De catechismus blijft me uitdagen. Ik besluit om de tekst, vragen en antwoorden uit te schrijven op grote vellen papier en die als achtergrond te gebruiken voor tekeningen die ik er op ga aanbrengen. Een soort getekende brieven op de tekst van toen.
Het is heel rustgevend: uur na uur schrijf ik vol. Ondertussen komen en gaan herinneringen. Soms kan ik het nauwelijks geloven wat ik schrijf. Ik zie me zitten in het vijfde leerjaar, we breien een paar kousen met vier priemen. We werden wel goed voorbereid op onze huishoudelijke taken. Een van de leerlingen was een ellende-kind. Vader was een kleine boer en moeder was gek geworden. Er waren denkelijk vier kinderen en die werden in een parochie waarin men de naastenliefde preekte, aan hun lot overgelaten. En dat zag je aan die kinderen. Om de stank en het vuil een beetje buiten te houden, kreeg het meisje van de juffrouw een oude schoolschort, maar een zoals de jongens droegen. Daarmee zat ze goed ingepakt de bank niet te vervuilen.
In dat leerjaar leerden we over de goede werken.
5 Wat is een goed werk? Een goed werk is een deugdzame daad die wij met Gods genade verrichten, ter ere van God en tot welzijn van onszelf of van onze naaste.
5 Wat verdienen wij door de goede werken die wij in staat van genade doen? Door de goede werken die wij in staat van genade doen, verdienen wij: ten 1e , vermeerdering van de heiligmakende genade en van de hemelse glorie; ten 2e , de dadelijke genaden om christelijk te leven; ten 3e, vergiffenis van onze dagelijkse zonden; ten 4e, voldoening voor onze tijdelijke straffen.
Ik leerde die woorden wel van buiten, maar dikwijls heb ik toen gedacht: stop dat meisje in een bad (ik dacht aan de wastobbe waar we wekelijks gewassen werden), was haar kleren, doe toch iets. Maar nonnen, priesters en andere vrome bedienaars, (vb. de mannen van het Sint-Vincentius genootschap, die speciaal gericht waren op de armen) deden niets, ze gebruikten hun tijd om de naastenliefde te preken. Ondertussen is er een jeugdbeschermingcomité dat zich over dergelijke kinderen ontfermt, zonder de opdracht van naastenliefde, maar wellicht met veel professionaliteit en engagement. Het brengt geen genade en uitzicht op de hemel op, ze verdienen er alleen hun brood mee, wat een heel gezond principe is.
Ik heb al vaak aan dat meisje teruggedacht. Wat moet zij verschrikkelijk geleden hebben. Nochtans waren in die periode (1953) de gruwelen van de Holocaust bekend. Wat iedereen verschrikkelijk vond tot er zon kind voor je neus en in je klas zit. Ze zaten liever in de mis tot god te bidden. Hoe is het haar vergaan? Leeft ze nog?
Haar naam bewaar ik in mijn hart. Ik wou nu kunnen zeggen tegen dat verstoten kind, dat ze wel iemand had die van haar hield. In het zesde leerjaar ben ik vrijwillig naast haar gaan zitten, omdat de juffrouw 'reclamaties' had gekregen van de moeder van het meisje dat naast haar zat. De juffrouw wou dat meisje alleen op een bank zetten. Ik voelde zoveel woede in mij opkomen dat ik voorstelde naast haar te zitten. Natuurlijk stonk zij maar daar werd je wel aan gewoon maar een kind zo behandelen vond ik ontzettend onrechtvaardig.
Iedereen meed dat vieze kind. Ze had steeds een snottebel. We moesten dezelfde richting huiswaarts uit. Op een bepaald moment, uit pure balorigheid, heb ik samen met haar een appel opgegeten. Dat was mijn kinderlijke manier van solidariteit ... en Ik heb het overleefd.
Terwijl ik de vragen en antwoorden in keurig handschrift uitschrijf op het tekenpapier, komen herinneringen verder aanwaaien, vaak dingen die ik al helemaal vergeten was. Het wordt een boeiende confrontatie.
12-10-2013
Onze Vader
Denkelijk kreeg ik met de moedermelk de basisgebeden van de Kerk mee: het Onze Vader en het Wees Gegroet. Moeder (1914 2005) was een diep gelovige vrouw. Nu bedenk ik: wat hadden de vrouwen in die jaren om zich aan vast te houden buiten het geloof? Er waren episodes dat we als gezin samen de pater noster baden. Wat duurde dat in mijn beleven vaak lang. Maar de kerk vroeg het van haar gelovigen en mijn moeder zou haar plicht doen. Nu, dat samen bidden had ook een goede kant. We deden dat voor het slapen gaan. We zaten samen in de keuken (een living was er toen nog niet). Handen en gezichten proper gemaakt en dat biddend samen zijn gaf toch iets van geborgenheid en maakte rustig, vooral na een hevige kinderdag. Maar ik vond het wel leuker als vader op zon moment een verhaal vertelde, want hij kon heerlijke verhalen vertellen.
Het Onze Vader en het Wees Gegroet heb ik nooit niet gekend, die gebeden waren even evident als de lucht om in te ademen. Je ratelde dat gewoon af. In de godsdienstles kreeg je dan wel eens uitleg van de betekenis van die woorden. Het best kon ik me vinden in: geef ons heden ons dagelijks brood. Niet dat dit bij ons thuis een probleem was, maar armoede was in mijn kindertijd wel een begrip, je zag de armoede op straat. En ik wou voor iedereen wel genoeg boterhammen.
Je groeit op en zolang je opgeborgen zit in een katholiek pensionaat worden die gebeden regelmatig gebruikt. Maar eens van school af en zeker eens van huis weg, verdwenen die gebeden. Sporadisch doken ze nog eens op bij een of andere dienst. De jaren 68 spoelden die woorden weg. Ik zocht een weg in het leven, maar zonder kerkelijke bemoeienis. t Ging niet altijd gemakkelijk. Bij wie wel?
Tot mijn eerste man naar het water ging en uit het leven stapte. Hij kreeg een kerkelijke begrafenis: dat waren de gemakkelijkst bereikbare rituelen. Op het einde van de dienst werd het Onze Vader gebeden. Toen de woorden kwamen uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel zweeg ik: dat was een leugen waarop een nee in mij groeide vanuit de diepste diepte van mijn wezen. Daar stond ik, een jonge vrouw met twee kleine kinderen aan de hand uw wil geschiede? Dank je.
Denkelijk is daar mijn definitieve breuk met de kerk bereikt. Vanuit dat diep ervaren neen. God een liefhebbende vader en alle positieve eigenschappen die hem toegedicht werden? Als antwoord krijg je steevast: gods wegen zijn niet te doorgronden, hij heeft een speciale bedoeling met jou. Als je dan later gegrepen wordt door geschiedenis, WOI en WOII, de mensen die erna zijn uitgemoord confronteert ik hoef geen uitleg meer van een god zus en zo. De realiteit is cru genoeg zonder dat een wreedaardige of bestraffende god in zijn diepste oneindigheid dit in zijn alwetende planning heeft betrokken.
We kunnen proberen iets te betekenen voor een ander het christendom heeft geen eigendomsrecht op naastenliefde, ook zonder een god kan je die waarde vorm geven.
De foto toont het Onze Vader in het Arabisch.
11-10-2013
De Mechelse Catechismus
En dan valt me een exemplaar van de vernieuwde Mechelse Catechismus in handen en meteen gaat de deur open naar mijn kinderjaren.
Je catechismus kennen was een voorwaarde voor je plechtige communie: dan droegen de meisjes een lang wit kleed (een eerste uitproberen van het trouwkleed) en de jongens kregen een eerste keer een lange broek aangemeten.
De omslag is geel met blauwe en rode opdruk: 10.5 cm x 17.5 cm, 96 paginas.
Wanneer ik blader in dat boekje, kan ik sommige vragen nog afratelen. Voor de vragen staat een cijfer: van een tot zes. Dat cijfer verwijst naar het leerjaar waarin de vraag diende aangeleerd te worden. Soms staat er ook een sterretje voor: dat was niet verplicht te kennen, dat was bestemd voor het zevende en achtste leerjaar of voor de slimmeriken, die mochten dat op eigen houtje van buiten leren.
Wanneer ik er in blader overvalt me ongeloof en verbijstering: hebben we dat allemaal moeten foutloos aframmelen? Vanaf het eerste leerjaar dienden we ons aan dit boekje te onderwerpen. Hoe deden de leerkrachten het om die woorden in een kinderhoofdje vast te zetten zo zelfs dat ik meer dan zestig jaar later nog de antwoorden ken?
Ik moet denken aan beelden van scholen van andere godsdiensten: daar zie je kinderen ook hun tijd investeren om hun godsdienstige teksten van buiten te leren. Telkens kreeg ik medelijden met die kinderen maar nu besef ik dat wij niet beter af waren.
Het vraag- en antwoordsysteem is zeer goed doordacht. De gestelde vraag wordt in het antwoord herhaald zodat het ritme van die woorden je naar de beantwoordende woorden leidt. Bv.: 2 Waarom noemen wij God Schepper van hemel en aarde? Wij noemen God Schepper van hemel en aarde, omdat God alles uit niets heeft gemaakt. In het tweede leerjaar leerde je dat van buiten, zodat je het zonder verpinken kon afratelen. Wat de inhoud van die tekst was welk kind zou daaraan gedacht hebben t voornaamste was dat je een goed punt kreeg bij het juiste antwoord.
Volgens Wikipedia: De Mechelse Catechismus is een catechismus die aan het begin van de 17e eeuw door de jezuïeten op vraag van aartsbisschop Matthias Hovius (1542-1620) werd uitgewerkt. Hij verscheen voor het eerst in 1607 en was in vraag- en antwoordvorm opgesteld. De versie uit 1623 van dit catechetisch handboek zou tot diep in de twintigste eeuw de basis vormen voor het godsdienstonderricht in alle Belgische bisdommen.
In 1954 werd de catechismus vernieuwd en denkelijk heb ik die vernieuwde catechismus in handen gehad bij de voorbereiding tot mijn plechtige communie (hoe de catechismus er uit zag waaruit ik tot het vijfde vraag- en antwoord leerde, weet ik niet meer, maar het vraag- en antwoordspel was ongeveer hetzelfde). Er kwamen nog drie broers achter mij die het met die gele catechismus moesten doen, vandaar dat de gele catechismus zo onuitwisbaar bijblijft. In de katholieke scholen werd die vernieuwde catechismus gebruikt tot 1964, toen kwamen de resultaten van het Tweede Vaticaans Concilie zich aanbieden.
Ik blijf geboeid door dat boekje. Ik kan nauwelijks geloven wat ik lees: hebben de gelovigen dat ooit voor waarheid aangenomen, zonder kritische opmerkingen? Ik wordt overspoeld door verbijstering, voel me misbruikt en kwaad worden. Ik wil iets met dit boekje doen, een plaatsvervangend antwoord formuleren voor dat kind dat ik ooit was. Dat kind mag nu ruimte krijgen, eindelijk met zijn angsten en vragen aan bod komen.
10-10-2013
Mixed Emotions
Vier vrouwen stellen ten toon in het Cultureel Centrum Den Blank in Overijse, onder de titel Mixed Emotions. Omdat we Marleen kennen en nieuwsgierig zijn naar haar werk en dat van haar vriendinnen gaan we naar de opening: Christel en Ludo, Karel en ik.
Het is wel lang rijden, ik dacht dat het dichter bij huis was. Even bekruipt me het gevoel: zal het de inspanning (vooral van Ludo die rijdt) wel lonen maar dat is geen probleem. De tentoonstelling is een verrassing.Marina Hugaerts, Roos Adriaens, Marleen Neys en Josette Vanderidt leerden elkaar beter kennen door in de zomermaanden samen te tekenen. Vanuit die samenwerking ontstond het idee om ook samen te exposeren. En het cultureel Centrum Den Blank bood hen onderdak.
Het cultureel centrum biedt een boeiende ruimte voor exposanten: grotere en kleinere ruimtes en een zee van licht. Niet alleen kunnen de exposanten er heel wat werk tonen, voor de bezoekers biedt de ruimte een uitdaging om te ontdekken: nog een hoekje waar iets hangt, nog een gang die iets te bieden heeft, een trap op naar nog een muur.
Vier vrouwen, elk met eigen temperament en karakter exposeren samen, toch getuigt de tentoonstelling van grote harmonie. Ieder heeft haar eigen tekenstijl, er zijn tekeningen, doeken en beelden maar het geheel ademt rust. Je bemerkt dat er hard aan gewerkt is om tot dit samen exposeren te komen. Ook de bijgevoegde prijslijst is verzorgd: naam van het werk, voornaam van de kunstenares, afmetingen, gebruikte techniek, prijs en afbeelding. Ik kan echt genieten van wat me aangeboden wordt: samen met Christel wandel ik met een drankje in de hand van schilderij naar tekening naar beeld. Ook Christel is enorm enthousiast.
Tweemaal treedt het Leuvense koor Femme Vocale op: met vieren zingen ze a capella in close harmony. Ze brengen ballades en tussendoor een negro spiritual. Kwaliteit troef.
De tentoonstelling is doorlopend gratis toegankelijk tot en met zondag 20 oktober 2013 in CC Den Blank, Begijnhof 11, 3090 Overijse. Tel. 02 687 59 59, info@denblank.be, www.denblank.be. Van maandag tot en met zaterdag van 11u. tot 22u. en op zondag van 11u. tot 18u.
09-10-2013
Brieven IV
Je kan een boek beschouwen als één lange brief die door de auteur geschreven wordt voor een lezerspubliek. De bladspiegel is helemaal anders: geen datum, geen aanspreektitel, geen eindformule, maar alineas over het blad verdeeld. Een goed boek is een boek dat aanspreekt, je om een of andere reden raakt. Soms kan de lectuur zo ingrijpend zijn dat je tot nieuwe inzichten komt, dat je leven verandert. Je moet niet altijd op reis gaan om iets nieuw te ontdekken, vaak zijn boeken innerlijke reisverslagen.
08-10-2013
Brieven III
Deze brief ziet er emotioneel geschreven uit. Je kan je zo voorstellen dat er af en toe uitroeptekens verschijnen. De woorden komen recht uit het hart, sommige met meer nadruk dan de andere. Er is niet veel plaats om adem te halen. Net of men alles tegelijk wil zeggen en elk woord van levensbelang is, terwijl woorden te kort schieten om het verhaal weer te geven.
07-10-2013
Brieven II
Hier gaat het om een meer inhoudelijke maar eerder formele brief, vb. iemand die solliciteert voor een bepaalde job. De woorden zijn zorgvuldig geformuleerd en staan keurig in het gelid. Als sollicitant wil je een goede indruk maken.Maar werkgevers ontvangen zo dagelijks brieven, even keurig geformuleerd en netjes verpakt. Je kan trouwens een opleiding volgen om zon keurig geformuleerde sollicitatiebrieven te schrijven. Wellicht dat werkgevers, na het lezen van de brief, even kijken op facebook om te zien wie de sollicitant echt is. Daar krijgen ze een duidelijker beeld van de betreffende persoon. Voor toekomstige sollicitanten: voorzichtig op het facebook, je kan er op beoordeeld worden.
06-10-2013
Brieven I
Ik stel me een brief voor die ik probeer te lezen zonder bril. De letters vervagen en erblijven alleen nog lijnen over. Toch zal ik dat blad herkennen als een brief. Deze brief doet denken aan een reclamebericht: aanspreektitel, wat uitleg en dan de groeten. Door het scannen hebben de marges wat van hun breedte verloren, die moeten erbij gedacht worden, zodat je een keurig verdeeld briefoppervlak krijgt.
05-10-2013
Dagboekbladeren
Terug naar mijn dagboek. Schrijvend vertel je aan een ander of aan jezelf wat je innerlijk beroert. Ik wil die beleving tot uitdrukking brengen. Voor elk blad gebruik ik een verschillende verdunning van Oost-Indische inkt. Door beweging in de lijnen te brengen ontstaat een eigen spanning.
04-10-2013
Elk heeft een eigen verhaal
Terug naar mijn fotorooster. Nu maak ik gebruik van een schrift om bij elke persoon een eigen verhaal uit te schrijven. Ik denk dan aan mezelf, mijn familie stel dat we ook slachtoffers waren van die waanzin. Ik denk aan mijn ouders als hulpeloze oude mensen, ook de ouderen werden meegenomen. Ik denk aan de kinderen, kleinkinderen. Het is niet voor te stellen en toch zijn er miljoenen die weg moeten gaan. Mensen die recht hadden op een leven, nu vastgelegd in de Universele verklaring van de rechten van de mens.
Ik mag niet denken aan de huidige oorlogslanden. Hoeveel monumenten zullen nog moeten worden opgericht voor de mensheid een beetje rust vindt?
03-10-2013
Verder bij de foto's
Omdat die fotos mijn aandacht blijven vragen, ga ik er mee verder. Weer gebruik ik het stramien van vorige tekening, maar bij de grijze vlek voeg ik nu geel, om te benadrukken dat die mensen levende wezens waren die door andere mensen de dood werden ingejaagd.
02-10-2013
Foto's aan de muur
In de Dossin kazerne in Mechelen hangen fotos (vergrote pasfotos) aan de muur van de mensen ,joden en zigeuners, volwassenen en kinderen, die van uit dit gebouw weggevoerd werden, meestal hun dood tegemoet. Dit is een heel aangrijpend monument: gezicht na gezicht, rij na rij, vier muren vol.
Die gezichten beschouw ik als brieven: het verhaal van die concrete personen in een foto samengevat. Ze hebben geen tijd meer gekregen hun leven verder uit te leven, alleen die foto haalt hen uit de vergetelheid terug. De soberheid van het monument laat het spreken zodat niets meer kan ontkend worden.
Ik ontwikkel dezelfde strakheid en elke omlijnde witte ruimte vul ik in met een vlek. Geen enkele vlek is identiek met een andere, elk leven kende een eigen individualiteit.
01-10-2013
Een dagboek
Ik blijf even hangen bij mijn dagboek van toen. Blad na blad schreef ik vol. Ach, geen geweldige gebeurtenissen. Het leven op internaat was tot en met gereglementeerd: met de bel gewekt en met de bel het bed in. Daartussen voortdurend belsignalen voor de les, de studie, toiletbezoek en vooral de kerk. We leken wel honden van Pavlov. Als je dan bedenkt dat we nog in een uniform werden gestoken bleef er van een eigen beleven weinig over. Toch maakten we plezier, deelden we ons triestig zijn, hadden onze geheime opmerkingen over de begeleidende opvoedsters. Achteraf bedenk ik: wat een hondenstiel hadden die vrouwen. Ik denk niet dat ze veel vreugde beleefden aan die vervelende pubers: ze mochten geen affectieve relaties aangaan (alle liefde behoorde de Heer toe), voor seksualiteit waren geen woorden dus bestond dit niet eens en altijd, met de bel in de hand, zorgen dat alles volgens de regels werd uitgevoerd.
Het schrift gebruik ik als achtergrond. De uitsparingen verwijzen naar de bladen van het dagboek: datgene wat niet uitgeschreven werd, waar jaren van leven voor nodig waren om tot bewustzijn te komen. Maar we hebben het met zijn allen overleefd, sommigen wat beter dan de anderen. Maar zeggen dat de jeugd de beste jaren van het leven zijn vergeet dat maar, in elk geval niet voor mij.
30-09-2013
Een ander schrift uitproberen
Lijnen naast elkaar voelen eerder ernstig, formeel aan. Ik wil iets vrolijker uit proberen. Ik zet een soort rond schrift op papier. Ik voel me terug puber worden. Op kostschool hield ik een dagboek bij, waarin ik een tijdje in geheim schrift het wel en wee van de dagen liet passeren. Lang hield ik het niet vol, liever gaf ik me over aan ontboezemingen in de gewone taal. Ik zeg altijd dat ik door dat puberaal dagboek me schriftelijk heb leren uiten. Die kostschool heeft toch nog positieve resultaten gehad.
29-09-2013
Op weg naar mijn eindwerk
Dit jaar maak ik mijn eindwerk voor tekenen, en dat is best spannend. Niet dat het me plots overvalt: al maanden bereid ik me er op voor en laat ik het in mij groeien. Het thema weet ik reeds lang: ik wil iets rond brieven doen. Een brief als geschreven tekst. Letters. Grafische tekens. k Heb daar al rond gewerkt. De brief als mededeling. Kan een boek ook als een vorm van brief beschouwd worden? Als je het inhoudelijke even terzijde laat: hoe verschijnt een brief, een boek aan je blikveld? Kan je ook zonder zorgvuldig geschreven woorden nog iets meedelen? Wat wil ik in een soort briefvorm op papier zetten? In welke grafische techniek zal ik het vorm geven?
Ideeën overrompelen mij, straks kom ik adem en tijd tekort.
Laat ik maar beginnen bij het begin. Een brief is een blad, gevuld met lettertekens: het kan gaan van een vlug geschreven kattebelletje tot een zeer formele brief. Dus neem ik een groot vel tekenpapier en teken met Oost-Indische inkt lijnen. Kan het eenvoudiger? Ik denk er weinig bij na, beleef alleen plezier aan zorgvuldig de ene lijn naast de andere te tekenen, een blad vol.
Ik ben gestart. Oef! Moeilijk was het niet, gewoon durven gaan en het ene idee uit het andere laten volgen. Wellicht dat die teken-brieven zichzelf een weg zullen uitzoeken en ik gewoon maar moet volgen, bereidwillig achter de tekentafel met pen en papier binnen handbereik.
28-09-2013
Kalligrafische gedichten
Enkele gedichten van Karel Sergen, hebben enkele kunstenaars omgezet in kalligrafie. Gelukkig zat het weer mee en konden enkele werken buiten staan, in de kleine tuin, waardoor ze dubbel tot taal kwamen.