De laatste getuigen over het zwaarste bombardement ooit in België
Peter Serrien
Er zijn al heel wat getuigenverslagen verschenen over WOII. Nu de laatste getuigen bijna verdwenen zijn, is het dringend tijd om hun verhaal te beluisteren en te bewaren voor later.
Het grote geschiedenisverhaal vinden we in de overzichten van de gebeurtenissen, als het ware vanuit vogelperspectief. Oorlogen staan daarin vaak centraal en de weergave van de feiten gebeurt via de ogen of de interpretatie van de overwinnaar. De verliezer zwijgt liever. Die verhalen geven niet alleen feiten weer: oorlogen komen niet zo maar uit de lucht vallen. Daarom is boeiend om de context te vernemen: hoe men in die bepaalde tijd dacht, wie had macht, wat was bv. de plaats van de vrouw in de samenleving, welke rol speelden godsdiensten, wat waren de transportmogelijkheden
veel fraais levert dat allemaal niet op, vooral als we kijken vanuit het nu. Gewoon even bekijken hoe een oorlog verliep voor de stoommachine werd uitgevonden. (De machine was in 1705 al uitgevonden door Thomas Newcomen en John Cally, maar er was pas in 1764 algemene toepassing mogelijk na de innovaties van de Schot James Watt (1736-1819). Wikipedia). Om de troepen te voeden plunderde men gewoon de dorpen waar men langs ging. Dit kon meerdere keren gebeuren
oorlog voeren verschilt wel van spelen met tinnen soldaatjes.
Wanneer getuigen aan het woord zijn, krijgt de lezer een ander perspectief aangeboden: het individu dat vanuit een bepaald standpunt de geschiedenis ervaart. Wat een momentopname in de grote geschiedenis is, wordt een ervaring die de rest van het leven tekent.
Dit vinden we terug in Tranen over Mortsel. Ik kreeg dit boek van Maria toen ze op bezoek was: ze kent mijn voorliefde voor geschiedenis, vooral WOII
en met dit boek trof ze raak. Dank je wel Maria.
Pieter Serrien (geboren 1985) is historicus en specialist mondelinge geschiedenis. Hij verzamelde de verhalen van mensen die het bombardement in Mortsel meemaakten: op 5 april 1943 bombardeerden de Amerikanen Mortsel. Het was de bedoeling om het vliegtuigenfabriek Erla te raken
maar door omstandigheden kwamen de bommen terecht op de dichtbevolkte woonkern in de wijk Oude-God en een aantal scholen in de omgeving. Balans: 936 doden waarvan 209 kinderen, 1342 gewonden en 1259 vernielde of zwaar beschadigde woningen. Friendly fire noemen ze zo iets. Het was het zwaarste bombardement dat België ooit te verduren kreeg
maar omwille van de winnaar schrijft de geschiedenis wordt dit tussen de plooien van de geschiedenis gedeponeerd
en dan moet er ook geen of nauwelijks oorlogsschade betaald worden.
Pieter Serrien heeft een aantal mensen aan het woord gelaten: ze waren nog kind of toch nog erg jong toen de bommen vielen. Hij structureert de verhalen rond bepaalde punten in de tijd: de aankondiging van het bombardement, de vallende bommen, het tweede bommentapijt, schuilen, onmiddellijk erna, hulpverlening
ook de scholen krijgen een aparte verhaalruimte.
Dan kijk je door de ogen van een kind naar wat er gebeurt. De angst, de doden, de paniek
ik moet dan altijd denken aan de kinderen nu die een oorlogssituatie meemaken. Op tv krijg je wel de beelden van steden die tot een ruïne herleid worden, volwassenen (meestal mannen) die met een gewond of dood kind in hun armen lopen
allemaal diep aangrijpende beelden. Ik zou willen dat die oorlogen stoppen
maar kan alleen maar machteloos weten dat ginds mensenlevens worden verwoest. Niet alleen letterlijk maar ook psychisch
hoe kan men die traumas verwerken?
De kinderen van toen die nu als volwassenen aan het woord komen nemen je mee naar concrete plaatsen, concrete situaties, je doorleeft hun angst onder de trap, onder hun lessenaar waar ze proberen te schuilen. Je voelt hun pijn van het geraakt zijn door rondvliegende scherven. Is het mogelijk te ontreddering te benaderen wanneer een kind ontdekt dat het vriendje naast hem dood is, dat het op weg naar huis een hand ziet die niet meer aan een lichaam hangt.
Die kinderen groeiden op, werden volwassen
en vonden vaak geen woorden of ruimte om dat verhaal, dat hun leven tekende, naar buiten te brengen.
Nu zijn die verhalen samengebracht in een boek. Het is een heel aangrijpend boek. Mensen vertellen in heel gewone woorden wat er toen gebeurde. Dat juist maakt het zo doorleefd: het zijn verhalen die uit de diepte van zichzelf komen, niet aangepast aan een of andere visie. In woorden waarmee ze de gewone zaken van het leven uitspreken zoals brood en beleg, terug dat kleine kind worden dat toen de bommen vielen, het kind-zijn verloor.
Dit boek zouden alle politici die pro-oorlog zijn, moeten lezen
maar die hebben andere dingen aan hun hoofd, bv. olie.
|