De afspraak ligt al lang vast: samen met L. (10 j;) en C. (12 j.) ga ik naar het dierenpark van Planckendael . Hopelijk zal het die dag goed weer zijn.
En het weer is schitterend. De kinderen hebben hun rugzak geladen met water en een frisdrank, want bij zo’n warm weer moet je veel drinken. En ja, ook nog een koek en een snoepje voor tussendoor. We gaan met de bus, die stopt niet zo ver van waar ze wonen. C. weet waar de bushalte is en als een goede gids leidt ze er ons heen. Daar is het even wachten, maar ondertussen nemen de verhalen een onstuitbare loop: oma Lut zien ze niet elke dag.
Bus op, plaats zat. Het is voor mij de eerste keer dat ik op deze busrit mee rij. Even hou ik mijn adem in als ik merk hoe de bus zich door de smalle dorpsstraten wringt. Maar de chauffeurs (m./vr.) kennen de weg en kunnen zich bijna blindelings door de bochten manoeuvreren. C. belt wanneer de halte van het dierenpark in zicht komt. Het is leuk om zien hoe prettig ze het vindt verantwoordelijk te nemen.
Via een ondergrondse gang het dierenpark in. Even aanschuiven voor de aankoop van de toegangskaarten. En dan het avontuur tegemoet;
Gelukkig is het dierenpark erg bezoekersvriendelijk bij zonnedagen: meestal loop je onder het gebladerte van bomen door, zodat je niet rood geblakerd naar huis moet. We hebben wel zonnecrème mee voor ingeval van … maar die kan in de rugzak blijven steken.
L. en C. hebben al vaker het dierenpark bezocht. Ik heb geen tijd om even afwezig te zijn met mijn aandacht want ze houden me bij de les. Ik zal samen met hen het dier ontdekken dat zich verborgen houdt. Neen, niet daar maar achter dat heuveltje, zie je dat niet bewegen? Dat is een … en dan volgt de naam van het dier. Pas als ik beaam dat ik het gezien heb, trekken ze verder. C. heeft het plannetje, dat we bij de ingang kregen, bij de hand. Zij gidst ons doorheen de continenten: op de kaart toont ze waar we zijn en welke weg we nu moeten nemen. L. heeft veel oog voor de lucht: hij is als het ware geobsedeerd door de ooievaars: kijk, daar vliegt er een en kijk, daar weer een nest.
Maar ze zijn erg oma-vriendelijk. Wanneer we voorbij een stellage komen, een soort brug van touwen, stellen ze voor die niet uit te proberen … want dat is niks voor oma Lut, ze zou er waarschijnlijk op blijven steken. En of ze gelijk hebben, zo’n toestanden zijn niet meer aan mij verkocht.
De kinderen tonen hoe goed ze geluisterd hebben toen ze de laatste keer met de school hier op uitstap waren. Zonder dat ik er om vraag krijg ik uitleg over de miereneter en het luipaard en de … En dan heb ik de pinguïns nog niet gezien: als bezoeker moet je op de voorziene weg blijven, maar de pinguïns kunnen vrij rondlopen en als ze op de weg van de bezoekers komen, mag je ze aaien.
De voormiddag is zo om. Op zoek naar iets eetbaars … en dat valt wat tegen. In ‘Amerika’ treffen we een eettent waar je hamburger en dergelijke kunt krijgen en frieten. Voor kinderen meestal een aantrekkelijk vooruitzicht. De hamburger is wat te goed doorbakken … en de man die ons bedient is niet wat je noemt ‘klantvriendelijk’. Waarschijnlijk heeft hij te slecht of te weinig geslapen, is het te warm en zijn er teveel klanten.
Zijn norse bediening neemt niet weg dat het heerlijk is om neer te zitten en te eten. Ik merk dat ik moe ben. Ik ben niet gewoon zolang te wandelen. Ook de kinderen kunnen de rustpauze gebruiken.
En dan gaan we verder. Het enthousiasme is wat gedaald maar een ijsje zal daar wellicht verandering in brengen. Op een bank, in de schaduw, genieten we ervan. Terwijl we zo rustig genieten komt er een donkere hemel opzetten. Dat voorspelt niet veel goeds. Er vallen zelfs enkele druppels als we weer verder gaan. Toch trekt de bui weer over. Maar de rek is er uit. Ik ben moe en de kinderen ook. We gaan nog iets drinken, ondertussen gaat L. de speeltuin uitproberen en daarna besluiten we om terug naar huis te gaan. Het was heerlijk om meemaken maar het is genoeg geweest.
Terug de bus op. Een uur vroeger dan voorzien zijn we weer thuis. De kinderen installeren zich voor een uurtje achter een of ander computerspelletje … en ik, ik haal mijn middagdutje in.
|