dit museum wil uitdragen?
De bus die we moeten hebben, zien we voorbijrijden als we bijna aan de halte zijn. Dan maar wachten op de volgende: over een half uur. Het is koud, maar we beschikken beiden over een goede winterjas. In het museum hangt in een glazen kast het bekende strepenpak daarmee moesten de dragers die zware winters door. Dus niet zeuren over de kou, ook als die bus na een half uur niet komt opdagen en we een uur moeten wachten voor we kunnen vertrekken.
Aan het station nemen we onmiddellijk afscheid, want Iris kan zo een trein nemen en mijn trein vertrekt 8 minuten later. Wanneer we op ons perron aankomen, zien we elkaar staan en zwaaien nog eens. Een ritueel dat zich telkens bij het afscheid herhaalt.
In het museum heb ik een catalogus gekocht, maar ik heb nog geen zin om er in te bladeren. Alles weegt nog te veel. Ik laat de beelden maar rondtollen in mijn hoofd.
Na een tiental minuten stopt de trein in Haacht. Ik struikel bijna de trapjes af. Loodzwaar voel ik me. Naar de auto. Als een automaat bestuur ik de wagen en ben opgelucht veilig thuis te komen. Karel is blij als hij me ziet, maar ik ben nog doordrongen van de wereld die ik in Mechelen achter liet. Ik doe mijn best een soort relaas te geven, maar feitelijk kan ik alleen woorden over de buitenkant van mezelf uitspreken.
Bij het tv kijken, komen we terecht bij de nieuwe paus en de Dwaze moeders van Argentinië. Ook van hun wereld zou een museum kunnen opgericht worden die aanklaagt, pijn uitschreeuwt, vraagt naar de mensenrechten tijdens de Junta en waar bleef de proteststem toen van de huidige paus nu?
Verdwaasd ga ik slapen ik heb alleen maar zin om te huilen.
03-04-2013
Kazerne Dossin museum
We stappen, na de uitleg van de toevallige gids, richting Kazerne Dossin. Op de weg: een gerestaureerde beestenwagon. Daarin werden minimaal 50 personen gepropt, maar als het nodig was werden er meer ingeslagen. Hoe voelden die mensen zich toen ze er heen gedreven werden. Zwangere vrouwen, oudere vrouwen, jonge meisjes die nog een heel leven voor zich hadden, omas die zich bekommerden om hun kleinkinderen, moeders die hun babys trachten te redden van een verstikkingsdood, mannen die onmachtig waren hun vrouw of kinderen te beschermen? Stuk voor stuk mensen die gestart waren als hoopvolle mensen, moedige mensen die wilden leven en dit leven door geven aan hun kinderen.
We staan voor een modern gebouw, als het ware uit één blok graniet gehouwen, maar het zijn stenen die opeen gelegd werden. Het heeft iets van: dit monument is niet meer omver te krijgen. Het staat voor integriteit, zonder één moment van frivole fantasie. Hier komt men zwijgen.
In een ruime hal is de ontvangstbalie gevestigd. We krijgen uitleg hoe we ons museumbezoek kunnen organiseren. Zelfs de vestiaire en toiletten worden vernoemd.
Eerst gaan we ons in de kelderverdieping ontdoen van jas en overbodige bagage. Dan nog even naar het toilet. Waarschijnlijk is het plafond ook daar wellicht tegen de drie meter. De deuren zijn uit mat glas. Voor elk toilet heeft men zowat een wastafel: modern van stijl, gemakkelijk te onderhouden. Terwijl ik mijn handen was vraag ik me af hoe het in 1942 was, wanneer duizenden mensen de kazerne ingedreven werden. Op deze verdieping is ook het cafetaria. Wellicht voor straks.
Terug naar het gelijkvloers. We beginnen met een film. Een audio apparaat geeft in verschillende talen uitleg. De meeste beelden en video fragmenten heb ik al gezien, maar toch blijft het me grijpen. Na de film kan de rondgang beginnen.
Het museum is niet alleen historisch bedoeld, het wil het lijden dat toen aan bod was, kaderen in een bredere problematiek, die ook de hedendaagse tijd betrekt: ook nu nog worden mensenrechten geschonden.
Het museum is opgebouwd rond drie themas: massa, angst en dood. Op elke verdieping wordt verwezen naar het nu. Iris en ik volgen ons eigen ritme
Fotos vertellen ons het verhaal van toen. Elke foto plakt op mijn ziel, nochtans zie ik vele fotos niet voor de eerste keer, ze zijn zo schreeuwend overbekend.
Familiefotos die spreken van samenzijn, fierheid van ouders op hun kinderen en daar stopt het verhaal, toekomst die in het gas verdween. Naakte vrouwen die naar de executieplaats worden gedreven zodat hun kleren konden hergebruikt worden voor degenen die van het juiste ras waren daar kon ik bij zijn als ik toen tot het verkeerde ras had behoord, maar ook mijn moeder en mijn dochters of zou ik tot de daders behoord hebben? Elke foto daagt me uit te kijken, te zien wat er toen gebeurde alsof het een nu is
Familiefotos met de witte figuren van degenen die wegvielen. Dan nog zijn er mensen die de Holocaust ontkennen of minimaliseren. Ook intelligente mensen, ook mensen die hun vermogen tot empathie ontwikkeld hebben. Waarom ontwikkelt zon blinde vlek zich?
Op elke verdieping aan de zijmuur: een soort vergrote pasfotos van de mensen die van hieruit de dood ingereden werden: 25.482 joden en 351 zigeuners. Foto na foto, eindeloos alsof een stad hier verzameld werd.
Ik kijk en kijk, tot ik uitgeput bij Iris op een bank val. Ja, we gaan nu best iets eten. Hoewel het voelt zo onwerkelijk aan. Als ze niet veroordeeld werden tot rechtstreeks naar de oven, werden ze de wereld van honger ingedreven om te sterven door uitputtend slavenwerk.
Wij hoeven alleen af te dalen naar de kelderverdieping, naar de cafetaria. We nemen zelfs de lift want na meer dan twee uur foto na foto te bekijken, lijken mijn benen het te begeven. Hopelijk kunnen we daar wat bekomen van de ervaring.
02-04-2013
De Dossin kazerne
Eerst wat informatie:
De Dossin kazerne werd in 1756 gebouwd in opdracht van Maria Theresia van Oostenrijk en heette aanvankelijk het Hof van Habsburg. Het gebouw diende als infanteriekazerne en gaf huisvesting aan 2400 soldaten. Later werd het pand ook gebruikt als opslagruimte. Pas in 1936 kreeg het gebouw de naam Kazerne Dossin, voluit Kazerne Dossin de Saint-Georges, genoemd naar luitenant-generaal Baron Dossin de Saint-Georges.
Eind juli 1942 werd de Dossin kazerne als verzamel- en doorgangskamp ingericht. De Dossin kazerne was voor dit doel ideaal gelegen: centraal tussen Brussel en Antwerpen, waar 90 procent van de Joden woonden. Er liep een goederenspoorweg vlak naast de Dossin kazerne, zodat de gevangenen direct en ongezien naar de treinwagons konden worden geleid. Vanuit dit kamp in Mechelen werden tijdens de Tweede Wereldoorlog 25.482 Joden en 351 zigeuners naar Auschwitz-Birkenau gedeporteerd. Van hen keerden 1.240 personen levend terug. Dit is minder dan 5% van het aantal mensen dat in de kazerne terecht kwam. Aanvankelijk werden Joden in Mechelen verzameld via een tewerkstellingsbevel. Later ging men over op een meer agressieve aanpak. Vanaf dan werden in verschillende regios in Antwerpen en Brussel razzias gehouden. In de zomer van 1942 werden de meeste mensen gedeporteerd. In 100 dagen verzamelde het Duitse leger toen 16.873 Joden en zigeuners voor transport. Slechts 385 overleefden.
Bij hun aankomst in de Dossin kazerne werden Joden en zigeuners geregistreerd en werden hun namen op de deportatielijsten geschreven. Hun goederen werden geconfisqueerd door het Duitse leger. Tijdens hun verblijf werden mannen en vrouwen fysiek en mentaal mishandeld door de bewakers. Ze moesten zich openbaar uitkleden voor onderzoek en werden vaak zonder reden geschopt en geslagen. Onder Hans Johannes Gerard Frank veranderde de situatie enigszins. De werkdruk werd verlaagd en de slaapruimtes werden verwarmd. De gevangenen bleven gemiddeld minder dan een week in de kazerne.
De gedeporteerden werden in 28 transporten naar Auschwitz gebracht. Op 19 april 1943 werd transport XX door het Belgische verzet te Boortmeerbeek tegengehouden. Hierbij konden 232 gevangenen ontsnappen, waarvan er 119 nooit meer opgepakt werden. Dit was tevens het eerste transport waarbij Joden werden vervoerd in goederenwagons. De gevangenen, ook (zwangere) vrouwen en kinderen, moesten een aantal dagen rechtop blijven staan.
Bij de grote transporten uit 1942 werd ongeveer 65% van de gedeporteerden na aankomst onmiddellijk vergast. De anderen werden als dwangarbeiders aangesteld. Door gebrek aan voedsel en hygiëne stierf ook een groot deel van hen. Vanaf 1944 werden procentueel gezien minder Joden uit België onmiddellijk vergast. Velen van hen kwamen wel om tijdens de zogenaamde dodenmarsen in 1945. Het laatste transport vertrok op 31 juli 1944. Op 4 september 1944 kwamen de laatste 520 gevangenen vrij, één dag nadat de bewakers de Dossin kazerne waren ontvlucht.
Vanaf 4 september 1944, het einde van de Tweede Wereldoorlog in Mechelen, werd de Dossin kazerne een interneringskamp van de Belgische repressie. 200 tot 300 verdachten werden eerst op de binnenkoer van het stadhuis samengebracht en nadien met vrachtwagens vervoerd naar de Dossin kazerne. Opnieuw werd de rechtsgang in de Dossin kazerne met de voeten getreden en werden de mensenrechten er geschonden. Vanaf 16 september 1944 (tot juni 1947) stond de Dossin kazerne officieel onder controle van het Ministerie van Justitie.
In 1948 kreeg het gebouw als school voor de administratie van de Krijgsmacht zijn oorspronkelijke functie terug. In 1973 echter verhuisde dit militaire instituut, waarna de Dossin kazerne in verval raakte. In de jaren 80 werd het complex daarom in appartementen opgedeeld en in 1989 nam ook het stadsarchief zijn intrek in het gebouw. Op vraag van de Vereniging van de Joodse Weggevoerden in België - Dochters en zonen van de deportatie (VJWB) en het Centraal Israëlitisch Consistorie van België (CICB) werd daarbij ook ruimte vrijgemaakt voor een museum over de periode waarin de kazerne als verzamelkamp dienstdeed. Het Joods Museum van Deportatie en Verzet werd officieel geopend in 1995 met steun van de Stad Mechelen en de provincie Antwerpen. Naast een museum werd ook een documentatiecentrum uitgebouwd. Dit documentatiecentrum wil documentatie over Joodse gedeporteerden verzamelen, inventariseren, bewaren en ontsluiten.
Het geheel werd in 2012 geopend als Kazerne Dossin, Memoriaal, Museum en Documentatiecentrum over Holocaust en Mensenrechten. Het museum vertelt het verhaal van de Jodenvervolging in België en de functie van Kazerne Dossin daarbinnen. In de eerste plaats wil Kazerne Dossin een historisch museum blijven, maar daarnaast ook kritisch wijzen op mechanismen die leiden tot schendingen van de mensenrechten.
( Deze tekst werd overgenomen uit Wikipedia)
01-04-2013
Naar de Dossin kazerne in Mechelen
Afgesproken met Iris dat we elkaar in Mechelen zouden treffen en zoals afgesproken naar het museum van de Dossin kazerne trekken. Ik vertrek met de wagen naar Haacht en daar neem ik de trein naar Mechelen. Onze respectievelijke treinen zouden op hetzelfde moment het station binnen rijden. Van synchronisatie gesproken.
Aan het loket verneem ik dat de vorige trein naar Mechelen nog niet voorbijgekomen is en dat ik die waarschijnlijk wel zal halen. Ik stap direct op naar spoor twee (er zijn maar twee sporen in Haacht, zo groot is het station nu ook niet). Daar wordt omgeroepen dat wegens een koperdiefstal in ik weet niet meer welke plaats de trein twintig minuten vertraging heeft dit betekent dat die trein juist vijf minuten vroeger vertrekt in Haacht dan de trein die ik van plan was te nemen.
Ik neem toch die verlate trein: het is er warm binnen en wie weet wanneer mijn trein er door komt. Van Haacht naar Mechelen is een tiental minuten rijden. Toch heb ik een boekje meegenomen hoe ouder ik word hoe minder tijd ik heb om zomaar te niksen: er is nog zoveel dat ik wil weten.
Even voor de trein in Muizen (laatste station voor Mechelen) stopt, krijg ik een berichtje op mijn gsm dat Iris al toegekomen is. Later blijkt dat ze een trein vroeger kon nemen dan gepland. Ik sms haar dat ik er bijna ben. Ik stop mijn boek(je) in mijn handtas want nu ben ik gefocust op het weerzien van Iris: sinds ons laatste elkaar zien zijn er reeds enkele maanden verlopen.
Wanneer de trein in Mechelen tot stilstand komt, kan ik niet rap genoeg uitstappen wel wat moeizamer dan ik wil met mijn oude benen wat blijft die onderste treintrap hoog steken boven het perron.
Dan de trap af en rondkijken. Iris staat even verder te wachten. Blij weerzien. Een buitenstaander ziet dan twee ouder wordende vrouwen die de kille stationsgang vol warmte stralen.
Dik ingepakt tegen het winterse weer vetrekken we. Niet te geloven dat twee dagen later het zomeruur gaat beginnen.
Iris, die steeds zowat reisgids speelt, bevraagt welke bus we moeten nemen naar de Dossin Kazerne. Blijkt dat we om het kwartier vervoer hebben, best een meevaller. Even later komt de bus het perron opgereden. Met onze 65-plusser kaart, reizen we gratis. t Zou jammer zijn mochten ze dat afschaffen voor mensen die slecht ter been zijn (wat nogal eens voorkomt boven de 65) en beperkte financiële middelen hebben, zou dat slecht uitkomen.
Iris vraagt de chauffeur een teken te geven als we aan de halte voor de Dossin kazerne zijn. Voor de chauffeur geen probleem. Even later horen we iemand vragen naar een Delhaize op de route, ook daar weet de chauffeur een antwoord op.
Terwijl de chauffeur in afwachting van het vertrek even buiten een sigaret gaat roken, installeren we ons. We zijn blij weer samen te zijn, terug het gevoel vinden dat we elkaar zoveel te vertellen hebben alsof er geen tijd verstreken is sinds de jaren van intense vriendschappen in dat (voor mij toch) ellendige pensionaat. Woorden gaan over en weer. Tot de bus vertrekt. We kijken uit naar dat Dossin museum. De chauffeur geeft ons tijdig teken dat we moeten afstappen. Toch even de weg vragen aan een voorbijganger (feitelijk een fietster) welke richting we juist uit moeten.
We kunnen het gebouw niet missen, het torent een beetje boven de andere uit. Nog even door de kou stappen en we bereiken de plaats waar we heen willen. Mooi zo.
31-03-2013
Thuis gelaten
Dit was de laatste tekening die ik maakte voor ik deelnam aan Kunst en Kado. Even dacht ik ze in te kaderen en mee te nemen, maar gezien ik dan een kader van 80 x 60 nodig zou hebben en dit wellicht vervoersproblemen zou geven, heb ik het maar niet gedaan. Jammer dat die grijze achtergrond het werk doet verdwijnen, terwijl die achtergrond wit is.
Ik ben benieuwd of ik zal merken dat er een voor en na Kunst en Kado is. De techniek die de mede-exposante me toonde, spreekt me wel aan. Anderzijds, ik ben gewoon verzot op lijntjes trekken met Oost-Indische inkt.
30-03-2013
Ingekaderd
Deze tekening maakte ik nog voor de kunstbeurs. Omdat ik ze mooi vond deed ik er een kader rond, zodat ik het kon tonen op de beurs. Verscheidene mensen hebben hun waardering uitgesproken. Dat geeft energie om verder te werken. Hoewel, na zon evenement, moet ik terug mijn concentratie veroveren. Het is alsof er een nieuwe energie door mij heen gewaaid is en nu moet ik kijken hoe daar een uitweg voor gevonden kan worden.
29-03-2013
De laatste dag
Wanneer ik s morgens de gordijnen open trek ligt er een dik pak sneeuw. Neen! Hier komt geen mens doorheen.
Christel komt wat later dan afgesproken: ze moest haar auto van onder de sneeuw halen. Op de radio raden ze aan de wagen thuis te laten als er geen dringende reden is om zich op straat te begeven: vele wegen zijn glad en er zijn al verschillende ongelukken gebeurd.
De wegen naar Heist o/d Berg zijn meestal goed berijdbaar, maar soms is het toch behoorlijk glad en durft Christel maar stapvoets rijden. Het is dan ook een opluchting als we de parking opdraaien en ons een plaats zoeken. Op de parking is niet gestrooid, de weg ligt er spekglad bij. Maar we geraken veilig terug op ons podium. Om tien uur opent de beurs weer maar wie gaat zijn leven wagen om ergens te velde een kunstbeurs te bezoeken.
Iemand komt met het verhaal dat er normaal op zondag een (rommel)markt in de buurt gehouden wordt, waar nogal veel volk op afkomt en dat die mensen gemakkelijk doorstromen naar hier. Nu zijn er welgeteld zes kramen verschenen en van volk was er nog minder sprake. Bijgevolg: het bezoekersaantal is erg beperkt.
Nu ja, de moed niet laten zakken, wellicht klaart het weer op en zullen de wegen beter berijdbaar worden.
Ondertussen heb ik iemand leren kennen die een standje heeft met mooie gekalligrafeerde kaartjes. Ze heeft haar materiaal bij: zo kan ze terwijl ze hier zit, tonen hoe zon kaartje ontstaat. Ze heeft mijn tekeningen gezien en omdat dit ook grafisch is, vertelt ze me over haar werk en toont ze me haar materiaal. Ik krijg onmiddellijk zin om dat te gaan uitproberen, niet de kalligrafie, maar het werken met inkt en dat speciaal schrijfmateriaal en dan met water de contouren verzachten. Met Oost-Indische inkt moet je het papier eerst nat maken en daarin werken met de inkt. Zij gebruikt gewone inkt. Zo kan ze lijnen trekken en dan met water op die lijnen inwerken. Waar een beurs allemaal goed voor is: komt er geen volk, dan kan je bij de buren op bezoek en een korte cursus aangeboden krijgen.
In de namiddag blijken de wegen beter berijdbaar en wordt het drukker. Plots duikt Sangeeth, mijn jongste dochter voor me op. Samen met een vriendin is ze naar hier gekomen. Ze wilden me verrassen en dat is hen ook gelukt. Neen, ze hebben nog niet rond gekeken en dat willen ze eerst doen. Daarna is er tijd voor een koffie.
Mijn dag kan niet meer stuk. En dan krijg ik nog een cadeautje. Een koppel kijkt heel intens naar de tekenmap en wanneer ik hen aanspreek, ontstaat er een sprankelende babbel. Zelf tekenen ze niet, ze zijn meer met sport bezig, maar het spreekt hen wel aan. Het gaat over ouder worden, op pensioen gaan, vriendschap Zon korte, intense gesprekken maken voor mij zon beurs tot iets waardevols, daarom wil ik die inspanning doen. Je krijgt kans om in de mallemolen van het leven even stil te staan met mensen, waarbij een wederzijdse beaming ontstaat en waardoor een blij gevoel nablijft.
Ik voel me wel moe worden. Gelukkig mogen we tegen vijf uur opbreken. Ondertussen zijn de kinderen van Christel ook komen opduiken en tegen sluitingstijd komt Ludo ook even kijken en helpen inladen.
Christel zet me thuis af. Karel helpt de bagage uitladen. Ik laat alles staan waar het neergezet is: morgen zal ik wel opruimen. Ik ben bekaf.
Ik sleur me door het avondmaal, duik voor de tv een zetel in en na het nieuws val ik in slaap en slaap door tot s anderendaags. Ook Christel was moe en die moest s anderdaags gaan werken.
Toch blij dat ik mee deed. Over enkele maanden is het Tremartre: we hebben ons al ingeschreven.